voor35.000jarigen De Korte: „Wij willen bewijzen dat Andriessen ten onrechte is opgestapt if. Auto voor duizend gulden concertzaal jIJJJj'J coaaao dNENLAND/BUITENLAND LEIDSE COURANT VRIJDAG 29 FEBRUARI 1980 PAGINA 15 JDELE CAESAR EN AFGUNSTIGE A UGUSTUS HAAG Aan de ijdel- van Julius Caesar en de ist van keizer Augustus en we het te danken dat lari een kort maandje is >aan we eens in de vier een dagje moeten vast ten, zoals vandaag het I is. Daardoor lopen er al- al in ons land zo'n 35.000 Ickeljarigen rond. Eens vier jaar kunnen zij hun ardag vieren op de dag op zij volgens de Burger- Stand ter wereld zijn ge in. In de drie tussenlig- t jaren moeten zij een s maken tussen 28 februa- 1 maart. tijd van het oude Rome men aanvankelijk wat erom meld met het kalen- tar. Zo had Romulus, de \darische stichter van de bepaald dat het jaar 355 n telde. Hoewel de astro- ische wetenschap al ge ruime tijd werd beoefend, was men er toen nog niet achter dat de aarde er 365 dagen. 5 uur, 48 minuten en 46 secon den over deed om haar baan om de zon te draaien. Het ge volg was dat kalender en sei zoenen hopeloos met elkaar in de knoei raakten en dat de boeren bijvoorbeeld niet meer wisten wanneer ze nu eigen lijk moesten zaaien. Een tijdlang besloot men tot een jaar van tien maanden met beurtelings 29 en 31 da gen, maar toen klopte er hele maal niets meer van. De we reld moest op Caesar wachten tot het jaar ging bestaan uit 365 dagen en zes uur. Eens in de vier jaar, zo bepaalde hij, zou februari een dagje langer duren. Maar. decreteerde hij tegelijkertijd. de zevende maand moest naar hem wor den genoemd. Omdat deze maand (juli) volgens de Ro meinse kalender 30 dagen duurde gapte hij meteen weer een dag van de maand februa ri. Een oneven getal namelijk bracht geluk. En dat arme fe bruari moest later weer een dag inleveren. Dat gebeurde toen keizer Augustus aan het bewind kwam en meende dat er ook naar hem een maand vernoemd moest worden. Maar dat deze maand een dag korter zou duren dan die van Caeser was voor hem onaan vaardbaar. Dus ook hij stal een dag van februari en plak te deze aan de maand augus tus. In den beginne leek het dat Caesar het aardig bij het goe de eind had gehad en dat de nieuwe kalender aardig over een kwam met de loop der sei zoenen. Maar, zo weten we nu, een jaar duurt niet precies 365Vt dagen. Het scheelt elf minuten per jaar en zo raakte de kalender weer achterop. Paus Gregorius XIII bad dat door. In zijn tijd scheelde het al tien dagen. Zo kon het ge beuren dat hij in 1582 tien da gen van oktober gewoon over sloeg om de zon in te halen: op 4 oktober van dat jaar volgde direct 15 oktober. Om een dergelijke achterstand voor de toekomst te voorko men stelde hij de Gregoriaan se kalender op. die nu nog steeds van kracht is. Volgens deze Gregoriaanse kalender zijn alleen die eeuwjaren schrikkeljaren, die door vier honderd deelbaar zijn. Dat wil zeggen dat bijvoorbeeld het komende eeuwjaar 2000 een schrikkeljaar zal zijn. De daaropvolgende eeuwjaren (2100. 2200 en 2300) echter weer niet; die jaren zullen ge woon 365 dagen tellen. Het invoeren van die kalen der heeft overigens nogal wat voeten in de aarde gehad. Niet-katholieke landen voel den er in die tijd niets voor om een decreet van de paus van Rome op te volgen. Enge land en zijn koloniën gingen pas in 1752 tot de nieuwe tij drekening over, Duitsland wachtte tot 1776, Zweden voer de hem in 1824 in en Rusland had de communistische machtsgreep van 1917 nodig oh, ironie om in de pause lijke voetsporen te treden. In onze eigen Republiek leid de het overigens tot een komi sche situatie. De Hollandse en Zeeuwse kooplieden en schip pers waren er snel bij en al in 1583 sprongen zij meteen maar van de 15e december op 25e. Niet echter in Groningen en Friesland die geen bood schap hadden aan de pauselij ke ingreep. Gevolg: tot 1701 vierde men in het Noorden tien