De
bakstenen
van
Mantouw
jpDERTIG
JAAR
RMS:
VLAG
IN TOP
OF
HALF-
a STOK
„JE ZONG HET WILHELMUS NOG HARDER DAN DE NEDERLANDERS"
:L „Molukker zijn, bevrijd van alle koloniale resten. En geen
derlander met een bruine buitenkant. Zelf je stem verheffen, je
ikomst bepalen. En geen dekking zoeken achter anderen of
'htfl der elkaar". Dat is het credo van Louis Christiaan Mantouw uit
rijtjeswoning in Tiel. Een koersvaste Molukker, niet bang
Dr conflicten. Zeker niet in eigen kring,
it voorbeelden: Winter 1978 vloog er een kogel door zijn voor-
ur als ,,een schot voor de boeg" vanwege de omstreden eer-
officiële oriëntatiereis van vijf vooraanstaande RMS'ers naar
i vaderland. Mantouw liet zich er niet door afschrikken,
nmaal terug stelde hij zijn deelname ter discussie tijdens een
latavond, georganiseerd door radicaal klinkende Molukse
leperingen zoals Gerakan Pattimura. Niemand nam hem toen
der vuur.
enige van de vijf Molukkers bleef Mantouw zitten in de Ge-
ngde Commissie van Overleg alias de Commissie Kobben,
mdat ik niet opzij ga voor titels en geleerdheid. Ik laat me niet
twalsen of inpakken. Daarvoor sta ik te sterk als bewuste Mo
ker". Overigens een houding, die hem veel vijanden heeft op-
leverd. Binnen de Badan Persatuan, de Molukse Eenheids-
d, wordt hij beschouwd als persona non grata,
ntouw ligt er niet wakker van. „Tegen de heer Manusama heb
vaak gezegd: beste vriend, zolang u me niet van mijn eventue-
louten kunt overtuigen, ga ik gewoon door".
)en dialoog
„Wassenaar '70", waar 33 jonge-Zuidmolukkers de woning
de Indonesische ambassadeur tijdelijk ombouwden tot RMS-
stion, is er herhaaldelijk aangedrongen op een open dialoog
it „erfvijand" Indonesië.
harto heeft zich tot na de terreurdaden in Wijster en De Punt
ijd kunnen verschuilen achter de drogreden: „RMS is geen In-
nesisch, maar een Nederlands probleem",
op de dag van vandaag is elke Nederlandse regering erin ge-
agd de koloniale handen af te vegen aan welzijnsnota's, subsi-
en Kamerdebatten met als voorspelbare uitkomst, dat No
rland politiek machteloos staat in het steunen van het Molukse
laai.
ch zit de sleutel naar een eigen republiek, eigen postzegels en
|en mensen aan de slagbomen in de dialoog met Indonesië. En
it elkaar.
an zo'n open dialoog is echter nog altijd geen sprake", con-
teert Mantouw. „We zitten nog muurvast in discussies, die
ler weg hebben van uitgewerkte monologen. Want niemand
ons wil iets van zichzelf prijsgeven, laat staan iets overnemen
de ander. Gewoon omdat de meeste Molukkers zich niet
>ot durven te geven. Ze zijn bang voor hun eigen zwakheden,
k de politieke. Daarom zijn houtsnijdende discussies in eigen
ng helaas gedoemd dood te bloeden".
angst ook de reden, waarom menig Molukker weigert mee
lopen met de ontwikkelingen in de Nederlandse gemeen-
-hap?
intouw: „Zelf ken ik die vrees niet meer, omdat ik In de inte-
atie geen bedreiging zie van mijn idealen. Anderen vrezen, dat
hun idealen moeten inwisselen".
JS *S en integratie bijten elkaar dus niet?
eel beslist: „Wie het tegendeel beweert, gelooft in sprookjes,
et beeld van 1950 kun je niet meer terugdraaien. Dat is gewoon
n (politieke) realiteit. Maar 25 april 1950 en 25 april 1980 ver
tollen als de dag van de nacht. Met die realiteit moet je reke-
ig houden. Ook op de Molukken heeft de tijd niet stilgestaan.
