Kinderzalen moeten altijd open zijn voorouders Regime in Afghanistan op zijn hoede voor islam Kind en ziekenhuis (2) In het tweede deel van de ierle"„Kind en ziekenhuis", dat Wij vandaag publiceren laten ,wij\ooral dé Engelse psychoanalyticus James Robertson aan het woord. Al meer dan twintlg'jaar vecht hij "voor betere omstandigheden voor het kind in het ziekenhuis. In zijn geboorteland heeft Robertson niet voor dovemansoren gesproken. Bijna in'alle Engelse ziekenhuizen kent men' een ongelimiteerd bezoek op de kinderafdelingen en 58 procent heeft zelfs al logiesgelegenheid voor ouders. kinderen onder de vier jaar te verminde ren. Liefde en begrip kunnen in generlei mate de afwezigheid van de moeder of van een vaste „substituut"-moeder, die dan volledig ten dienst van het kind moet staan vergoeden". „Een verblijf in het ziekenhuis", schrijft Robertson, „zonder instandhouding van voldoende contact met hun moeder, stelt kleine kinderen bloot aan twee belangrijke gevaren: Het gevaar van een trauma, waarbij de schok van het gemis van de moeder, voor al als dit gepaard gaat met pijnlijke onder zoeken en operaties, meer kan zijn dan de onrijpe geestelijke structuur van kleine kinderen kan verdragen. Met als gevolg dat ze zich onveilig gaan voelen en vijan dig worden tegen hun omgeving. Deze ge voelens kunnen ze heel lang behouden, in sommige gevallen waarschijnlijk voorgoed. Pijnlijke en angstige ervaringen, die de jonge geest zouden kunnen overweldigen en beschadigen, kunnen door de aanwe zigheid van de moeder zo worden ver zacht, dat ze er onschuldig door worden. Niettemin is het van vitaal belang dat men de behandeling van kinderen zo inricht, dat ze zo weinig mogelijk uit hun even wicht worden gebracht, of de moeder bij haar kind blijft of niet. Naast het gevaar van een trauma kan na verloop van tijd nóg een gevaar optreden, namelijk het gevaar van ontbering. Waar bij langdurige scheiding van de moeder, ondergaan in een traditioneel georgani seerd ziekenhuis, kan uitlopen op een voortdurende ontbering van moederlijke zorg (met andere woorden, van één moe derfiguur) met als gevolg een ernstige ver arming van de persoonlijkheid. Het is van vitaal belang dat men wegen zoekt om zo'n ernstig tekort in de ziekenhuiserva ring van chronische patiënten te voorko men". Robertson haalt in zijn boek treffende voorbeelden aan, om zijn betoog te onder bouwen. Zoals het verhaal van Laura, ruim twee en een half jaar oud, die drie weken naar een ziekenhnuis moest om aan een navelbreukje geholpen te worden. Enkele flitsen: „De tweede dag werd ze heel vroeg wak ker en zat ze het grootste deel van de och tend stilletjes in haar bed te pruilen. Zo nu en dan riep ze met een klagende stem te gen de bedrijvige verpleegsters, die haar bed passeerden: „waar is mammie?"( Ze reageert koel op een zuster, die met haar komt spelen. Ze duwt het aangebo den speelgoed weg en slikt heftig als om zich te beheersen Dertig minuten nadat ze van de narcose is bijgekomen, komen haar ouders op be zoek. Laura is erg verdrietig „ik wil naar huis" en probeert bij haar moeder te komen. Maar een verpleegster houdt haar tegen vanwege de hechtingen. Ze wendt zich in wanhoop van haar ouders af en houdt haar handen voor haar ogen. Omdat ze te jong is om er iets van te be grijpen, is ze hevig teleurgesteld dat haar moeder haar niet in de armen neemt. Haar ouders, die hun impuls om Laura aan te raken en te troosten verijdeld zien, voelen zich hulpeloos. Onmachtig om haar te troosten, proberen ze haar op te monteren. Maar dat doet het kind niets. Wanneer ze weggaan, kijkt ze berustend en perplex, als overweldigd door het (voor haar) onverklaarbare feit, dat de ouders die haar tot nu toe hebben beschermd, haar in haar ellende alleen la- ten De zevende dag. Wanneer moeder weg gaat van het bezoekuur, kijkt Laura haar niet aan. Ze reageert niet op het vrolijke wuiven, maar blijft met gebogen hoofd staan. Ze schijnt volkomen in de war door dat haar ouders hebben nagelaten haar mee naar huis te nemen en op zo'njonge leeftijd kan ze dat niet anders opvatten dan dat ze haar afwijzen Weer thuis maakte Laura een tijd door, waarin