Parochie van Oegstgeest haalde haar oude
en gerestaureerde tabernakel weer binnen
Sassenheimsesopraan-dirigente Caroline van Dorp-
Van Heyningen: dertig jaar gevierd en gevraagd
Werknemers van
ichoonmaakbedri ïven
lebben achterstand
Morsbewoners positief tegen
over Gezondheidscentrum
Gemeente Leiden te arm voor ontwikkelingshulp
en
u
ev>
GINA TAD/REGIO
LEIDSE COURANT
DINSDAG 22 APRIL 1980 PAGINA 5
jjftCHTTIENDE EEUWS GLORIESTUK VRAAGT HERNIEUWDE AANDACHT
midd
;ebeui
van I
Lin Het gerestaureerde oude achttiende eeuwse taberna-
••00 u kei met de Emmaüsgangers in het beeld.
De Oegstgeestse parochie
van Sint Willibrordus heeft
sinds jongstleden Pasen een
oude curiositeit aan boord.
Links in het liturgisch
centrum van de kerk,
vroeger priesterkoor
geheten, staat een groot
„kunstwerk" te kijk. Het is
een eerbiedwaardig
tabernakel, een houten
huisje voor Ons Heer. In
vroegromantische kleuren:
oudroze en met, aanvullend,
goudverf. Uitstekend
gerestaureerd. Een
achttiende eeuwse gewijde
en opgesloten kazemat, een
sacraal vestinkje,
waarbinnen de houtworm
krachtig bestreden is.
De aandachtige beschouwer
(en die waren er nogal, de
laatste weken) treft aan de
voorzijde, omrankt door
vergulden druiventrossen en
krullende bladeren, de
voorstelling van Christus en
de twee Emmaüsgangers
aan. De verrezen Heer
breekt er het brood en de
gangers zien aan weerszijden
herkennend toe; in een
dieptewerkend perspectief
dat de suggestie van een
grote zaal weergeeft. In de
kerkruimte klinkt het lied
van de arbeid, geproduceerd
door vrolijke, bezige dames
die de betegelde vloer een
flinke beurt geven,en
daarbij tevens elkaar
voorzien van de laatste
binnenparochiële nieuwtjes.
Het oude tabernakel is er
weer; terug van zijn
omzwervingen.
We hebben hier te maken
met een groot tabernakel,
anno 1777, dat tot even na
de laatste eeuwwisseling in
de oude parochiekerk,
voorgangster van de
tegenwoordige, heeft gestaan
en daarna in „oneigenlijk
gebruik" raakte. Toelichting
geeft Jos Zwetsloot,
pastoraal werker van de St.^
Willibrordparochie. Nadat
het „Groene Kerkje", eens
de St. Willibrordkerk, in
reformatorische handen was
overgegaan, moesten de
roomsen gaan kerken in
schuilgelegenheden. Dat
gebeurde onder andere in de
oude boerderij "Ora et
Labora" en later, toen het
karakter van schuilstatie
wat was afgezwakt,
belandde de catholijke
parochie op een plek die
schuin achter de St.
Willibordkerk, zoals wij die
vandaag kennen, lag. Dat
was in het midden van de
achttiende eeuw, de
sluimerperiode in onze
geschiedenis met haar
stadhouder en republikeinse'
regenten, toen de
provogezinde patriotten op
het punt stonden wakker te
worden. De kerkgelegenheid
werd gaandeweg uitgebreid
en er ontstond voorbij de
communiebank (thans nog te
bewonderen) een weelderig
rococo-interieur.
