„Het geven
van doping
is
schadelijk,
maar het
niet-geven
van
medicijn
ook"
Collectieve onzin
Medische
begeleiding
staat
in ons land
nog op een ze<
laag pitje
SPORT
LEIDSE COURANT
ZATERDAG 8 MAART 1980 PAGINA 12pC
Dopinggebruik wordt, naarmate
de controles nauwgezetter en
vooral onverwachter worden
doorgevoerd steeds vaker be
trapt. In nagenoeg alle takken van
sport, in de ook al door andere
oorzaken dikwijls zo oneerlijke in
ternationale competitie, is doping
stevig ingeburgerd, in vele geval
len zelfs zonder dat de sportman
of -vrouw beseft wat er in de sfeer
van de „begeleiding" allemaal ge
beurt. De atleet is vaak overgele
verd aan artsen, seigneurs en offi
cials, die vanuit hun al ot niet
beïnvloede werksituatie prestatie-
PARIJS Door het toedienen van bloedtransfu
sies om de rode bloedlichaampjes op het gewenste
peil te brengen werd Joop Zoetemelk kort samen
gevat weer in staat gesteld na zijn verschrikkelijke
val in 1975 terug te komen om weer op topniveau
te kunnen strijden. Om misverstanden te voorko
men: er was toen géén sprake van bloeddoping.
Dokter Henri Fucs: „Er is geen bloed opgeslagen
en later weer ingebracht. Ik heb alleen het proces
van de eigen produktie van rode bloedcellen hel
pen bevorderen". Het lichaam van Zoetemelk, die
afgelopen weekeinde als training uitkwam in de
Ronde van Belgisch Limburg nadat hij enige we
ken geleden een sleutelbeenbreuk had opgelopen
bij een valpartij in de Ronde van de Middellandse
Zee, was volgens Fucs vorig seizoen weer zo ver,
dat het ook onder de zwaarste omstandigheden
zonder vreemde middelen sterk genoeg is geduren
de een heel wielerjaar topprestaties te leveren.
Wanneer zijn pupil door zijn zware werk onver
wacht toch eens verzwakt, dan beschouwt hij hem
als een patiënt die geholpen moet worden. Niet om
hem beter dan goed te laten zijn, maar gewoon om
hem in staat te stellen zijn vak uit te oefenen. Te
gen deze achtergrond is het dan ook de grootste
wens van Henri Fucs dat de dopingdefinitie wordt
uitgebreid.
Tot op heden luidt die als volgt: „Het geven van
stimulerende drugs aan mensen en dieren die bij
wedstrijden zijn betrokken". Deze begripsbepaling
is niet compleet. Toegevoegd zou moeten worden
worden: „Mits de drug wordt genomen om te be
driegen en mits deze middelen slecht zijn voor dt
actie en de toekomst van de persoon". Met andere
woorden: wanneer het er om gaat een sportman
zijn beroep te laten uitoefenen, zou hij voor een
andere behandeling in aanmerking moeten kun
nen komen. Toch is dat niet de enige reden waar
om dr. Henri Fucs zich inspant een bijdrage te le
veren aan de dopingproblematiek.
„De gedachte dat sportmensen door het gebruik
van doping die hiërarchie omver kunnen werpen
is onjuist. Doping maakt van een werkezel geen
renpaard. Wellicht dat het verloop van een paar
wedstrijden kan worden beïnvloed, maar over een
heel seizoen genomen winnen de sterksten. Dege
nen met de meeste klasse, de vorm en de motiva
tie. Maar ook voor die atleten zijn de werkomstan
digheden zwaar. Bovendien staan zij onder grote
druk. Zowel sponsors als publiek eisen een waar
devolle prestatie. Niet één keer, maar herhaalde
lijk. Beide groepen hebben daarop ook recht. De
renners hebben dikwijls een groot plichtsgevoel.
