„Woningnood nog nooit zo groot geweest" mislukt Nicotine verslavender dan heroïne lismand kan meer precies zeg en hoe groot de woningnood in ederland is. De cijfers lopen iteen van tussen de 350.000 en in miljoen huishoudens. In msterdam staan 54000 woning- tekenden ingeschreven, van lis zeker 70 tot 80 procent ai- enstaanden en tweepersoons lishoudens. Het werkelijke cij- r ligt veel hoger, aldus de Lan- slijke Organisatie Belangen- roepen Huisvesting (LOBH) te msterdam. Zuid-Holland telt tlgens de CNV-jongeren zeker 60.000 alleenstaanden en twee persoons huishoudens, die drin gend woonruimte nodig hebben. In Zwolle willekeurig geko zen staan maar liefst zesdui zend mensen als zodanig inge schreven. Men komt er niet meer uit. De woningnood is nog nooit zo groot geweest als de laatste jaren. Hij blijft toenemen, menen vele instanties. Het mi nisterie van volkshuisvesting en ruimtelijke ordening is thans doende alle gegevens te verza melen, om op zijn minst wat Afbraak maakt da woningnood alleen maar groter, tenzij er onmiddellijk nieuwbouw op volgt. EN HAAQ De opheffing de woningnood in Neder- id binnen 25 jaren na de riog ia een illusie gebleken, ger nog: de woningnood is een periode van verhaaste oningbouw teruggekeerd. flatperiode was oorzaak jn de flat-neurose. Premie- hiw en steeds meer nieuwe ophuizen waren de stenen Huigen van de welvaart en hooggeprezen bezitsvor- ing in Nederland. De voor in meerderheid van de wo- ngzoekenden betaalbare lizen werden een minder- ^l#id. De woningbehoefte had 7' plgens de overheid uit die _Jigen de plaats ingenomen in de woningnood. En de t tijgende welvaart bevestigde M maand na maand en sta- .lTwiseh zeker. Maar medio I 72 bleek al, dat maar liefst A toto alleenstaanden in Ne- Aind stonden ingeschre- voor een eigen woon- imte. „We zouden mis- wel kunnen zeggen it het gaat om steeds grote problemen voor een steeds linere groep", schreef het laandblad „Jeugd en Sa- inleving" in september 72. Nu, acht jaren later, is ze groep uitgegroeid tot lin of meer officieel 250.000, aar volgens verschillende itanties tot zeker om en na- een half miljoen. Niemand •et het meer precies. woningproblemen worden eeds groter, vrezen tal van itanties. „Over tien jaar zal Nederland slechts 35 procent gezinnen met kinderen tellen en maar liefst 65 procent al leenstaanden en tweepersoons huishoudens", aldus het Bouw fonds Nederlandse gemeenten onlangs. Nu is de verhouding al fifty-fifty, zonder dat de overheid daaraan de nodige consequenties verbindt. In 1975 leek het er even op. De toenmalige staatssecretaris van volkshuisvesting, Marcel van Dam, kwam in dat jaar met eën ambitieus plan. Hij wilde tussen 1976 en 1981 zeker 40.000 woningen voor alleen staanden en tweepersoons huishoudens gebouwd hebben, naar rato verdeeld over heel Nederland. Hij wilde in 1976 beginnen met 4000 kleinere wooneenheden en dat aantal elk jaar opvoeren tot 40.000 in 1980. Dit jaar dus. Het parlement was in die da gen redelijk enthousiast over de plannen, wilde zelfs veel meer kleinere wooneenheden dan de 40.000 van Van Dam. De aanzet was er in elk geval. Helaas. Nu, in begin 1980, moet men vaststellen, dat nog niet eens de helft van deze 40.000 wooneenheden voor al leenstaanden en tweepersoons huishoudens er is. Men kan slechts gissen naar de oorza ken, de vaststelling is er niet minder bitter door. Het rijk gal de schuld aan de gemeenten. De gemeenten speelden de bal terug. Intussen liepen de bin nensteden leeg, raakten tal van (al of niet grote) huizen on bewoond en sloten kantoren hun deuren om elders een be ter