De man
naast
de troon
let Utrechtse Houten had
de primeur. Daar kwam de gemeente
raad op 9 maart 1966 's avonds in bui
tengewone openbare vergadering bijeen
teneinde te besluiten een niéuwe weg de
„Prins Clausstraat" te dopen. Het ge
beurde unaniem en dat weerspiegelde
nauwelijks de geest in de rest van het
land.
„Ik heb in mijn verlovingstijd wel eens
met de gedachte gespeeld naar Duitsland
terug te keren", zou de man van Beatrix
later bekennen. „Ik had na mijn verlo
ving ontdekt dat# er buiten de wereld
waarin ik zelf ha'd geleefd, een andere
wereld was. Een wereld die aan het be
gin stond van rebellie. De vele negatieve
reacties op mijn komst waren voor mij
behalve verbazingwekkend ook storend
omdat ik het gevoel had eigenlijk het
mikpunt van die opstand te zijn".
Maar Claus bleef, mede aangemoedigd
door „de plichtsopvatting van Beatrix"
en erft nu van zijn schoonvader de niet
geringe taak Prins der Nederlanden te
zijn, „de man naast de troon", zoals da
mesbladen het plegen uit te drukken.
Hoe zei hij het ook weer aan het slot van
zijn roerige trouwdag? „Ik weet dat som
migen van u met ons huwelijk geen vre
de kunnen hebben. Ik kan u slechts ver
zekeren dat ik hier volledig begrip voor
heb. Niemand kan het verleden onge
daan maken. Maar ik zou graag willen
vragen ons de kans te geven om samen
met u allen aan een nieuwe toekomst te
bouwen. Ik kan u zeggen dat het mijn
vaste voornemen is om mijn eigen taak
en plaats naast mijn vrouw zo op te vat
ten en zo te vervullen dat ik haar alle
steun zal geven die van mij kan en moet
worden verwacht. Wij zijn er beiden van
overtuigd dat wij de verwachtingen die
wij aan elkaar gesteld hebben, slechts
zullen kunnen verwezenlijken, door ons
gezamenlijk voor de toekomst in te zet
ten. Daarbij is uw hulp en steun onont
beerlijk".
I elden zal een echtgenoot van
een toekomstige vorstin zo gewoontjes,
nederig bijna, gesproken hebben. En
Claus bouwde voort aan dat imago.
Schoonvader Bernhard minde de praal
van uniformen vol ordetekenen en pet
ten met goudgalon. Hij echter vertoonde
zich altijd blootshoofds en, zelfs onder
barre weersomstandigheden, in zijn col
bertje. Een medelijdend fotograaf leende
hem eens zijn regenjas. Hij liep met de
heffe des volks de Vierdaagse uit. Dezer
dagen nog trad hij op als spelleider bij de
Tros-kwis „Stroomspaarspel", zich daar
mee scharend in de rij van wielrenner
Jan Raas, voetballer Ruud Krol en ac
teur Jo de Meiere. Op pantoffels streefde
hij in populariteit de graag gelaarsde
Bernhard voorbij. Niet in het minst na
tuurlijk door voor het eerst sinds 116 jaar
een mannelijke troonopvolger te ver
wekken („de vloek der Oranjes is ver
broken") en vervolgens nog twee zonen.
Zijn liefste wens in die begintijd? „Zo
min mogelijk uniformen zien". Zijn toe
komstige functie als Prins der Nederlan
den? „In de eerste plaats hoop ik dat die
nog heel lang op zich zal laten wachten".
I icht potsierlijk doen ach
teraf de pogingen van de Rijksvoorlich
tingsdienst aan om Claus enig blauw
bloed in de aderep te schuiven; hem te
promoveren tot Heer van Stand, onze
kroonprinses waardig. Lees mee: „Het
geslacht Amsberg, sedert 1795 Von Ams-
berg, stamt uit Mecklenburg. De stamva
der Jürgen komt in 1677 voor als mees-
tersmid te Schwichtenberg. De achter
kleinzoon August was predikant in Ka-
velsdorf en nam in plaats van de naam
zijner voorouders Amtsberg sedert 1795
de naam Von Amsberg aan. Zijn zoon
werd gemeente-ambtenaar. Diens zoon
werd militair en huwde een zuster van
de laatste Von Passow, een tot de oeradel
behorend geslacht".
De eerste druppel blauw bloed, kortom.
Want, zo vervolgt de opsomming aan
zienlijk trotser: „Daarmee is de basis
voor de opkomst van het geslacht gelegd.