Hls Manusama heeft vorig jaar opgeroepen ons niet blind te
aren op de RMS".
!Hs voor de werkelijkheid, voor de dialoog, voor de eigen te-
^•n. En de groeiende ver-internationalisering van de RMS-
politiek. Ontwikkelingen, die ook kunnen leiden tot het nog
meer isoleren van die Molukker, die het allemaal niet meer
kan bijsloffen. En uit machteloosheid naar de noodrem grijpt.
Mantouw onderkent dat laatste gevaar. En concludeert onver
bloemd: „Ook dat is dan onze schuld. Omdat we jarenlang be
weerd hebben, dat de RMS het enige, hoogste streven is. De rest
is bijzaak. Reizen naar de Molukken zouden indoctrinerend wer
ken. Ook dat is ten onrechte beweerd. Ambon ligt in Indonesië.
Op zijn minst een geografisch feit. Dus kun je niet om Indonesië
heen. Gelukkig begint men nu schoorvoetend tot inkeer te ko
men".
Haalt snel de hand uit eigen boezem en voegt er aan toe: „Toen
we in Nederland aankwamen, waren we een haastig overgeplante
Oosterse samenleving met veel interne spanningen, die nog ver
groot werden door niet alleen de onderlinge versplintering. Maar
vooral door het ad hoe beleid van de Nederlandse regering. Je
hield je dus vast aan zekerheden, die in feite onzeker waren. En
zo raakte je jarenlang in de versukkeling".
Is de RMS nu zo'n onzekere zekerheid?
Mantouw: „Velen klampen zich er met alle geweld aan vast, om
dat de RMS hun enige kapstok is voor allerlei onbehagen en fru
straties. Da's heel armetierig".
Wat hem witheet maakt, is de arrogantie, waarmee ver-Neder-
landste Molukkers hun landgenoten op de Molukken benaderen.
„We gedragen ons als neo-kolonialen, behept met het eigen ge
lijk. Zo van: zullen wij wel eventjes voor jullie regelen. Op dit punt
herhaalt zich de geschiedenis. Want deze arrogantie heeft als
voedingsbodem het vroegere kolonialisme. Men reist naar de
Molukken om er even orde op zaken te stellen. Men peinst er
niet over om de oosterse discussienormen in acht te nemen. Ze
dringen aan op daden. Waarom ga jij niet de straat op? En waar
om pik je dit nog langer? Steeds maar dat belerende vingertje
leggen op zere plekken. Zo maak je elke dialoog kapot. Want de
ander kan niet zo open reageren, omdat hij achterblijft, terwijl jij
teruggaat naar Nèderland, waar men meer praat dan naar elkaar
luistert".
„Ik vind het onverantwoord om landgenoten aldaar helemaal in
de knoop achter te laten. Ja maar, hoor ik dan jongeren zeggen,
ze moeten toch blij zijn dat wij...blablabla. Dat superioriteitsge
voel... daar word ik nijdig om. Het bewijst namelijk, dat wij het
beste koloniale instrument zijn geweest in drie en een halve eeuw
van repressie".
U aarzelt blijkbaar niet om met bakstenen naar zelfvoldane
landgenoten te gooien?
Mantouw: „Ik neem geen blad meer voor mijn mond. Ik spuw
vuur als ik koloniale resten tegenkom. Want het kolonialisme is
voor ons volk een van de meest ingrijpende vervormingen ge
weest. Wie kwaad wordt zonder me te zeggen waarom, stuur ik
naar huis met de boodschap: denk er eerst maar eens over
na..."
Littekens
De Nederlandse overheersing heeft bij Mantouw littekens achter
gelaten. Als bevoorrechte zoon van een Moluks lid van de Volks
raad, het vooroorlogse „parlement" in Batavia, wentelde hij zich
jarenlang in de voordelen van het kolonialisme. Zoals destijds
menige Ambonees, probeerde ook hij zelfs beter Nederlander te
zijn dan zijn overheerser.
