4ft
In de oneindigheid
van Canada is de
mens
een luis op de pels
van een berenjager
dergeschoven kind van Marianne, dat zo
veel steenslag door zijn Franse tongval
doet. En datzelfde gebeurt met Alberta,
Saskatchewan en Yukon, dat er nog
steeds bij ligt als een monster met waar
de uit het begin van onze jaartelling.
Een prima voornemen, maar ook in dat
geval slaag je er niet in om afstand te ne
men van de afstanden, die je moet afleg
gen om nog enigszins aan je trekken te
komen. Je beperkt je bijvoorbeeld tot
British Columbia.
Een aantrekkelijke bestemming volgens
de folders, die bij voorbaat een kleur
hebben gekregen van zoveel moois: de
lauwe oceaan aan de ene kant, de be
sneeuwde kammen van de Rocky Moun
tains als tegenpool.
Dat moet toch te doen zijn. De Canadese
regering heeft dit deel van het land trou
wens handzaam geklasseerd als provin
cie. En als je zo'n woord leest, denk je
toch weer aan Overijssel met een stuk
van Drenthe eraan vastgeplakt. Geen ge
mekker derhalve en vooruit met de toe
ristische geit. Diep ademhalen en de pa
den op, de lanen in. British Columbia,
here I come.
Repeterende eenzaamheid
Had je gedacht, vermetele reiziger. Want
je vergeet, dat Columbia in zijn dooie
eentje al zo groot is als Frankrijk, Enge
land en de Benelux samen. En dat geini
ge Vancouver Island vóór de 17.000 mij
len lange kustlijn net Texel, dacht je
zojuist nog in een spontane opwelling
heeft nagenoeg dezelfde oppervlakte als
het Koninkrijk der Nederlanden, inclusief
de Benedenwindse en Bovenwindse win
gewesten.
Ga daar maar eens aan staan. Probeer
zo'n lap grond echt serieus te verkennen
en te overmeesteren. Tien tegen één, dat
je het spoor al bijster bent, voordat je de
eerste herberg in het vizier hebt.
En ergens in die repeterende eenzaam
heid, in dat schootsveld zonder enig her
kenningspunt, zul je je tenslotte gewon
nen geven en.moeten erkennen, dat je in
dit land slechts een luis bent op de pels
van een berenjager.
In dft king-size deel van de wereld, met
monotoon golvende toendra's, met step
pen, gletsjers, drie oceanen en duizen
den meren, wordt do mens slechts ge
duld. De natuur deelt or de lakens uit. Je
-1 er naar kijken, doorheen rijden, je
kunt proberen de gorgelende rivieren te
temmen en een zalm te vangen, die te-
rugklauwt naar zijn geboortestek.
Er is ook niets op tegen om na een dag
ploeteren je bivak op te slaan aan de
kant van de weg en je avondbrood te de
len met een langskomende grizzlybeer.
Allemaal tot je dienst. Maar de reus geeft
zich niet gewonnen en wint uiteindélijk
op punten.
Laserlamp
Toch probeert de mens, dat koppig en
volhardend schepsel, al eeuwen om de
reus klein te krijgen en aan zich te onder
werpen. In het Noorden, waar de midder
nachtzon met een spookachtige laser
lamp het melkwitte niets bijlicht, moch
ten de Eskimo's eeuwen geleden het be
vroren spits afbijten. En zuidwaarts, in de
Canadese bladwijzer
DOOR LEO THURING
steppen, waar ook Old Shatterhand geen
raad mee weet, stookten de Indianen als
eersten hun kampvuren en doopte de
god Glooscap zijn penseel in het avond
rood en schliderde de aarde roestbruin.
Ugh.
Daarna overspoelden brooddronken ver
overaars de rotskusten van Newfound
land en Prince Edward Island. Vikingen,
Engelsen en Fransen, op doorreis naar
de eeuwige jachtvelden, losten elkaar af
en drongen door tot in de ingewanden
van de gigant, die tot dan toe nog niet
waren aangetast door de bacil „homo
sapiens". Ze bouwden vuurtorens als ba
kens voor degenen, die zouden volgen en
timmerden nederzettingen om zich in te
verschuilen voor de humeurige weergo
den.
