WERKGEVERS VOORZITTER VAN VEEN: Eerst verdienen voordat er wat te verdelen valt CNV-VOORZITTER VANDERMEULEN: „Onrecht maakt een diepeindruk op mij..."/ tnei ie' Vo In ■Id HAAG „Bij de vakbeweging zegt voortdurend, dat we ter bestrijding de werkloosheid via werktijdverkor- /r het beschikbare werk moeten her zien. FNV-voorzitter Kok deed dat vorig jaar ook nog in uw krant, '"^uitblikkend naar de jaren tachtig. I dan zeg ik: We zullen eerst moeten inen voordat er wat te verdelen oorzitter mr. Chris van Veen van F/ferbond van Nederlandse Onderne men is, eveneens kijkend naar de ja- jachtig, die in economisch opzicht rhoeilijk zijn begonnen, zeer gedeci- d: „Het bedrijfsleven moet er weer jr nop worden geholpen, dan kan Ne- ind er ook weer bovenop komen". ;r lit de uitspraak „Eerst verdienen, ■ej verdelen" valt af te leiden, dat hij ar- (tijdverkorting op wat langere ter- \n wel tot de mogelijkheden rekent. ■01 jetoog van mr. Chris van Veen is niet re) Hij roept al lang om meer lucht i' het bedrijfsleven. Men zou kunnen ni en, dat hij daarvoor is ingehuurd, on- V™ i voor een derde zittingstermijn van ?r jaren. Maar die gedachte bestrijdt hij n vraaggesprek zeer nadrukkelijk: „Ik I niet in de eerste plaats voor mijn le- te ik vecht voor onze samenleving". En •Al Nederlandse samenleving heeft vol- n hem wel kansen, als we maar geza- 'W ijk ten strijde trekken. 't i de internationale markten doen zich uje verschuivingen voor. Niet alleen lijkt tf'ö ik eruit te zijn, maar bovendien zie je in landen in het Verre Oosten gewel- sjerrein winnen. Nederland zal, omdat «voor zijn welvaart voor een zeer be- II ijk deel op export is aangewezen, Af harder moeten knokken om een even- I deel van de wereldhandel te behou- ,s' om van uitbreiding nog maar niet de te spreken. Ik heb al wel eens ge- i hdat in het Verre Oosten de komende ct i de beslissingen vallen. In dat gebied hii zijn opkomende industrieën ik is bijvoorbeeld aan Japan en Korea 8 produktiviteit vaak veel groter en 11 tt men overigens ook goedkoper dan ns. Dat werkt ook door op onze fain ts indse markt". dl en n I Nederlandse bedrijfsleven moet er eh voor zorgen, dat het zo goed boert ui zoveel exporteert dat de overheid fai oende baten krijgt voor haar. collectie- Zei itgaven. Nu wordt er meer opgegeten rli er beschikbaar is". e bereiken we nu, dat de Nederlandse 'n lurrentiekracht wordt versterkt? We ten het bedrijfsleven in staat stellen n. t te maken of daar waar nog enige o[ it wordt gemaakt die te behouden, 'e. t ze wordt thans op een afschuwelijke "er afgeroomd door de fiscus. Anders if >gd: het bedrijfsleven moet de moge- d eid worden geboden zich aan te pas- i aan de sterk veranderde situatie om is het hoofd boven water te houden. Ik nde al de opkomst van de ontwikke lenden en voorts staat men onder de k van nieuwe technologieën. Verster- van de concurrentiekracht vereist een ||ncentreerd plan van alle betrokke- „Allereerst moet de overheid zich in bewust zijn, dat als het bedrijfsleven iö de ruimte krijgt die het nodig heeft, ii alles wel kan vergeten. Let wel: ik 89 geen steun, ik wil alleen dat niet wordt afgeroomd dan er beschik- is. Dat is ook in het belang van de 'heid, ze ondergraaft anders haar ei- draagvlak. Daarnaast moet de vakbe- 'n9 terughoudend zijn wat betreft het "en van ejsen op het gebied van lonen andere arbeidsvoorwaarden. Als men ondernemers