Bas van Stijn: een leven liang stofferen in Warmond De Hartebrug of Koelikerk Paul Peter Spiering talentvol violist •ouwencabaret zonder visie 3! 1 ^AD/REGIO LEIDSE COURANT DONDERDAGS 21 FEBRUARI 1980 PAGINA 5 Op mijn omwegen door stad en land kom ik graag mensen tegen. Elke morgen tussen tien en elf uur kunt u mij telefonisch vertel len wie u graag in deze rubriek zou willen tegenkomen. Het nummer van mijn geduldi ge telefoon is 071-122244; u kunt dan naar toestel 18 vragen mmm Bas van Stijn met z'n orde tussen moeten betalen. Het grote (met de W) komt van koningin-regentes Er^ma, die de orde namens haar dochter Wilhelmina in 1892 in het leven riep, en moet eens terug naar de bron van binnenlandse zaken de administratie. of het moet per ongeluk tussen de boedel verdwenen zijn tegen die tijd. Het kleine lintje met het zilveren medailletje mogen de kinderen houden. Dat heeft geld gekost. voorkeur. Niets hiervan is te rug te vinden in het nummer „Werkeloos". Het vrouwenkabaret zet haar visie niet door, en lijkt daar door geen eigen visie te heb ben. Het programma bestaat uit nummers die voornamelijk opgenomen lijken te zijn door het feit dat er vrouwen in voor komen; vrouwen liggen goed in de markt. De vrouwen die het cabaret brengen, doen dit met veel verve en schwung. De nadruk ligt op Natscha Emanuels, maar de overige leden spelen geani meerd hun partijtje mee. Zelfs het feit dat Carla Delfos aan de enkel geblesseerd was, had geen nadelige invloed op de presentatie JAQUELINE MAHIEU LEIDEN Zeer weinig publiek, een jong en talentvol vin list die zijn mogelijkheden ook qua uithoudingsvermo gen aan het verkennen is, begeleid door een zichzelf weg cijferende en zeer vakbekwame pianist, een bepaald niet al ledaags programma, dat alles vormde de sympathieke en tourage gisteravond bij het elfde Rijksdaalderconcert in de Kapelzaal. De test die Paul Peter Spiering, de violist aflegde, was indruk wekkend: twee virtuoze bewerkingen van de violist Frits Krei- sler, de sonate nr. 2 in A van Brahms, de mooie maar lange So nate voor viool en piano van Franck, waarna ook nog een Ro mance van de Sarasate gespeeld werd. Dit programma stelt niet alleen technisch zeer hoge eisen, maar is tevens wat topzwaar. Het onbetekenende werkje van De Sarasate had b.v. gemakke lijk kunnen vervallen. Van de Kreisler-bewerkingen waren we zeer gecharmeerd. Vooral in de flitsende Danse espagnole viel veel te genieten. Spiering is zelf duidelijk op weg een virtuoos violist te worden, wat te horen was in een prachtige toon, een brede techniek en veel muzikaal gevoel, die ons in de Sonate van Franck enige indrukwekkende momenten opleverden. Dui delijk was daarnaast wel dat dit werk wel zeer hoge eisen stelt aan de concentratie, waardoor momenten van spanningsloosheid wel bijna onvermijdelijk worden. De melodische lijnen van Brahms bleken het duo ook zeer goed te liggen en de overgang hier van het tranquillo naar het vivace in het andante was mag nifiek. Een muzikale prestatie die beslist nog apart genoemd moet wor den, leverde pianist Hans Broekman in de drie „Lyrische Sttlc- ke" van Grieg. De weemoedige toon van Heimweh, het eerst ge speelde, werd exact getroffen, evenals de verheven rust van de Nocturne. ARIE DE RU Brieven van lezers Discrimina tie Het team van de Kristoforus- school voor woonwagenbewo ners in Leiden heeft kennis genomen van de bezwaren, die zijn gerezen tegen het gebruik van een boekje uit de serie „Nieuwe Leesvormen". Het team is altijd op de hoogte ge weest van de in het boekje voorkomende teksten over zi geuners. Het spreekt vanzelf, dat de le den van het team de bevesti ging van vooroordelen over zi geuners afwijzen, maar zij hebben niet de noodzaak ge zien om op grond van die tekst de methode „Nieuwe Leesvor men" in de vuilnisbak te gooien. Het team heeft de diskrimine- rende aard van de tekst tegen over de kinderen niet onder stoelen of banken gestoken. De kinderen van de Kristofo- russchool