BERLIJN:
een eiland
van
ontspanning
Hoewel vaart
jen proefdier?
Verhouding tussen DDR en
Bondsrepubliek is ondanks
spanning
Moskou-Washington opperbest
r.d>
NTIG PROCENT MINDER PROEVEN II
VERBLIJF IN BIJLMERMEER
BERLIJN Een Duitse journalist schreef onlangs over de
stemming bij zijn landgenoten: „Het volk roept niet om
koude oorlog, maar het wil weloverwogen handelen, rus
tige zakelijkheid, geen bangmakerij. Gevraagd is nuch
terheid, geen olie voor het vuur". Als dit waar is en op
enkele verhitte uitlatingen na wijst niets er op dat het te
gendeel het geval is dan geldt deze uitspraak eens te
meer voor Berlijn, waar elke internationale crisis als een
bedreiging van de status quo wordt beschouwd, waar
men er als de dood voor is dat het huidige conflict om
Afghanistan zodanig escaleert, dat het uiteindelijk zal
overslaan naar de gedeelde stad.
Let wel, In Berlijn dat wil zeggen in West en Oost. In bel
de delen van de stad heerst een soort sfeer van „We willen
geen speerpunt in een nieuwe koude oorlog zijn Dat is
ook wel te begrijpen. Tien jaar ontspanningspolitiek, in feite
alleen verbaal en daarom alleen door ongevaarlijk gekift
verstoord heeft beide Berlijnse zijden geen windeieren
gelegd. De contacten zijn normaler en humaner geworden,
de transportmogelijkheden verbeterd en in ruil voor aan
zienlijke sommen harde Westduitse marken heeft het „reële
socialisme" in het oostelijk deel van de stad een deel van
zijn grimmigheid naar de achtergrond gedrongen.
Vooruitgang
Op dit moment heeft de huidige crisis tussen de groot
machten de verhouding tussen de Bondsrepubliek en de
DDR zo wordt ons telkens verzekerd absoluut niet
veranderd. Integendeel, er is zelfs sprake van een duidelijke
vooruitgang in de betrekkingen. Niet alleen heeft Oost-Ber-
lijn onlangs, na tien jaar onderhandelen, een groot braak
liggend terrein van ruim 60 hectaren midden in West-Berlijn
aan het westen vrijgegeven in ruil voor een nieuw goede
renstation, ook staan nieuwe verdragen op stapel.
Het lijkt wel of men hier extra haast mee maakt voor het
geval de onweersbui zich boven Berlijn ontlaadt. Het gaat
daarbij voornamelijk om overeenkomsten op het gebied
van transport en verkeer. Ook staan er plannen op stapel
voor een energieovereenkomst: de Bondsrepubliek zal de
DDR een elektriciteitscentrale leveren in ruil voor stroom
voorziening door de DDR aan West-Berlijn.
Dit alles wijst erop, dat het de beide Duitslanden er alles
aan gelegen is om de situatie zoals die het afgelopen de
cennium is gegroeid te behouden en te verstevigen. Een
eventuele ernstige ruzie tussen de beide wereldmachten
kan dit proces alleen maar schade doen zonder dat men
politieke wapenen in de hand heeft om het te vermijden.
Het enige dat zowel West- als Oost-Duitsland ter beschik
king staat is hun economische positie: zoals de Bondsrepu
bliek het vooral moet hebben van haar economische macht
om de partners in het Atlantische bondgenootschap aan
haar zijde te krijgen, zo heeft de DDR door haar economi
sche voorsprong enigszins een machtspositie in het Oost
blok, een voorsprong.die dit land zelfs een zekere speel
ruimte verschaft tegen het Kremlin.
Deze invloed reikt echter slechts tot een bepaalde hoogte.
Er komt een moment waarop de Bondsrepubliek, en eerder
nog de DDR, zich terwille van het eigen bestaan en de ei
gen veiligheid zullen moeten schikken naar de wederzijdse
beschermheren in het Kremlin of het Witte Huis. Maar juist
dit moment willen beide ten koste van alles voorkomen. Zo
heeft DDR-leider Honnecker zich naar het schijnt energiek
verzet tegen het Russische ingrijpen in Afghanistan en te
gen een verdere verscherping van de internationale crisis,
ondanks alle uiterlijke betuigingen van trouw en solidariteit.