dagen later Kerstmis dan in Amsterdam. Een schrikkeljaar: het jaar waarin ongehuwde vrouwen een man mogen vragen, hetzij voor een huwelijk, hetzij ten dans. En dat weer hebben we van koningin Margaret van Schotland. In 1288 vond zij dat er iets gedaan moest worden voor ongevraagde en dus on gehuwde meisjes. Zij stelde een wet op waarin stond dat de maagden elk schrikkeljaar het recht kregen om de man die zij begeerden ten huwelijk te vragen. Weigerde de uitver korene, dan kon hij rekenen op een boete van een pond, tenzij hij kon aantonen dat hand en hart al aan een ande re vrouw toebehoorden. Overi gens heeft de Engelse majes teit zelf geen profijt getrok ken van deze wet. Zij stierf in ongehuwde staat in 1290. En 1290 was toen nog toevallig een schrikkeljaar. I HAAG „Als de WD-ministers het ■beeld van Andriessen hadden gevolgd iet kabinet was opgestapt, zou de partij- I van de PvdA dit land in feite verder >en geregeerd. De wensen van die partij- 1 zouden dan vanzelf zijn gerealiseerd: I ombuigingen en koopkrachthandha- voor alle inkomens tot modaal (33.000 jen). In plaats van 3 miljard meer om- jen om het tekort te verkleinen zou dit en al het tekort met nog eens ƒ2 miljard ben vergroot. Bij een kabinetscrisis zou mmers helemaal niets meer zijn gebeurd het sociaal-economisch beleid en zou de beweging zijn 2 procent gewoon hebben tengehaald. Dat zou funest zijn geweest, xom zijn de VVD-ministers blijven zit- Dat is een van de onze voornaamste re en niet met dit kabinet te breken, en in komende maanden willen wij bewijzen Andriessen ten onrechte is opgestapt". l het woord is dr. Rudolf W. de Korte, des- i campagneleider van Hans Wiegel, sinds jaar specialist op sociaal-economisch ter- van de VVD-fractie en als zodanig woord- •der en pleitbezorger in de Tweede Kamer net gaat om ombuigen, bezuinigen en kor- Bij sommige collega's in het CDA heeft i specialiteit hem in twee jaar tijd de bij- h „Rudolf de Korting" opgeleverd. t pleiten voor bezuinigingen doe ik heus uit een soort hobbyisme", zegt De Korte, iets doet me beslist niet het grootste genoe- Het is heus niet zo dat de VVD er een kick ialt als er maar genoeg wordt omgebogen, ir wij een kick uithalen is dat wij nog steeds gevoel hebben dat de particuliere sector r ons toedoen niet geheel en al wordt gemi erd onder invloed van de teruglopende eco- lische groei. Als wij ons als waakhond van particuliere sector nog maar enigzins kun- waarmaken in deze buitengewoon moeilij- nstandigheden dan halen we daar een kick Als wij niet meer in het kabinet zouden zit- wu er van die waakhondfunctie niets meer Jcht komen. Dat kan je toch wel op conto I de VVD schrijven". VVD ZIET ZICHZELF ALS WAAKHOND VAN HET BEDRIJFSLEVEN De Korte: „Aan drie miljard valt niet te tornen" ndengeknars Korte wil niet ontkennen dat er in de VVD- tiekamer met regelmaat van de klok tan geknars te beluisteren is. Met name het „ei- tinnig optreden" van de CDA-regering- tner is veel VVD-ers een doorn in het oog. voel mezelf ook wel eens grandioos beetge- len door het CDA. Als ze plotseling keihar- luidelijke afspraken laten vallen en niet na- len. Ik behoor ook wel een beetje tot dege- in onze fractie die z'n zakken vol hebben het samenwerken met het CDA, maar te- zeg ik altijd: politiek is een zaak van lurend afwegen. Je hebt niet alleen met litieke frustraties te maken maar ook'met het feit dat je een klus te doen hebt, waar wel wat aan vast zit. Het schip verlaten op dit mo ment in het zicht van het aflopen van de loon- pauze, dan moet je wel weten wat je doet! Je moet je ook verantwoorden voor je daden. En ik zie ook dat er weliswaar met zeer veel moei te, toch wel het nodige tot stand komt". De Korte bestrijdt dat de VVD alleen maar zou mogen slikken en hoegenaamd niets van haar wensen gerealiseerd zou zien. „Bestek '81 bete kent in 1979 ombuigen van 3 a ƒ3.5 miljard. In 1980 eveneens 