De eenvoud getrouwe 'T Mil erwen mijn dochtertjes niet. Zeg alle aardige dingen die u tegen mij over ze zegt, niet in hun bijzijn. Kijk niet naar ze zodat ze het merken. Ik her inner me hoe machteloos en rampzalig je je voelt als kind wanneer er een groep mensen of een menigte naar je staat te kijken..., hoe ik ernaar gesnakt heb een gewoon meisje te zijn". envoud wordt vaak het watermerk van de Oranjes genoemd; de reden van hun razende populariteit. Maar hoe gewoon zijn ze? Thijs Booy, voormalig secretaris van ko ningin Wilhelmina over Juliana: „Als één troonopvolgster niet gedramd heeft om de troon, dan zij. Ze hongerde niet naar de leiding van de staat. Ze had mis schien een zus met meer ambities in die richting graag het eerstgeborenrecht overgedragen om haar dagen te wijden aan haar gezin, wijsgerige studies, de let teren en maatschappelijk werk. Maar er was geen zus en er was wel een troon". Inderdaad. Toen ze, 16 jaar oud, voor het eerst op zomerkamp mocht, plaagde een slaapgenote: „Jula, wat heb jij toch dikke benen". De kroonprinses snibde terug: „Dat weet ik. Maar op die benen rust het hele Huis van Oranje". Bekende uitspraak uit haar^nond: „La ten we onszelf niet minder achten dan anderen en vooral ook niet meer. Beide doen we in Nederland te veel". En: „Ik heb hartgrondig het land aan kouwe drukte en pompeus gedoe. En als iemand denkt me daarmee een plezier te doen, dan denk ik wel eens: het is eigenlijk nogal grievend dat je zo over me denkt. Zelf probeer ik dan maar heel zakelijk te zijn, heel zakelijk te functioneren". Wilhelmina over haar dochter: „Van haar prilste jeugd af heeft ze het als iets bevrijdends, iets gelukmakends gevoeld wanneer ze, waar ze ook kwam, als mens werd beschouwd en gewaardeerd. Blijkt dit soms een illusie te zijn, dan voelt ze zich teleurgesteld, ja, te kort ge daan". Zo staat het in „Eenzaam, maar niet alleen". Van Juliana hoeft men ove rigens, in tegenstelling tot haar moeder, niet te verwachten dat ze een autobio-j grafie zal gaan schrijven, nu ze zichzelf emeritaat heeft verleend. „Al dit voet licht doet ons de laatste illusie over on zelf verliezen en mijn eigen levensver haal komt me dan plotseling weinig in teressant voor". en zomerjurk met een ves tje aan en rode schoenen. Ze zag er net zo gewoon uit als mijn moeder. Onder haar arm droeg ze eeivpiaar, dozen. Daar zaten taartjes in. Die had ze 'zélf ge kocht". Dochter Margriet zou later bekennen dat ze het woord hermelijn, de vorstelijke tooi bij uitstek, zelfs nog nooit had ge hoord voordat ze er Juliana op de dag van haar inhuldiging mee naar de Nieu we Kerk zag schrijden. Met demonstra tieve snelheid schafte Juliana na haar troonsbestijging de revérence af en ver bood die zelfs. De pluralis majestatis („Wij Juliana") gebruikte ze met tegen zin louter in de allerofficieelste stukken. Wanneer ze de concertzaal binnenkwam, hoefde het Wilhelmus niet meer te wor den gespeeld. Ze ontried met klem de beleefdheidsvorm „Uwer Majesteits dienstwillige dienaar" te bezigen. Ze werd kregel van mensen die voor haar bogen of de oude gewoonte in acht na men om bij hun vertrek achterwaarts te lopen. I ou ze zich die eenvoud ook eigen hebben gemaakt vfcajjneer de oor log haar niet in CanadeseJDaflingschap had gedreven? Geen paleis daar, pnaar --4Ï! f OUI schenk kwam informeren wat ze «e^€ hebben: „Graag servies, bestek er werk, want u mag het geloven of ni heb heel weinig". En eigenhandig •ze de uitzet voor haar eerste baby ken. Alles wat ze in dit kader ca kreeg, liet ze doorsturen naar behoe Pei aanstaande moeders. Zelfs familiel>ns mochten geen handwerkje bijdrage: |^n beschouwde het als helemaal haar taak. Een