De zoon wordt opperhoutvester en huwt
een Von Vieregge, een eveneens tot de
oeradel behorend geslacht. De zoon van
dit echtpaar wordt omstreeks 1929 plan
ter, Landwirt, in Tanganjika en huwt
een Freiin (barones) von dem Bussche-
Haddenhausen. Uit dit huwelijk wordt
op 6 september 1926 de heer Claus von
Amsberg geboren. Terzake van de ge
slachten waaruit deze van moederszijde
spruit, kan worden opgemerkt dat de
~e gaven van hart en hoofd,
niet een stamboom, bepalen 's mensen
adeldom. Daar gooien de biografen van
prins Claus het dus op. Een uitspraak als:
„We rijden één keer per jaar in een gou
den koets, maar in het algemeen voelen
we ons als heel gewone staatsburgers".
Of deze schets: „Hij is bescheiden en gaat
onopvallend zijn gang. Hij dringt zich
niet op. Op een bordes of balkon staat hij
meestal stilletjes achteraan. Hij hcudt
Claus
is
vertrouwd
geworden
1 Mei 1965: hand
in hand gesnapt
op het terrein van
Drakensteyn. Een
jaar later keerde
Claus als Neder
landse prins terug
van de huwelijks
reis naar Mexico.
I rins Claus, die door zijn
huwelijk in 1966 met prinses
Beatrix Nederlander werd, stamt
uit de Duitse landadel. Zijn va
der, Claus von Amsberg, trad als
rentmeester in dienst op het
landgoed Dotzingen bij Hitzac-
ker in Noord-Duitsland. Claus
senior trouwde met de dochter
van de landheer, barones Gosta
von dem Bussche-Haddenhau-
sen. Uit dit huwelijk werden zes
kinderen geboren. Claus, gebo
ren op 6 september 1926 in Dot
zingen, was de enige zoon.
Heel jong ging hij met zijn ou
ders mee naar Afrika. Het toen
malige Tanganjika (thans Tanza
nia) stond onder Duits beheer.
Vader Von Amsberg zocht een
nieuwe toekomst op een sisal-
plantage. Van 1938 tot 1943 ver
bleef hij op het internaat om,
daarna anderhalf jaar de middel
bare school van Bad Doberan te
bezoeken. In die tijd werd hij
voor twee maanden opgeroepen
voor de arbeidsdienst in Konigs-
borg-Neumark.
Na het behalen van het einddi
ploma van de middelbare school
moest Claus in dienst: in Duits
land, Denemarken en Italië. Aan
gevechtshandelingen heeft Claus
niet deelgenomen. Begin mei
werd hij door de Amerikanen
krijgsgevangen gemaakt.
Toen de relatie van Claus von
Amsberg met prinses Beatrix in
1965 bekend werd is zijn gehele
doopceel gelicht. Met name werd
in het onderzoek naar zijn doen
en laten in de Tweede Wereld
oorlog niets aan het toeval over
gelaten. In Nederland was na
melijk een storm van veront
waardiging en protest losgebar
sten over de keuze van de prin
ses.
Toen Claus Beatrix leerde ken
nen in juni 1964 was hij werk
zaam op het ministerie van bui
tenlandse zaken in Bonn. Hij
hield zich daar bezig met de ont
wikkelingshulp voor de Afri
kaanse landen ten zuiden van de
Sahara. In 1958 was hij in Duitse
buitenlandse dienst getreden. De
kennismaking kwam op een
klein dinertje voor wat vrienden
bij graaf Oeyenhausen. Speciale
gasten zijn twee nichtjes van de
graaf, de prinsessen Beatrix en
Margriet. Volgens Beatrix had
den ze nog nauwelijks gedacht
over verloven, toen de Amster
damse fotograaf John de Rooy
hen op 1 mei 1965 op het terrein
van kasteel Drakensteyn hand
in hand zag wandelen.
Een jaar nadat Claus arm in arm
betrapt werd met de Nederland
se kroonprinses keerde hij als
Nederlandse prins terug van de
huwelijksreis naar Mexico. Hij
probeerde zich snel vertrouwd te
maken met de Nederlandse sa
menleving en koos de ruimtelij
ke ordening in de breedste zin
als werkterrein, met als zwaarte
punt de problemen rond het
leefklimaat. In 1967 werd hij lid
van de Raad van advies voor de
ruimtelijke ordening en lid van
de Nationale raad van advies
voor de ontwikkelingshulp.
De Derde Wereld heeft de ster
ke belangstelling van Claus. Hij
werd voorzitter van de Nationa
le commissie voor ontwikke
lingsstrategie 1970-1980. In 1974
werd hij voorzitter van de stich
ting Nederlandse Vrijwilligers.
