Kees Hogerheide begint strandelub
Paul Collins:
The Rea t maakt
Roek 9n MolL
Meea°nlet.
Zou daar iets verkeerd aan zijn?9
Theo Rruin
maakt „dijk
van een
plaat99 maar
hoevelen zullen
het merken
PLATEI
1%IETZEUREN, MAAR SPELEN
Concert-agenda
KLASSIEK
ZATERDAG 3 MEI 1980 PAGINA 43
Wie kent The Nicols nogDe Haagse bleven?" vraagje je dan af. Zitten de
beatgroep die in het midden van de Nederpophelden van weleer alle-
Fleetwood Mac's „Albatros". Wat de, ooit de aanvoerder i
i tijden. Den Haag, beatstad t
r ééi\. Waar is iedereen toch ge-
cols. in ieder geval niet. Hij probeert Hij liet de zaak gezellig inrichten
te blazen. Kees lfocht de tent „Las tie neer. Elke week op maandag- en Haagse groep „Urban Heroes" daar
Vegas" op het strand in Scheveninvrijdagavond kan er nu een groep een goed voorbeeld van. Maar laatje
gen ter hoogte van het Zwarte Pad. spelen in een uitstekende sfeer en er niet van weerhouden ook de an-
zonder zorgen voor geluidsoverlast, dere dagen van de week „Las Ve
gas" een bezoek te brengen. De prij-
de Haagse popscene i
leven in pootte een complete geluidsinstalla- Tijdens de feestelijke opening gaf de muziek te gek.
de rustige kant en de
Paul Collin's Beat: „We zijn misschien te gewoon"
De jongerenclub „Exit" in Rotterdam puilt
uit. De temperatuur doet sterk denken aan
een tropische broeikas. Jongelui in punk
jacks en Slazenger-sweaters zijn vanavond
het publiek van Paul Collins' Beat, een in
Nederland tamelijk onbekend kwartet mu
zikanten uit Amerika, vaak in één adem ge
noemd met The Knack. Terecht, want The
Beat maakt korte, energieke rock 'n roll.
Simpel maar dansbaar. In een uur tijd
krijgt de groep hiermee de zaal plat. Toen
waren praktisch alle nummers van de de
buutelpee „The Beat" en een belangrijk
deel van de nog te verschijnen tweede elpee
„Will you listen?" gespeeld. Geen gezeur,
maar rock 'n roll. Eerlijke muziek met tek
sten die handelen over dagelijkse, herken
bare dingen. Over opgetutte disco-meiden,
over uitgaan, over de prikklok op het werk
en over de verziekte pop-scene.
Paul: „Iedereen zit altijd over mijn teksten te'
zaniken. De één ziet zus erin, de ander zo. Ge
zeur, 't is maar wat je er zelf uit haalt. Ik
schrijf niet voor anderen, maar voor mezelf.
Neem nou zo'n rotervaring die ik had met
meisjes die in een discotheek komen. Volge-
kalkte leeghoofden in prachtige verpakking.
Ingestudeerde danspasjes. „Look, but don't
touch" denken die meiden. „Shit", denk ik
dan. Ik wil een gewone meid, met wie je kunt
lachen, dansen en vrijen. Een Rock 'n Roll
Girl. Daar gaat onze nieuwe single over. Her
kenbaar voor mij, misschien voor jou, maar
voor veel anderen helemaal niet".
Bedacht
„Ik zou wel willen schrijven als Joe Strummer
van The Clash, maar ik zou het niet kunnen.
Op hun laatste plaat, London Calling" staat
een collectie briljante songs. Muziek van bij
voorbeeld Blondie zou ik wél kunnen maken,
maar dat wil ik weer niet. Dat is „muzak" ge
worden. Verzonnen, bedacht. Ik denk wel na
over songs, maar zo lang ook weer niet. Ik be
doel, waar ben je dan mee bezig? De inspiratie
komt of komt niet. Het intro van „I Don't Fit
In" bijvoorbeeld, had ik al vijf jaar
Pas kortgeleden gebruikte ik het, want het
bleef een pakkend begin voor een nummer. Ik
pakte een gitaar en maakte de song af. De me
lodie stond als een huis, en had nooit anders
kunnen worden dan nu het geval is.