sprong vooruit. Willem-Alexai nu kroonprins, stapt op een morgen kleuterklas binnen met de uitroep: eens, juf, ik heb nieuwe schoenen Kennelijk geen alledaagse gebeurt" Zijn de knieën versleten van de c< roy broeken of jeans die de prinse voorkeur dragen, dan wordt er eei)aa opgezet zodat ze nog een tijdje mee nen. Willem-Alexander repareert zij gen fiets. Hij is eens met zijn vad<0: moeder in een restaurant betrapt toi iets te vieren viel..., een goed rap 1 Hij at het lievelingsgerecht van i< en appelmoes. Beatrix en Claus d e zich tegoed aan zuurkool met spek. „Mogen kinderen alles worden w n willen? Ook zanger in een beatban Prins Claus kreeg de vraag voorgi^' tijdens een discussie met jeugdige sc gangers en antwoordde bevestij Daar zat de slimme vraagsteller pi op te wachten. „Uw zoontje ook?' moest Claus nadenken. „Ik zou nie ten wie het hun zou kunnen verbie zei hij tenslotte. Het strookt met oud-premier Schermerhorn eens opgemerkt. „Wat er ook gebeuren één ding staat vast, de prinsjes z V zelf hun toekomst moeten bouwen ze echt goed zijn, krijgen ze miss<1 een streepje voor, maar gemakkelijk f len ze het niet hebben. Vanuit welsr een positie bouwen die allerlei on s gingen vraagt, is geen kleinigheid, in verschillen ze maar weinig overige jeugd". Hoe sprak Juliana ook weer aa r vooravond van haar inhuldiging? „Hen met nadruk vaststellen dat voor eeron ningin de taak als moeder even beP 1 rijk is als voor iedere andere Neder s se vrouw". Beatrix zal het haar, o vezenlijke keerpunt in haar leveni zeggen. Ij Een leerkracht tijdens een bezoekje een kindertehuis: „O, Hoogheid, jgei pupillen zijn zo uitgelaten en brutajkl' ik me schaam". Beatrix: „Maar <peli toch heerlijk. Bij mij thuis zijn ze ne te Die toon. Die instelling. Die vereeniks Koningin Juliana, toen nog kroonprin ses, na vijf jaar ballingschap in Canada terug op vaderlandse bodem. Prins Bernhard ondertussen bleek er anders over te denken. „Ze moeten er maar aan wennen. Het behoort tot hun baantje. Tenslotte is het niet zo erg te worden aangestaard door mensen die van je hou den". Teneinde de prinsessen de voor hun vak benodigde etiquette te laten bij brengen, stimuleerde hij dat er op Soest- dijk dansavonden werden gehouden met de bloem van de aristocratie. Toen Beatrix de volgende morgen eens klaag de: „Het is zo warm geweest; alle jongens hadden van die kleverige handen", riep hij verbaasd uit: „Maar hebben jullie bij het dansen dan geen handschoenen aan?" Kennelijk hing prins Bernhard over ge wone meisjes een andere opvatting aan dan zijd vrouw. En ook de meningen in zake eenvoud van Juliana en haar troon opvolgster lijken te verschillen. Beatrix had voor haar nieuwe woning Huis ten Bosch een badkamer annex toilet uitge kozen van handgebakken en -beschil derde tegels. Achteraf vond ze het ge heel toch een te kinderlijke indruk ma ken. De bouwvakker die de sanitaire creatie had gewrocht: „Ik stond erbij te janken toen mijn werk van drie maan den weer werd afgebroken". Het mag onwaarschijnlijk heten dat ko ningin Juliana ooit zulk leed zou hebben aangericht. In dit verband is een uit spraak van oud-minister Toxopeus over Beatrix interessant. „Het zal een kunst stuk zijn steeds dichter bij het volk te gaan staan en toch koningin te blijven. De gouden-kooi-situatie was voor alle partijen veel gemakkelijker. Toen wist iedereen precies wat wel en niet mocht of kon. Nu is er veel hulp en steun van de mensen zelf nodig om de afstand te verkleinen en toch stijlvol te blijven". een gewoon huis. Geen bedienden, la keien, chauffeurs en gouvernantes voor de kinderen. Ze maakte zelf haar bed en die van haar dochters op, hield de slaap