In die kwaliteit bezocht hij re
gelmatig „de mensen in het
veld". Claus was trouwens veel
de koop toe moet nemen. Tegen
die op dat gebied medelijden
hebben, zeg ik altijd: dat geldt
honderdduizenden Nederlanders
vinden toch ook alleen maar
het café en in de kroeg? Zelfs
weliswaar niet, maar ik kan er
spreken met mijn vrouw of
moeder of schoonvader? De
het koninklijk huis zullen wat
spraakmogelijkheden wel altijd
aan de lijst staan. Dat is soms
aanvaarden. Je zou soms
willen zeggen over een
doodgewoon omdat je
naar voren te kunnen
bijdrage kan zijn in de
Maar in de meeste gevallen
daarvoor omdat er wellicht
ren en interpretaties aan wordt
bonden die niet je opvattingen in
ding brengen, maar je status als
het koninklijk huis".
Op een leeftijd van 38 jaar
bestaan van de meeste mannen een
koers heeft aangenomen ge-;-
baan moest de vrijgezel en
nende diplomaat in Bonn uiausj va
Amsberg het roer honderdtachtig gtyoo
omgooien. Toelatingsexamen moe^ aa|
doen voor de ogen van gans een teo.i
zowel op het persoonlijke als het pu J"e'
sionele vlak. De hartstocht van scfg g,
vader Bernhard voor militaire she*® aj
spectaculaire zaken miste hij.
hij, de met wantrouwen begroete
deling, trouwens te veel in de
zijn gelopen. Dus koos hij of
voor hem een toen nog vrij
nen terrein waar weinig builen te
vielen: ruimtelijke ordening, sociaal
zijn, zorg voor het milieu,
lingshulp en -samenwerking. In de
te sector werd zijn bed gespreid.
■en van zijn eerste
was ir. W. F. Schut, de
nister van volkshuisvesting en
lijke ordening. Hoe kwam de
leerling op hem over? „Prins
een heel modern mens", zou
zeggen. „Hij staat open voor
en nieuwe ontwikkelingen. Die
werkt hij bijzonder intelligent,
kertijd heeft hij volledig oog voor
trekkelijke van iemands
meping en dat geldt ook voor zijn
mening. Hij staat te allen tijde open
correcties van eigen opvattingen,
maakt hem tot een ideale
ner. Hij zal zich nooit te vroeg in
gen bunker opsluiten. Maar hij
eigen mening ook niet klakkeloos
een andere inruilen. Als hij een
ging is toegedaan, is hij niet bai
voor uit te komen. Hij neemt
wachtende houding aan als hij
hij iets zinnigs in kan brengen
discussie,. Hij is niet bang kleur
kennen en dat maakt zijn inbreng
cussies juist zo waardevol. Voorts
hij gevoel voor humor. Hij wordt
cussies nooit loodzwaar. Bij alles
zegt, zit een vleugje van het
sche. En altijd proef je zijn gevoel
betrekkelijkheid. Dat laatste is type
voor hem".
De manier waarop prins Claus zich
dienstelijk heeft gemaakt in het
hem gekozen werkveld, is onlangs u
mond in zijn benoeming tot bijzondei
viseur van het ministerie van ontwil
lingssamenwerking. Een moeilijke
delicate baan, schreven de comment
ren meteen. Immers: „Het gaat hier
een politiek lichaam en dat betekeni
het parlement reageert zodra het ee
meer fracties politiek goed uitki
Daarom zal de prins grote zorgvul
heid bij zijn optreden moeten betracb
In politiek Nederland wordt op hem
let, niet primair om hem te treffen, n
om oppositie te bedrijven".
Minister De Koning van Ontwikkeli
samenwerking echter, Claus' hoe
baas: „In beginsel lijkt het me mogi
dat Claus ook als Prins der Nederlan
zijn nieuwe functie kan blijven ver
len. Ik zou het bijzonder op prijs ste
Ik denk dat hij dit adviseurschap
aanhouden zonder dat daardoor zijn
sitie als echgenoot van de koningii
het gedrang komt. Ik geloof, dat hi
de bezoeken die hij aan ontwikkeli
landen zal gaan brengen, altijd
standpunt van de Nederlandse regel
/al vertolken, zoals ook koningin Juli
op haar reizen steeds heeft gedaan,
zal aan mij rapporteren hoe dat sti
punt in de betrokken landen is ont'
gen. Welke bezwaren er eventueel U
worden ingebracht. Hoe wij ons sti
punt zouden kunnen aanpassen zoda
overeenstemming zou zijn te bereil
Maar hij zelf zal die beslissingen niet
PIET SNOEF
Von dem Bussches in 1884 de titel Frei-
herr krijgen, de Von Salviati's in het
midden van de 18e eeuw naar Pruisen
emigreerden en de kleinzoon in 1823 als
diplomaat verheven wordt in de adel
stand. Het geslacht Von Chelius dankt
zijn opkomst aan twee professoren in de
medicijnen van wie de vader in 1866 in
de adelstand werd verheven. De zuster
van de overgrootvader Von Amsberg
was gehuwd met Graf Oeyenhausen".
