chouwburg-en theaterdirecteuren longjresseerden in Leiden, de stad leLNeerlands oudste kijkburg Successen voor Katwijkse rolstoeldansers Kom praten over hefwerkbij leineken Zoeterwoude* Academisch Museum blikt terug op de „Leidse studenten maskerade [d/regio l.THEATERLUNCH" MET BROODJES, SINAASAPPELS, :en minister en vijf bew/ogen laureaten Als bedieningsman of LEIDSE COURANT WOENSDAG 21 MEI 1980 PAGINA 5 dat deA^eidse schouwburg de oudste kijkdoos van ons id, móar desondanks nog in f/is en jeugdig na een uze opknapbeurt, eenhalf jaar geleden n nabij 275 jaar bestaat, resseerden directies van fouwburgen, culturele centra andere instellingen op itergebied in Nederland ;eren de hele dag in Leiden, was het puik van exploitanten podiumkunsten, verzameld in rereniging van Schouwburg- en icertgebouwdirecties, de VSCD. de huidige constellatie zou je ze erkers van kunst- en vliegwerk nen noemen. Volgens Leidse (ouwburgdirecteur Hans van tl, tezamen met het Leidse ieentebestuur gastheer van het igres, is het bestand „honderd en i leden; ik zal die ene wel wezen dat heterogene gezelschap", lagde hij te veronderstellen. ICD-voorzitter Frans van den •g, directeur van de Koninklijke louwburg in Den Haag, kon daar geen uitsluitsel over geven. De es en heren hadden, hoe dan gisteren erg veel te doen, tot bij bereiken van middernacht in de noordhallen het tijdstip van de larheid was aangebroken: ibruikte consumpties zijn nu voor ;en risico en rekening. Er pendelt n bus tussen hal en hotel", had Qfjan Dam zijn gasten al larschuwend en voorlichtend lorgehouden. elnu, het congres heeft een hele g gestaan, gezeten, gegeten en dronken, het heeft gewerkt (aan n tussenbalans naar aanleiding n het zogeheten Shaffy- mposium), het congres heeft zich amuseerd, heeft vijf laureaten huldigd, het heeft nauwelijks g vin danst omdat er een annenoverschot was. Het congres idas «ft geluisterd naar showmuziek, geken naar „table-magic" en heeft tijne gedacht van de tegenvoeter Brood, een zekere Herman vermout, laar het begon fris van de lever in :h w marmeren Burgerzaal van het van(-idse stadhuis, waar de houwburgmensen heel wat te kken kregen aan gesproken T\ amatische teksten. De kortste èn «oei lidelijkste tekst werd vertolkt door 5 ïthouder Cees Waal, die in het rgemeesterloze tijdperk waarin :iden thans gedompeld is, als loco- rgemeester fungeert en die, sinds bij het bezoek van koning Juan t an rlos aan de rijksuniversiteit zijn e ig bijna brak op een Spaanse 1. Dl espraak, ook wel vertrouwelijk „El t git ko" genoemd wordt. Hij heette het ist J eatrale gezelschap kortweg jStïlkom en rammelde niet met zijn ten. Heer Waal kwam er 1 be akkelijk vanaf. Veel bonter sakte t zijn collega-wethouder et-Hein Schoute (deze is drs. en in Waal is mr.), onder wie de idse cultuur ressorteert. Die ietste, goed voorbereid, in rzorgd, uitgesponnen proza, de ?uur van de schouwburg- en nexe directeur: aanvankelijk een ije ondernemer, maar later Mevrouw Til Gardeniers, minister van CRM, tussen Josèe Ruiter en Hans Croiset, twee van de vijf onderscheidenen op de planken. passend binnen een gemeentelijk bestel en geknecht door het afnemen van de beschikbare financiële middelen. Het is niet allemaal even zonnig en eenvoudig meer, als je binnen de kosten moet blijven in de gewijzigde economische situatie en bij het afwegen van de prioriteiten en zo meer. „De functie van de schouwburgdirecteur", zei de wethouder, „houdt een „geschipper" al dan niet naast God in, waarbij hij tussen de Scylla van het ambtelijk apparaat en de Charybdis van zijn vrije ondernemerschap (en zijn natuurlijke drang om zoveel en zo goed mogelijk in zijn theater te programmeren) moet zien door te komen Men ziet het maar weer. Dat krijg je, als ook de lagere overheden, zoals (maar Piet-Hein zei „met name") de gemeenten, de buikriem moeten aanhalen. Een moeilijk beroep, schouwburgdirecteur, meende de heer Schoute. Voor de congresgangers (de voorzitter werd door de culturele wethouder persoonlijk de das omgedaan) was er het Leidse verrassingspakket met informatie, plattegrondjes en de gemeentelijk das of sjaal. Toen kon men aan tafel gaan voor de „theaterlunch". Tussen het smeren van