Niet gelukkig
In de veel opener Bondsrepubliek is het een publiek ge
heim, dat men helemaal niet gelukkig is met de in Westduit
se ogen volstrekt ondoordachte activiteiten van president
Carter. Op voorwaarden dat hun naam niet genoemd
wordt, zijn vooraanstaande politici en diplomaten grif be
reid om als hun oordeel uit te spreken, dat met name het
ultimatum van Carter voor een boycot van de Olympische
Spelen (20 februari) een diplomatieke blunder van de eer
ste orde is geweest, omdat de Amerikaanse president daar-
meee zijn tegenstander (én zichzelf) voor het blok heeft ge
zet zonder hem de mogelijkheid te geven „zijn gezicht te
redden".
Belangrijk
Maar terug naar Berlijn. De vraag is wel gesteld of deze
stad belangrijker is dan Kaboel. Burgemeester Stobbe
(SPD) heeft daar onomwonden met „Ja" op geantwoord.
Als er hier weer een crisis zou losbarsten, zou dat de ba
lans tussen de VS en de Sovjet-Unie in globale zin meer
beïnvloeden dan wanneer zoiets elders in de wereld ge
beurt", meent Stobbe en hij voegt er met een verwijzing
naar Vietnam, Ethiopië en Angola onmiddellijk aan toe:
„Als elders de ontspanning verbroken wordt hoeft dat niet.
automatisch hier zijn uitwerking te hebben". Het is een uit
spraak die tegelijkertijd een constatering en een bezwering
is. Want een nieuwe crisis om Berlijn zou onafzienbare ge
volgen hebben voor het proces van ontspanning.
Naar aanleiding van de huidige crisis is de laatste tijd in de
kranten (ook Nederlandse) weer eens gesproken over Ber
lijn als „zwakke stee" in de westerse verdedigingsstrategie.
Dit moge zo zijn, evenzeer is het waar dat Berlijn door zijn
specifieke politieke en geografische ligging in normale tij
den óók een belangrijke functie heeft. Er bestaat een net
van meer of minder officiële kanalen waardoorheen over en
weer een stroom van berichten wordt geleid die nergens ter
wereld zijn weerga heeft. Om het in militaire termen te ver
talen: Berlijn is een vooruitgeschoven verkenningspost
waardoor Oost en West informeel voeling met elkaar kun
nen houden.
Deze positie heeft er ook toe geleid dat allerlei uitlatingen
van het Oostblok in West-Berlijn heel anders worden uitge
legd dan de Amerikaanse militaire leiders in het Pentagon
doen. Jarenlange ervaring in het taalgebruik van de Sovje
t-Unie leidt bij Westduitse politici al snel tot de gevolgtrek
king dat bijvoorbeeld recente uitspraken van de Russische
Hoge Commissaris van Berlijn Abrassimov ten aanzien van
een „grove schending" van de Oost-West-verdragen in we
zen niet verschillen van eerdere uilatingen, die wel dreigend
klonken, maar evenmin op een verstoring van de situatie
wezen. Integendeel de Russische gedelegeerde heeft bij na
dere tekstkritiek zelfs hoop gegeven op verdere onderhan
delingen.
Samenvattend kan men zeggen, dat de Bondsrepubliek in
een beslissend stadium de Amerikaanse bondgenoot zeker
niet in de steek zou laten, maar dat men er op dit moment
alles aan doet om de crisis „in te dammen" en om tijd te
winnen, vooral met het oog op ongewenste ontwikkelingen
rond Berlijn. Egon Bahr, secretaris-generaal van de SPD en
„architect van de Oostpolitiek" merkte deze week op: „Ge
lukkig heeft niemand het aangedurfd erover te praten of
men de NAVO of de Bundeswehr zal uitbreiden tot Berlijn.
Dóór ziet men waar de realiteiten liggen".
AMI VAN VREE
AMSTERDAM „Ik ben bang,
dat mijn uitspraak veel reacties
zal losmaken", waarschuwt die
renarts P. H. A. Poll. „Ik kan na
tuurlijk geen honderd jaar voor
uit kijken, maar dat dierproeven
helemaal worden uitgebannen,
behoort in de voor mij overzien
bare toekomst niet tot de moge
lijkheden. Tenzij zich iets erg on
waarschijnlijks voordoet, name
lijk de ontwikkeling dat de maat
schappij de gevolgen van het af
schaffen van dierproeven wil
aanvaarden. Anders gezegd: zich
neerlegt bij de huidige stand van
zaken en geen nieuwe genees
middelen of geneesmethoden
meer wenst. Die gedachte lijkt
nauwelijks reëel als je ziet hoe
de mensheid zit te springen om
een medicijn tegen bijvoorbeeld
kanker. Dan zou je nog kunnen
redeneren: de mensen vragen
zelf om nieuwe geneesmiddelen
en -methoden. Laten we de proe
ven dus op mensen uitproberen.