ondervinden de dis- kriminatie vaak en de onder wijskrachten moeten daar da gelijks op inspelen. Diskriminatie is realiteit en verstoppertje spelen doen we op de speelplaats. Overigens mag er op gewezen worden, dat het door elkaar gebruikeh van de benaming zigeuners en woonwagenbewoners hoogst verwarrend is; immers zigeu ners zijn wel woonwagenbe woners, maar niet alle woon wagenbewoners zijn zigeuners. De diskriminatie is er daarom niet minder om. Tot slot; de methode „Nieuwe Leesvor men" is op onze school reeds zes jaar in gebruik en de kon takten tussen de school en de Schooladviesdienst Leiden zijn {>as twee jaar oud; de Schoo- adviesdienst staat daarom ge heel buiten de zaak. Team van de Kristoforus- school Schoolbestuur Stichting Ka tholiek Onderwijs Leiden crisisjaren, met de kelderende prijzen. Ze kelderden zo erg, dat ik het eerst jaar bijna niets verdiend heb. Ik werd steeds armer en steeds brutaler, zeker tegenover die wissellopers, die ik tot maanden uitstel kon bewegen. In de tweede wereldoorlog zat ik praktisch met een ontklede zaak ten langen leste en met de bevrijding bezat ik geen rooie cent meer. Zoiets noem je een „bewogen leven". Toen Bas van Stijn in 1945 met een lege kas zat, kreeg hij een lumineus idee. Hij bestond plotseling 50 jaar, althans de zaak. Hij schreef leveranciers aan ter gelegenheid van dit heuglijke feit („onzin natuurlijk, want ik bestond helemaal niet 50 jaar") en die kwamen met van alles aanzetten. Zo veel, dat hij het er benauwd van kreeg; want hoe moest je dat allemaal betalen Na een campagne in het dorp distributie of niet, iedereen kon wat bij hem komen halen stond de ochtend van die verkoopdag een rij van hier tot ginder voor de winkeldeur. „Mijn winkel was werkelijk barstensvol. Het liep fantastisch en mijn twee zoons waren de hele dag met een handkar in touw om de spullen overal af te leveren.' s Avonds zag ik het van vermoeidheid niet meer zitten, maar ik had van m'n leven nog nooit zo veel geld bij elkaar gezien als die dag. Zo ben ik er bovenop gekomen. Toen kregen we de gouden jaren van na de oorlog en nu zitten we weer met de terugslag". Onderscheiden Bas van Stijn zit nog dagelijks in het kantoor van de zaak (een half jaar geleden flink uitgebreid en gemoderniseerd), die door zijn zoon Frans in 1973 werd overgenomen. Zoon Frans staat ook ons gesprek in het kantoortje bij te wonen, want de winkelbel is vrij zwijgzaam. Maar pa vergaloppeert zich niet. Trouwens wat zou pa zich vergalopperen Hij heeft nog immer overal inzage van. Helpt een enkéle keer een bekende klant in de winkel, als de bediening het druk heeft, en Van Stijn is nog steeds Van Stijn. „Ik heb nog zo veel pit in m'n lijf, dat ik zowat de hele dag hier bezig ben. Ik ben nou bezig met m'n prijscouranten ordenen, bijvoorbeeld. Je kunt alles zó terugvinden. Helemaal bij ben ik nou. Nog altijd leuk prutsen en lekker bezig. Plezierig hoor; administratie bijhouden, facturen inboeken, rekeningen uitschrijven. Het ziet er nog netjes uit ook, vindt u niet Ze waarderen het ook wel, hier in de zaak. Uiteindelijk hoeven ze er nu zelf niets aan te doen, aan die papieren rompslomp. Ik heb er echt gein in. Ze jagen me ook niet. Wil ik een dagje weg, dan ga ik weg. Ik hoop het nog lang vol te kunnen houden. En dan te denken, dat mijn vader in 1887 nog een wieg repareerde voor 35 cent. Het staat in zijn eerste kasboek". Vóór mii, op tafel in het kantoortje, ligt het koninklijke lintje, en het draaglintje dat de familie zelf heeft OR A NJE-NA SS A U-ZIL VERIGE TACHTIGJARIGE HOUDT NOG STEEDS jADMINISTRA TIE BIJ De typering „vrouwenkaba ret" suggereert dat dingen on der de loep worden genoemen die met vrouwen te maken hebben, en dat die dingen op zo'n manier belicht worden, dat het standpunt der vrou wen goed naar voren komt. In het cabaret van Emanuels pas seerden vele onderwerpen de revue die men „vrouwelijk" zou kunnen noemen, maar zij werden niet verbonden door één onderliggende