ze opmerkelijk angstig en prikkel baar was. Ze sliep slecht en meer dan eens riep ze, als ze lag te dromen: „Niet doen, ik ben niet stout". (Soms vatten kleine kinderen hun verblijf in het zieken huis ten onrechte op als straf voor het feit, dat ze stout zijn geweest). Hoewel ze aan haar moeder klitte, was ze ook agressief tegen haar, alsof ze haar de schuld gaf van wat er was gebeurd. Tegen haar vader was ze altijd aardig. Moeder, die haar het naast had gestaan en die haar had be schermd en dagelijks voor haar had ge zorgd, terwijl vader naar zijn werk was, was daarom degene die het het hardst te verduren kreeg wegens Laura's teleurstel ling en woede over het feit dat ze in het ziekenhuis alleen was gelaten". Robertson gaat in zijn boek uitvoerig in op de mogelijkheden om ouders met hun kin deren „op te nemen" in het ziekenhuis. Hij doet daarbij een beroep op het verple gend personeel: „Als dit gelooft in het nut van de aanwezigheid van moeders, dan zal het hun niet moeilijk vallen alle steun en geruststelling te geven, die die moeders nodig hebben. In principe is het zo dat, hoe meer de gewone moeder zichzelf mag zijn, hoe beter het is. Zij is tenslotte dege ne, die het kind heeft grootgebracht en die voor het kind zal zorgen als het weer thuis is. In zaken als de gewone verzorging weet zij het best wat haar kind nodig heeft en prettig vindt. Het is een goede professio nele regel om de moeder op haar eigen ni veau te laten werken, waarbij men haar steunt in haar vaardigheden en inzicht en haar pogingen rustig aanvult in plaats van gedetailleerde aanwijzingen en waarschu wingen te geven, die haar zelfvertrouwen kunnen ondermijnen". „Een afdeling voor moeders en kinderen zal geen succes hebben, tenzij het perso neel gelooft dat de moeder voor het kind de beste persoon is en haar niet be schouwt als een rivale en een complicatie, maar als een onderdeel van de behande ling van de patiënt", aldus Robertson. FRANS VAN DE BRINK Het is duidelijk, dat een kind dat thuis ziek is zijn moeder nodig heeft en niemand anders. Maar als het in een zieken huisf wordt er gezegd, dat zijn moeder hem of haar „van streek" maakt... P* (Van onze correspondente Liz Thurgood) KABUL In de stoffige Afghaanse hoofdstad Ka- bul roept de muëddzin de gelovigen vijf keer per dag op tot het gebed. Hoewel het in de stad we melt van de Russische soldaten, wordt de oude islamitische traditie in ere gehouden. Het nieuwe regime van Babrak Karmal dat met steun van de Sovjet-Unie is geïnstalleerd, heeft tot nu toe geen pogingen gedaan om de rol die de moskee in het nationale leven van Afghanistan speelt, af te zwakken. Integendeel, de nieuwe re gering toont respect voor de Islamitische geestelij ken en spant zich ogenschijnlijk tot het uiterste in om de diepgewortelde, conservatieve religieuze gevoelens niet te kwetsen. De meeste moslims denken echter dat de nieuwe regering een schijnvertoning opvoert. Uit alles blijkt dat de Afghanen niet gelukkig zijn met de Russische invasie en dat men de, volgens Was hington, 85.000 militairen en 1200 tanks die in de cember over het land heen denderden, liever ziet gaan dan komen. Nog geen week na de Russische Interventie riep een geestelijke in Kabul op tot de heilige oorlog (Jihad) om de Russische troepen uit Afghanistan te verdrijven. In andere delen van het landen weerklonken gelijksoortige geluiden. De wijze waarop Karmal de moslims aanpakt, Is van cruciaal belang in een land waar bijna 90 pro cent van de-15 miljoen inwoners het islamitische geloof aanhangt. De meeste Afghanen behoren tot het soennisme, de belangrijkste stroming binnen de Islam. Shi'iten vindt men onder de Perzisch-tali- ge Hazara's en in de westelijke stad Herat. In de noordelijk gelegen provincie Badakshan vindt men nog een groot aantal Ismaëlieten. Volgens waarnemers Is de kans niet groot dat de oppositie zich verenigt onder de vleugels van de Islam, zoals in Iran Is gebeurd in de strijd tegen de sjah. „De islam vormt hier geen bedreiging", aldus een Westers diplomaat. „De opstandelingen zijn slecht georganiseerd en hebben nauwelijks wa pens. De Russische soldaten bevinden zich in een