Zo bent u weer helemaal bij. Claus zelf
in die dagen: „Ik heb nog niets gepres
teerd. Waarvoor dan die belangstelling?
Alleen maar omdat ik toevallig met een
prinses ben getrouwd?".
op reis, meestentijds mej
vrouw. Hij legde meer danl
tig buitenlandse bezoeken
continenten af. I
Dit verhinderde hem niet d
derlandse taal behoorlijk i
de knie te krijgen. Op eej
eenkofnst met Neerlandici
zuchtte hij dat het na dj
jaar Nederlanderschap niet]
viel: „Ik weet het wel: de N
lander is niet zuinig me
complimenten wanneer ee®
tenlander zijn best doet on
taal te leren. Maar door de
plimënten heen is het goj
vermogen tot zelfkritiek oj
te houden".
Prins Claus is een vertroj
figuur geworden in de
landse samenleving. Zijn
tingen zijn van deze tijd, o<
over zijn eigen functie. Hij jJ
er wel eens moeite mee or|
eigen mening voor zich
den. Zo zei hij ooit:
van het Koninklijk
wat betreft
den wel altijd
staan. Dat is wel eens
accepteren".
ook niet van dikdoenerij en voelt geen
afstand tot de bevolking".
Het beeld wordt gretig ingekleurd met
anecdotes. „Toen hij in de Tweede Ka
mer een debat bijwoonde over de ruim
telijke ordening, zijn specialisme, wei
gerde hij een kop koffie of thee. Het is
namelijk de gewoonte dat alleen de lie
den achter de regeringstafel iets aange
boden krijgen en Claus zat maar in een
kamerbankje (van de Partij van de Ar
beid). Daar krijgt niemand koffie en
Claus wilde geen uitzondering zijn. Hij
weigerde zelfs een glas water. Een ande
re keer zat hij op een houten tribune om
een sportgebeurtenis te volgen., Onmid
dellijk kwam er iemand met een kussen
tje aandraven. Claus zei nee. Niemand
had een kussen, dus hij ook niet. Bij een
bezoek aan het reddingswezen moest hij
eens door het water waden. Iemand wil
de hem dragen. Maar Claus wilde niet.
Dat kun je bij mijn schoonvader doen,
zei hij; ik rol mijn eigen sokken wel op".
Dat kun je bij mijn schoonvader doen...,
opmerking waarachter een wereld schuil
gaat. Is de functie van Prins der Neder
landen een ornament aan de Kroon?,
heeft men hem gevraagd. „Ik geloof niet
dat het een ornament kan zijn, dat wij in
deze tijd met een ornament verder kun
nen gaan. Dat is mjsschien in het verle
den gedeeltelijk zo geweest, maar voor
de toekomst zeker niet". Als de linkse
prins heeft mén hem wel gedoodverfd.
En inderdaad zocht hij al gauw na zijn
komst in Nederland contact met progres
sieve groeperingen.
Opvallend in dit verband mag de me
ning van prins Claus over de boulevard
pers en roddelbladen, heten. „Wanneer
men ons leven zou beschrijven zoals het
werkelijk is, dan zouden de menserfriie
bladen waarschijnlijk niet kopen. Met de
waarheid heeft het weinig te maken.
Kun je die bladen overigens rangschik
ken onder het begrip pers? Je zou ze ook
kunnen rangschikken onder wat ex-pre
mier Edward Heath van Engeland „het
lelijke gezicht van het kapitalisme" heeft
genoemd. De redacteuren van die bladen
zijn allemaal gewone stakkers, maar de
mensen die erachter staan, die maken
het geld. De enige manier om tegen de
roddel op te treden, zou dus een geldboe
te zijn. Geld willen ze maken, geld zou
den ze moeten betalen".
Claus zich als Prins
der Nederlanden nog dergelijke pittige
uitspraken veroorloven? Het lijkt hoogst
onwaarschijnlijk. Alles wat hij zegt, valt
onder de ministeriële verantwoordelijk
heid. En de lange tenen in Nederland
zijn vele. Evenzo de slakken waarop zout
kan worden gestrooid. Hij zelf heeft er
het volgende over gezegd: „Ik kan inder
daad niet ergens tijdens een vergadering
op een zeepkist gaan staan en zeggen
wat ik allemaal denk en het diepste van
_jnijn ziel bovenhalen. Ik heb een functie
waarbij je een bepaalde kleurloosheid op
„FUNCTIE
WAARBIJ JE
ÉEN BEPAALDE
KLEURLOOSHEID
OP DE KOOP TOE
MOET NEMEN"