In hun verwoestend voetspoor volgden
later de landverhuizers en avonturiers, de
goudzoekers en pioniers, de godvrezen-
den, die thuis geen kans meer hadden
gezien de monden van hun wassend
kroost te vullen en de minimumlijders die
Links: Vancouver in het verste Westen is de smeltkroes van Bri-
tish Columbia, een provincie die zo groot is als Engeland, Frank
rijk en de Beneluxlanden samen. In dit moderne Babyion spreken
tongen de talen van de hele wereld.
Onder: Volgens een indiaanse legende raakte een adelaar, die de
schatten van de wereld moest verdelen, boven de Rocky Moun
tains in paniek en liet ze links en recht9 vallen, waar ze do berg
toppen kroonden. Je bent nog geneigd het to geloven ook~
op een schoen en een slof de doolhof
binnendrongen op zoek naar geluk, een
handje warmte, een nap vol levenskan
sen.
Uit alle hoeken en gaten stroomden ze
toe: Oekraïners, Polen en Letten, Roe-
menen. Russen, Chinezen, Schotten en
Scandinaviërs, honderdduizenden sterve
lingen, die met takkenbossen onvrede op,
hun buit droomden van een nieuw para
dijs op aarde. Bossen werden gekapt en-
de grond werd ingezaaid. Ook werden
dorpen en steden gebouwd naar het
beeld en de gelijkenis van de dorpen en
steden, die men zich herinnerde van
vroeger, uit een troosteloze jeugd in
Glasgow en Rijssel. Dezelfde gevels, de
zelfde grachten, een stadhuis op het.
plein en buiten de bebouwde kom een
patriciërshuis met pilaren voor de slim-
sten, die goed geboerd hadden.
Eindeloze winterslaap
Zo werd Canada met wroetende handen,
pikhouwelen en dynamiet uit zijn isole
ment van eeuwen gesleurd. De reus ont
waakte uit zijn eindeloze winterslaap en
kreeg gelijk de smaak van de welvaart te
pakken. Land, dat braak lag werd gean
nexeerd, verwilderde achtertuinen wer-.
den omgeploegd en tot glooiende akkers
omgeschoold. De run op de horizon was
niet meer te stuiten.
Wegen werden daarvoor als meetlinten
uitgerold en arbeiders maakten de weg
vrij voor het ijzeren monster, dat pas
stoom zou afblazen na een rit van dui
zenden kilometers, van Atlantische naar
Indische Oceaan. De trein nam op zijn
beurt weer nieuwe avonturiers op sleep
touw: een Babel vol spraakverwarring,
waar uiteindelijk toch één taal werd ge
sproken: de taal van de vooruitgang.
Een nieuw leven
Bij dat leger van emigranten voegden
zich na de Tweede Wereldoorlog ook
500.000 Nederlanders, boeren, tuinders,
arbeiders en kleine zelfstandigen, die hun
toekomst niet langer veilig waanden ach
ter de blanke toppen der duinen. Ze ver
spreidden zich over de honderdduizen
den vierkante kilometers en begonnen
ergens in de verlatenheid een nieuw le
ven.
Canada drukfe deze ontheemde jongens
en meiden van Jan de Witt vanaf het be
gin als zonen en dochters aan de borst
en stelde hen ten voorbeeld aan de rest
van de bevolking, die was samengeraapt
uit meer dan zestig landen.
De reiziger, die zich nu door Canada
spoedt dwars door zeven tijdzones,
die ervoor waken, dat de zon voor iedere
Canadees op een redelijke tijd boven de
kim komt en weer ondergaat kan deze
Sudeten-Nederlanders nauwelijks ontlo
pen. Ook al doet hij zijn uiterste best en
trekt hij zich mijlen ver terug in een on
doordringbaar woud, dan loopt hij daar
toch weer onherroepelijk een houthakker
tegen het lijf, die hem van verre al heeft
toegeroepen: „Weertje vandaag, hè?"