Maar dat is ook niet reëel".
Poll: „Gegevens die een proef ople-
moeten wel opwegen tegen het lijden dat
proefdier wordt aangedaan..."
litt
gesprek vindt plaats naar aanleiding van de
nnen om in de Bullewijkpolder van de Am-
rdamse Bijlmermeer een uniek centraal proef-
inverblijf te bouwen. In totaal zal er ruimte
hen voor 20.000 muizen, 20.000 ratten, 500
hfli(nsters. 600 cav'a s- 1-500 konijnen, 250 kat-
230 honden, 150 kippen en/of duiven, 60
ten, 40 schapen en 130 varkens. Cijfers die
tegenstanders van dierproeven onderwijs-
r 'JSister Pais, vegetariër en lid van de Anti Vivi
ztie Stichting voorop als een gruwel in de
|n zullen klinken. Of hun gevoelens getemperd
'i°n worden door de wetenschap, dat zo'n
Jtraal verblijf het aantal benodigde proefdie-
.omlaag kan brengen en dat er veel aandacht
.jMtgaan naar het welzijn van de resterende
blijft de vraag. Maar het zijn wel feiten,
'erderop zal blijken,
snarts Poll leidt het Veterinair Adviescen-
rfpjii van de Universiteit van Amsterdam. Hij ver-
delijkt zijn werk aldus: „Er worden bij ons
proeven gedaan ten behoeve van de facultei-
ech 9eneeskunc,e (75 procent), pharmacie (15
cent), biologie en psychologie (samen 10 pro-
it). Nu schrijft artikel 14 van de nieuwe wet op
proeven voor dat élke instelling die experi-
J iten op dieren verricht of laat verrichten, een
enarts of een ander biologisch-medisch ge-
p DOld iemand in dienst moet hebben om het
rijn van de proefdieren te behartigen. Die
iwe wet is nog niet van kracht; dat komt in
loop van het 'aar* Maar de Universiteit van
p sterdam is erop vooruitgelopen en heeft ge-
d: we stellen een deskundige aan die moet
delen alsof de wet al van kracht was. Dat
vet ik dus"'
'/usirtvak
^voorgeschiedenis van het centraal proefdie-
'erblijf blijkt nauw samen te hangen met de
Jzaak om het Academisch Ziekenhuis van de
iterdamse Universiteit uit het dichtgegroeide
scentrum over te plaatsen naar de Bijlmer-
waar de bouwgrond uitnodigend braak
Als we dan toch verhuizen, luidde de rede-
ig, is het zinnig heel het proefdier-gebeuren
te reorganiseren. Aanvankelijk zo'n tien jaar
geleden stond daarbij de doelmatigheid voor
op. Sindsdien echter heeft zich de ontwikkeling
voorgedaan dat uit de verzorging van proefdie
ren een apart vak groeide. Er ontstond het vak
gebied Proefdierkunde en op het ogenblik ken
nen we zelfs een Nederlandse Vereniging voor
Proefdierkunde met enkele honderden leden.
Dierenarts Poll: „Daar moeten wij als onderzoe
kers natuurlijk gebruik van maken. Het kan ui
terst nuttig zijn dergelijke vaklieden over de
vloer te hebben, want werken met biologisch
materiaal brengt beperkingen met zich mee om
dat je te maken kunt krijgen met allerlei onge
controleerde processen. Een voorbeeld. Je hebt
belangstelling voor de invloed van een bepaald
geneesmiddel in de iongen van een bepaald
dier. Je doet een proef op ratten. Als er dan rat
ten met longontsteking tussen zitten, wordt de
hele uitkomst waardeloos. Daarom zijn deskun-
'digen die er borg voor staan dat je gezonde
proefdieren krijgt een constante kwaliteit
proefdieren uiterst belangrijk. Dit inzicht is de
afgelopen jaren doorgebroken en ik vind het
heel verstandig gezien. Het strookt ook met de
ethiek van de nieuwe wet op dierproeven, die
zich immers richt op het welzijn van de proefdie
ren".