3 3,5 miljard. En in 1981 nog eens 3 miljard. Dat is allemaal al op de rails gezet. Aan het einde heb je de 10 miljard van Bestek. Daar komt nu nog eens ƒ3 miljard bij, waarvan ook nog 2 miljard doorloopt naar volgend jaar: 13 2 is 15 miljard, en door bij stelling van de groeivoet van de economie moet er volgend jaar nog eens voor een tot twee mil jard extra worden omgebogen. Daarmee kom ie in totaal dus in de buurt van de 16 miljard rekent De Korte voor. „Nu wil ik echt die zestien miljard gulden niet voor me opeisen, maar zonder ons was dit niet gebeurd. Deze bijstellingen, die absoluut nodig zijn omdat de groei is teruggelopen, hadden dan niet plaatsgevonden. Anders hadden CDA en PvdA er voor gestaan en was hier niets van te recht gekomen. We weten toch allemaal hoe de PvdA-partijraad er over denkt. Dan zou het particuliere bedrijfsleven verder terug zijn ge gaan en dat bedrijfsleven draagt nog altijd ons stelsel van collectieve voorzieningen. Daarom blijven wij ons zien als de waakhond voor het handhaven van een voldoende groot stuk parti culier bedrijfsleven in de Nederlandse econo- Harde eis In dat kader moet ook de harde eis worden ge zien die tal van VVD-kopstukken aan het voortbestaan van het kabinet Van Agt hebben verbonden: geen cent meer van die 3 miljard nieuwe ombuigingen af, of wij geven de pijp aan Maarten. „Aan de drie miljard gulden (plus nog eens een miljard extra dat gemoeid is met het dichten van gaten die het CDA in Be stek '81 heeft geslagen met behulp van de oppo sitie, en eventuele belastingmaatregelen waar toe nog wordt besloten) valt niet meer te tornen als bedrag. Interne verschuivingen blijven na tuurlijk mogelijk, maar dan moet daar wel steeds dekking voor aangegeven worden", ver duidelijkt De Korte. „Als we dat bedrag niet binnen drie maanden blijken te halen dan trek ken we aan de noodrem. Dan moet er extra worden omgebogen. Gebeurt dat niet dan breekt de VVD met dit kabinet". Ex-minister Andriessen kreeg op dit punt, naar zijn zeggen, onvoldoende garanties om langer de verantwoordelijkheid te dragen. Volgens Rudolf de Korte zat de ex-bewindsman hier mee fout. „Er was geen reden meer voor An driessen om weg te gaan. Ik begrijp zijn vertrek ook niet helemaal", zegt De Korte. „Vorig jaar zomer was er veel meer aanleiding voor hem om op te stappen. Toen werd een begroting in elkaar getimmerd die absoluut niet strookte met Bestek'81. Er zou geen lastenstijging meer optreden, maar in feite kwam er een verhoging uit van de overheidsuitgaven met anderhalf a twee miljard. Toen had Andriessen zijn porte feuille in de waagschaal moeten stellen. In dat kader hebben we gevraagd om een miljard ex tra ombuigingen. Als we dat toen hadden ge kregen, zouden er nu minder ombuigingen no dig zijn geweest en waren we nu niet zover ge komen. Als Andriessen thans zegt dat hij moet aftreden omdat het beleid dat nu wordt uitge stippeld te grote risiko's inhoudt voor de toe komst en te weinig ruimte biedt voor nieuwe tegenvallers, dan had hij dat met veel meer re den de afgelopen zomer kunnen, misschien wel moeten zeggen", aldus De Korte. Tegemoet gekomen Een andere reden voor de VVD om nu niet met het kabinet te breken is volgens hem dat aan Andriessens bezwaren goeddeels tegemoet is gekomen. „Toen op die bewuste maandag het voorlopige besluit van het kabinet bij ons op ta fel kwam, behoorde ik met veel anderen in mijn fractie tot diegenen die zeiden: dit kunnen we niet voor onze verantwoording nemen. Wij moeten nu met het kabinet breken. Direct daarop schreef Andriessen ook zijn ontslagbrief en tegelijk begonnen de pogingen om hem mid dels een nadere invulling van het kabinetsbesl uit toch te bewegen aan te blijven", vertelt De Korte. „Andriessen wilde inderdaad akkoord gaan met de drie miljard gulden, als die dan maar hard gemaakt zou worden door een tekort van 6 procent (f 18 miljard) als