Mantouw, gekwetst terugblikkend: „We waren zo vervreemd en
zo beroofd van onze identiteit, dat mijn wereld als HBS-student
instortte, toen ik de Japanners, een oosters volk, een superieur
westers volk als de Nederlanders zag knechten".
„Tijdens de oorlog leefde je naar de dag dat Nederland zou her
rijzen. Terug naar het kolonialisme, wat ik best lekker vond. Dat
gaf namelijk „zekerheid". En die zekerheid heette Nederland,
niet de Molukken. Je zong het Wilhelmus nog harder dan de Ne
derlanders. Je was trouw aan God, de koningin en vaderland.
Voor die zekerheid zijn heel wat Molukse gezinnen onthoofd".
„En ineens was daar de revolutie, de rood-witte vlag, waarmee ik
bijzonder veel moeite had. Later trok Nederland zich terug. Daar
stond je met helemaal niets. Met geweld werd je op jezelf terug
geworpen".
„Door mijn komst naar Nederland heb ik mijn Molukse ik lang
zaam teruggevonden. Ik zag hoe de Nederlanders waren. Dat be
wustwordingsproces loopt nog steeds. Daarin is ook ruimte voor
de RMS, want dat is mijn politieke identiteit. Zoals elk volk heb
ben ook wij recht op zelfbeschikking".
Strijdtoneel verleggen
Steeds meer verleggen Molukse politieke groeperingen hun
strijdtoneel naar internationale platforms. De „Stuurgroep RMS"
is nu nauw verbonden aan de Westduitse „Gesellschaft für be-
drohte Völker", die op zijn beurt samenwerkt met de in Londen
gevestigde „Survival International". Zowel het Volksfront Gohe-
ba als de Gerakan Pattimura zoeken steun bij andere onderdruk
te minderheden en hun vrijheidsbewegingen, zoals Fretilin op
Oost-Timor, binnen de Indonesische archipel. Molukkers hollen
met lijsten van gevangen gezette RMS'ers naar Amnesty Interna
tional. En het aan wijlen generaal Tamaela gelieerde Front Alifoe-
roe Anai probeert vanuit Benin de stranden van Ambon te berei
ken.
De vraag is of deze politieke ver-internationalisering de RM ook
maar een dag dichterbij brengt.
Mantouw, honend: „Wij hebben het aardig van jullie afgekeken.
Analoog aan de Nederlandse opstelling voor-elk-probleem-een-
praatgroep, hebben wij nu voor elke weg naar Vrij Ambon een
stuurgroep".
Ernstig: „Die versplintering is volgens mij inherent aan de ont
wikkeling van een volk in ballingschap. Triest maar waar. Want
het vurzwakt de presentatie naar buiten. Niet dat ik nu zo'n voor
stander ben van Eén Volk Eén Gedachte. Er mogen best meer
van deze platforms zijn, mits ze onderling verbonden zijn".
Droom
Pakt toch een baksteen als ik opmerk, dat bijvoorbeeld Goheba
streeft naar een socialistische Molukse staat.
„Vraagt Goheba zich wel eens af of zo'n socialistisch paradijs
past in het dorpsleven daar? Volgens mij kun je je westerse
blauwdrukken niet zomaar over de Molukken anno 1980 leggen.
Dat is een bedriegelijke droom. Maar wat me meer stoort is, dat
Molukkers wederom leunen op andermans ideeën, Marx, Lenin,
Mao... Waar blijft het Molukse idee? Waar is de eigen identiteit?
Is men wel Molukker? Of is men weer post-koloniaal bezig zaken
te lenen van anderen? Je moet de RMS vertalen in de huidige si
tuatie op de Molukken. Als je daaraan voorbij gaat, dan moet je
hier je eigen RMS maken".
Pijnlijk getroffen
Ook op de Molukken herhaalt de koloniale geschiedenis zich.