Bovendien willen zij hun contract houden, maar zij
hebben niet de intentie te bedriegen. Daarom vind
ik dat een sportman die normaal gesproken in
staat is op het topniveau mee te komen, in noodge
vallen moet worden geholpen. Maar dat heeft met
doping allemaal niets te maken. Als er niet wordt
uitgekeken, krijgen de sportmensen het aureool
van bedriegers en druggebruikers".
Begrip kweken
Henri Fucs meent terecht dat zij dat niet vei*
dienen. Hij wil dan ook begrip kweken zonder
het gebruik te verdedigen. „Ik verzet me alleen
tegen de rechtspraak. De sportmensen worden
gewoon van hun broodwinning beroofd. Dat is
monsterlijk. De huidige anti-dopingwet vind ik
slecht. Met de realiteit wordt geen rekening ge
houden. Er wordt alleen gestraft. Bovendien
komt slechts het topje van de ijsberg boven wa
ter".
„Het heeft tien jaren geduurd alvorens de sport
mensen mij helemaal hun vertrouwen hebben ge
geven. Nu weten zij dat ik aan de goede zijde van
de grens opereer. Ik weiger een medicijn voor te
schrijven om hen te laten vliegen. Als ik echter
hoor hoe weinig de sportmensen van de konsek-
wenties weten en wat er allemaal wordt gebruikt,
dan rijzen mij de haren te berge".
De enige manier om de situatie te veranderen, is
volgens de Fransman het wegnemen van de oorza
ken. Ook voor hem is duidelijk dat dat eenvoudi
ger is gezegd dan gedaan. Al is het alleen maar
omdat de links en rechts gehanteerde normen zo
aanzienlijk verschillen. Gezien de huidige opvat
tingen - ook in politiek opzicht - mag niet worden
verwacht dat de situatie zich op korte termijn dras
tisch zal wijzigen. Henri Fucs, die het dopingpro
bleem ergens vergelijkbaar vindt met de stand
puntbepaling rond de abortus, heeft daarom voor MjcHafiH
zichzelf uitgewerkt dat het verlenen van (medi-
verbeterand proberen te werken.
Duidelijk is dat alleen doktoren ei
genlijk in staat zouden moeten
worden gesteld respectievelijk
geacht een eensluidend dopings-
tandpunt in te nemen. Heiaas ver
schillen ook medici van mening
over de uitoefening van hun vak.
Naast de zwart-witdenkers zien
velen de atleet als een patiënt die
onder abnormale omstandigheden
recht heeft op een medische be
handeling. Desnoods met midde
len die op de verboden lijst staan.
Een sportarts die zinnig over deze
materie praat is dr. Henri Fucs.
Deze Fransman, die na afloop van
de vorige Tour de France bekend
heid kreeg als lijfarts van Joop
Zoetemelk, houdt zich intensief
met de dopingproblematiek bezig.
Voor de goede orde; hij i9 officieel
tegenstander van gebruik. Over
dit probleem heeft hij ook een
boek geschreven, dat de veelzeg
gende titel „Het abces" heeft
meegekregen. De inmiddels 63-Ja-
rige Parijzenaer - hij heeft een
bloeiende praktijk in de Rue de
Richer is een gekwalificeerde
sportarts, die ook Poulidor heeft
begeleid. Hij kreeg in de oorlogs
jaren enige vermaardheid door
zich achter de vijandelijke linies
te laten droppen en deel te ne
men aan gevaarlijke missies. Hen-
ri Fucs komt niet met een paskla- 1
re oplossing voor het dopingpro
bleem. Wet is duidelijk dat hij een
aantal conclusies heeft getrokken,
die een discussie over dit „hete"
hangijzer kunnen bevorderen.
Vooral ook omdat deze Fransman
begaan is met het lot van de
sportman en -vrouw. Zijn woorden
„Het wordt tijd dat je gered wordt,
sportvriend", laten niets aan dui
delijkheid te wensen over.