In die dagen had je in
Oegstgeest de redelijk bij kas
zittende familie van Jan
Cornelisse Bronsgeest die
een schenking deed aan de
kerk: een tabernakel met de
beelden van Maria en
Antonius van Padua, ter
waarde van duizend
guldens. De schenking
ontsproot aan een
„zonderlinge devotie" van
Bronsgeest, die op
voorspraak van de Moeder
Gods en de heilige
minderbroeder nogal wat
goeds ondervonden had. Ir.
de archivarische geschriften
staat iets over „uitmuntende
weldaden van God
bekomen". Wel werd erbij
bepaald, dat de twee beelden
„ten eeuwigen dage" bij het
tabernakel moesten blijven,
anders zou de familie zich
het goed recht toeëigenen
om de duizend gulden terug
te eisen. Als er in onze
dagen nog een Bronsgeest
leeft, kan hij dus een poging
wagen, want de beelden zijn
gewoon op de loop gegaan.
Maria is helemaal uit het oog
verdwenen en Antonius
(„we hebben hier wel gezegd
dat het Jozef was, vanwege
z'n baard en de lelie van de
maagdelijke belijders", voegt
Jos Zwetsloot er heimelijk
aan toe) staat nu in de
huiskamer der Zwetsloots in
de pastorie op een gedegen
restauratiebeurt te wachten
hetgeen dit jaar nog zal
geschieden. Het is wel
degelijk gewoon een
Antonius. Alleen is deze
heilige vroegdertiende
eeuwse kerkvader uitgerust
Op mijn omwegen door stad en land kom
ik graag mensen tegen Elke morgen tussen
tien en elf uur kunt u mij telefonisch vertel
len wie u graag in deze rubriek zou willen
tegenkomen Het nummer van mijn geduldi
ge telefoon is 071-122244; u kunt dan naar
toestel 18 vragen.
met een achttiende eeuwse
jas met knoopjes en een
soort rijglaarzen aan de
benen. Zo zag de kunstenaar
in die tijd de patroon van
verloren zaken. En prinses
Wilhelmina, de vrouw van
prins Willem V, moest toen
nog in Goejanverwellesluis
worden aangehouden. Die
wilde de oranje kastanjes
voor haar man uit het vuur
zien te halen. Maar iets
dichterbij: de lelie van
Antonius in Oegstgeest,,
zonder Kind of boek maar
wel met onorthodoxe baard,
is afgebroken. Die kan er
altijd nog aan gegipst
worden, neem ik aan.
Het
onderstuk van het altaar
bevindt zich nu nog op
zolder in de pastorie. Zoveel
ouds op een afstand van
tachtig jaar, en toch nog
binnen bereik, moet
weemoedig stemmen.
Nou, dat opnieuw
tentoongestelde tabernakel.
is een „draai-tabernakel".
Pastoraal werker Jos
Zwetsloot demonstreert de
werking. Sleutel in het slot,
onder de tafel van de
Emmaüsgangers, omdraaien
en het stuk een zetje geven.
Na het eerste vak met die
Emmaüsgangers volgt dan
de afdeling voor Ons Heer,
tegen een achtergrond met
fonkelende sterren en het
Alziend Oog, dat waakt over
de geconsacreerde hosties,
het bewaarde heilige Brood
(nogmaals: uitmuntend in de
oude staat hersteld door
Kompier). Daarna komt een
vak voorgedraaid met een
rode achtergrond, voor de
uitstelling van de monstrans
(de kerk bezit nog twee
kostelijke en kostbare
monstransen in de kluis; je
gaat daar even aan voorbij,
maar je kunt er ook stil van
worden. Wit doek erover).
Tabernakel. Taberna.
Taveerne. Gasthuis. De
woontent van Jahweh. Het
Wat de twee beelden betreft:
de Moedermaagd heeft men
nooit meer kunnen
achterhalen. Dat tabernakel,
tenslotte, belandde na de
ontmanteling van de oude
kerk uitgeleend in het
Bisschoppelijk Museum in
Haarlem. Onachtzaam
behandeld kwam het
houtgesneden heiligdom,
alsof het een afgedankt
nachtkastje was, terecht op
de zolder van het
voormalige Klein-Seminarie
Hageveld in Heemstede.