en goedkoper onderdak te vinden. Geblindeerde gebou wen ontsierden de binnenste den en wekten de verbittering op van de vele wanhopige wo ning- en kamerzoekenden. Vier jaar geleden stonden zo al met al zeker 100.000 woningen leeg. Het zou al te lichtvaardig zijn de schuld volledig te schuiven op rijk en gemeenten. Feit is dat tal van gemeenten gezocht hebben naar oplossingen. De laatste jaren worden in toene mende mate grote panden verbouwd tot wooneenheden voor alleenstaanden en twee persoons huishoudens. Maar in de praktijk blijft dit alles toch een druppel in de zee van na righeid, waarin tal van woning zoekenden verkeren. Want ook de buitenlanders, die in Neder land een nieuw land hebben gevonden, hebben evenveel recht op een behoorlijke woon ruimte. Er zijn nog meer problemen, zeker in de steden met univer siteiten of hbo-opleidingen. De woonruimtenood is daar extra groot, met bijzonder weinig uitzicht op verbetering. Eind vorig jaar zochten nog min stens 17.000 eerstejaars-stu denten woonruimte: in Utrecht maar liefst 4500, In Groningen 2000, in Amsterdam 1000, maar daar was al een groot aantal eerstejaars tijdelijk in hotels ondergebracht. Over enkele maanden moeten zij er weer uit zijn, zonder uitzicht op andere woonruimte. In Nijme gen zochten eind vorig jaar nog steeds 1650 studenten naar een kamer, in Wagenin- gen 1200, in Rotterdam 1000, in Delft 900. Daarbij moeten ook nog die studenten worden geteld, die noodgedwongen el ders wonen en dagelijks soms behoorlijk wat moeten reizen om college te kunnen lopen. Sinds zij via loting in een be paalde universiteitsstad ge plaatst worden, kunnen zij nauwelijks zelf op zoek gaan naar woonruimte. Het lotingsy steem houdt op geen enkele wijze rekening met studenten, die in een bepaalde universi teitsstad woonruimte kunnen krijgen. Zij moeten gaan waar heen letterlijk het lot hen stuurt. Het is een extra probleem voor de steden, die toch al te ma ken hebben met een groeiend tekort aan woonruimte. Want bepaalde steden hebben ook nog een bijzondere aantrek kingskracht op tal van andere jongeren, die zich er willen vestigen. Amsterdam en Gro ningen zijn daarvan het duide lijkste voorbeeld. Natuurlijk zijn er andere moge lijkheden. Hoewel het aantal sterk daalt waren er in het be gin van dit jaar toch altijd nog 250.000 kamers te huur. Een groot aantal alleenstaanden en ook nog tweepersoons huis houdens hebben er onderdak gevonden. Een groeiend aantal kamerbewoners wil echter eindelijk wel eens een eigen ruimte hebben. Voor hen wordt de kamerhuur vaak te meer duidelijkheid te krijgen. Duidelijkheid in een noodsitua tie, die leidt tot allerlei acties en tot het scheppen van eigen per soonlijke rechtsregels, zoals krakers overal in Nederland die toepassen. De vraag hierbij zal zich onherroepelijk voordoen, hoe <ize noodsituatie het hoo.'d geboden moet worden. Het kan zo niet langer meer, al dus de LOBH, die hierover vol gende week dinsdag opening ven zaken zal geven. hoog; of zij hebben er genoeg van altijd maar met andere mensen onder één dak te moeten verblijven. De zogenaamde verborgen woonruimtenood Is volgens verschillende instanties waar schijnlijk veel groter dan het koele cijfer van ingeschreven woningzoekenden aanduidt. Een toenemend aantal laat zich al lang niet meer als zoda nig Inschrijven, omdat zij we ten, dat dit toch niets oplost. Maar uit dit alles stellen in stanties als de Landelijke Or ganisatie Belangengroepen Huisvesting (LOBH) vast, dat het werkelijke aantal woning zoekende alleenstaanden en tweepersoons huishoudens vele malen hoger Is, dan