„Exit was geweldig vanavond, voor mij alt
hans. Veel respons en een lekker rokerig, zwe
terig sfeertje. Dat is een ideale ambiance voor
onze muziek. Dampend. Hier geniet ik van. Je
hebt contact met je publiek, je weet voor wie je
speelt".
Als alles volgens plan verloopt, zullen Paul Roll Girl" zeker hitpotentie hebben, heeft het
Collins, Mike Ruiz, Steve Huff en Larry With- grote publiek The Beat nog niet verwelkomd.
snel naar grotere zalen verhuizen. Im
mers, een club als Exit mag dan gezellig zijn,
veel geld levert het voor de groep niet op. En
muziek moet voor Collins en zijn mannen
brood op de plank brengen. Bovendien hebben
ze nog wat goed te maken met C.B.S., de pla
tenmaatschappij die gigantische geldbedragen
in Collins investeerde, de best beschikbare
producer regelde (Bruce Botnick van o.a. The
Doors), hen onderbracht bij een top-manager
(Billy Graham) en die de jonge groep volledige
artistieke vrijheid verleende.
„Ik denk er wel eens aan, hoe het
een grote zaal te spelen. Aan de er
dat wel, lokt de roem, het geld
ning. Maar aan de andere kant ben ik als de
dood door de mand te vallen. Ik heb geen
show, geen gimmick. Onze act is gewoon spe
len, zonder flauwekul. Geen lichten, geen slo
gans of mooie pakjes. Dat is ook te merken aan
onze elpee, waarop geen overbodige franje.
Onze producer Bruce Botnick wist ons specht
fieke zaalgeluid precies op de plaat over te
brengen. Hij deed alleen het hoognodige en gaf
ons carte blanche.
Vreemd
Hoewel de singles „I Don 't Fit In en „Rock 'n
Vreemd, als je bedenkt dat Amerikaanse groe
pen als The Knack en The Ramones de zilver
vloot boordevol blinkende dollars al lang heb
ben binnengehaald.
„Misschien komt dat juist wel door de show
van die jongens. The Ramones presenteren
zich als wereldvreemde speedfreaks en onhan
delbare Coca-Coladrinkers. Ze dragen Mickey
Mouse T-shirts en leren jackies en roepen tij
dens concerten uitsluitend „Gabba-gabba-hey".
Dat levert een lekker verhaal op voor de jour-
'u zijn voor nalisten. Doug Fiegler van The Knack is een
kant wil je geraffineerde, begaafde muzikant en commer-
de erken- ciëel bijzonder onderlegd. Die jongens komen
er altijd wel. Maar ik maak gewoon rock 'n
roll. Ik zie wel hoelang het duurt en waar het
schip strandt".
To Beat, or not to Beat,Paul Collins is een
gewone jongen, die echt voor de muziek leeft
en moeilijkheden ontwijkt. Zodra hij vernam
dat een Engelse ska-groep op het 2-tone label
eveneens onder de naam The Beat opereerde,
veranderde hij resoluut de naam van zijn eigen
groep, ofschoon hij er het eerste mee was. Dat
typeert Paul Collins („What's in a name") en
zijn muziek. Niet zeuren maar spelen.
AP VAN DER MEULEN
Graham Gouldman Graham Gouldman en Eric Ste
wart, de beide smaakmakers van de groep 10 CC, houden
niet van stilzitten. In de tijd dat Stewart bed moest houden
als gevolg van een auto-ongeluk, dook zijn compagnon de
studio in voor een solo-elpee. Kort hiervoor had Stewart
een solo-project in de vorm van een soundtrack voor de
film Girls" voltooid en nu kwam de gelegenheid voor
Gouldman zijn bescheiden zomer-hitje Sunbursteen
grootser gevolg te geven.
In het verleden verantwoordelijk voor klasse-hits als „For
Your Love" (Yardbirds), „Tallyman" (Jeff Beck"), „No
Milk Today" (Herman's Hermits) en „Bus Stop" (Hollies)
imponeert hij ook nu weer met een aantal ijzersterke
songs, die de laatste 10 CC elpee wat meer sjeu hadden
kunnen geven, maar nu op zijn „Animalympics" staan. Het
spel begint met „Go For It", een moddervette funk, waar
na Gouldman kopje onder gaat in het prachtige „Underwa
ter Fantasy", een typisch 10 CC nummer, maar wat wil je?
De zanger weet zich in de rug gesteund door de overige,
muzikanten van 10 CC, de jongens die ook Stewart op zijn
„Girls" begeleiden.