VERTROUWENSARTS
HENRI FUCS
VAN JOOP ZOETEMELK:
sche) hulp onder bepaalde omstandigheden acceji-
tabel is. Maar dan dienen zich direct andere pro
blemen aan. Zelfs hij kan niet aangeven wanneer
een middel moet worden beschouwd als medicijn
en wanneer als doping. „Ik geef het alleen vanuit
mijn verantwoordelijkheid als arts. De hoeveelheid
wordt bepaald door de opgedane ervaring". En
vervolgens wijst hij er nadrukkelijk op dat hij het
PROFESSOR DONIKE OVER
ANABOLICA:
KEULEN De grote anabolica-golf, die de
internationale atletiekwereld en speciaal die
van het Oostblok bij tijd en wijle overspoelt,
noemt professor Manfred Donike, één van de
bekendste experts op het gebied van het on
derzoek van spierversterkende middelen:
„Collectieve onzin". De professor uit Keulen
is ervan overtuigd dat het gebruik van ana
bole steroïden lang niet in alle onderdelen
van de atletiek- het effect heeft, dat men er
van verwacht of zelfs helemaal geen „posi
tieve" invloed heeft.
Donike, die in Keulen één van de drie labo
ratoria die door de internationale amateur
atletiek federatie (IAAF) zijn aangewezen
voor het onderzoek van de urinestalen op het
gebruik van anabole steroïden leidt, stelt:
„Bij het midden afstandlopen van de dames
is het voordeel dat het gebruik van anabole
steroïden oplevert zeker zeer gering of in het
geheel zelfs niet aanwezig. Het gaat zuiver
om het vermogen zuurstof op te nemen, ver
sterking van de spierkracht is niet doorslag
gevend".
Joop Zoetemelk kwam vorig jaar negatief in het nieuws na de laatste Touretappe, waarin hij een stof
had gebruikt die door zijn arts als louter versterkend werd beschouwd.
medische handboek regelmatig naslaat. Ook inzake
de ophefmakende, volgens hem in een verkeerd
daglicht geplaatste, publicaties vorig jaar rond Joop
Zoetemelk, nadat deze in de laatste etappe in de
Tour betrapt was op het gebruik van nortestoste-
ron. „Dat is een medicijn dat wordt voorgeschre
ven aan oude mensen die door een geringe eetlust
een te groot gewichtsverlies hebben. Volgens het
medische handboek mogen er zes injecties in één
week tot tien dagen worden gegeven. Als ik dan
aan een verder gezonde sportman één injectie geef,
dan kan dat niet als doping worden beschouwd. Bij
een sportman gaat het er om zijn gezondheid onder
de moeilijke werkomstandigheden in balans te
houden. Daarom wordt ook zijn bloeddruk gecon
troleerd, het ijzergehalte en al die andere dingen.
Het geven van doping is schadelijk, maar het niet-
geven van een medicijn kan eveneens schadelijk
zijn".
Het is niet verwonderlijk dat Henri Fucs een
uitgesproken mening heeft over de houding
van een aantal Oosteuropese collega's. „Het is
een misdaad om testosteron, een mannelijk
hormoon, te geven aan vromVen en kinderen.
Uit persoonlijke ervaring weet ik echter dat
testosteron in kleine hoeveelheid bij mannen
toegediend niet schadelijk is en een tekort uit
stekend aanvult. Als je er maar steeds van uit
gaat ik kan het niet voldoende herhalen - dat
het er alleen maar om gaat de gezondheid van
de topsporter te waarborgen".
Wanneer een arts de dopingproblematiek in deze
stijl benadert, zal hij volgens Fucs binnen de gren
zen van zijn verantwoordelijkheid blijven. Zelfs al
wordt hij in verleiding gebracht door in andere na
ties geldende principes, die minder stringent zijn.
Een sportarts die zichzelf respecteert, zal volgens
dokter Fucs ook nooit kunnen meewerken aan een
dopingcontrole. „Het is ontoelaatbaar dat artsen
hiervoor worden gebruikt. De artsenij komt hier
door in een hypocriete situatie terecht. Enerzijds
wordt het vertrouwen gewonnen om de sportmen
sen te helpen, aan de andere kant stelt hij zich op
als een vijand. Het is goed dat er controles zijn,
maar daarvoor moeten maar mensen worden opge
leid. Dat is niet zo moeilijk".