visie. Met het lied „Redt het gezin" ge ven Emanuels c.s. aan dat zij het kapitalisme zien als struc turele, dus overal in doordrin gende oorzaak van de onder drukking der vrouwen. De re clameleuzen die herhaaldelijk door het cabaret worden gehe keld horen ook bij die kapita listische maatschappij, maar in het nummer „Boeketreeks" klinkt daar niets meer van door. Met nummers als „De modeshow" en „Mr. Macho's Circus" wordt getracht de mannelijke minachting voor en uitbuiting van de vrouw weer te geven, zonder echter weer een verbinding te leggen met het Grootkapitaal als ach terliggende oorzaak. Werk loosheid bestaat onder zowel mannen als vrouwen, doch vrouwen hebben met bijko mende problemen problemen te kampen: zij worden het eerst op straat gezet, en bij sol licitaties hebben mannen de jstaat een lied, dat zingt, dat de en van Haarlem schoon klinken. Gp klokken kunnen dat ook. Ter- J k aan het tweede hoofdstuk van Ikerkepad begin, hoor ik de klok man de Hartebrug en de Pjetrus- ^galmend tegen elkaar opbieden. '8net alsof ze „spiegeltje, spiegeltje J? wand" met elkaar spelen, ter- t Prj tweestrijd zit welke van die jkerken ik eerst zal historiseren. \ioopvont stond nog vóór de Pe- tk geconsacreerd was binnen het irium van die kerk, maar ik her- Lvne ook hoe ik aan moeders hand Ie Hartebrugkerk ging en daar op t? de namen uit het zieleboek et afgelezen worden: Wilhelm i- Vi Genuchte, Wilhelmina van der biHazeveld, pastoor ven Genug- lf)m de geschiedenis van de ker- def ik niet te tossen; die geschie- \omspant voor beide de periode vPpeens waait de wind vanuit de norughoek sterker op mij toe en de Cornelisklok in de toren an ïarlemmerstraat klepperen: ,Je familie voorgaan". Die klok is ptjk mijn neef. Hij werd genoemd He vader van mijn moeder en ifiezelfde doopgetuigen als ik. Nu ^el niet zo zwaar aan die banden peds, maar ik neem u toch in dit hoofdstuk maar mee naar de Harte brug. Twee kleinigheden geven eigen lijk de doorslag: wanneer ik nu de Har tebrug beschrijf, heb ik in de Goede Week een mooie afbeelding bij het ver haal (een geborduurde kruisiging op een Hartebrugazuifel) en straks voor de Petruskerk een schitterende illustratie voor Kerstmis, óók afkomstig van een kazuifel, maar dan natuurlijk in het be zit van die kerk. U merkt het: je moet voor het schrijven van geschiedenis al heel vroeg aan de toekomst denken. De Hartebrug dus. Door die bijnaam te gebruiken, leg ik getuigenis af van het feit, dat ik „van het houtje" ben. Niet- katholieken noemen de kerk namelijk Koeli-kerk. De katholieke bijnaam van de kerk, die is toegewijd aan het patro naat van O.L.Vrouw Onbevlekt Ont vangen, Is een historische, de niet-ka- tholieke een visuele. De kerk staat na melijk op de plaats waar vroeger een brouwerij stond met de naam „het hart" (of „hert", dat is niet helemaal duidelijk) en de brug over de Mare naast die brouwerij werd naar die brouwerij genoemd. In omgekeerde historische volgorde werd de kerk later naar de brug genoemd. Toen in 1904 op de voorgevel van het kerkgebouw een spreuk werd geschil derd door v.d. Drift „de kwast" - in die tijd leefden er drie v.d. Driften met bij naam: „de kwast" schilder), „de looie" loodgieter) en „de houte" aannemer; de man van de klok) - las de volksmond in statig latijn, dat dit het huis van God was en de poort van de hemel (Hic est domus Dei et porta Coe- li). Maar omdat de volksmond geen la tijn spreekt, werd dat „Coeli" tot „Koe- li" en leerde menigeen, dat de Koeli kerk aan de Haarlemmerstraat stond. Tot 1933 was de Hartebrug niet de eni ge kerk met een bijnaam in Leiden. De Petruskerk aan de Langebrug werd de „metuitekerk" genoemd (ook door zo'n spreuk boven de voordeur) en de kerk aan het Steenschuur, de kerk van de H. Lodewijk, wordt op de dag van van daag „de muffige juffer" genoemd om wille van haar toren, die Leo Roozen in 1940/1 inspireerde om in deze krant te schrijven, dat die toren hem altijd deed denken aan een verstrooide