welke overheid ook zou willen gelo ven. „Want deze overheid vergeet maar al te snel, dat zij zelf de Jongeren van 18 jaar af be schouwt als meerderjarig. Bin nen niet al te lange tijd krijgt dit zelfs kracht van wet. En daarmee heeft zij de woonpro blemen alleen maar vergroot", aldus de LOBH. „En dan moet de overheid ook maar eens af van het idee, dat slechts 15 procent van de groep van 18 tot 30 jaar zelfstandig zou wil len wonen. Dit cijfer is al jaren achterhaald". Dat alles neemt niet weg, dat elk initiatief voor meer kleinere wooneenheden wordt toege juicht („mooi meegenomen is"). Zoals bijvoorbeeld In Den Haag, waar de gemeente een twintigtal plannen voor kleinere wooneenheden in grote pan den of in nieuwbouw onder handen heeft. Of zoals in Den Bosch waar een kazerne wordt verbouwd voor huisvesting van jongeren. En zoals in Hoens- broek, om nog maar een voor beeld te noemen, waar een leeg klooster geschikt is ge maakt voor bewoning door jongeren. En staatssecretaris Brokx heeft onlangs geopperd om flatgebouwen, die steeds leger raken, te herbouwen en geschikt te maken voor bewo ning door jongeren of tweeper soons huishoudens. Toen destijds zijn voorganger Marcel van Dam iets dergelijks voorgesteld kreeg, heeft hij dat onmiddellijk van de hand ge wezen. Hij vond het onjuist de jongeren zo op één hoop te la ten wonen, daarbij verwijzend naar de problemen die zoiets kan opleveren, getuige ervarin gen met en in studentenflats. Het zal de jongeren een zorg zijn, zeker wanneer ze al jaren op een eigen woonruimte wachten. Mensen die al cen traal wonen en krakers, die het buiten recht en wet om in praktijk brengen, laten die op vatting ook maar voor wat zij waard is. Want men zal maar tot die honderdduizenden woningzoe kenden- zonder-enig-uitzicht behoren. TON VAN DEN HOUTEN DEN HAAG „Ik wil wel, maar ik kan niet". Zo motiveren de meeste rokers het feit, dat zij hun slechte gewoonte niet kunnen af wennen. Uit een onderzoek in Groot-Brittan- nië is gebleken dat ruim 75 procent van de ro kers wil stoppen, maar dat slechts 20 procent van die groep er daadwerkelijk in slaagt. Waarom toch, terwijl iedereen weet dat ro ken (grote) lichamelijke schade en ongemak veroorzaakt, duur is en steeds meer tegen stand van anderen ontmoet? Hart Bulletin, een uitgave van de Nederlandse Hartstichting voor artsen en gevorderde me dische studenten, bevat deze keer een artikel, van de Amerikaan E. Garfield, waarin de hoofdoorzaak van dit falen wordt uitgelegd: de fysiek verslavende werking van nicotine, die nog sterker zou zijn dan die van heroïne. Volgens Garfield zou het aanvaarden van deze wetenschap het stoppen aanzienlijk ver gemakkelijken, omdat men dan kan zoeken naar een tegenstof. In die richting zijn trou wens al bemoedigende resultaten geboekt. „Ik krimp ineen bij de herinnering aan een herhaalde scène uit mijn jeugd. Een mooie, jonge vrouw placht op de hoek bij mijn school te staan om proefpakjes sigaretten uit te rei ken. Haar voorraden waren onuitputtelijk; nooit stond zij met lege handen. Deze vrouw en haar collega's waren de voorgangers van de drug-pushers, die zich nu indringen in de onderwijsinstellingen. Of zij het wist of niet, zij was „pusher" van de sterk verslavende drug, die nicotine heet", aldus Garfield. Van een verslaving is sprake, als het plotse ling niet meer krijgen van een stof onthou dingsverschijnselen veroorzaakt. De regelma tige roker voelt die verschijnselen een uur of twee na zijn laatste sigaret. De psycholoog prof. Schachter van de universiteit van Co lumbia merkt op dat mensen die gedwongen worden