Hoesten en piepen Natuurwetenschap op school: handvol theorietjes uit de 19e eeuw Nieuwe lesmethode drukt scholier met zijn neus op de kernkoppen >Iaa ppe- air", ■lane °i ti a| sten tus k ei tver terki e ge h 4DEN Dat het aanzien van onze maatschappij goed- sis wordt bepaald door toegepaste natuurwetenschap |g geen boude stelling heten. Dat onderwijs mede tot doel pft de leerling te oriënteren in die maatschappij, evenmin. pr wat leer je op school nou eigenlijk over chips, kern- doren, hartransplantaties, supersonische jets en atoo- nderzeeërs? In biet", meent de Leldse natuurkun- |aar drs. Harry Eijkelhof, thans ver- len aan de Vrije Universiteit in Am- lam. „Of laat ik zeggen: heel weinig. ]er in het algemeen voortgezet onder laan natuurwetenschap wordt gedaan Irk theoretisch en heeft voor het aller- Iste deel betrekking op inzichten dia lor de eeuwwisseling zijn verworven. Ier dan het aanreiken van een handvol |tionele theorietjes komt men niet. i in de scheikunde-, noch in de na- iunde- en ook niet in de biologieles. I je aan die stof hebt in de dagelijkse |tijk van 1980 moet je als scholier zelf uitzoeken. Dat lukt natuurlijk Kei niemand. Desinteresse in de leer- len vervreemding van de samenleving pet gevolg". in met drie collega's aan de Vrije Unl- |teit, onder wie de hoogleraar theoreti- natuurkunde dr. E. Boeker, heeft Eij- >f twee jaar geleden een alternatief irkundeboek op de markt gebracht, in wordt op het verband tussen fysica ief functioneren van de samenleving "-3I nadrukkelijk ingegaan. Sterker: wisselwerking staat juist centraal, teenvolgens wordt de rol van de na- inde behandeld met betrekking tot Ie, geluid, transport en wapens. Deze lering houdt in dat de auteurs inzake tergie bijvoorbeeld, verder gaan dan ilteenzetting over de splijstofkrin- Aan het technisch functioneren van srncentrale wordt evenveel aandacht als aan de maatschappelijke en nadelen die aan deze vorm van •pwekking kleven. Daarbij wordt iergie In de contekst geplaatst van lat brede scala van mogelijkheden is, althans in theorie, ten dienste om de energiebehoefte te reguleren bevredigen. Onder het hoofdstuk ins wordt de betekenis van Sonar de opsporing van onderzeeërs uitge- maar handelt de volgende paragraaf de wapenwedloop en de ontwape- rtyjbesprekingen. blA is Aiurkunde In de Samenleving" heet osfejoek. Het Is vooral bedoeld voor de rew*,bouw van het Voorbereidend We- ^Pyappelijk Onderwijs en het lijkt be- darli furore te maken. Vorig jaar hebben ^OO VWO-leerlingen toestemming ge- fPPir1 zich op het „NAS-project", zoals ■n£%orting luidt, te laten examineren In van het zogenaamde keuzeon- ro£rp voor natuurkunde. Voor het ko ntje eindexamen hebben 1800 leerlin- flejjroen licht gekregen voor het NAS- rirafct als keuze-onderwerp. Verwacht dat met ingang van 1981 alle VWO- 'aujen het „NAS" in het eindexamen mo- anemen. .iof, Boeker en hun mede-auteurs dr. '°y at en drs. N. Wijnbeek hopen met >oek de aanzet te geven voor een -lentatie in het algemeen van het on- ba* ...verder dan het aanreiken van een handvol traditionele theorietjes komt men niet». ,'re Harry Eijkelhof: „Als een docent geen afstand neemt van zijn eigen opvatting, heeft-ie de boel zélf nog niet begrepen". derwijs in de natuurwetenschappen. Naast het schoolboek hebben ze daartoe nóg een werkje geschreven, dat bedoeld Is voor leraren, ouders en andere betrokke nen bij het schoolgebeuren. Hieraan heb ben ze de titel „Overleven in vrijheid" meegegeven. Het beoogt te motiveren waarom onderwijs in de natuurweten schappen zich niet mag beperken tot de academische, de „zuiver- wetenschappelij ke" kant hiervan. Daarbij slaat de eerste helft van de titel op de overtuiging van de schrijvers dat de wereld naar de bliksem dreigt te gaan. Door problemen waarvan de oorzaak èn de mogelijke oplossingen niet los te denken zijn van de natuurwe tenschappen. Begrippen als energiepro- blematiek, milieuvervuiling en bewape ningswedloop liggen In dit verband voorop de tong. Met de aanduiding „in yrijheid" willen de auteurs aangeven dat het kiezen van de oplossingen om te „overleven" niet mag