juffrouw, die met twee hoeden op haar bol naar het Lof tippelde. Er zijn nog wel meer kerkelijke bijna men te noemen, maar die hoort u later nog wel eens van me. We gaan eerst naar de Hartebrug, of liever gezegd naar de geschiedenis, die aan de Fran- ciscanerkerk vooraf is gegaan. Een minderbroederskerk komt uiter aard niet zomaar uit de lucht vallen. Daar gaat een hele historie aan vooraf en die geschiedenis begint op 1 maart 1445, wanneer Schout, Burgemeesteren, Schepenen ende Raiden der Steden Ley den afkondigen, dat zij by der Rai den consent ende goedt dun eken van der Vroedtschap ende ryekdom van Leyden gegunt hebben...den Broederen vander heyliger Obsevantiën van Sin te Fransiscus Oordre, te wonen ende te wezen by der steden van Leyden in die Waert Geen klooster in de stad zelf, maar een klooster in de stadsvrijheid ter plekke ongeveer van de tegen woordige begraafplaats aan de Groe- nesteeg. De Minderbroeders kregen toestem ming om „aldaar ter eeren Gods, Marie' zynen lieven Moeder, des Heyligen Va ders St. Fransiscus ende alle Goodts Heyligen Godtsdienste te doen om za- ligheyt der zielen ende den Kersten menschen te brengen tot beteringh ha res levens, te houden die seven Gety- den, ende Gode van Hemelryck te die nen mit Missen, mit Sermoenen ende andere Godtlicke geestelijke ouffenin- ge". Het is opmerkelijk, dat het klooster niet binnen de stadsmuren gevestigd mocht worden. Aan elf Vrouwenkloos ters werd dat wèl toegestaan. Die uit zonderingsregel zou de stad later nog voor problemen plaatsen, maar dat leest u later nog wel eens. Jan Doove ij zit zich nog steeds een beetje te erkneukelen, onschuldig als een As geboren lam, maar helemaal 1 .jrguld. „Ze hebben me dinsdag, rr.% m'n tachtigste, wel een beetje :!Ufloept hè Bas van Stijn heeft Jch laten onderscheiden en hij kon niets aan doen. Het was het liver van de ere-medaille, aan zoals dat heet -1- t Orde van Oranje-Nassau. „Nou ®ein ik ridder", lacht S.G. van Stijn Ti Bas van Stijn, die de indruk aakt dat hij de honderd in volle Jorie haalt, lacht graag en veel. 4k wist er natuurlijk niets van. !j' lijn kinderen (ik heb er acht, en ■Jstien kleinkinderen) hadden er gezorgd. Maar pa mocht niks j Jeten. Een zoon nam me mee in de „om inkopen te doen", zei hij. /jaar ik had algauw in de gaten, lt ie verkeerd reed. En ik er maar 'yjks van snappen. Na een soort kwamen we op het j larmondse gemeentehuis, en ik pg steeds niks in de gaten hebben ;0jktuurlijk. Niets vermoedend atVam ik in de raadzaal. En daar |t m'n hele familie en daar had je (waar de burgemeester zelf, met ambtsketen om. Nou ja, toen ld ik het, hè. Ik ben wel een h-ngezonde baas van tachtig, jaar ik voelde opeens zó klein, hè, pn ik hoorde dat het hare iajesteit had behaagd. Als ik dood in, moet ik die ridderorde weer (leveren, maar ik weet niet hoe it zal gaan". Ijbastianus Gerardus van Stijn tnijn vader moet waarschijnlijk |n borreltje op gehad hebben toen op de burgerlijke stand gjpgaf, want hij zei, dat het -Jistianus moest zijn. Als B.G. sta ik Inboek. Nou was Bassie de j jepnaam van zijn schoonvader, .j^ssie Warmerdam, en daar zal ie on gedacht hebben op dat gjïjenblik en naar die opa van 0jpederskant zal ik dan vernoemd m. Maar iedereen hier kent me S. van Stijn") kreeg het lintje re|et zilveren penning opgespeld hij 67 jaar lang volop bezig is met stofferen en -jbninginrichting en omdat hij veel aJ=nsten heeft bewezen aan de armondse gemeenschap. De irgemeester met z'n ambtsketen 'oeg hem nog hoe dat allemaal :as gegaan en zo. De burgemeester In 1945 werd de winkel van Van S i de Warmondae Dorpsstraat. was één en al belangstelling in de raadzaal. „Vroeger, als gewone jongen de mulo was voor ons niet weggelegd deed je de lagere school. Op het land mocht je met je 13e aan het werk. Ik kwam bij m'n vader in de winkel. Altijd had ik al aardigheid in dat vak gehad. Vader kwam uit een kleermakersfamilie, maar ik had geen zin om met gekruiste benen op