Niemand wist er raad mee
en weggooien vond men ook
zonde. Oegstgeest kwam
erachter en haalde het
tabernakel, dat per slot
hooguit was afgestaan, weer
huis. Opnieuw een „terug
naar Oegstgeest". En daar
zal het wel blijven; als een
erfstuk en gekoesterde
gedachtenis van weleer.
id
HONDERDEN AVE MARIA'S
OP HUWELIJKSVIERINGEN
ierw Vroeger vond ik het al heel wat als ik kon zeggen: ik
he ieb pianoles gehad van een leraar (Tom de Vries) die
n >p zijn beurt leerling is geweest van een leerling (de
Vlaming Lieven Duvosel) van Gabriël Fauré. Dat was
ïsiodpeh wat- een soort piano-achterkleinzoon van de
Fauré te zijn
Fauré me ooit had kunnen horen spelen, zou hij me
igstwaarschijnlijk, wit van woede, van de pianokruk hebben
[eslagen. Daarover hoeven we het dus niet meer te hebben.
:t mevrouw Caroline van Dorp Van Heyningen uit
jsenheim ligt het wel behoorlijk anders: zij. heeft het
irtrouwen van haar leraren nooit beschaamd. De basis van
r muzikale carrière ligt vlakbij; ze kreeg zanglessen van
>y Henderson, die ook leraar was van zowat de beroemdste
It die de wereld gekend heeft: Kathleen Ferrier Wie ook
ekwaam en artistiek schaafde aan Caroline's talent was onze
[befaamde Nederlandse Louis van Tulder. „Aan de zanglessen
van beiden denk ik nog met de grootste dankbaarheid terug",
gt mevrouw Van Dorp vandaag. Het is dertig jaar geleden
it ze haar loopbaan als sopraan begon. Merkwaardigerwijs
ik met Fauré, uit wiens Requiem zij op 4 mei 1950 bij een
>denherdenking in het Brabantse Deurne enkele soli zong.
Jet eerste officiële optreden van Caroline van Dorp werd
In l |evolgd door vele andere solistische uitvoeringen.
Lei voornamelijk op het gebied van kerkmuziek en oratoria, zoals
lag rhe Messiah van Handel, Die Schöpfung van Haydn, psalmen
n ov van Mendelssohn en passiemuziek van Bach. „Maar laat ik
w onze eigentijdse componisten niet vergeten. Vooral Hendrik
Andriessen, van wie ik onlangs nog als mezzo in de liederen-
cyclus „Miroire de Peine" zong, in Den Haag, met
orgelbegeleiding van Jan Schmitz, de' organist van de Leidse
Caroline van Dorp Van Heyningen en haar
begeleidend groepje bij een optreden in een
bejaardencentrum (de „Rossini-flat") in Voorschoten.
Hartebrugkerk. Verder zing ik ook erg graag liederen van
Bach, Schubert, Dvorak en Moussorgsky; je zou bijna kunnen
zeggen een heel repertoire van Heinrich Schütz tot Wouter
Paap", aldus de zangeres uit Sassem.
„Ja, het was een hele belevenis voor me, les te krijgen van Roy
Henderson. Ik herinner me zijn uitspraak: je hebt een gouden
stem, Caroline, maar je moet zingen met je hart. Die wijze raad
heb ik getracht op te volgen en ik ben met mijn hart gaan
zingen. Misschien heb ik het daarom zo lang kunnen
volhouden". In elk geval zou'je kunnen zeggen, dat zingen met
het hart de stembanden spaart. Maar we begrijpen
drommelsgoed wat Caroline van Dorp bedoelt. Haar gouden
stem en grote hart stelden haar in staat overal in den lande
mee te werken aan uitvoeringen en concerten. Maar ook trad
ze als soliste op in België en in Turijn, evenals voor de KRO en
de Vlaamse BRT. Volop recitals in de zestiger jaren. In die
periode werden van haar ook twee singles opgenomen door de
Deutsche Grammophon Gesellschaft, niet de eerste de beste
maatschappij. Hierop zong Caroline van Dorp onder andere
liederen van Franck, Schubert en Reger. Enige tijd terug werd
in Pulchri Studio in Den Haag nog een Schumann-cyclus van
deze sopraan opgenomen.