Begrip
Merkwaardig genoeg heeft hij eveneens begrip
voor zijn starre collega dr. Montanaro, die de
medische commissie van de UCI voorzit. „Ik
ken hem goed. Hij heeft een officiële positie en
doet goed werk. Voorkomen is beter dan gene
zen, vandaar ook bijvoorbeeld die waarschu
wing „niet beginnen met roken". Het is goed
om de sportmensen de consequenties te laten
vrezen. Vooral omdat velen zonder een arts
werken. Juist die groep moet worden gehol
pen".
„Te vaak wordt door de gebruikers op geruchten
afgegaan. Dat is levensgevaarlijk. Er moet dan ook
meer voorlichting komen. Het wordt beter. Maar
ja, net zoals je goede en slechte burgers hebt, zijn
er ook goede en slechte doktoren. Het vervelende
is dat er niet genoeg mensen zijn die de problemen
kennen en achter de topsporters staan. Tot het tijd
stip waarop gezegd kan worden dat er voldoende
deskundigen zijn is het te hopen dat er weinig
schadelijke produkten worden voorgeschreven!".
Zijn studie van het dopingprobleem heeft hem
overigens nog iets anders duidelijk gemaakt. Zo
stelt dokter Fucs dat Tom Simpson op de flanken
van de Mont Ventoux niet is gestorven door do
pinggebruik maar door uitdroging. „Het is een
sprookje dat atleten tijdens wedstrijden niet of wei
nig moeten drinken. Simpson stierf door onwe
tendheid. Zelfs zijn hersenen waren niet meer
geïrrigeerd. Als hij had geweten dat het gebrek
van zelfs een geringe hoeveelheid amfetamine ge
paard gaat met een afnemend dorstgevoel, dan zou
dit niet zijn gebeurd".
Logisch
Henri Fucs acht het toedienen van bepaalde -
overigens door de internationale wielerorganisa
tie verboden - medicijnen verantwoord ale het
geschiedt vanwege het aanvullen van bepaalde
leeg geraakte depots.
De woorden klinken logisch. Zij kunnen echter
ook anders worden uitgelegd. Voor onverbidde
lijke tegenstanders werken zij zelfs als koren
op de molen. In dit kamp wordt gesteld: door
geen amfetamine te gebruiken, blijf je dorst
houden, wordt er gedronken en gebeurt er
niets. Opnieuw dringt zich dus de vraag op:
waar ligt de grens en door wie wordt die be
paald? Het vaststellen zou wellicht kunnen,
maar is enorm moeilijk. Alleen betrouwbare
en onafhankelijk^ artsen zouden dit onder
meer via een bloedproef kunnen ontdekken. De
noodzakelijke mobiele laboratoria ontbreken
echter in de meeste gevallen.
Er zijn echter nog andere intrigerende vragen
waarop ook in Parijs het antwoord niet wordt ge
geven. De bijwerkingen zijn vaak nog onbekend.
Kleine hoeveelheden zouden niet helpen. Hoeveel
mag er dan wel van een bepaald produkt worden
voorgeschreven om te voorkomen dat de sportman
op latere leeftijd vroegtijdig bij de kneuzen moet
worden bijgezet. Publikaties in "Drug and Thera
peutics" (bulletin 1979), "The British Medical Jour
nal (31 mei '75) en in "Lancet" (2 oktober '76) ge
ven eveneens geen direkt uitsluitsel. Ook het
Franse blad "Cadicycle" komt er eigenlijk niet he
lemaal uit.
Daardoor kan het ook voorkomen dat een aantal
artsen naar eer en geweten handelt en over enige
tijd misschien tot de dramatische conclusie moet
komen te ver te zijn gegaan. Medisch-ethisch ge
zien zijn er ook in ons land uitspraken gedaan, die
wellicht zelfs een medisch tuchtcollege in bewe
ging brengen. In een ander land zal daarover weer
anders worden gedacht. De dopingproblematiek en
de aanpak is complex. Echte harde feiten die een
mogelijke oplossing zouden kunnen schragen, zijn
moeilijk te verkrijgen." Daarom lijkt het in ieder
geval een uitgangspunt artsen als Henri Fucs,
wiens naam door de nortestosteron-affaire van
Zoetemelk ineens bekendheid heeft gekregen, het
voorrecht van de twijfel te geven.