Mantouw noemt als voorbeeld een gesprek, dat hij tijdens zijn
verguisde oriëntatiereis in Indonesië had met een vooraanstaan
de Molukker. „Die landgenoot vertelde me: Mantouw, we hebben
veel tijd verloren. Het is de hoogste tijd die weer in te halen door
een goede Indonesiër te zijn. Ik was pijnlijk getroffen. Want men
is weer bezig zoals vroeger: druk maken over de identiteit van ie
mand anders. Een gevaarlijke opstelling, want het verarmt de
Molukse cultuur. Ik zèi: hoe kun je nu een goede Indonesiër zijn,
als je niet eerst Molukker bent. Wat is het bezwaar als wij ons ei
gen huis naar eigen believen inrichten en dan als Molukkers'de
dikste vrienden worden met de buren...?" Zachtjes: „Je verliest
geen tijd als je eerst jezelf wordt..., je wint..."
Messcherpe uniformen en gehuurde palmen op het
podium van de tjokvolle Haagse Houtrusthallen.
Het hijsen van de blauw-wit-groen-rode vlag, ge
volgd door het ballingenlied „O Molukkenland,
mijn Vaderland". En een toespraak met een bood
schap van de bijna zeventigjarige president ir. Jo-
han Alvarez Manusama. Tegen dit opgepoetste,
pseudo-tropische decor herdenken op 25 april
aanstaande de Molukse ballingen voor de dertigste
keer de even bejubelde als genegeerde proclama
tie van de Republik Maluku Selatan, de nageboorte
van ons koloniaal verleden. Harder gezegd: dertig
jaar nog altijd geen vrije RMS. Toch de vlag in top?
Of staat halfstok beter...? Vragen, die zelfs de lei
ders van het eerste uur in het harnas jagen. Want
Jan Manuhutu, de op 25 april 1950 uitverkoren pre
sident van de Vrije Republiek der Zuid-Molukken,
noemt de RMS het najagen van een achterhaalde
droom. Hij prefereert Djakarta dan ook boven Bo-
vensmilde. Zijn voormalige vice-president Albert
Wairisal verkoopt al jaren op Ambon liever vlinders
dan de RMS-ideologie.
Door zijn executie in 1966 werd dr. Chris Soumokil
de „vader des vaderlands" van de RMS. Met in zijn
schaduw zijn mede-guerrillastrijder Isaac Tamaela,
die eind 1978 stierf in Cotenou, de hoofdstad van
de Westafrikaanse republiek Benin, de enige staat
die de RMS officieel erkend heeft. In Nederland
probeert Manusama zijn verdeelde ballingen op de
weg te houden met een zigzag-politiek tussen jon
ge, verwesterde Molukkers en bij Ambon en Oran
je zwerende ex-KNIL'ers. Aan de vooravond van de
dertigste herdenking sprak onze verslaggever
Hans Toonen met L. Chr. Mantouw uit Tiel, een be-
wogen, koersvaste Molukker met een vlijmscherpe
visie op zijn land- en lotgenoten in de diaspora.
Mantouw, een koersvaste Molukker, niet bang voor
contlicten.
Fanclub
Gekluisterde woede vult de doorzonkamer als hij reageert op een
strijdbaar citaat uit een bulletin van het LaC, een uit de treinka
ping bij Wijster gegroeide fanclub van hoofdzakelijk Nederlan
ders, die fanatiek voor de Molukse zaak op de ketting springen.
Het citaat luidt: „Wij vechten mee tot op de stranden van Am-
bon".
Mantouw, schouders hoog ópgetrokken: „Ach, dat er Nederlan
ders achter ons staan, vind ik geen punt. Maar persoonlijk vind
ik het een aanslag op mijn Molukse identiteit. Want ik ben het,
die als het moet op de stranden van Ambon zal vechten.
Niet de Nederlander. Die hoeft voor mij niks te doen. Voortaan
heb ik de vrijheid zelf beslissingen te nemen. Ook foutieve. Daar
heb ik de Stichting Door de Eeuwen Trouw niet voor nodig, noch
het LaC. Daar heb ik lak aan".
HANS TOONEN
Toch de vlag in top?
Of staat halfstok beter...?