De kwaliteiten van Caroline van Dorp strekken zich nog
verder uit. In 1975 behaalde ze het diploma koor-directie van
de St.Gregoriusvereniging. Juryleden waren toen onder meer
Jos Vrancken en Jan Eelkema; die kon je ook niet licht om de
vaktuin leiden. „Wel is hierdoor ik ging me meer op het
dirigeren toeleggen de solozang wat op de achtergrond
geraakt. Maar ik ben nog steeds op huwelijksvieringen
aanwezig als soliste". Meer dan driehonderd keer is mevrouw
Van Dorp hiervoor al gevraagd. Voor het merendeel door
„groene" paartjes, maar ook door zilveren en gouden
bruidsparen. „Eén van de meest favoriete werken die door de
bruidsparen worden gevraagd is str.jk en zet het Ave Maria
van Schubert; u weet wel: Aaaa-ve Ma-rieee-ia. Vorige week
zaterdag nog, bij een zilveren huwelijksviering".
Caroline van Dorp Van Heyningen werkt overtuigd mee
aan de oecumene. „Ik zing en dirigeer volop in katholieke
vieringen, maar ik heb ook geen enkel bezwaar dit te doen in
reformatorische kerken. Ziet u, we leven allemaal uit hetzelfde
Credo, en de aanbidding, dankzegging en lofprijzing in de
liederen zijn gericht tot hetzelfde Adres. Ik ben nu dirigente
van een stuk of wat gemengde koren, onder welke het koor
van de Haagsche Schouwparochie aan de Rijndijk in de Maria
Middelares-kerk. Dit koor heeft ook een .jeugdafdeling" en
daar ben ik heel erg blij mee, want ik vind het nog steeds heel
jammer dat zowat alle jongenskoren in onze parochies
verdwenen zijn. „Mijn" andere koren zijn „De Avondsterren"
in Sassenheim, de Voorhoutse „Herfstklanken" en het koor
„Andante" in Leiden. Helaas laat mijn tijd het niet toe, nog
meer koren voor directie aan te nemen, ofschoon ik daar
herhaaldelijk voor word gevraagd".
Omdat Caroline van Dorp zelf liedjes componeert op teksten
die ook van haarzelf zijn, is er sinds vijf jaar een groep om
haar heen gevormd, bestaande uit een pianiste-gitariste, een
alt-violiste en een bas-gitarist. Dit groepje begeleidt Caroline
bij haar optreden met deze liedjes, waaronder eigentijdse
kerstliederen. Het is een repertoire met een enigszins cabaret
achtig karakter en uitstekend geschikt voor een optreden voor
verenigingen, bejaardencentra en dergelijke. Sopraan Caroline
van Dorp en de haren hebben daar vaak dankbaar werk aan,
„en ik hoop er nog lang mee te kunnen doorgaan, ook al heb ik
dertig welgevulde solistische jaren achter de rug".
Caroline van Dorp Van Heyningen schrijft graag
levensliedjes op haar doorleefde teksten. We mogen er één van
haar overnemen:
VDUSTRIEBOND FNV:
e<
do o
EIDEN „Werknemers
i Ze in schoonmaakbedrijven
gan i glazewasserijen hebben
Mus kampen met een achter
kre and in hun arbeidsvoor-
eun aarden. Bijna de helft van
st 1 problemen die bij ons
orden aangedragen komen
it t deze sector". Aldus Jos
tel uijnhoven, districtsbe-
uurder van de Industrie-
and FNV. „Zonder enkele
lelcdrijven ,uit deze sector
onfrart te maken, moeten we
sceipstateren, dat zowel werk-
lers als werkgevers van
groot aantal zaken niet
ope I de hoogte is. Doorgaans
geni ijn de werknemers hier de
nwi ope van, waarbij de indruk
iidi£staat dat er enkele bedrij-
zijn die moedwillig hun
ioneelsleden onkundig
cht
Ie industriebond FNV heeft
it name geconstateerd, dat
in deze sector betaalde lo-
>lio 'en amper het wettelijke mi-
ovi limum halen. Werkgevers
e P mzeilen de minima vaak bij
bie^et jn dienst nemen van part-
le krachten. Deze worden
U1 'lan op een 12,5 uur tellend
'eekcontract aangenomen,
'it aantal uren wordt met op
zet gekozen om te ontkomen
aan de wettelijke regeling van
uitkering op basis van het mi
nimum loon bij 13,3 uur.