Botontkalking
Deze Fransman kent bijvoorbeeld door een 33-
jarige praktijk de gevaren, die variëren van
het inschrompelen van de testikels tot lever-
functiestoornissen. Uit zijn houding kan wor
den afgeleid dat hij dit onderwerp positief en
eerlijk benadert. Desgevraagd deelt hij mee dat
het niet nodig is van de aan zijn hoede toever
trouwde topsporters vergelijkende röntgenfo
to's van de wervelkolom te hebben, teneinde
tijdig een eventuele ontkalking van het bot
(ook een mogelijk gevolg!) te constateren.
Hij onderwerpt zijn topsporters alleen aan een ex
tra diepgaand onderzoek voor het begin van zware
wedstrijden en wanneer zij zich niet fit voelen.
Komt tijdens een dergelijke controle naar voren
dat een depot is leeggeraakt, dan wordt dat aange
vuld. Met welke dosis blijft onbekend. „Een kwes
tie van ervaring", zegt Henri Fucs, die tevens laat
merken wel bereid te zijn die kennis aan geïnte
resseerde collegae over te dragen.
Joop Zoetemelk lijkt zich overigens in goede han
den te bevinden. Wanneer Fucs zich rond het do-
pingfenomeen minder principieel zou opstellen, is
net onwaarschijnlijk dat de al vele jaren koersende
Nederlandse wielrenner niet al te lang geleden va
der zou zijn geworden. De realiteit gebiedt echter
te zeggen dat het zo intrigerende „abces" met deze
constatering is opengesneden noch bestreden. On
danks alle inspanningen slaagt ook Henri Fucs er
niet in meer te doen dan begrip voor het gebruik
te kweken. Gezien de huidige stand van zaken is
dat misschien al heel wat, maar zijn woorden „He*
wordt tijd dat je gered wordt, sportvriend", maken
de verschillen in opvatting des te schrijnender.
PETEF VAN PUTTEN
MARATHONLOPER
COVANDERWEIJDEN:
AMSTERDAM - Hoewel marathon
Co van der Weijden momenteel he|
werkzaamheden uitvoert aan zijn
melijke conditie en daarmee nog lang
in de eindfase verkeert, staat hij bij
Nederlands Olympisch Comité nog i
op de lijst van kandidaten voor Moi
De tijd dringt voor de specialist inf
van de zwaarste takken van sport, f
juli zal hij de klokken na ongeveer
uur en 14 minuten moeten laten a
Geen eenvoudige klus, want de tijd
overeen met zijn persoonlijk record, dÉT^
medewerker aan de Amsterdamse Gemef
lijke Universiteit in de tandheelkundj
1978 vestigde tijdens het Nederlands
pioenschap in Sneek. Roelof Veld was c
moment enkele seconden sneller en kr<
die wijze het nationale record in handeif
tot nu toe nog steeds niet scherper is gef
„We liepen toendertijd onder ideale om
digheden. Het was de eerste koele dag nfj
betrekkelijk warme periode waarin ha
chaam extra energie had gespaard die zif
afkoeling die dag ontlaadde. Daarnaast <f
de de wind met ons mee, waardoor wei
weerstand ondervonden".
De voor Nederlandse begrippen supers
tijd riep bij sommigen vraagtekens op. I
leten zouden niet de exacte afstandi
42.195 meter hebben gelopen. De Friese 1
nisatie sprak deze geruchten tegen. Het I
trouwens een vruchtbaar jaar voor Coj
der Weijden. „Ik maakte een flinke pr<
sie door. Ik vond aansluiting bij de top ei
ervan overtuigd dat ik de concurrentie d
stand zou zetten".
