ercules
'egers
wanger
in
iheele
'ovinciën"
Nico Bulder,
de houtgraveur
„De Duinroos"
van Olof Baltus
ules Segers was een van onze
jtste landschapschilders en als grafi-
neemt hij een volkomen unieke
|s in de kunstgeschiedenis in. Van
(even is weinig bekend; zijn geboort-
(1590?) staat niet vast, evenmin als
latum van zijn dood (na 1633). Sa-
I van Hoogstraeten besteedt in zijn
jyding tot de Hooge Schoole der
derkunst" (1678) uitvoerig aan-
It aan zijn prenten. Hij schildert een
fige levensloop van onze kunste-
1 John Rowlands, schrijver van een
i boek over Segers, plaatst stevige
jtekens bij het relaas van Van
jstraeten, maar citeert met kennelij-
istemming diens bekende kwalifica-
j!at Segers „zwanger was vamgehee-
jpvinciën, die hij met onmetelijke
baarde".
iger van gehele provinciën. Het kan
kernachtiger gezegd worden als
het over de panoramische land-
ppen van Segers heeft. Dat geldt
de zeldzame schilderijen die nog
hem bekend zijn en zeker ook voor
itsen die een enorme ruimtelijke
estie bieden. Geen wonder dat
brandt verzot was op dit werk. Hij
t tenminste één schilderij van Se
en kende diens prentwerk terdege.
in Rembrandts etsen sprake van
duidelijke invloed van Segers. Na
s dood kwam een van zijn platen
ias en de engel) in het bezit van
brandt, die hem met behoud van
tel de volledige landschapspartij van
irs omwerkte tot een „Vlucht
Egypte".
nieuwe boek van John Rowlands, in
goede vertaling van Bab Wester-
richt zich tot een „geïnteresseerd
iek". De auteur heeft dus niet de
jntie om een wetenschappelijk werk
vakgenoten te leveren. Daar is
wens geen directe behoefte aan. De
uk valt op de illustraties: veertig in
treffelijke kleur en bijna hetzelfde
in zwart-wit, vrijwel allemaal heel-
I
ledel
mag men de beknopte tekst, aar-
ingeleid door de oud-directeur van
Rijksprentenkabinet drs. K. G. Boon,
onderschatten. Er wordt een duide-
karakteristiek gegeven van het
ke van Segers' kunstenaarschap, de
enhang tussen verschillende schil
len en prenten wordt duidelijk ge
kt en ook wordt voor zover mogelijk
jegeven wat de bronnen voor het
van de kunstenaar waren en welke
)ed hij op anderen had.
schilderd, dus zeer breed bij een be
trekkelijk geringe hoogte. In de tweede
helft van de 17e eeuw ging men dat ou
derwets vinden en ging men stukken
aanzetten die de hoogte verdubbelden
en waar tegen de bedoeling van Se
gers in een hoge lucht gespannen
werd boven een oneindig landschap.
Als gezegd doet Rowlands voorzichtig
met Van Hoogstraetens mededelingen
over de kunstenaar. Hij vermeldt wel
alle bekende feiten die over zijn leven
geboekstaafd zijn. Dus ook dat hij te
Haarlem geboren is als zoon van Pieter
Seghers. Omdat de kunstenaar meestal
als „Segers" signeerde houdt de schrij
ver deze naam in het boek en in de titel
ervan aan. Maar omdat in de kunstge
schiedenis toch meestal „Seghers"
wordt gebruikt zou dat tot misverstan
den aanleiding kunnen geven. In de 17e
eeuw nam men het met namen niet zo
nauw (Hercules noemde zich ook wel
„Herkeles" en schreef ook wel „Pieters"
als achternaam) maar in onze tijd is men
nauwgezetter en waarom zou men een
slordige zoon niet de naam van zijn va
der geven?
Aanschouwelijk onderwijs
Actueel is de slotalinea in Rowlands'
boek: „Het is wellicht de moeite waard,
de betekenis van Segers' werk voor
onze tijd na te gaan. Zijn voorbeeld kan
grafische kunstenaars ertoe brengen,
een ogenblik stil te staan bij het wezen
van de originaliteit. Nieuwe wegen in de
techniek hebben voor jonge kunste
naars een aparte bekoring, maar die
verleiding kan gevaarlijk zijn. Heden
daagse prenten wekken vaak de indruk
dat de technische uitvoering van het
werk zoveel heeft gevergd van zijn
schepper, dat deze geen kracht meer
over had om ook nog de problemen van
vormgeving, evenwicht en ruimte op te
lossen. Segers geeft alle kunstenaars
aanschouwelijk onderwijs en bewijst dat
originaliteit in opvatting en stijl kan wor
den verkregen met de eenvoudigste
middelen. Dankzij Segers' volledige be
heersing van de uitdrukkingsmiddelen
die hij koos, bleef de techniek een die
nend en geen overheersend aspect. Het
Is niet zozeer de begrensdheid van zijn
visie als wel de beperking in zijn thema
tiek die Segers zijn unieke plaats geeft
in de Europese kunst".