worden overgelaten aan een beperk te groep deskundigen. Als de specialisten beslissen welke de beste oplossingen zijn, komt het democratisch karakter van onze samenleving in gevaar en worden we nog niet veel wijzer, zo is de redenering. Bij het kiezen van de wegen die tot overleving kunnen leiden moeten zoveel mogelijk mensen worden betrokken. Daarbij kan het onderwijs een doorslaggevende rol spelen. In het onderwijs kan de jeugd im mers aan de instrumenten worden gehol pen om met de specialisten mee te den ken, om een mening te vormen over de voorstellen van de deskundigen en om hen te controleren. Maar dan moet de biolo gieles, de schei- en de natuurkundeles méér behelzen dan theoretische rimram uit de vorige eeuw. In deze overtuiging voelt men zich ge steund door beleidsuitspraken van de overheid. Het Nederlandse onderwijs heeft wel degelijk óók als doelstelling, zo bena drukken ze, om de kennis en de vaardig heden bij te brengen die het mogelijk ma ken „dat je je als burger een overwogen oordeel vormt over belangrijke beleidspro blemen". Kernreactor in 1942 „Alleen is hiervan in de praktijk nog bijna niets terecht gekomen", zegt Harry Eijkel hof. „De natuurkundeles op athaeneum en gymnasium geeft zo'n beetje een samen vatting van het denken op dit gebied tot pak weg de Tweede Wereldoorlog. De laatste ontwikkeling die wordt behandeld is meestal de kernreactor uit 1942. Heel nuttig voor leerlingen die fysica gaan stu deren, maar zo heel veel zijn dat er van zelfsprekend niet. Al die andere jongens en .meisjes zouden veel meer hebben aan wat globale kennis omtrent de natuurkun de zoals die vandaag de dag zijn stempel drukt op de samenleving. Die natuurkun- destudenten In spe moeten hun kennis dan maar aan de universiteit bijspijkeren. Dat is heus binnen de kortste keren ge piept". Naast het „democratisch argument" van Eijkelhof en de zijnen voor „maatschappe lijk geëngageerde" natuurkunde hebben ze nog een beweegreden. Die houdt In dat onderwijs moet aansluiten bij de bele vingswereld van de leerling. Als je In de klas Interesse wil wekken voor atoomtheo rie, kun je je verhaal beter beginnen met het ongeluk in Harrisburg dan met de op vattingen van Madame Curie, zo menen zij. Wat dit betreft staat het NAS-project op één lijn met het in 1972 in Utrecht ge starte „Project Leerpakket Ontwikkeling Natuurkunde" (PLON) dat eveneens een ombuiging beoogt naar de directe interes sesfeer van de leerling. Maar de motive ring van jonge burgers tot deelname aan de maatschappelijke discussies over de Grote Problemen blijft voor de NAS-sers voorop staan. Dat daarbij de traditionele vakkenscheiding wordt overschreden, ach ten ze geen bezwaar. „Ja, natuurlijk be treed je met deze benadering regelmatig het terrein van je collega-docent die een andere natuurwetenschap, maatschappij leer of geschiedenis doceert", erkent Eij kelhof. „Maar wat is daar tegen? Die ver schillende vakken zijn geen van God gege ven ordening van de schepping. Ze zijn gewoon door mensen bedacht in een tijd dat dergelijke onderscheidingen zinvol le ken. Als wij denken dat we de opgaven waarvoor de samenleving staat makkelij ker kunnen oplossen door een andere or dening van probleemvelden, dan moeten we dat vooral doen. Als ik me even beperk tot de natuurwetenschappen, kan ik me best voorstellen dat we van het hele on derscheid scheikunde-natuurkunde-biolo- gie afstappen en hiervoor in de plaats da vakken „bouwstenen", „energie" en „wis selwerking bouwstenen/energie" creëren. Ook het verwijt dat de docenten In het NAS-project niet ontkomen aan het „poli tiek kleuren" van hun informatie, wijst Eij kelhof van de hand. „Dat ook de beoefe ning van de natuurwetenschap niet waar devrij kan zijn, is een opvatting die Inmid dels vrij algemeen aanvaard is. Je werkt altijd vanuit een bepaalde keuze. Als je je inzet voor de perfectionering van een kernreactor, werk je vanuit de voorkeur om op die manier het energievraagstuk te helpen oplossen. En aan die keuze gaat weer een hele rits van andere keuzes voor af. Het op peil willen houden van de ener gievoorziening is bijvoorbeeld op