Hetgeen geschiedde, want in de daarop]
gende directe confrontatie liet Co vai
Weijden zijn hielen zien. Van zijn succei
een verslavende werking uit die het reli
ringsvermogen op niet geringe wijze
teerde. Hij veronachtzaamde de gestel
van zijn lichaam toen Nederland zich t
de vorige winter in een ijstijd waande.
schijnlijk een glijpartij veroorzaakte eel.
scheuring van hechtingen in zijn lies,
ïn eerste instantie werd de trainingsai
niet teruggeschroefd. Op enkele lichame
onregelmatigheden na was Co van derlï
den tot dan toe nog nooit geconfronteadt
ernstige blessures. Van een veronder
immuniteit was evenwel geen sprake,
de blessure bleek bijzonder hardnekkig,
abrupt stopte de marathonloper zijn ins
ningen. Een toertje fietsen vormde de
ge overgebleven belasting.
Geen operatie
Velen van zijn sportende collegae zoi
hun ziel en zaligheid zonder nadenkt
handen hebben gegeven van de één o
dere specialist. Ook Co van der Wei
consulteerde een arts, maar ging niet
hem in zee. De geneesheer kon zijn pal
niet overtuigen van het nut van een oj
tie, die geen enkele garantie gaf voor
ces.
*U
zich -al
De oorzaak van zijn scepsis laat zich
dig raden wanneer men weet, dat Co vai
Weijden in die periode verbonden was
een team van medewerkers, dat onderzot
gen deed op het gebied van sportfysic
aan de Gemeentelijke Universiteit in Ara
dam. De beschikbare literatuur leerde
vraagtekens te plaatsen achter de waard
vele operaties die te pas en te onpas wo
verricht op de lichamen van verkreul
sporters.
„Kijk eens naar de martelgang die Jos
mens heeft moeten ondergaan. Diverse c|"01
raties hebben tot niets geleid. In de Ver d e
de Staten zijn de slijmbeurzen bij zijn i heï
lespees verwijderd, waardoor een versi nse
ontwikkeling van arthrose (een verkap
van de gewrichten, die kan leiden tot re
tische pijnen; red.) is ontstaan. Ook mer
soperaties, die door vele voetballers w<
ondergaan, kunnen soortgelijke gevibt
hebben". ?.dl
gd
Bedenkingen !ke
Co van der Weijden heeft ook zo zij
denkingen tegen de huidige medisch
geleiding. „Die is slecht georganiseei
Nederland. Er komen nauwelijks g< J*
vrij om dit zeer belangrijke facet bi
de totale sportbeoefening op een bel J
lijk niveau te brengen. Een man als ej*
ter Hermans heeft een enorme repu
in Nederland, maar bezit gewoon
drukke praktijk. Slechts enkele "u
houdt hij zich bezig met medische be
ding, terwijl er voldoende werk is o e
een dagtaak mee te vullen".
Een operatief ingrijpen aan zijn liezei
een redelijke kans van slagen hebben g(
De spierspanning in zijn lies bleek na oi
zoek te hoog. Door de spierhechtingen
ten afscheuren en weer iets lager te bei L.
gen, zou de spanning mogelijk afneme
zuinig als Co van der Weiiden op zijn lie
is, durfde,hij het risico echter niet aan p
sloot via het nemen van rust te revalidt
In december van het vorig jaar hervatl
de training. De intensiteit werd langzaai
gebouwd, maar een zware verkoudheil
leidde tot voorhoofdsholteontsteking
hem de laatste weken conditioneel weer
teruit. Om een afvaardiging naar de f
pische Spelen te rechtvaardigen, zal hij E j
mei een prestatie van formaat moeten I
zetten.
In die drie maanden moet Co van der j
den nog een enorme conditionele achter
wegwerken. Dat lijkt welhaast een oni [a
lijke opgave, want het presteren tijdens n
dan 42 kilometer vraagt om een optirrn
chaamsgesteldheid en daarmee is net in
geval nog droevig gesteld. En voor fore
past Van der Weijden. ERIK VS ltil<