broodjes en het pellen van een sinaasppel door, kon men luisteren naar doorwrochte juryrapporten. Eén daarvan werd voorgelezen door Mies Bouhuys. Er waren prijzen te vergeven: de .gouden krommerts" voor het onontbeerlijke technische personeel, maar vooral de toneelprijzen '80 en ook de Hans Snoekprijs '80; de laatste categorieën bestemd voor het neusje van de vigerende toneelzalm. De vijf bekroonden, zomaar even weggerukt uit hun werk, werden onder de maaltijd met groeiend applaus je moest immers eerst je mes en vork wegleggen verwelkomd. Dit welkom (smakelijk eten lukt dan bijna niet meer) onderging ook de minister van CRM, mevrouw Til Gardeniers, die de prijzen charmant en veelzeggend ging uitreiken. De neusjes van de zalm dan. Eerstens de twee gegadigden voor de Theo d'Or en Louis d'Or. De gouden Theo en Loet dus. Dat waren Josée Ruiter en Hans Croiset, de Antigone en Creon in Anouilh's bewerking van Sophokles' drama „Antigone", uitgebracht in 1979 door het Publiektheater. Creaties die de jury (en het publiek) tot laaiend enthousiasme hadden gebracht door „hun huiveringwekkende geloofwaardigheid". Ook vanwege de „doortrillende menselijke warmte". Zeer zeker. Theo en Louis vonden hun bestemming derhalve. De „Arlecchino" was voor Siem Vroom, de onvergetelijke Apollion in Vondels "Lucifer". Op „technisch onnavolgbare wijze" was Siem (visueel mijns inziens ietwat gelijkend op Klukkluk, maar dan wel zeer veredeld) engel met zijn mede-engelen geweest; in een moeiteloze woordenstroom, „alsof Vondel de woorden zo voor hem geschreven had". Dan de „Colombina". Die ging, nou ging, naar Kitty Courbois. Ze speelde in „Nekrassov" van Sartre God zou z'n ziel weieens kunnen hebben een mannenrol (krantenmagnaat Mouton) die haar op 't lijf geschreven was: bijzondere stem, fascinerende mimiek en motoriek, masculine arrogantie. De beste vrouwelijke bijrol. Nou dan. De Hans Snoekprijs 1980 was door de jury toegedacht aan Jozef van den Berg, de maker van tovenaar Appeloog, theaterspel voor kinderen èn volwassenen. Ook de poppen waren door Jozef zelf gemaakt. De jury meende, dat Jozef met z'n getekende visage een wonderlijke macht over mensen heeft: „vooral bij volwassenen haalt hij een spontaneïteit van gevoelens naar boven die menigeen al verdwenen dacht". Vandaar de Hans Snoekprijs; van harte. Uiteraard ging het uitreiken gepaard met een zekere ontroering, met veel omhelzingen, kussen en tuiltjes bloemen. Mevrouw de minister bleef daar niet bij achter. Ze was er alles welbeschouwd ook als „bewonderaarster", genietster van spelcultuur, „met hier dat schitterende topje van de toneelijsberg". En dat allemaal „in zorgelijke tijden en in een schemergebied". Het bleef niettemin een loftuiting voor het vaderlandse toneel. Vanuit dat wereldje sprak Josée Ruiter namens de mede laureaten net zogoed als zij „de mensen van de waarheid tussen acht en elf uur 's avonds" een dankwoord. Ze zei ook, dat „op alle gebieden een grove vervlakking aan de hand is" en Josée Ruiter eindigde, welgemoed maar doorvoeld, met een variant op een „koninklijke yell": Leve de toneelspeler, hiephiep hoera (3x) En toen zag het congres, een kwartier later, met eigen ogen de Leidse schouwburg aan de Oude Vest. Hans van Dam torende fier boven alles uit. Dat was nou zijn droomkleurig domein in moeilijke dagen. Zo zo zo, dat zag er best üit, hoorde je mompelen en denken. Leiden, nou nou nou. Maar vlak de Maastrichtse schouwburg alsjeblieft ook niet uit; Wim Bary begint overigens aardig grijs te worden, maar hij is even vief en kortgeknipt als Frank Sinatra. In de schouwburg moest gediscussieerd worden, wat door Jan Kassies binnen de perken gehouden werd. Bij het opmaken van het draaiboek had Van Dam nog gedacht, dat het praten over en weer „behoorlijk veel stof der eeuwen zou doen opwaaien". Maar het viel mee; en hij had zich nog zo verheugd op „het gekletter van de geslepen verbale wapenen, onderbroken door een theepauze...", als onderdeel van het vertier van vooraanstaande theaterjongens en -meisjes. Toch word je goed moe van al dat gedoe en het congres zag van lieverlee uit naar enig vertreden. Even jezelf wat opknappen in het hotel, waar de van verre-komers