Toch weet Gouldman los te komen van het specifieke 10
CC-geluid in bijvoorbeeld het instrumentale „Kit Mambo",
fraai opgebouwd uit Afrikaanse oerwoudritmes. Vooral dit
nummer laat zien hoe deze componist' zich nog voortdu
rend ontwikkelt, zeker als je een vergelijking trekt met
zijn eerste solo-elpee „The Graham Gouldman Thing"
Op kant II is onze vriend iets te lichtvoetig, maar op „Ani
malympics" haalt hij met glans de eindstreep.
(Mercury/9109630) M.P.
Peter Mclan Met veel bombarie wordt Peter Mclan,
een nieuwe ster aan het Amerikaanse popfirmament, ge
lanceerd door zijn platenmaatschappij. Een absoluut eigen
geluid expressief en dynamisch zou hij produceren,
beslist authentieke teksten schrijven en veel ervaring heb
ben met rock, blues en soul. Dit alles bij elkaar opgeteld
moet hem maken tot „de" popmuzikant, of beter gezegd
„de" rock and roll'er van de jaren tachtig. Nu zullen we
het dan eindelijk krijgen, denk je, wanneer je z'n eersteling
Playing near the edge" opzet. Mis.
Een mengeling van schelle elektronische tonen en akkoor
den die zich tot vervelens toe herhalen overvalt je. Af en
toe een stamelend woord, dat alleen bij uiterste concentra
tie te verstaan is. Dus dit staat ons te wachten in de ko
mende tien jaar. Laat ik mijn pick-up maar afschaffen.
(ARC/Columbia Records/ 80.005) L.S.
GRAHAM GOULDMAN
Janis lan geeft op 6 mei een concert in De Doelen
in Rotterdam.
3 mei Suzi Quatro, De Meervaart in Amsterdam. Ro
bert Fripp Band. Exit In Rotterdam.
4 mei Don lYfcClean, Ned. Congresgebouw in Den
Haag.
5 mei Dreampop met o.a. Herman Brood, New Ad
ventures, Phoney The Hardcore, Kayak, Sweet
d'Buster, Houseband en Margriet Eshuys, Groenoord-
hallen in Leiden. 10 CC, Jaap Edenhal in Amsterdam. Dr.
Hook, Carré in Amsterdam
6 mei Janis Ian, De Doelen in Rotterdam.
7 mei Sammy Hagar, Paradiso in Amsterdam.
12 mei Stylistics, Concertgebouw in Amsterdam.
19 mei Gerry Rafferty, Carré in Amsterdam.
22 mei The Cure, Paard van Troje in Den Haag.
24 mei Frank Zappa, Ahoy' in Rotterdam.
26 mei Pinkpop met o.a. Van Halen, Joe Jackson, J.
Geilsband, Sportpark in Geleen.
27 mei Peter Gabriel, Carré in Amsterdam.
6 juni Styx, Jaap Edenhal in Amsterdam. Santana,
Groenoordhal in Leiden.
7 juni Roxy Music, Ahoy in Rotterdam.
13 juni Fleetwood Mac, Ahoy' in Rotterdam.
28 juni Rod Stewart, Ahoy' in Rotterdam.
Toen Donemus kortgeleden de eerste solo
plaat van de 50-jarige Theo Bruins uit
bracht, werd het geweten van het kleine
Nederlandse muziekwereldje geraakt. De
interviewers moesten weer een antwoord
binnenhalen op de vraag die al eerder was
gesteld en beantwoord: „Wat was er eigen
lijk van Bruins geworden?" Als gewoon
lijk bracht Ben van der Kleij in Disk dade
lijk grof geschut in stelling. Hij noemde de
inderdaad magnifieke plaat „het zoveelste
schrijnende voorbeeld van het artistieke,
technische, zakelijke, ja: totale wanbeleid
dat de (commerciële) platenmakers voe
ren Leuk genoeg werd deze emotionele ex
clamatie in hetzelfde nummer van Disk
door Bruins in eigen persoon ontkracht.
(en ook in interviews in an
dere bladen) heeft Bruins nog eens geduldig
uitgelegd waarom hij een beginnende interna
tionale carrière als concertpianist (waarvoor
hij alles in huis had) meende te moeten afrem
men. Hij verklaarde verder waarom hij voelde
niet als componist in de wieg te zijn gelegd,
waarom hij maar met mate wil optreden,
waarom hij niet beschouwd wil worden als een
exclusief pionier voor de modernen,
hij helemaal niet dol is op platenmaken.