vreemd land en schieten zonder gewetenswroe ging iemand neer". Zachte lijn ter moeten weten dan de Westerse diplomaten die zich de afgelopen 18 maanden al eerder hebben vergist. Maar tot nu toe hebben de Afghaanse marxisten, waarschijnlijk op aanraden van Mos kou, een opvallend zachte lijn gevolgd met betrek king tot de islam. De nieuwe Afghaanse president Karmal begon zijn eerste redevoering met de tra ditionele islamitische woorden: „In de naam van de -mededogende en genadige Allah". Hoewel de marxistische leuzen van alle kanten weerklinken, concentreert het leven van alledag zich nog steeds rond de moskee. De marktlui brengen hun waar aan de man in de nauwe steeg jes rond de grote Pole-Khesteh (Brug van Stenen) moskoe. Afgelopen zondag werd hier een nationa le rouwdienst gehouden om de slachtoffers van Karmals voorganger, Hafezollah Amin, te herden ken. Ondanks de gure wind verdrongen zich lange rijen moslims voor de poorten van de moskee om het gedenkboeken te tekenen ter nagedachtenis van de familieleden die zijn bezweken aan de mar telingen van Amins beulen. De plechtige sfeer werd slechts verstoord door jongelui blijkbaar leden van de communistische partij die de buitenlandse pers wilde wijs ma ken dat de plechtigheden werden gehouden om uiting te geven aan hun afkeer van het Amerikaan se imperialisme. Merkwaardig genoeg staan de Verenigde Staten op dit moment in zo'n hoog aan zien dat een buitenlander in moeilijkheden slechts „Hi" hoeft te roepen of zijn buitenlands paspoort hoeft te laten zien om onmiddellijk naar een veilig heenkomen te worden geleid. Daar komt nog bij dat er in Kabul nog verschillen de moskeeën zijn bijgebouwd na de revolutie van april 1978. En verschillende islamitische geestelij ken uit Kabul verschijnen regelmatig op de televi sie in, zoals een waarnemer nogal cynisch opmerk te, de „show die is bedoeld om de islam in ere te houden". „Ongelovigen" Maar de meeste moslims laten zich door al die grootmoedigheid niet om de tuin leiden. Volgens hen bestaat de nieuwe regering louter uit „kafirs" of ongelovigen. De laatste berichten melden dat de Sovjet-Unie speciaal opgeleide geestelijken uit Sa- markand naar Afghanistan stuurt, maar deze be richten zijn onbetrouwbaar. Karmals voorgangers wrongen zich in |il bochten om zich naar de Islam te richten, /jh gelijkertijd besteedden ze veel aandacht a jongere generatie. De cursussen Russisck) Kabul worden gegeven, worden druk 4)1 hoewel Engels nog steeds de eerste taal is de oude regimes waren de kantoren van 4t munisten en de scholen vaak verenigd in U bouw. Op de Afghaanse scholen moeten |c lingen per dag 1 uur uit de Koran lezen, mlr vermoedt dat duizenden schoolverlaters in gelopen 18 maanden naar Moskou zijn <j< om daar hun studie voort te zetten en wa&\ lijk extra lessen te krijgen in „de ideologm kafirs (de ongelovigen)". Naar verluidt bevinden zich onder de onlal gelaten gevangenen ook enkele Islamitisch,, telijken die zich openlijk hadden verzet tf hervormingsplannen van Amin die in een bic lijk kort tijdsbestek ingrijpende landverl wilde doorvoeren. Bovendien dwong Ar vrouwen, tegen de wil van hun echtgenote^ naar school te gaan. Waarnemers zijn eek mening dat de Islamitische geestelijken nieP bezwaar hadden tegen de hervormingen1< als wel tegen het feit dat de regering tit maatregelen de absolute macht aan zic<- trekken. Westerse waarnemers hebben de aanpak^ marxisten vergeleken met een ijzeren vuiè dameshandschoen. „De communisten hetif grepen dat zij met snelle veranderingen défc generatie alleen maar tegen zich in het haii den jagen", aldus één van hen. „Daarom r treren zij zich op de jongeren. Hun aanpaL van gezond marxistisch verstand". De Iraanse ambassade, In theorie een bom de islam, heeft zich de afgelopen drie vallend stil gehouden. Kennelijk kunnen nen zich niet helemaal vinden in de uitlefc ayatollah Khomeiny aan de islam geeft.f moslims die ik in Kabul heb gesproken, /)fc dat ze wel een Islamitische Republiek willé dat ze de Iraanse stijl „verstikkend" vindij Zoals het zich laat aanzien, hebben de Alp. marxisten de ontwikkelingen In Iran genegl anti-Amerikaanse uitlatingen