zich al een keuze. Je kunt je er immers ook bij neerleggen dat je met minder brandstof toe moet en domweg soberder gaan leven. Waar het ons om gaat is juist dit inzicht aan de leerlingen over te brengen. Dat de leraar daarbij afstand neemt van zijn eigen opvatting, van zijn eigen politieke keuze, hoort daarbij vanzelf te spreken. HIJ moet de verschillende visies die er op de oplos sing van een bepaald probleem bestaan, zoveel mogelijk tot zijn recht laten komen. Doet een docent dat niet, dan heeft zo ie mand zélf de boel nog niet begrepen". Een enquête die de schrijvers van „Na tuurkunde in de Samenleving" hebben In- gesteldmaar de ervaringen van de leerlin gen met het boek, heeft inmiddels duide lijk gemaakt dat de overgrote meerderheid enthousiast is. Vrijwel alle onderwerpen worden door 85% van de scholleren (of meer) interessant gevonden. Ter illustratie een paar uitspraken van leerlingen over het NAS-project, door de auteurs ervan verzameld. Op de vraag waarom ze „Na tuurkunde in de Samenleving" belangrijk vindt, antwoordt ene Agnes: „De NAS-stof is nuttig, want het gaat om zaken die Je om je heen ziet. Het heeft niet zoveel for mules, het is minder theoretisch. We leren bij gewone natuurkunde wel alles over elektriciteit, maar een condensator heb ik nog nooit gezien". De reactie van Steven: „Maatschappelijke aspecten van natuurkunde realiseer je Je gewoon niet. Je wordt ook nooit gevraagd om erover na te denken. Van de normale natuurkunde weet je nooit of je het nog eens gebruikt. Door NAS zie je verbanden. Je bent er meer bij betrokken". Bijzonder in hun sas waren Eijkelhof en zijn collega's met een antwoord op de vraag wat men nou geleerd had van het project en dat luidde: „Dat alles ten aan zien van natuurkundige wetten, ontdekkin gen etc. niet zo vanzelfsprekend is als het lijkt, zoals je het leert in de gewone na tuurkundeles. Dat de verklaring sterk af hankelijk is van geloof, visie etc." WILLEM SCHEER Natuurkunde in de Samenleving. Eijkel hof, Boeker, Raat, Wijnbeek. VU-Boek- handel, Amsterdam, 12,50. Overleven in Vrijheid. Boeker, Eijkelhof, Raat, Swager. Meulenhof Informatief. 19,50. (Van onze medische medewerker) In HAAG/LEIDEN Velen onder ons hebben elk winterhelf ten zware tijd. Wanneer ze door mist en koude naar hun gaan, arriveren ze piepend en hoestend. Kortademig zet- j zich aan hun dagtaak, waar collega's ongevraagd een of pijp aansteken en met hun rook de sfeer bepalen. geen wonder dat ongeveer 20 procent van het zlektever- i 10 procent van de invaliditeit wordt veroorzaakt door ikte, de CARA. Want In zulke geplaagde luchtwegen nes- li zonder veel moeite een infectie die de patiënt weer enige 1e lappenmand doet belanden. t een gedurfde schatting heeft 1 op de 4 Nederlanders li of ernstige klachten van CARA. Dit is een afkorting van het breekbare Chronische Aspecifieke Respiratoire Aandoe- Beter bekend zijn bronchitis, astma en rek uit de longen, fischljningsvormen van deze CARA zijn. Centraal staat hler- i belemmering van de uitademing. Dit leidt tot piepen, kor- ligheid en het ophoesten van slijm, jomt niet bij ledereen voor, alleen bij mensen met een be- aanleg. Familieleden met CARA-klachten zijn meestal izig. Vaak treden als kind al verschijnselen van eczeem, lorts of dauwworm op. in zijn niet In de borstholte geplaatst ter opvulling. Ze heb- en duidelijke taak, de gaswisseling tussen bloed en buiten- Door het bloed wordt zuurstof naar alle levende cellen toe- [d en koolzuurgas afgevoerd. In de longen kan zuurstof uit Bnlucht door het bloed worden opgenomen en het kool- 1 weer worden afgegeven. Het oppervlak waarover dit vindt moet zo groot mogelijk zijn en bedraagt bij de long Nentlg vlerkante meter, ofwel de grootte van een stadstuin, bouw van de long valt te verklaren uit dit streven naar op- ktevergrotlng. Om dit te bereiken vertakt de luchtpijp zich 0ds kleinere takken zodat het geheel gaat lijken op een om- rde boom, de zogeheten bronchlaalboom. De „bladeren" fce bronchlaalboom zijn de longblaasjes. In de wand van deze elastische kleine, bolvormige uitstulpsels lopen bloedvaat jes waarin