onderdak hadden gekregen. De Holiday Inn zag ze aankomen. Vooruit maar weer. En hup, terug naar de zindering die vooruitloopt op het veelbelovende avondrood. In restaurant Groenoord (werkterrein van gespecialiseerde tongstrelers De Haas en De Bok) was de (feest)verlichting al ontstoken en stonden de warme en koude buffetten in prachtig opgemaakte slagorde gereed om het knorren van magen te dempen. Uitstekend verpozen. Totdat klokslag twaalf de droom prinses weer gewoon Assepoester werd. Ook theater is en blijft droom, nietwaar Vandaag amuseert het congres zich niet meer. Ho nee. De theatermensen, de gelegenheidsgevers van „make- belief", zitten weer midden in de dagelijkse slag en peinzen zich bijkans naar, omdat ze die zaal vol moeten zien te krijgen en een slagvaardig beleid dienen te voeren. Ach, die Leidse wethouder van cultuur, Piet-Hein Schoute, drs. met name, had er al op gewezen, gisteren, toen alles, als in een roes, weer een beetje koek en ei leek: „Van u, directeuren en trices ook, beste mensen, van u wordt een grote souplesse verwacht bij het inspelen op de gewijzigde economische situatie, die uw beroep niet eenvoudiger maakt. De pasklare oplossing is nog niet gevonden in dit tijdsbestel. Ik kan u slechts veel wijsheid toewensen bij het spelen van het spel..." En daar heb je het maar mee te doen, als bouwvakker tussen podium en publiek. Op mi|n omwegen door stad en land kom ik graag mensen tegen. Elke morgen tussen tien en elf uur kunt u mij telefonisch vertel len wie u graag in deze rubriek zou willen tegenkomen Het nummer van mijn geduldi ge telefoon is 071-122244; u kunt dan naar toestel 18 vragen. Het is alweer een paar weken geleden, dat in Londen (Lewisham) rolstoeldansers uit Engeland en Nederland met elkaar „on rolling terms" raakten. Twee dagen achtereen hadden deze dansende lichamelijk gehandicapten de kans te laten zien wat zij presteerden in de rolstoel. Evert Castelein, onvermoeid promotor en artistiek leider, hield zich na thuiskomst (de reis heen en weer werd gemaakt met een Noordwijkse aangepaste touringcar) even rustig, maar hij moest het uiteindelijk, zoals gewoonlijk, kwijt: „Het is weer geweldig geweest wat deze jongelui hebben laten zien. Groots. We zijn weer een grandioze ervaring rijker Castelein was in het Ladywell Centre samen met de groep „De Dansende Wielen" van het Nederlands Zeehospitium te Katwijk aan Zee. Hij zat er met z'n neus bovenop. „In twee wedstrijden behaalden onze mensen drie tweede plaatsen en een vierde plaats. Het ging er allemaal erg gemoedelijk aan toe. Er was eerst een vriendschappelijke ontmoeting, opgeluisterd door een doedelzak- en drumband met dansers. Verder een voortreffelijk koud buffet en nog meer van die dingen. Zowel de Engelse groepen als onze groep gaven demonstraties rolstoeldansen. Ook werden een paar dansen door de deelnemende groepen gemeenschappelijk gedanst, waarbij soms nauwere contacten werden gelegd zo riep Evert geestdriftig uit. ,Het verschil in taal leek geen probleem te geven, temeer daar de Katwijkse groep duchtig op de Engelse converstatie gestudeerd had. Vermoeid, maar gelukkig met de bereikte resultaten kwamen „De Dansende Wielen" weer thuis". De rolstoelers, hun begeleiders en Evert Castelein kunnen trots op het evenement terugzien. „We houden u verder op de hoogte van onze verrichtingen", beloofde Castelein. „Trouwens, nauwelijks bekomen van de Engelse trip hebben „De Dansende Wielen" een aantal nieuwe afspraken af te werken. Ik noem bijvoorbeeld de dansdemonstratie ter gelegenheid van de officiële opening van „De Vleugel" in Den Haag die morgen, 22 mei, door prinses Juliana verricht zal worden". Trots en voldoening bij het uitreiken van de prijzen in het Londense Ladywell Centre. Een kort praatje over het werk. Gewoon even komen luisteren, verplicht u tot niets. Geen vragen meer na afloop? Dan er een nachtje over slapen en thuis op uw gemak een beslissing nemea Eerst nog een kijkje nemen in de fabriek? Ook dat kan geregeld worden. Wij zijn op donderdag 22 mei in het gebouw van het Gewestelijk Arbeidsbureau, Oosterkerk straat 1 te Leiden. L Van 18.30 tot 19.30 LEIDEN Van vrijdag 23 mei tot donderdag 23 