uiterste grens aan te houden, zodat de moeilijkheden niet naar de toekomst zouden worden verschoven. Nou, dat is in feite gebeurd. En als er extra 'maatregelen genomen worden, komt daar een aparte dekking voor. Alleen aan zijn wens van een tweejarige loonmaatregel is niet tegemoet gekomen. Welnu, van zo'n twee jaar durende ingreep zijn wij nooit een voorstander geweest. Zo'n gedachte staat buiten de maatschappelijke ontwikkeling. En als je dan ziet dat Andriessen verder in feite zijn zin gekregen heeft, dan kan je als VVD toch niet anders concluderen dat je met dit kabinet door moet gaan? Wij hadden ook beslist verwacht dat Andriessen met deze nadere invulling wel akkoord zou gaan en bin nen het kabinet zou blijven". Het verwijt dat de VVD-ministers om een soort opportunisme op het pluche zijn blijven zitten wijst De Korte van de hand: „Dat heeft daar niets mee te maken. Het oningevulde besluit van die maandag was voor ons ook onaan vaardbaar. Het ingevulde van woensdag niet meer. Wij zullen bewijzen dat we gelijk hadden en dat Andriessen ten onrechte is opgestapt!" ARJEN BROEKHUIZEN RIJS Voor ongeveer zend gulden kan de auto- bilist na de komende Firato augustus zijn auto in een certzaal veranderen. Al- ns, dat zegt de Amerikaan- fabrikant van geluidsappa- jur, Bose, die voor het con- tzaaleffect apparatuur ont- tkelde die is aangepast aan akoestische eigenschappen i de auto en de electrische 'htbron van 12 Volt. Tij- een demonstratie gisteren Z^Parijs, werd hiervan een roefje gegeven, in grote Ieinere auto's, stilstaand ijdend. Hoewel Bose voor- tigheidshalve niet spreekt Hi-Fi in de auto, is de na- trouwe weergave, on- motor- en ander ver waai, op opmerkelijk ni- lu gebracht. apparatuur van Bose, die niet in de handel is, be- t uit een versterker, die op normale autoradio met of ider cassetterecorder kan 'en aangesloten en vier, iL3rt van elkaar te regelen JJdsprekers van signaal voor- ,_jf. De luidsprekers zijn bo- Opdien afzonderlijk instel- j vkr, om de reflectie van het nnuid zo groot mogelijk te ,e,taflen maken. De platte De Bose-luidsprekers op de hoedenplank zijn naar alle kanten in te stellen, maar moeten wel vakkundig worden ingebouwd. vorm van de luidsprekers maakt montage mogelijk uiter aard op de hoedenplank en in de twee voorportieren. De versterker, die een vermo gen kan leveren van vier keer 25 Watt, heeft geen volume knop; het geluid moet worden gedoseerd met de volumeknop van de autoradio, die men al heeft. Wel kan met de Bose- versterker het gewenste ver mogen naar smaak worden verdeeld over de luidsprekers die voor en achter paarsgewijs moeten worden gemonteerd. Op deze wijze kan de automo bilist zich meer of minder door geluid laten omringen. Opmerkelijk is de impedantie van de Bose-luidsprekers, die slechts 0,45 Ohm bedraagt; deze impedantie is zo laag ge houden, om met de 12 Volts accu toch een uitgangsvermo gen van totaal 100 Watt te be reiken. Ter vergelijking: een tot dusver gebruikelijke luid spreker heeft een impedantie van 4 of 8 Ohm en levert in de auto maximaal 1 Watt en doorgaans minder. Omdat van het beschikbare vermogen slechts een klein ge deelte wordt gebruikt, is de vervorming heel klein. Het grote vermogen is mede ver antwoordelijk voor een opval lend goede weergave van vooral klassieke muziek, om dat hierin de grootste dyna miek voorkomt, dat zijn de verschillen tussen harde en zachte passages. Door de geringe afmetingen van het interieur van de auto is de weergave van lage frequ enties technisch onmogelijk; Bose heeft de versterking zo danig geconstrueerd, dat de weergave van de nog hoorbare lage tonen in elk geval wordt gesuggereerd. Hoewel de Bose-apparatuur uiteraard in stillere auto's het best tot zijn recht komt, is ook in meer gangbare kleinere au to's de geluidsverbetering in vergelijking met de huidige apparatuur nog opvallend, zoals gisteren is aangetoond. Toch