Een raad die vele kunstenaars van de
twintigste eeuw ter harte kunnen nemen.
VOLKERING
John Rowlands: Hercules Segers. Uitg.
Meulenhoff Nederland BV. Prijs 59,50.
t op Rhenen, een van de schilderijen die in de tweede helft van de 17e eeuw vergroot werden.
Bijzonder is de eerste publikatle van een
onlangs in Amerika boven water geko
men schilderij van een schedel, het eni
ge bekende schilderij van Segers dat
geen landschap tot onderwerp heeft.
Rowlands schrijft erover: „Segers heeft
de schedel afgebeeld alsof het een ont
dekkingstocht in een vreemd land gold.
Hij slaagde erin bij de schildering van de
holten en spleten in het kale rotsachtige
oppervlak van zijn onderwerp dezelfde
geheimzinnige sfeer op te roepen die hij
zijn landschappen meegaf. Behalve het
technische
meesterschap
en het buitenge
wone kleurge
voel die uit dit
schilderij spre
ken en die zijn
landschappen
dicht benade
ren, verzekert
ook de unieke
mengeling van
analytisch on
derzoek en op
windende avon
turiersgeest ons,
dat deze sche
del een tot nu
toe onbekend
werk van Segers
is".
Men zal moeten
toegeven dat
hier sprake is
van een origine
le benadering
waar in weinig
woorden veel
over Segers'
kunst gezegd
wordt. Die be
knoptheid werkt
ook goed waar
de auteur het
heeft over Se
gers' etsen. In
publikaties wor
den die meestal
benaderd op
een wijze die op grote geheimzinnigheid
en angstvallig verborgen technische me
thoden duidt. Rowlands doet daar nuch
ter over. Het unieke van Segers' prent
werk ziet hij vooral in de wijze waarop
Segers kleuren toepaste. Niet bij het et
sen zelf, want hij drukte slechts in één
kleur. Maar hij gebruikte dikwijls ge
kleurd papier om daarop zijn prenten in
wit, blauw' of een andere kleur af te
drukken. Ook kwam het vaak voor dat
een afgedrukte prent met verf werd ge
wassen of dat er hele kleurpartijen over
werden aangebracht. Segers deed dit
waarschijnlijk voor zijn eigen genoegen,
voortspruitend uit een dwang om te wil
len weten welke mogelijkheden er te vin
den waren om telkens nieuwe effecten
in de etskunst ie bereiken.
Telkens een unicum
Een gevolg daarvan is dat er thans 183
drukken bekend zijn, getrokken van 54
platen, maar in feite is elke druk een
unicum omdat er telkens wel grotere of
Schedel, schilderij in Amerikaans privé-bezit.
kleinere verschillen zijn in de wijze van
afwerking. Zelfs voor het „Dal omringd
door bergen", waarvan de bekende op
laag betrekkelijk groot is (22 in 4 sta
ten), is dat het geval. In vier totaal ver
schillende reprodukties van deze prent
in het boek wordt dat goed aangetoond.
Daar komt nog bij dat Segers soms de
techniek van de contre-épreuve toepas
te: van een nog natte ets een nieuwe af
druk op papier maakte, zodat een spie
gelbeeld verkregen werd dat dan weer
met verf werd bewerkt. Ook kortte hij
platen soms duchtig in om zo tot een
voorstelling te komen met totaal nieuwe
accenten.
Suiker-aquatint
Segers is waarschijnlijk wél de uitvinder
geweest van de suiker-aquatint. Bij deze
methode wordt de tekening met een
penseel, gedoopt in een oplossing van
inkt en suiker (die niet geheel opdroogt),
aangebracht op de schone koperplaat,
die vervolgens met etsgrond wordt be
dekt. Dompelt
men de plaat
vervolgens in
water, dan laat
de suiker-oplos
sing los en komt
het koper bloot
te liggen. Daar
na wordt de
plaat gebeten
zoals gebruike
lijk. Pas in de
18e eeuw werd
deze methode
opnieuw ont
dekt.
Merkwaardig is
dat sommige et
sen zijn gedrukt
van platen die
zijn gesneden
uit een grote ko
perplaat van een
ets die als „Het
grote schip"
wordt aange
duid, waarbij het
niet helemaal
vaststaat dat die
ets van de hand
van Segers is.
Er is in elk geval
geen afdruk van
bekend en men
kan slechts gis
sen waarom de
kunstenaar die
eerdere voor
stelling niet
wegwerkte. Men komt daardoor in de
verleiding om te veronderstellen dat het
er voor Segers niet zoveel toe deed, dat
hij voor eigen genoegen maar wat „aan
rommelde" met drukken die op de eer
ste plaats bestemd waren om tot kleine
schilderijtjes omgetoverd te worden.
Merkwaardig
"Een andere merkwaardigheid vormen de
hoogte-breedte-verhoudingen. Bij de
prenten is die meestal normaal, maar de
grote panoramische schilderijen werden
vaak in een 'cinemascoop-formaat' ge
Nico Bulder, een van de beste hout
graveurs die ons land in deze eeuw
rijk was, overleed in februari 1964.