het roken te beperken, lichtgeraakt zijn, vaak op iets knabbelen en zich slechter kunnen concentreren. Anderen noemen ver schijnselen als depressiviteit, angst en ruste loosheid, die alle verholpen kunnen worden door een sigaret op te steken. Maar ook objec tieve, meetbare gevolgen zijn beschreven: slecht slapen, transpireren, veranderingen in de spijsvertering, vertraging van de hartslag, verlaging van de bloeddruk, storingen in het begrip van tijd, verminderde rijprestaties in een proefopstelling en veranderingen in het electro-encefalogram. Het vreemde is, zegt Garfield, dat de maat schappij niet bereid is deze zaken te zien als ziektesymptomen. Zelfs wanneer zich ernstige onthoudingverschijnselen voordoen, worden de klachten als normaal beschouwd, als iets wat je onder die omstandigheden kunt ver wachten. Onthoudingsverschijnselen na plot seling stoppen met alcohol of drugs als heroï ne worden daarentegen wel als symptomen van een ziekte beschouwd en derhalve ook welwillend tegemoet getreden. „Roken heeft in de ogen van het publiek deze status nog niet bereikt". Zoals andere verslavingen kan ook roken tot anti-sociaal gedrag leiden, al denken de mees te mensen van niet. Het is algemeen bekend dat .Junkies" bereid zijn tot misdaad om aan geld te komen voor hun „shot". Hetzelfde ge beurt met rokers, als zij plotseling geconfron teerd worden met schaarste. Cijfers uit het Duitsland van vlak na de oorlog geven aan, dat zelfs toen de voedselrantsoenen nog geen duizend calorieën per dag bedroegen, rokers nog eten ruilden tegen sigaretten. De behoefte aan deze drug was zo sterk, dat rooksters zich tot prostitutie leenden of diefstallen pleegden om aan ruilgoederen te komen. Dit wordt verklaarbaar, aldus Garfield, als men zich realiseert dat nicotine, de meest werkzame component van tabak, tot dezelfde chemische familie behoort als het vergif strychnine, het medicijn kinine, het hallucino geen mescaline en de pijnstillers cocaïne, opi um, morfine, codeïne en heroïne. Het meest waarschijnlijk is dat nicotine verslavender werkt, omdat zij de hypothalamus stimuleert, die beschouwd wordt als het „lustcentrum" in de hersenen. Sommige onderzoekers menen dat een dergelijke stimulans het gedrag ster ker beïnvloedt dan honger, dorst en seks. Men helt tegenwoordig naar de mening dat nicotine nog verslavender is dan heroïne. Zie het feit, dat 85 procent van degenen, die slechts enkele sigaretten roken, een afhanke lijkheid van roken ontwikkelt. Gebleken is dat bijna zeventig procent van degenen, die ooit hebben gerookt (en nog in leven zijn) nog regelmatig rookt. Bij heroïnegebruikers is dit percentage nog geen vijftien. Een ander be wijs van de werking van nicotine is het feit dat rokende .junkies" meer behoefte hebben aan deze stof dan aan heroïne. In 1974 werd in Engeland aan 278 rokende gebruikers van opiaten gevraagd een ranglijst te maken van een aantal drugs volgens persoonlijke behoef te. Allen plaatsten nicotine boven heroïne, methadon, amfetamine, barbituraten, LSD, hasjiesj, alcohol, thee of koffie. Volgens Garfield zijn er verschillende rede nen waarom nicotine superverslavend is. In de eerste plaats ademt de beginnende roker zo'n 200 trekjes nicotinerijke rook in bij het consumeren van het eerste pakje sigaretten. De heroïnegebruiker begint met hooguit één of twee shots per dag. Rookt iemand een pakje per dag, dan inhaleert hij 50.000 trekjes ni cotine per jaar. Gedragspsychologen zijn het erover eens dat de macht van een gewoonte toeneemt met de frequentie van de verster kende effecten. Een tweede belangrijke