Van der Kleij heeft de carrière van Bruins in
de concertzaal kennelijk niet of niet voldoende
meegemaakt. Zijn door een kleine groep hoge
lijk bewonderde musiceertrant die onlangs nog
door Reichenfeld is getypeerd als ascetisch en
soms tegelijk vervoerend en objektiverend.
sloeg bij het gros van de concertgangers door
gaans niet echt aan. Zelfs zijn Haydn die in de
jaren vijftig net als die van dirigent Hans Ros-
baud voor ons een openbaring was, deed het in
het algemeen niet. Bruins was en bleef een
pianist voor „weinige fijne luiden", hoe triest
dat ook mocht zijn en hoe weinig elitair de pia
nist zelf zich ook gedroeg. Platenmakers noch
impresario's hadden daar veel aan kunnen
veranderen.
De tenslotte dan toch tot stand gekomen solo
plaat heeft nog meer los gemaakt. Bijvoorbeeld
de verklaring van Bruins dat componeren veel
belangrijker is dan uitvoeren hoewel pe'rs en
publiek het belang constant omdraaien. Verder
zei Bruins: „Eigenlijk nog kwalijker dan de
kloof componist-publiek was dat er ook een
scheidingslijn door de musici liep. Als een van
de redenen dat de nieuwe muziek zo slecht ge
waardeerd werd zie ik beslist, dat ze dikwijls
zo erbarmelijk werd uitgevoerd". Hoewel
Bruins de recente ontwikkeling van de compo-
neerkunst onvermijdelijk acht, is hij het er wel
mee eens dat die aan het publiek bijna onmo
gelijke eisen stelde.
De hoes van de plaat van Bruins (Composers'.
Voice 7904) illustreert duidelijk dat het ook de
uitvoerenden niet gemakkelijk werd gemaakt.
Ton de Leeuw vraagt daar voor zijn „Men go
their ways" (1964) een uitvoering die de eigen
lijke interpretatie aan de luisteraar overlaat.
De pianist moet spelen zonder vooraf overwo
gen expressie en ook zonder vooraf geplande
objectiviteit. Het materiaal moet zo vrij moge
lijk klinken en de „vrijblijvende"pianist moet
zich opstellen als een luisteraar, net als zijn
toehoorder en net als de componist toen hij zijn
werk schiep.
De Leeuw beseft dat hij zijn uitvoerder opza
delt met de schier onmogelijke taak van „non
interventie" maar Bruins speelt zijn vijf pia
nostukken zo natuurlijk en vanzelfsprekend,
zo blank en toch zo intens dat ze poly-interpre-
tabel zijn net als de Japanse haiku's die als
voorbeeld dienden.
Bruins die de opname uiterst minitieus contro
leerde en in alle beslissingen van de opname
technici gekend wilde worden, legde nog drie
model-uitvoeringen vast. Van zijn compositie-
leraar Kees van Baaren speelde hij de sonatine
1948 die was bedoeld als.een herdenking van
diens eigen leraar Willem Pijper. In Van Baar-
ens sonatine is de ontplooiing van de dodecafo-
nie op een nog atlijd sterk aansprekende wijze
belichaamd. De verdere ontwikkeling van
deze componeertechiek blijkt uit de „Sei studi"
(1963) van Bruins zelf die daarin op een onge
meen boeiende manier ritmische en metrische
complicaties boven de materie tot muziek ver
heft. En dan is er tenslotte Peter Schats „Ana
thema" (1969) waarin consonant en dissonant
(naar actueel besef) volledig werden geïnte
greerd en het verleden in de gedaante van een
tonaal thema in de stijl van de barok, de ro
mantiek en het impressionisme wordt opgeno
men in het hedendaagse idioom, aldus alle mo
dieuze taboe's doorbrekend.
Bruins legt met deze plaat een uniek document
op de draaitafel, het document van zijn eigen
generatie in het begin van de jaren zestig met
de bijbehorende opmaat (Van Baaren) en de
bijbehorende coda (Schat).
Laten wij hopen dat er „fijne luiden" genoeg
zijn om dit naar waarde te schatten.
JOHN KASANDER