het bloed stroomt dat zuurstof ontvangt en koolzuur gas afgeeft. Een voorwaarde voor een ongestoorde luchtultwlssellng met het bloed is dat de lucht In de longblaasjes goed en regelmatig ver verst kan worden. Hiervoor moeten de „takken" naar de lucht pijp goed open staan. En dat Is nu Juist het probleem bij de CARA. De kleinere takjes van de bronchiaaiboom raken ver nauwd door zwelling van het slijmvlies, samentrekking van spier tjes In de wand en door slijm. Lucht kan nog wel naar binnen, de longblaasjes in, maar er niet meer uit. Als dit jaren zo bestaat, verliezen de longblaasjes de elasticiteit en gaat de „rek uit de long". Vrijwel altijd Is een uitlokkende prikkel voor de CARA-klachten te vinden. Zo'n prikkel kan algemeen zijn, zoals mist, koude of rook. Ook zijn er allergische prikkels, zoals veren, haren, huid schilfers, huisstof, stuifmeel en schimmels. Microscopisch kleine stofjes van plantaardige of dierlijke oorsprong waaien bij de ina deming Juist door hun kleinheid diep de longen in en prikkelen daar het slijmvlies. Bij dë klassieke astma-aanval wordt een kind pimpelpaars van kortademigheid door bijvoorbeeld te spelen met de kat van de buren. Bij de bronchitis staat meer het hoes ten met het opgeven van slijm op de voorgrond. Geregeld komen daar luchtweginfecties voor. Onderzoek De patiënt moet eerst in kaart gebracht worden voor Je kunt be handelen. Belangrijk is het of algemene, allergische of belde soorten prikkels de klachten uitlokken. Huidtesten kunnen hel pen bij hèt vinden van allergie voor een bepaalde stof. In moeilij ke gevallen kun je kijken hoe de reactie is op het aanbieden van bijvoorbeeld huisstof aan de luchtwegen. Door middel van het meten van de hoeveelheid lucht die uitgeblazen wordt In één se conde, kun je In getal en maat vastleggen hoe ernstig de lucht wegbelemmering Is. Ook verbetering hiervan met verschillende 60órten medicijnen kan vastgelegd wórden In getallen. Zo krijgt de arts een beeld van de mogelijkheden die er voor die speciale patiënt zijn. In principe zijn er twee mogelijkheden: voorkomen en genezen. Er zijn weinig gebieden In de geneeskunde waar er voor de pa tiënt zoveel mogelijkheden liggen om zijn klachten te voorkomen. Simpelweg gezegd, dient de patiënt dié prikkels te ontlopen die zijn klachten uitlokken. Pas als dit niet (meer) lukt zijn medicijnen aangewezen voor behandeling. Om de mist en koude te voorkomen kun Je emigreren naar een warm, droog land. Dit kan niet ledereen. Wat wel kan is het stop pen met roken, ledereen die rookt in de buurt van een CARA-pa- tiënt kan de klachten doen verergeren. Daarmee moet men reke ning houden en dat gebeurt vaak veel te weinig. Een CARA-pa- tiënt die zelf rookt is bijzonder onverstandig en weet klaarblijke lijk niet wat hij zichzelf aandoet. Allergische mensen moeten hun huls en werkomgeving „sane ren". Dit houdt In dat zo mogelijk alle stoffen van dierlijke en plantaardige afkomst vervangen moeten worden door syntheti sche stoffen. In elk geval moet alles verwijderd worden waarvoor een bewezen allergie bestaat. Omdat acht uren van het etmaal In bed doorgebracht worden, moet men beginnen met de slaapkamer. Synthetische kussens, matras, dekens, gordijnen, stoelbekledlng en vloerbedekking is een eerste aanzet, naast het stófvrljhouden van het huls. Huisdie ren, vaak knuffeldieren, zijn een onuitputtelijke bron van allergi sche stoffen. Wanneer de patiënt nog niet allergisch Is voor het huisdier, wordt hij het vaak wel. Het huls moet voorts goed ge ventileerd en droog zijn, vaak is centrale verwarming heilzaam. Wanneer het voorkómen niet lukt, dan staan er nog enkele we gen open. De reacties kunnen vaak nog door medicijnen voorkó men worden en anders worden ze door medicijnen bestreden. Luchtweginfecties moeten snel met antibiotica en soms fysiothe rapie bestreden worden, dit om problemen op oudere leeftijd te voorkomen. Aan deze ziekte valt veel te doen door zelfwerkzaamheid van de patiënt. Maar ook de directe omgeving kan erg veel doen ten goede en ten kwade.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1980 | | pagina 23