factor is de tijd, die verstrijkt voordat een drug de hersenen bereikt. Heroïne, dat meestal via een ader in de bloedbaan wordt geïnjecteerd, doet er bijna veertien seconden over. Nicotine komt via de longen in de bloedbaan en is daardoor nog aanzienlijk sneller: acht secon den. „Ik neem aan dat, als je verslaafd bent, zes seconden sneller een hele verbetering kunnen lijken", merkt Garfield op. Ten derde is roken een sociaal geaccepteerde gewoonte. Men kan het de gehele dag door doen zonder dat iemand dat vreemd vindt. Dit in tegenstel ling tot bijvoorbeeld drinken, wat alleen on der bepaalde omstandigheden wordt aan vaard. Roken beschouwen als een fysieke verslaving vereenvoudigt het probleem van stoppen, meent Garfield. In plaats van de honderden vormen van oorzaken in het gedrag af te hoe ven wegen geen twee mensen roken om dezelfde redenen kan de onderzoeker zich concentreren op het betrekkelijk kleine aantal fysiologische achtergronden van de afhanke lijkheid van nicotine. De eerder genoemde prof. Schachter liet zich leiden door de bewe ring dat roken soelaas verschaft in moeilijke situaties. Na een reeks experimenten conclu deerde hij dat de „geest van de roker zich be vindt in zijn blaas". Geestelijke spanning (stress) leidt namelijk tot zuurdere urine. En wanneer urine zuur is, wordt er veel meer nicotine dan anders aan het lichaam onttrokken. De roker krijgt acuut onthoudingsverschijnselen en dus de meestal onweerstaanbare drang om het tekort aan ni cotine aan te vullen. Bij zure urine wordt er vier maal zoveel nicotine uitgescheiden dan wanneer deze basisch is. De verklaring daar van is, dat uit een basische urine de nicotine- base opnieuw wordt geabsorbeerd. De psycholoog James Fix van de universiteit van Nebraska denkt dat dit gegeven kan wor den benut bij het proberen te stoppen met ro ken. Hij verdeelde 42 rokers over drie groep jes. De eerste nam elke dag een hoeveelheid dubbelkoolzure soda in, wat de zuurgraad in het spijsverteringskanaal vermindert; de tweede slikte vitamine C, wat de zuurgraad verhoogt; de derde kreeg een placebo (nep middel). Na vijf weken rapporteerde Fix „compleet verbijsterende" resultaten. In de eerste groep was de gemiddelde consumptie per persoon gedaald tot 0,14 sigaretten per dag. In de tweede en de derde groep bedroeg het gemiddelde 7,8 sigaretten per dag. Boven dien bleken de gebruikers van dubbelkoolzure soda beter geschikt voor totaal niet roken ge durende 48 uur. Garfield ziet dit resultaat als voldoende om steun te geven aan het idee, dat het verhogen van het basegehalte in het spijs verteringskanaal de behoefte aan een sigaret sterk vermindert. Volgens hem is er alle reden blij te zijn met deze voortgang in de anti-rokenresearch, om dat nu wel bewezen zou zijn dat geen enkele methode van gedragsbeïnvloeding echt helpt Hij citeert nogmaals de Australian Council on Smoking and Health: „Een werkzaam genees middel tegen roken zou van hetzelfde belang zijn voor de mensheid als de ontdekking van penicilline". De regering van de Verenigde Staten heeft in 1975 een poging gedaan te be cijferen wat roken het Amerikaanse volk aan financieel nadeel berokkent. De uitkomsten spreken voor zichzelf: bijna acht miljard dol lar per jaar door met roken verbonden ziekten en 18 miljard dollar per jaar door verlies aan inkomsten als gevolg van deze ziekten. RIK IN T HOUT Geblindeerde gebouwen ontsieren binnensteden ramen: geen enkel zicht meer op de beschikbare woonruimte. EGEESTVAN IDEROKER ZH IN ZUN BLAAS" V

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1980 | | pagina 19