Binnen dit kader zijn de plannenmakers gaan fi
losoferen over het programma van eisen waar
aan het toekomstige proefdierenverblijf in de
Bullewijkpolder zou moeten voldoen. Wat is er
precies nodig? Toen is ook het ministerie van
onderwijs een rol gaan spelen door te bevorde
ren dat er een samenwerkingsverband zou ont
staan met de universiteit van Leiden, met de
Erasmus-universiteit te Rotterdam en met de
Vrije Universiteit te Amsterdam. Die beschikten
tot dusver over eigen proefdierverblijven, maar
kampten met ruimtegebrek of het probleem van
verouderde voorzieningen. Stukje bij beetje
kwam er een soort fusie tot stand en zo kan te
gen het einde van dit jaar in de Bijlmermeer be
gonnen worden met de bouw van een uniek cen
traal proefdierenverblijf dat naar schatting 25
miljoen gulden zal kosten en dat door een staf
van ongeveer vijftig dierverzorgers, biotechnici
en overig ondersteunend personeel bemand zal
zijn wanneer het in 1983 gaat draaien.
DedrieV's
De hierboven beschreven samensmelting ver
klaart de grote (op het eerste gezicht afschrik
wekkende) aantallen proefdieren die er gehuis
vest worden. In werkelijkheid hoopt men dat er,
door de proefdieren een centraal onderdak te
geven, meer terecht zal komen van de drie V's
die de proefdierkunde beheersen: vermindering,
verbetering en verfijning. Eerst de vermindering
maar. Hoe zit het daarmee? Er is een algemeen
streven in die richting, constateert dierenarts
Poll. „Ik wijs maar weer op de nieuwe wet die
elke vorm van experimenten waarbij dieren be
trokken zijn, verbiedt wanneer er andere manie
ren bestaan om het onderzoek te verrichten.
Voorts verbiedt de nieuwe wet proeven met hon
den, katten, apen of paarden wanneer men ze
met andere diersoorten kan nemen. Er valt dus
nogal wat af".
In dit verband moet een ontwikkeling genoemd
worden die zich duidelijk vanuit Engeland over
de medische wereld verbreidt: de trent om proe
ven „in vitro", in reageerbuisjes te doen inplaats
van op dieren. „Het meest sprekende voorbeeld
is het onderzoek naar kankerverwekkende stof
fen", zegt dierenarts Poll. „Vroeger konden we
dat uitsluitend met behulp van dieren doen, door
ze ermee te voeden, in te spuiten of in te sme
ren. Toen is er een zekere meneer Ames geko
men en die heeft gezegd: kijk, als je een bacte-
riënkweek neemt van de salmonella, kun je aan
de veranderingen die in de bacteriën optreden
ook zien, of een stof al dan niet kankerverwek
kend is. Dat acht ik een heel gunstige ontwikke
ling".
Er blijken legio voorbeelden te noemen. „Ik
denk aan bepaalde antistoffen die tot nu toe met
behulp van proefdieren moesten worden aange
maakt. Je spoot een paard in met gedode teta-
nus-baccillen om de antistof te krijgen. Tegen
woordig hebben we de mogelijkheid om dergelij
ke anti-lichaampjes via een cellenkweek te win
nen. En er wordt nogal met computermodellen
I eerst waren de anti's, die elke gelegenheid aangrijpen om te demonstreren, en de proefdierkundigen bijeen onder het motto: denken over
rs lfenzen van toelaatbaarheid van dierproeven.
gewerkt. Hoe bewaar je een donor-nier tot het
ogenblik van transplantatie...? Die vraag kon je
tot voor kort alleen beantwoorden door te expe
rimenteren met een nier die je uit een proefdier
had gehaald. Nu kun je bepaalde vraagstellingen
eenvoudig in de computer voeren. Zo is men in
wezen bezig met zijn eigen vak om zeep te bren
gen. Men streeft zelf ook druk naar vermindering
van het gebruik van proefdieren. Het leuke is dat
de twee tegenpolen die elkaar te vuur en te
zwaard bestreden de anti's en de proefdier
kundigen inmiddels met elkaar in gesprek zijn
geraakt. Ik wijs op het symposium van de Anti
Vivisectie Stichting en de Nederlandse Vereni
ging voor Proefdierkunde. Daar zaten ze voor
het eerst bij elkaar en ze zijn er samen nog lang
niet uit, maar er is tenminste een dialoog op
gang gekomen. Denken over de grenzen van de
toelaatbaarheid van dierproeven, luidde het mot
to. Nou, dat is precies waar het allemaal om
gaat".