Hij was toen zeker niet vergeten,
daar zorgden zijn talrijke illustraties
in de bekende sagen- en legenden-
uitgaven van de Zutphense uitge
verij Thieme wel voor, maar de
waardering begon na de Tweede
Wereldoorlog toch te tanen. Velen
die ingenomen werden door al wat
zich als experimenteel voordeed,
vonden toen Bulder te traditioneel,
te ouderwets. Thans echter, nu de
interesse voor zoveel non-figuratie
ve probeersels uit de mode raakt,
gaat men weer beseffen wat men
sen als Bulder, Pam G. Rueter, W.
J. Rozendaal en Jan Franken Pzn,
voor de Nederlandse grafiek van
deze eeuw betekend hebben.
Het was dan ook niet zozeer een
„durf" dan wel het voorzien in een
behoefte dat uitgeverij De Vuur
baak te Groningen, Jan A. Nie-
meijer verzocht een boek gewijd
aan Nico Bulder samen te stellen
voor allen, die van zijn markante
zwart-wit-kunst houden: verzame
laars van boeken door de kunste
naar geïllustreerd en de bezitters
van diens kostelijke ex librissen.
Niemeijer heeft zich zeer verdien
stelijk van zijn taak gekweten en de
uitgever heeft er, als een ware hom
mage aan deze ras-Groningse kun
stenaar, een prachtig boek van ge
maakt waarin een complete opgave
wordt gedaan van Bulders leven en
streven, begeleid door een royale
keuze uit zijn werken, zoals: „De
woeste hoogte" van Emily Brontë,
„Schateiland", van R. L. Stevenson,
„De goden dorsten" van Anatole
France, het heldendicht der Finnen
„Kalevala" en de „Legenden van
Jezus' kindsheid" door Jan H. Eek-
houd, met de gelegenheidsgrafiek
en de prenten die in mappen ver
schenen.
Jan Niemeijer die Bulder goed ge
kend heeft en precies weet hoe
deze over de grafische kunsten en
z'n eigen werk dacht, licht de vak
technische zijde én de artistieke op
vattingen van deze houtgraveur par
excellence voor iedereen bevattelijk
tot in de details toe. Zo is deze, ook
typografisch uitmuntend verzorgde
uitgave (hoe zou het anders kun
nen) een boek van betekenis ge
worden voor de Nederlandse biblio
grafie en de grafiek van de eerste
helft van deze eeuw. De eerste druk
is reeds zo goed als uitverkocht.
Jan A. Niemeijer: „Nico Bulder, de
houtgraveur", uitgave van „De
Vuurbaak" b.v., Groningen; Prijs
49,50.
Illustratie uit Jezus' kindsheid.
Als iedereen met treurige en onver
teerbare jeugdherinneringen ook
nog een beetje redelijk zou kunnen
schrijven, zou de stroom van ge
schriften, verhalen en romans en
wat al niet meer in dit genre, on- j
voorstelbare vormen en afmetingen I
gaan aannemen. Nu al is de stroom
niet te stuiten: de mate van jeugd-
misère en van droefenis van de her
innering bepaalt vaak eerder de
noodzaak tot publikatie van een au
tobiografisch geschrift, dan de ma
nier waarop de auteur zijn leed aan
het papier heeft toevertrouwd, er
gestalte aan kon geven.
Neem bijvoorbeeld „De Duinroos",
van Olof Baltus. Het is de geschie
denis van de kinderjaren van Olof
Baltus, die zoon is van een bloemist
in een klein dorp in de duinen. De
winkel heet De Duinroos.
Familieomstandigheden en -ruzies,
haat tegen de vader, onbegrip voor
de oudere, generatie, koude winters,
armoede, andere moeilijke leefom
standigheden. Het onbegrip van de
vader voor de artistieke aanleg van
zijn zoontje.
Het zijn inderdaad heel treurige
herinneringen, die Baltus in dit
boek van zijn jeugd heeft geno
teerd. Maar ze blijven van dertien in
een dozijn, het model van de ge
beurtenissen en conflicten is zo
voor de hand liggend en bekend,
dat er kraak noch smaak aan is
voor een lezer, die wel eens meer
iets in deze richting las. En welke
lezer van hedendaagse literatuur
zou die confrontatie niet hebben
meegemaakt?
Het cliché-werk van Olof Baltus
houdt weinig beloften voor de toe
komst in. Ik zie tenminste nauwe
lijks sporen die erop wijzen, dat uit
dit klein soort verslaggeving van
kleine problemen, een vervolg van
meer belang zou kunnen komen.
Uitgeverij Loeb beweert overigens
dat in dit geval de stemmen, die
over „De Duinroos" spreken, zoals
ik, het grootste ongelijk van de we
reld hebben. Ik hoop het van harte
voor Olof Baltus.
JAN VERSTAPPEN
Olof Baltus: De Duinroos, roman.
Uitgeverij Loeb v.d. Velde. Prijs
f 24,50.