oktober zal in het kader van het 405de lustrum van de Leidse uni versiteit de tentoonstelling „Van allegorisch naar echt- historisch en terug" worden gehouden. Deze tentoonstelling, die is georganiseerd door het Aca demisch Museum van de Leidse universiteit, geeft een zo volledig mogelijk overzicht van een van de schilderach tigste verschijnselen van het 19e eeuwse studentenleven: de maskerade; een enorme optocht van verklede figuren. De oorsprong is wellicht te vinden in de opening van de Leidse universiteit, in 1575, toen hoogleraren en bestuur ders een optocht hielden, waarin allerlei zinnebeeldige voorstellingen van de facul teiten opgenomen waren. De eerste studenten-maskerade, bij het tweede eeuwfeest in 1775, droeg nog voornamelijk een allegorisch karakter, maar langzamerhand ontwik kelde zich de historische op tocht. De maskerade is vanaf 1835 tot een vijfjaarlijkse ui ting van de studenten ver worden. waarmee ze hun zelf bewustzijn en hun wens tot maatschappelijke erkenning toonden. Ze wilden laten zien, dat de studententijd geen pe riode van lichtzinnig of a-so ciaal gedrag is. Ze wilden ook als corps, als organisatie, er kend worden. Wanneer die erkenning van het studentencorps eenmaal een feit was, ontwikkelde de maskerade zich hoe langer hoe meer in de richting van het toneel, waarbij het histori sche gegeven geheel achter de strijd tussen Alva en 1 de Zwijger, in de maskerade van 1925 (het zogenaamde „A-Z-Spel") was dan ook in de eerste plaats de strijd tus sen kwaad en goed. Zolang de maskerade zich be perkte tot een één-avondlijke omvang vormde de organisa tie niet zo'n groot probleem. De commissie van vijf man, die ongeveer anderhalf jaar van te voren op grond van historische belangstelling en tekentalent samengesteld werd kon de problemen ge makkelijk aan. Toen de mas kerade echter uitgroeide tot een hele feestweek en de hoofdpersoon voor zijn hof houding in enkele dagen tijd duizenden guldens moest kunnen uitgeven, groeiden met name de financiële pro blemen de organisatie boven het hoofd. De uitweg die het toneel in dit opzicht bood, bleek maar schijn. De „toneel maskerade" van 1910 sloot met een tekort van J 10.000,-, terwijl het „A-Z-Spel" van 1925 tot de gigantische kos tenpost van 90.000,- uit groeide. Pogingen de dure traditie te saneren gingen door de Wereldoorlogen en hun tus sentijdse crisis de mist in. Voor de stad Leiden was het verdwijnen van de maskerade ronduit jammer te noemen. Want hoewel de maskerade geen volksfeest was (de arbei dersklasse zal een klein gewin maar een groot onbegrip ge had hebben) was de betrok kenheid tot diep in de burge rij erg groot. De geweldige hoeveelheid maskeradepublikaties. die vaak lang voor de gebeurtenis zelf uitverkocht waren, geven duidelijk blijk van een histo rische belangstelling. Wat het enthousiasme voor de maske rade uiteraard ondersteund heeft was het feit dat een gro te hoeveelheid mensen van heinde en verre naar Leiden kwam voor het schouwspel, hetgeen een niet onbelangrij ke nering betekende. Al met al, historische optócht of toneel, vormde de maske rade met haar prachtige kos tuums en bonte entourage één van de kleurrijkste aspecten van het studentenleven. De openingstijden van de ten toonstelling, die wordt gehou den in het Academisch Histo risch Museum, Academiege bouw, Rapenburg 73, zijn: dinsdag, woensdag en donder dag van 13.00 tot 17.00 uur en donderdagavond van 19.00 tot 21.00 uur. Kortgeding tegen gemeente LEIDEN 'Is het niet mo gelijk de gemeente Leiden via een kort geding aan te pakken, omdat de gemeente geen snars doet aan de huis vesting van de studenten die de barakken aan het Piet Paaltjens Pad moeten verla ten in verband met de nieuwbouw van het Acade misch Ziekenhuis?" Dit vroeg het universiteitsraad lid dr. J. Wolters gistera vond tijdens de vergadering van de universiteitsraad het Colege van Bestuur. Het zou in de ogen van Wol ters mogelijk moeten zijn een modale student te vinden die met behulp van de juridische dienst van de universiteit een dergelijke procedure in wer king kan zetten. Het College zal deze vraag schriftelijk beantwoorden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1980 | | pagina 5