mogelijk maakt voort te [aan kan de bestaande werkgelegen- 1 geconserveerd worden". tolingsgraad amaast moet de overheid zoveel mo- I* nieuwe activiteiten bevorderen en al dus nieuwe bedrijven, nieuwe werkgele genheid, nieuwe groei tot stand brengen. Met de hoge scholingsgraad, die Neder land kent, moet het toch mogelijk zijn in ons land voorop te lopen met vernieuwin gen. In de Verenigde Staten zie je vandaag de dag honderden jonge werknemers, die voor zichzelf beginnen op basis van nieu we ontwikkelingen en behoeften. Dat frisse initiatief kan de overheid ook hier van de grond tillen, bijvoorbeeld door een aange past belastingregime. Je kunt de grote be drijven uiteraard niet missen, maar even min de kleinere industrieën. Voor die klei ne bedrijfjes zal ook moeten gelden: geen geüniformeerde beloningen van de werk nemers, geen klassificatie, maar individua lisering overeenkomstig de inbreng van de werknemers". „Wat er op het ogenblik gebeurt is, dat men de exportprodukten duurder maakt. Met name komt dat doordat de overheid zoveel en zoveel tegelijk wil. Zij zal terug houdender moeten zijn. Dat hoeft niet zo rigoureus, dank zij ons aardgas mits goed en realistisch gebruikt kan dit stap voor stap. Maar ook de vakbeweging zal minder veeleisend moeten zijn. Haar leiders zullen de leden duidelijk moeten maken, dat pas op de plaats moet worden gemaakt omdat de groei is weggevallen. Dat een zogenaamde nullijn als gevolg van prijscompensaties en individuele loonsver hogingen nog altijd een stijging van de loonsom met 5 a 6 procent betekent. Dat van 1973 tot 1980 ondanks alle problemen de modale werknemer (macro-economisch gezien) nog nooit een echte stap terug heeft behoeven te doen". Andersoortig „Nu moeten we elkaar ook weer niet gaan wijsmaken, dat als het bedrijfsleven be staande en nieuwe meer kansen krijgt, het allemaal weer goed zit met de werkge legenheid. In de totale ontwikkeling kan het best zijn, dat bepaalde produktie-acti- viteiten uit ons land vertrekken en dat er nieuw, andersoortig werk, kwalitatief wel licht beter maar kwantitatief mogelijk min der, voor in de plaats komt. En dan komt eventueel herverdeling van beschikbare arbeid om de hoek kijken. De vakbewe ging dringt nu al aan op korter werken, 35 uur per week zelfs en op vervroegde uit treding. Dat lijken wel oplossingen, maar we weten helemaal niet of dat de goede Instrumenten zijn. Of ze niet te kostbaar zijn en of we ze op het goede moment in voeren" „Op dit moment kan het niet, want of je de werknemers nu betaalt in geld of in tijd, kostenposten zijn het zonder meer. Op dit moment moet ik dan ook keihard zeggen: korter werken betekent meer werkloos heid en wat het kostenniveau betreft zit het Nederlandse bedrijfsleven al in een achterstandspositie. Maar het kan best zijn, dat als de huidige werkloosheid voort duurt en we verbeteren onze concurrentie positie, dat we op den duur allemaal wat minder kunnen gaan werken omdat ro bots, de techniek, veel werk gaan overne men. Dan zouden we arbeidstijdverkorting moeten gaan invoeren. Dat kan echter al leen als je vooraf grondige analyses hebt gemaakt en hebt vastgesteld welke instru menten, en op welk moment in te voeren, het gunstigst zijn. De Sociaal Economische Raad is daarmee bezig". „Kijk, de vakbeweging heeft een plan, dat „Werken aan werk" heet. Dan zeg ik: het beste werk is er voor