Canada kan...
„Canada kan", roepen de toeristische
smaakmakers in Nederland, nu de vlieg-
tarieven tot overzichtelijke proporties zijn
teruggebracht. Het is een opwekkende
kreet, daar niet van, maar zij 'hebben
toch ongelijk. Canada kan namelijk niet.
Daarvoor is het te groot. Te overweldi
gend. Maar een stukje Canada, op
smaak gebracht met een gezonde zin
voor avontuur kan wel.
Een indiaanse legende verhaalt over een
adelaar, die de rijkdommen van de aarde
moest verdelen. Maar boven de Rocky
Mountains gekomen, raakte hij op slag in
paniek. Hij liet zijn schatten los en die
vielen daarna links en rechts op aarde en
kroonden de bergtoppen.
Wie er geweest is, is geneigd om het nog
te geloven oofc.
Na 35 jaar kwamen 2e terug, wat
ammor dan toen, wat grijzer ook: de
Canadese militairen, die zich in 1945
meter voor meter door een hel van
noordend vuur hebben gevochten om
rt uitgehongerde Nederlandse volk te
vrijden van het Duitse juk. En net als
die meidagen van 1945 werden zij als
helden ingehaald en bedolven onder
bloemen en toejuichingen,
tada staat dit jaar niet alleen rondom.
II bevrijding in het middelpunt van de
belangstelling. Dit jaar zullen naar
schatting 120.000 Nederlanders de
Atlantische Oceaan oversteken om in
onmetelijke goedkoopteparadijs een
rima de luxe vakantie te vieren. Onze
redacteur Leo Thuring reisde als
irtiermaker vast vooruit en biedt u in
J de komende weken zijn Canadese
- Bladspiegel aan, een verslag van een
verre tocht door een land, dat in zijr
eentje een compleet werelddeel is
„(t zijn de ongehoorde afstanden, die
dolende reiziger in Canada de das
en; het is de ruimte, waarin de ho-
el8 een onvermoeibare jachthond
je uit blijft hollen en het uiteinde-
reisdoel een lichtjaar ver blijkt te
in. Thuis, bij het bestuderen van de
tart leek het allemaal nog mee te
en had je zelfs het gevoel, dat de
tussen Newfoundland in het
in en Vancouver Islands in het
Westen moeiteloos te vangen wa-
in de lasso van de tijd. Bij nameting
te er in de Grote Bos-atlas slechts
gat van twaalf centimeter, terwijl
lineaal in het ingebonden exemplaar
n de Readers Digest bij dertien centi-
eter bleef steken. Niks aan da hand
jit. Gewoon een kwestie van doorka-
«i en brood voor onderweg mee-
m. Je had op dat moment nog
beds het idee, dat de oversteek door
Canadese binnenzee vergeleken kon
irden met een paar keer op en neer
n Amsterdam haar Groningen. En
palve zat het er dik in, dat je royaal
>r het invallen van de duisternis op
plaats van bestemming zou arrivé-
blijkt een jammerlijke misvatting te
die je onderweg in Canada voortdu-
d opbreekt als stamppot met te veel
tel en kanen. In het begin denk je nog
jeloos: dit is een bekeken zaak. Want
jerkent de natuur en ontdekt verras-
ide overeenkomsten. Je rijdt door
jnkere pijnboomwouden en prompt
ligen zich herinneringen aan de Hoge
luwe bij je op.
aar uren later en duizend mijl verderop
er nog steeds geen spoor te ontdek-
n van wat maar op een bosrand lijkt.
'b moet erkennen, dat je je lelijk ver-
hebt: in Canada is de Hoge Veluwe
broddellap, een stuk kauwgum met
Innesmaak, dat in de holle kies ver
pijnt.
dit land, waarvan het eind zoek is,
de Schepper gelijk duizend, twee-
«end Onzalige Bossen aan elkaar ge
ld en tienduizend Noordoostpolders
een mozaïek op de aarde gelegd.