die tafel te gaan zitten. Mijn vader begon in 1886 in een huisje hier aan de Warmondse Dorpsstraat, die op het ogenblik een heel nieuw gezicht aan het krijgen is. Kamertjes behangen was 't, in m'n begintijd; roodzwarte karpetjes verkópen. Bij de meeste mensen hier buiten werd om die matten heen zand op de vloer gestrooid. In de bedstee had je los stro met een veren bed erop. Later werden van geruite linnen zakken matrassen gemaakt, met stro erin. Het zaakje groeide. Ik heb dat meegemaakt. Er kwam koehaar- tapijt, een meter breed. Die banen werden aan elkaar genaaid. Dat bestormd door de clientèle in was voor de „mooiste kamer" in de boerderijen. Die dingen lagen op een dikke laag los stro. Met stro deed je alles, ook nog toen ik 13 Bas van Stijn is een witte raaf; zo iemand kom je niet vaak tegen, met die vitaliteit van een goeie zestiger als je nota bene acht kruisjes gehaald hebt. Een vliegende kraai ook. „Een vliegende kraai heeft altijd wat; maar vang eens zo'n kraai, dat gaat niet zo glad", zo herinner ik mezelf een oudtijdse waarheid. Later, veel later, is Bas daarom ook zo brutaal als de beulen geworden. Maar voorlopig blijven we nog even bij z'n vader (die ook niet op z'n mondje gevallen was, zoals men in de gemeenteraad weieens had gemerkt). „Vader had nou wel die winkel, maar zoals zo velen in die vroeg twintigste eeuwse jaren, moest er heel was bijgespijkerd worden. Hij deed van alles, als „middenstander" van die tijd. Hij was ook barbier (wie was er toen niet barbier totdat ze z'n scheerspullen van hem stalen toen ie in de politiek ging. Vader werd ook agent van een levensverzekeringsmaatschappij erbij, want van dat behangen en aan elkaar naaien alleen kon hij niet rondkomen. Het begrafenisfonds kostte toen een plak per week, tweeëneenhalve cent. En dat was aardig wat. Hij schafte zich de eerste fiets van Warmond aan en daarop reed hij de verzekeringsklanten af, tot in Hillegom en Bennebroek toe. Hij was trouwens ook de eerste agent van de Leidse Courant in Warmond. Als dat u iets zegt. Deed ie er ook bij dus. Om heel wat monden te kunnen vullen. Maar de zaak ging verder". Basje van Stijn ging vier jaar lang een vakopleiding volgen aan de ambachtsschool in Haarlem, want in Leiden kon hij toen nog niet terecht voor z'n stiel. Vier avonden in de week. Vader was vooruitstrevend. „Jongen, je kunt er wat bij'leren", zei hij. Die schoolopleiding was tijdens de eerste wereldoorlog en de treinen liepen in die mobilisatietijd niet zo erg frequent, 's Avonds laat moest Bas uit Haarlem de trein terug nemen, maar het was geen stoptrein en reed door naar Leiden. Dan liep Basje van heLLeidse station terug naar Warmond, doodsbenauwd langs de Haarlemmertrekvaart. Als knaapje. Banjeren door een dikke laag sneeuw, in de winter. En 's zomers vond ie het ook nog eng genoeg. Toen hij uit-ge-ambachtsschoold was, kreeg hij van de school een singeltang (een ding waarmee je singelband tegen een kleedzoom of een loper aanzet), omdat hij die jaren een voorbeeld voor heel wat leerlingen was geweest, een jongen met doorzettingsvermogen. „Die tang heb ik nu nog". Van Stijn lootte in '18 uit voor de militaire dienst, omdat ie nommer 3 trok. Hij had ook nommer 9 kunnen trekken; dan was ie ook vrij geweest. In 1929 nam hij de zaak van vader Van Stijn over. Hij kreeg na veel vijven en zessen een handelskrediet van de boerenleenbank van 1000 gulden, tegen „twee soliede borgen". „Mijn pad ging niet over rozen, zoals u wel kunt vermoeden. Het waren de Een cabaret ma- s niet makkelijk, en er iet veel die het echt kun- Aan een cabaret mag als publiek namelijk de dat er een visie aan of dat nu De meeste groepen die jaren onder de noe- het podium be- ontbreekt het aan een zelfs bij het zo na- als „vrouwencaba- condigde program- van Nata- anuels afgelopen dins- woensdagavond in de kan men enige plaatsen. De Hartebrug Kerk ten voeten ui*

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1980 | | pagina 5