Voorts hebben de werknemers
in deze sector nog vaak te ma
ken met zogenaamde wachtda-
gen, hetgeen zoveel wil zeg
gen, dat een werknemer bij
ziekte de eerste dagen geen
uitkering ontvangt. Daarbij is
die uitkering doorgaans slechts
tachtig procent van het salaris,
terwijl in het bedrijfsleven al
gemeen is geaccepteerd, dat de
werkgever het verschil tussen
uitkering en salaris bijpast.
Ook komt het volgens de In
dustriebond veelvuldig voor,
dat buitenlandse werknemers
na een vakantie in het moe
derland bij terugkomst te ho
ren krijgen, dat ze zijn ontsla
gen.
Open Huis
Veel van de moeilijkheden
vloeien volgens het FNV voort
uit het feit dat zowel werkne
mers als werkgevers onvol
doende op de hoogte zijn van
de gangbare arbeidsvoorwaar
den. „Men kent de réchten en
de plichten niet", aldus Jos
Duijnhoven. Om hier verbete
ring in te brengen houdt de
bond morgen van een uur
's middags tot negen uur 'sa-
vonds open huis in het afde
lingskantoor'aan de Herensin
gel 3 in Leiden. Werknemers
van bedrijven in de bedoelde
sector uit de Leidse regio kun
nen hier terecht voor informa-
LEIDEN De bewoners
van de Leidse wijk
Morskwartier staan po
sitief tegenover de
komst van een gezond
heidscentrum in de
wijk, dat bleek gistera
vond op een vergadering
die werd georganiseerd
door de Initiatiefgroep
Wijkgezondheidscen
trum.
In de initiatiefgroep zijn alle
wijkverenigingen in Mors
kwartier, te weten Muiderslot,
de Juwelen en Transvaal ver
tegenwoordigd en eveneens de
Stichting Morschwijck. De ini
tiatiefgroep wil nog voor 1 mei
dit jaar een uitgewerkt voor
stel met een exploitatie-over
zicht aan het Leidse college
van b. en w. aanbieden. Men is
van plan gebruik te maken
van de diensten van de Stich
ting Algemene Gezondheids-
voorzieningen, een Stichting
die zich tot doel heeft gesteld
de gezondheidszorg in Neder
land te verbeteren, onder
meer door middel van het op
zetten van gezondheidscentra.
Er wonen ongeveer 13.000
mensen in Morskwartier. In
de wijk bevinden zich twee
huisartsen, die gezamenlijk
5000 tot 6000 patiënten heb
ben. Dat betekent dat de mees
te bewoners een huisarts bui
ten hun wijk hebben. Het in
wonertal van Morskwartier
zal op korte termijn nog sterk
gaan toenemen als gevolg van
de woningbouw in Bockhors-
t/Koppelstein en mogelijk in
een later stadium ook nog door
woningbouw in de Leeuwen
hoek. De wijkverenigingen
zijn van mening dat er in
Morskwartier daarom drin
gend behoefte bestaat aan een
de uitbouw van de gezond
heidsvoorzieningen. Die be
hoefte is tevens gebleken uit
een aantal enquêtes die in de
wijk zijn gehouden. Het ge
zondheidscentrum zou moeten
winkelcentrum aan het Dia
mantplein. Wethouder P.H.