kamers schoon en deed boodschappen. Bezoekers konden vaak horen: „Kom maar achterom, ik ben bezig met de vaat. Hier, pak een droogdoek, dan zijn we vlugger klaar". Zo ging dat in oer-de- mocratisch Canada waar niemand gehin derd werd door enige schroom. Noch vond Juliana bij haar thuiskomst in Ne derland de vroegere vleespotten terug. Op Soestdijk moest even hard gewoe kerd worden met levensmiddelenbonnen als in welk gezin ook. Zuinigheid troef. Wanneer Beatrix niet goed voor de hon den had gezorgd, werden haar snóepbon- nen ingehouden. Zo groeiden de koningskinderen mee in de geest van de tijd. Hun verzorgster, zuster Feith, trof ze eens blootsvoets aan in een paleisgang en wilde boos weten waar ze hun schoenen gelaten hadden. Beatrix moet toen geantwoord hebben: „Er zijn zoveel kinderen die geen schoe nen aan hebben of alleen heel ouwe ka potte, dus hebben we de onze maar weg-# gegeven". Zo royaal als paleis Soestdijk van buiten mag ogen, zo krap was de woonruimte binnen. Het gezin van Juliana en Bernhard kon alleen beschikken over de rechter vleugel. Toen een tweede kin derverzorgster nodig bleek, moest Juliana haar kleedkamer afstaan om die te kunnen huisvesten. Beatrix deelde tot aan haar middelbare schooltijd een slaapkamer met Irene. Er was niet eens een salon. Daartoe diende de bibliotheek, maar hij was tevens zitkamer. e representatieve ruimten 'Van Soestdijk, imponerend door hun staatsie, oosterse tapijten, standbeelden en schilderijen, meed en mijdt Juliana zoveel mogelijk. Ze houdt njet van de sfeer en de praal. De Waterloozaal met zijn kamerbrede schilderij van de gelijk namige Slag vond ze vroeger zelfs af schrikwekkend. Ze liet meubels voor het doek zetten om haar kinderen (die we gens ruimtegebrek hun huiswerk moes- de war te sturen. Er wordt dan gewoon een andere datum uitgezocht". Achter de coulissen bij wijlen Hans Kaart. „O, meneer Kaart, u hebt op Soestdijk laatst zo'n leuke goocheltruc voorgedaan. Een truc met een touw. Hoe ging dat toch?" Tot ergernis van de bege leidende hoogwaardigheidsbekleders moet er subiet een stuk touw worden ge haald. Kaart doet de truc nog eens voor. Waarna de handschoenen uitgaan en de koningin het zelf ook probeert. üen soortgelijk voorval, nu met Beatrix in de hoofdrol. Ze woont een liefdadigheidsuitzending van de TROS bij. Voorzitter Landré loopt rond met een hoofd dat glimt van de zenu wen. „Zo kunt u niet opkomen, meneer Landré", zegt Beatrix, „wacht maar even, wij vrouwen weten daar wel raad op". Ze opent haar tasje, haalt een poe derdoos tevoorschijn en begint Landré keurig op te doffen. Ja, hoe gewoon is Beatrix? Een veel ge stelde vraag dezer inhuldigingsdagen. Van het antwoord immers hangt in be langrijke mate af of de nieuwe vorstin haar moeder qua populariteit naar de kroon zal kunnen steken. Beatrix heeft een sterk gevoel voor de waardigheid van het koninklijk huis, weten ingewij den. Lang geleden, toen ze met haar moeder een bezoek aan een gemeente huis bracht, riep een der aanwezigen die toevallig getrouwd was met een studie vriendin van de koningin uit haar Leid- se tijd, luidkeels door de zaal: „ha, Jula". Het schokte iedereen, maar vooral Beatrix. Daarom is ze sinds haar acht tiende niet meer met haar naam aange sproken, maar met Hoogheid of Me vrouw. Deze Hoogheid zei echter ook, toen het comité voor een nationaal huwelijksge- ten maken in de zaal) de aanblik te be sparen, ook al was voorvader Willem II het glorieuze middelpunt van de afbeel ding. Een hoffotograaf wilde haar ver eeuwigen voor een staatsieportret in de albasten zaal, temidden van de beroemde vazen en het empire meubilair. Toen Juliana het merkte, beende ze