<r na uur ploeg je door tarwevelden
Bt miljoenen halmen om je aan vast te
impen. Dagen achtereen draaf je als
n dolgedraaide Don Quichot over step-
it en bevecht je zonder succes de
ndmol^ns van de tijd. Je stapt 's mor
ns om zeven uur fluitend in je Ameri-
anse bakblik, een verchroomde haaie-
kmet slappe veren, die als een dans-
Bdje door de volstrekte leegte deint.
'lak-pin-ups
ondom koffietijd doemt eindelijk de
erste tegenligger op: een stomende
achtwagen met plak-pin-ups op de grill
n een chauffeur op de hoge bok, die
^gelopen lijkt uit een slordige spa-
Hpvestern.
het passeren kijk je elkaar aan; een
^ge arm wordt met telescopische pre-
S|e uit het. portierraam gestoken. Hé,
on sterveling, denkt de ander op dat
foment waarschijnlijk, ik ben dus toch
161 alleen op de wereld.
®n seconde later is hij alweer verdwe
en In een wolk van grijze dieseloliedamp
n heb je het immense rijk opnieuw al-
Jn. Je passeert een dorp: zes bouwval-
90 blokhutten, een godshuis van Madu-
foamformaat en honderden reclame
ren, die opwekken om coke te drin
gham burgers van oom Mac te eten
daags het gebit te reinigen
Rechts: Ter herinnering
aan de pioniers die Ca
nada meter voor meter
hebben veroverd, is de
stokoude goudzoekers-
stad Barkerville piëteit
vol gerestaureerd. Be
zoekers worden in stijl
per postkoets rondge
leid.
Onder: De Haida-india-
nen, de oorspronkelij
ke bewoners van Brits
Columbia, lieten els
kostbare erfenis een
aantal bontgekleurde
totempalen achter.
met tweekleurige tandpasta van een ge
renommeerd weggooimerk.
„Denk om ons kinderen", waarschuwt
een aanplakzuil. Maar er is geen kind te
bekennen. „God ziet ook roepen
aan- en uitflitsende neonletters. Maar
wat heeft Hij nou te zoeken in deze god
verlaten uithoek van zijn schepping?
Halve centimeter
Die avond (in een krakkemikkig hotel met
damesbediening. „Drink coke", roept
een bord bij de ingang. En daarnaast:
„Eet toch vooral hamburgers van oom
Tom" en „Verzorg uw kunstgebit met het
opzienbarende Fluxy Mondwater") vouw
je de wegenkaart open om te zien hoe
ver je die dag bent gevorderd. Je komt
niet verder dan een halve centimeter. Tel
uit je winst.
Reizen in Canada blijft zo een heroïsch
gevecht van David tegen Goliath. Je kunt
je tot de tanden toe wapenen, volledig
uitgerust op het stpgveld verschijnen,
maar dan nog voer je een strijd, die je bij
voorbaat verloren hebt.
Een werelddeel met
golvende toendra's
steppen, gletsjers,
oceanen en
duizenden meren
Want Canada is een reus, die zich nooit
gewonnen geeft. Hij is een woudloper
met lichaamsafmetingen, die zich in de
oneindigheid verliezen. Zijn borstomvang
valt slechts bij benadering te schatten
door landmeters, die een leven lang on
derweg zijn. En zijn fotogenieke water
hoofd is onder geen hoedje van begrip te
vangen.
Akkoord, denkt de verstandige reiziger
dus, als de zaken zo liggen in Canada,
leg ik mezelf vrijwillig enige geografische
beperkingen op.
Ik zie zij het met tegenzin dus af
van de drie-happen-proef en neem
slechts een dunne plak van de koek. Ik
laat de gezonken goudschepen van New
Brunswick en zijn woeste rivieren Resti-
gouche en Miramichi links liggen. Ik
scheer ook met de vliegende haast van
Icarus over de Saint Lawrence River en
over de Niagara-waterval. Deze witte
reus, die het water opklopt tot een mach
tig sopje voor de grote gezinswas. be
waar ik dan In 's hemelsnaam maar voor
een volgend bezoek.
Datzelfde lot treft ook Quebec, het op-