Schoute van Volksgezondheid
wil op korte termijn komen tot
de oprichting van een werk
groep die zich nader zal gaan
bezinnen op de instelling van
een gezondheidscentrum. In
het gezondheidscentrum zul
len in ieder geval een aantal
huisartsen gaan zitten die ie
der niet meer dan 2200 patiën
ten zullen hebben, dit om te
garanderen dat voor elke pa
tiënt genoeg tijd beschikbaar
komen op het veld nabij het zal zijn. Er zal plaats worden
ingeruimd voor de wijkverple
ging en een fysio-therapeut,
waarschijnlijk ook voor een
tandarts. De op de vergadering
aanwezige oudere bewoners
van Morskwartier deden de
suggestie om in het gezond
heidscentrum een trombose-
dienst op te nemen. Het is de
bedoeling dat de in het cen
trum werkzame mensen in
loondienst komen van de
Stichting die het geheel gaat
beheren. Verder zal er nog een
beheerscommissie worden sa
mengesteld die voor de helft
uit bewoners zal bestaan.
BINNENLANDSE ZAKEN:
LEIDEN Het ministerie van bin
nenlandse zaken vindt de gemeente
Leiden kennelijk te arm om Derde
Wereld-landen financieel dan wel an
ders steun te verlenen. Dit stelde gis
teravond drs. A.R.M. Schutte, ambte
naar van het ministerie van buiten
landse zaken, tijdens een bijeenkomst
van de commissie voor algemene en
bestuurlijke aangelegenheden op het
Leidse Stadhuis. De artikel-12-situatie,
waarin Leiden zich bevindt (de Sleu
telstad staat onder curtatele van het
Rijk), zou volgens de heer Schutte
verhinderen, dat de stad ontwikke-.
lingslanden, in het kader van de door
het ministerie van buitenlandse zaken
geëntameerde projecten in de Derde
Wereld, te hulp schiet. De gemeente
Leiden heeft de wens om de arme lan
den te steunen onlangs aan het minis
terie binnenlandse zaken te kennen
gegeven bij het indienen van de begro
ting over 1980. De commissieleden gis
teravond stelden dat het hen er niette
min alles aan gelegen is de „interna
tionale solidariteit" van Leiden met
deze landen hoe dan ook tot uitdruk
king te brengen.
Over het feit dat men ook op het departement
van buitenlandse zaken nogal vreemd opkijkt
tegenover de toetsingscriteria van de collega's
op binnenlandse zaken liet de heer Schutte
geen twijfel bestaan. Hij garandeerde de com
missieleden de kwestie in Den Haag nog eens
uitvoerig te onderzoeken. Een en ander onder
meer op aandringen van M. Koning van de
PvdA, die de afwijzing tot de hulpverlening
„ronduit belachelijk" vond. Mevrouw Koning
toonde zich vooral verontwaardigd, dat de be
volking van Leiden zomaar ongevraagd buiten
spel wordt gezet. De heer Schutte adviseerde de
gemeente in ieder geval, om te voorkomen dat
Leiden volgend jaar wederom voor een derge
lijk voldongen feit wordt gesteld, de aanvrage
in het vervolg bij de post sociaal-cultureel werk
onder te brengen als een bijzonder programma
onderdeel van haar totale activiteitenpakket.
Te overwegen zou hierbij zijn om bijvoorbeeld
een educatief project op te zetten over de ont
wikkelingen en de inmiddels vergane glorie
van de Leidse textielindustrie in verband ge
bracht met de industriële situatie op dit mo
ment in een Derde Wereld-land. Gedacht
wordt in dit verband aan een land als Nicara
gua. De heer Schutte noemde dit een project,
dat door het ministerie van binnenlandse zaken
waarschijnlijk wel gefinancierd zal worden. De
consequentie hiervan zou volgens hem dan wel
zijn dat het betreffende land er niet direct de
financiële vruchten van zou kunnen plukken.