houdt de fabrikant er re kening mee, dat vooral kopers van grote en duurdere auto's geinteresseerd zullen zijn. Ver wacht wordt, dat Europa voor lopig niet meer dan 10.000 van deze versterkers zal afnemen. In verhouding tot andere ap paratuur voor muziekweerga ve in de auto, maar in heel be scheiden aantal. Ook de prijs, die naar verwacht wordt, rond de duizend gulden zal liggen, speelt hierin een rol. Een dansje in een ver verleden „Nu komt er een Engelse wals voor de ouderen", sprak de balleider opgewekt en hij blies krachtdadig op zijn fluitje. Vier paren, die hun dromen al lang geleden hadden ingeruild voor safe berusting met rente op rente, schuifelden naar de kleine dansvloer, die met speksteenpoeder enigszins glad was gemaakt. „Muziek maestro, please", beval de balleider en even later struikelde een herfstige melodie uit de geluidsversterker, die het zaaltje vakkundig aanplempte met krassende weemoed. Een man bij de bar snoot aandachtig zijn neus en keek ondertussen naar de maatgevende dames met een gretigheid, die tenminste de aanwezigheid van Anna Pavlova deed vermoeden. Daarna boog hij zich in mijn richting en zei: „Vroeger hè. Dat was nog eens andere koek." Hij trok daarbij een gezicht, alsof niemand hem meer iets behoefde te vertellen over aards geluk. Inmiddels had ik vastgesteld, dat hij de vasthoudendheid had van een visser op snoek. Telkens hengelde hij met grote gretigheid uit zijn herinnering een mooie moot van het verleden op en daarna schonk het hem intense voldoening om zijn vangst met mij te bespreken. Het dansje der ouderen deed de maat van zijn visserslatijn duidelijk overlopen. Hij struikelde overeind en ging vóór mijn tafeltje staan. „Weet u meneer, hoe zoiets vroeger ging?", vroeg hij en zonder mijn antwoord af te weachten vervolgde hij: „In mijn tijd ik heb het nou over de jaren twintig was er bij ons in het dorp zegge en schrijve één gelegenheid, waar je kon leren dansen. Dat was de roomskatholieke voetbewegingscursus, die elke zondag na het lof gegeven werd in hotel Rademaker. Wij, de roomskatholieke jongeren van het dorp dus, kregen daar onze eerste pasjes uitgemeten door zo'n zweverige figuur, die geheel uit meeldraden en stampers was opgebouwd. Als hij nou geleefd had, zou hij waarschijnlijk welzijnswerker zijn geweest. Ik herinner me, dat we op die avonden altijd losse witte manchetten droegen, die onder het dansen over je handen gleden. Dat vond het vrouwvolk reusachtig sjiek staan. Ik weet ook, dat Rademaker een dochter had, die redelijk gelukt was. Ze was ook de eerste in het dorp, die zich in de stad had laten permanenten. Dat was ongehoord: zoiets wufts hadden we nog nooit waargenomen. „Die dochter van Rademaker", zei mijn vader hoofdschuddend, „kun je beter links laten liggen. Dat is een wereldse vrouw". Hij ging ook naar de leiding van de voetbewegingscursus om bij hen zijn waarneming te deponeren. Een paar weken later werd ze vanwege haar ontoelaatbaar wulps karakter van de cursus verwijderd. Kort daarna is ze ingetreden bij de nonnen van Onder de Bogen in Maastricht. Ik bedoel maar. En ik kan me niet herinneren, dat vader bij die gelegenheid iets heeft gezegd." De dames op de vloer waren ondertussen uitgezwierd en werden door de heren in triomf naar hun plaatsen bij de muur teruggebracht. „Tijd voor een rustige tango", riep de balleider en dat was wederom niet aan dovemansoren gezegd. Vijf dames veerden op en sleurden hun partner naar het wak tussen de pilaren. „Elke zondag", vervolgde de man begerig, „kwam de vader van één der leden kijken, of er niets onoirbaars geschiedde. Zo heette dat toen nog. Tegenwoordig zijn daar andere woorden voor, waar je meer houvast aan hebt. Want ik zweer je, dat ik niet eens wist, wat je moest ondernemen om iets onoirbaars te doen. Ik dacht, dat het iets te maken had met de jenever, die hij achterover sloeg. Want dat was niet