Minder proeven
Vervolgens de rol van het centraal proefdieren
verblijf inzake de V van vermindering. Dierenarts
Poll: „Ik heb al aangestipt dat proefdierkundigen
de onderzoekers kunnen voorzien van een con
stante kwaliteit gezonde dieren. Dieren met min
der variabelen. Daar heb je er dus minder van
nodig om bij een bepaald onderzoek statistisch
toch betrouwbare uitkomsten te krijgen. Er komt
bij dat de proefdierkundige meer geneigd zal zijn
zich in te zetten voor het welzijn van de dieren
dan iemand, die ze te hooi en te gras verzorgt.
Het is immers zijn dagtaak. De bestrijders van
dierproeven vallen deze visie aan. Die zeggen:
zo'n proefdierkundige krijgt juist eelt op zijn ziel;
hij verhardt. Maar mijn ervaring leert dat dit in
het algemeen niet het geval is. Het centrale ver
blijf waarborgt dus gezonde dieren en daarmee
minder proeven".
Een centraal verblijf schept ook de mogelijkheid
dat een onderzoeker zijn experiment doorpraat
met een proefdierkundige en tot de ontdekking
komt: als ik de proef anders aanpak, heb ik min
der dieren nodig. Voorts vertoont het gebruik
dat de instituten op het ogenblik van proefdieren
maken, een golfbeweging. Simpel gezegd: een
onderzoeker kweekt zijn eigen muizen. Hij moet
voor zijn studie drie maanden naar het buiten
land. Ondertussen vermenigvuldigen de muizen
zich vrolijk door. Bij bundeling in een centraal
verblijf kan men dergelijke slingeringen vermij
den. En tenslotte wijst dierenarts Poll op het
voordeel dat een centraal verblijf alle bestaande
technologieën op het gebied van dierproeven in
huis heeft. „Ze zijn uit voorraad leverbaar. Ze
hoeven niet steeds opnieuw ontwikkeld te wor
den en de onderzoeker hoeft ze zich niet steeds
opnieuw eigen te maken. Ook dat scheelt dieren.
Al bij al hoop ik dat we straks in het nieuwe cen
traal verblijf tot een vermindering van twintig
procent komen".
De twee andere V's - verfijning en verbetering -
zitten eigenlijk al in het voorafgaande besloten.
„We kunnen tegen een pas afgestuurde arts die
een bepaald onderzoek wil opzetten, zeggen: de
narcose van een hond hoeft u niet zelf uit te vo
gelen of te proberen; daar weten we alles van.
Algemeen gesteld biedt het centraal verblijf
dank zij de hoeveelheid apparatuur en de aan
wezige know-how de mogelijkheid om een
vraagstelling beter afgebakend te bestuderen
waardoor er sneller en ten koste van minder die
ren een aanvaardbaar resultaat wordt bereikt
dan op het ogenblik het geval is".
Kwellende vraag
Ondertussen blijven de experimenten doorgaan,
ook straks in de Bullewijkpolder. Men zal er wer
ken aan het welzijn van de proefdieren, maar
wat dient een redelijk en zinnig mens daaronder
te verstaan? Hoe wel vaart een proefdier? „Dat
is ook voor ons een kwellende vraag", bekent
dierenarts Poll. „Laat ik het zo proberen te zeg
gen. Gegeven het feit dat de proeven nu een
maal worden gedaan, is het onze taak de onaan
gename gevolgen ervan zoveel mogelijk op te
vangen en te verlichten. Door een goede huis
vesting. Door de verzorging in de vorm van eten
en drinken. Door het toedienen van pijnstillende
middelen na een ingreep. En het belangrijkste,
dus het moeilijkste: door met de onderzoekers
te overleggen of de gegevens die een proef
eventueel oplevert, wel opwegen tegen het lijden
dat een proefdier wordt aangedaan".
PIET SNOEREN
„Het uitbannen van dierproeven lijkt nauwelijks reëel als je ziet hoe de mensheid zit te springen om
een medicijn tegen bijvoorbeeld kanker..."