van de ayatot schillen nauwelijks van Karmals uitsprak«I de Iraanse revolutie komt bijna niet aan bf. zwaar gecensureerde pers. (Copyright The DEN HAAG „Ronduit gezegd, hoe meer kinderen uit het ziekenhuis gehouden kun nen worden of thuis kunnen worden ver pleegd, hoe beter het is. Op één na het beste is, moeder en kind samen in het zie kenhuis op te nemen. Als dit kon worden bereikt, is het probleem van het geestelijk welzijn van kleine kinderen in het zieken huis vrijwel opgelost". Dit schrijft psycho- analiticus James Robertson in zijn boek „Jonge kinderen in het ziekenhuis" (Een uitgave van Kooyker—Rotterdam). De sym pathieke Engelsman, die al meer dan twin tig jaar met succes de gecombineerde rol van wetenschapper en voorvechter van betere omstandigheden voor kinderen in het ziekenhuis vervult, was onlangs op uit nodiging van de vereniging „Kind en Zie kenhuis" in Nederland. Bij die gelegenheid liet hij onder meer weten: „Wat onmiddel lijk zou moeten gebeuren is, dat de res tricties voor het bezoeken van kinderen in de ziekenhuizen worden opgeheven. Kin derzalen moeten te allen tijde open zijn voor ouders. Er zal accommodatie moeten komen voor moeders, die bij hun jonge kinderen (om een bepaalde grens aan te geven: jonger dan vijf jaar) willen blijven. In dezelfde kamer of op een bed, in de buurt van het kind". In Engeland heeft James Robertson niet voor dovemansoren gesproken. Bijna alle ziekenhuizen daar kennen al ongelimiteerd bezoek op de kinderafdelingen en 58 pro cent van de ziekenhuizen heeft „logiesge legenheid voor de ouders". In Nederland liggen die verhoudingen heel wat ongusti- ger. Al zijn in verschillende ziekenhuizen wél ruimere bezoektijden ingevoerd. Ziekenhuizen, die daar nog niet „rijp" voor zijn, moeten maar eens nadenken over wat Robertson hieromtrent in zijn boek stelt: „Het is paradoxaal dat, wanneer kleine kinderen hun moeder het meest no dig hebben, wanneer ze ziek zijn en mis schien pijn hebben, de moeder in het alge meen niet langer dan de korte bezoektij den bij haar kind mag zijn. De paradox in deze situatie is namelijk, dat mensen die in ziekenhuizen werken, geneigd zijn heel an dere maatstaven aan te leggen dan ze in het gezinsleven zouden hanteren. Het is duidelijk, dat een kind dat thuis ziek is zijn moeder nodig heeft en niemand anders. Maar als het in het ziekenhuis is, wordt er gezegd dat zijn moeder hem „van streek" maakt. Het is ook merkwaardig dat, hoe wel iedereen die in een gezin heeft ge leefd, moet weten hoe uiterst afhankelijk kleine kinderen van hun moeder zijn en hoewel het al jaren algemeen bekend is dat kleine kinderen in een ziekenhuis doodongelukkig zijn en na hun thuiskomst vaak ten kwade zijn „veranderd", er tot voor kort in medische en verpleegkundige literatuur weinig aandacht aan is geschon ken, en er nog veel te weinig aan wordt gedaan in de opleiding van artsen en ver pleegsters". Robertson verduidelijkte bij zijn bezoek aan ons land: „In ziekenhuiskringen hoor je vaak beweren, dat jonge patiëntjes in het begin dan wel mogen huilen, maar dat ze zich in korte tijd wel „thuis" gaan voe len. Daarmee wordt bedoeld, dat ze hun ouders vergeten en best tevreden zijn in het ziekenhuis. Een ontzagwekkend mis verstand. Ze berusten inderdaad, in die zin dat jonge kinderen nu eenmaal niet altijd kunnen huilen. Na een paar uur, of een paar dagen worden ze rustig en handel baar. Maar achter die rust gaat boosheid schuil en desillusie jegens de ouders, die het kind naar zijn gevoel in de steek hebben gelaten. Weer thuis worden die kinderen moeilijk hanteerbaar. Vaak plas sen ze in bed, slapen ze slecht, hebben ze boze buien en klitten ze aan moeder van wege de angst dat ze wéér zal verdwijnen. Die toestand kan heel lang voortduren. Systematisch onderzoek heeft volgens Ro bertson aangetoond, dat verbetering van de regels in het ziekenhuis (o.a. de moge lijkheid van dagelijks bezoek en meer ge legenheid om te spelen) weliswaar tot ge volg heeft dat oudere kinderen minder vaak ongelukkig zijn, maar dat die wijzi gingen weinig doen om het verdriet van

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1980 | | pagina 20