misselijk. Hoe die man het voor elkaar kreeg is nog steeds een raadsel voor me, maar terwijl hij achter mekaar zat bij te tanken, zag hij toch wel degelijk kans om ons met zijn kleine giereoogjes in de gaten te houden. Want weet je, wat het aantrekkelijke van die avondjes was? Dat zal ik je vertellen. Dat waren niet de walsjes en de tango's. Die konden ons gestolen worden. Nee, het ging, om wat er daarna gebeurde. Ik sloop bijvoorbeeld na vijf, zes dansjes met Nel van der Winkel naar buiten. Een gedurfde driekwartsmaat bracht ons tot vlak bij de deur. En als die man een ogenblikje zijn aandacht verslapte, gingen wij tweeën stijlvol één, twee, drie, één, twee, drie de gang op. Nel woonde in een dorp verderop en ik bracht haar altijd met de tram naar huis. Die tram reed langs het huis van mijn grootouders en ik wist, dat oma elke zondagavond vóór het raam zat te haken en ondertussen de trams in de gaten hield. Er was in die tijd nog geen televisie, begrijp je. En die zondagavonden duurden toen al even lang als tegenwoordig. Nou was het een doodgoed mens, maar dat van Nel mocht ze onder geen beding weten. Want haar vader was timmerman en die was niet van onze stand. En dat was de conducteur ook bekend. Als wij het huis van opa en oma naderden zei hij dan ook: „Passagiers onder de zestien gelieven nu in dekking te gaan". Plat op mijn buik reed ik dan door de gevarenzone. En daarom zag oma uitsluitend jonge meiden en ongevaarlijke oudere heren voorbijgaan. Later, toen ik al hoog en breed met Nel getrouwd was en vier kinderen had, wilde ik nog wel eens op de vloer van de tram gaan liggen. Want zoiets verleer je nooit. De hele manoeuvre was trouwens zinloos, want als ik van de dansles thuis kwam, stond mijn vader steevast in de gang klaar om te horen, waar ik nou weer met Nel van der Winkel had uitgehangen. Ik begreep daar geen bal van. „Die man moet een magisch oog hebben", dacht ik. Want wist ik veel, dat die vader aan de bar verdomd goed zag, dat ik met Nel wegschoof. Hij schreef dan prompt een briefje en deed het bij ons thuis in de bus. „Uw zoon is heden tijdens de voetbewegingscursus ruim drie kwartier vóór het einde vertrokken met mejuffrouw N. van der Winkel." De gluiperd. Ja, als je zo'n mededeling in je bus vindt, is het vrij eenvoudig om een alziend oog te hebben. In de verte riep de balleider: „Tijd voor een spelletje. Alle heren leggen hun handen op de schouders van hun dame." „U zult Nel niet kennen", zei de man, „en daarom kunt u ook niet weten dat het een vrouw uit duizenden is. Alleen van dansen heeft ze geen kaas gegeten. We waren zeker al drie jaar met elkaar, toen ze op een avond opeens zei: „Piet", zei ze, „de eerste keer dat je met me walste keek je me aan en zei je: „Oh juffrouw, wat danst u licht en soepel." Op dat moment, meneer, wist ze al, dat ik helemaal weg van d'r was. Want als er één geen hout van dansen kon was het Nel wel. Gek eigenlijk, maar pas op mijn zilveren bruiloft is me dat opgevallen. Als bruidspaar moesten we de dans openen en vanaf het begin heeft ze alsmaar op mijn schoenen getrapt. Maar dat stoorde me nauwelijks, want ik ben toch nooit een danstype geweest. Hij keek me langdurig aan en ik zag, dat er een angelieke glans op zijn appelwangen lag. „Vroeger", mompelde hij verzaligd, „mijn God, die tijd komt nooit meer terug." Geen autonomie voor Andalusië SEVILLA De Spaanse provincie Andalusië krijgt voorlopig geen autonomie, zo heeft men in Sevilla ver nomen. Al is de uitslag van de volks stemming nog niet compleet, vast staat dat de 280.000 kie zers in de streek Almeria in meerderheid tegen de autono mie voorstellen hebben ge stemd. Tevoren was afgespro ken dat in elk van de acht de len waaruit Andalusië bestaat een uitslag van boven de 50 pet. nodig was om het autono- mieplan aanvaard te krijgen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1980 | | pagina 15