boos weg met de woorden: „Men weet toch dat ik niet van antiek hou". Er lopen in Nederland schilders en beeldhouwers rond die zich het volgende bizarre tafereel zullen herinneren. Ze waren op Soestdijk uitgenodigd omdat ze de wens te kennen hadden gegeven de koningin te portretteren. Het was een mooie dag, dus nam Juliana, zoals ze graag doet, het gezelschap mee naar de tuin. De kunstenaars vonden dat enkele „IK HEB HARTGRONDIG HET LAND AAN KOUWE DRUKTE EN POMPEUS GEDOE" juwelen de vorstelijke waardigheid ten goede zouden komen. Juliana toonde be grip voor het verzoek en prompt kwam een lakei met een zware juwelenkist aandragen waarin voor tonnen aan kost baarheden chaotisch door elkaar bleken te liggen. Men mocht naar hartelust graaien om het meest geschikte, diadeem te vinden. Het was een zot gezicht. De koningin zat daar met een eenvoudig mantelpakje aan in de tuin, beurtelings getooid met diademen, parelsnoeren, pla tina colliers en armbanden vol diaman ten. De schatten deden haar allemaal niets. De toonaangevende Amerikaanse mode ontwerper Blackwell heeft haar tot de tien slechtst geklede vrouwen ter wereld gerekend. Kinnesinne? Want Juliana lapt de grote creaties van de haute cou ture aan haar eenvoudige schoeisel. Het liefst loopt ze in een rok en een truitje. Ze heeft nauwelijks interesse in kleding. Waar de garderobe stijl vereist in over eenstemming met haar hoge positie, laat ze zich raden door een degelijk, maar eenvoudig modehuis en door een aantal koninklijke kleedsters. Het laatste woord daarbij houdt ze zelf. Zo gewoontjes gaat ze door het leven dat het soms bijna op het nonchalante af lijkt. Legio keren is het voorgekomen dat ze, incognito winkelend, iets kocht of ergens koffie met gebak gebruikte zon der geld op zak om af te rekenen. In 1964 was.de nu zo diep gevallen sjah van Perzië op staatsbezoek. Hij gaf Juliana een kostbaar collier ten geschenke. De koningin bleek totaal niet op zo'n luis terrijk cadeau gerekend te hebben. In al ler ijl moest het hofpersoneel bij een ju welier een enigszins vergelijkbare gift gaan kopen. KONINGS KINDEREN GROEIDEN MEE IN DE GEEST VAN DE TIJD k geloof dat .ik u mijn excuus moet aanbieden", zegt ze "Wanneer ze eens onredelijk tegerween-personeelslid is uitgevallen. Als ze ergens te vroeg dreigt te arriveren, laat ze haar chauf feur een eindje omrijden of in een zij straat wachten teneinde haar gastheren niet te overrompelen. Tijdens haar win tersportvakanties weigert ze voorrang te nemen zelfs wanneer het wordt aan geboden op de rij wachtenden voor de skilift. In winkels gaat ze nooit voor haar beurt. Bij vrienden in Katwijk aan Zee waar ze vaak aan huis kwam, had ze de gewoonte de telefoon aan te nemen en te zeggen: „U spreekt met het dienst meisje van de familie Zus en Zo". Soms was er een minister aan de lijn die naar de koningin vroeg. „Ik zal even kijken of ze er is", zei ze dan. Ministers die op Soestdijk met haar kwamen praten, kre gen te horen: „Blijft u een boterhamme tje mee eten?" En als ze te veel haast hadden, bracht een lakei snel een pakje boterhammen en- een appel voor in de auto. Een minister die zich liet ontvallen: „In het kort komt de kwestie hier op neer..." werd aldus onderbroken: „Voor mij hoeft u niet kort te zijn". Toxopeus, nu commissaris van de koningin in Gro ningen: „Ze richt zich naar jouw agenda. Dat is bij menig staatshoofd onvoorstel baar. Die ontbiedt je en dan heb je te ko men. Maar tegen haar kun je het rustig zeggen wanneer je afspraken in je boekje hebt staan die je niet kunt afzeggen zon der mensen teleur te stellen of dingen in

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1980 | | pagina 40