zorgen dat het be drijfsleven een goed produkt kan vervaar digen, dat het op tijd zijn orders kan uit voeren en dat er winst wordt gemaakt. Help eraan mee, dat we genoeg mensen in dienst hebben op redelijke voorwaarden. Je kunt niet aan het eind beginnen, dus nu al korter werken verlangen. Ze zeggen wel eens, dat je een dubbeltje maar één keer kunt uitgeven. Daar voeg ik aan toe: maar je moet dat dubbeltje eerst verdienen". „Als de overheid haar druk op het be drijfsleven afzwakt geloof ik, dat we zon der al te grote problemen de jaren tachtig in kunnen gaan. Anders moet ze in de toe komst nog grotere stappen nemen. Er is nu sprake van een ombuiging van vier mil jard gulden. Dat is bepaald onvoldoende. Het kabinet zal in eigen huis meer moeten doen op alle terreinen: salarissen voor ei gen personeel, overdrachtsuitgaven, de partementale uitgaven. Als het kabinet nu niet flink door de bocht gaat, zal het bin nenkort nog meer moeten ombuigen, vooral in de sociale uitkeringen en dat zou een verschrikkelijke zaak zijn". Kosten „Als ik nu opwek tot matiging in over heidsuitgaven dan doe ik dat, omdat ik op tal van plaatsen de deurwaarder op de stoep van ondernemingen zie staan. Neen zeggen tegen hogere arbeidskosten ge beurt niet omdat we niet willen, maar om dat we niet kunnen. Ja zeggen zou beteke nen, dat ons hele sociale gebouw op den duur instort, dat we met z'n allen verzui pen. Als de overheid niet een krachtig be leid voert, dan zou het wel eens zo kunnen worden, dat over een paar jaar werk gevers én vakbeweging, die nu zwaar tilt aan de collectieve uitgaven, tezamen de overheid gaan vragen een grotere stap te rug te doen. Dat de werknemers zullen gaan zeggen: wij doen geweldig ons best maar u, regering, pikt alles in en zorgt er voor dat ik er niets in mijn loonzakje bij krijg. Het hemd is nu eenmaal nader dan de rok en je kunt nu eenmaal niet langdu rig de lonen bevriezen. Als de vakbewe ging thans spreekt over een herverdeling, dan denkt ze aan een herverdeling van de particuliere sector: hoeveel mogen de be drijven houden, hoeveel moeten de werk nemers krijgen. Bij mij gaat het echter om een herverdeling van de totale nationale koek tussen overheid, bedrijfsleven en werknemers". „In de afgelopen jaren heeft de verwezen lijking van maatschappij-idealen erg veel geld gekost. Alles kost geld. We hebben ons eigenlijk nooit afgevraagd: kost het wellicht te veel, want telkens weer dachten we, dat het allemaal wel weer goed zou komen in het volgende jaar. Dat teveel ha len we wel weer in, zeiden we dan. Maar nu zijn de inhaalmogelijkheden duidelijk minder en daarnaar zullen we ons moeten gedragen. Dan komt het wel weer goed, zoveel optimist ben ik wel. Nederland be hoort met zijn aardgas, zijn gunstige lig ging, zijn reputatie, binnen Europa tot de echte kanshebbers. Maar voorwaarde is wel dat we onze eigen Nederlandse pro blemen samen oplossen". JO SMITS van Veen: ...als het bedrijfsleven niet de ruimte krijgt die het nodig heeft, kunnen we alles wel vergeten". UTRECHT Hij buigt iets voorover. Zet de bril af en wrijft een paar tellen in zijn ogen. „Weet je, vorig jaar was ik in Zuid- Amerika. Ik zag die ontstellende armoe de, die krottenwijken. Daar schiet je ge moed van vol. Dat raakt je emotioneel. Maar ik heb me ook verbaasd hoe gauw je er na een tijdje aan went. Ik denk wel eens: als westerse mens zien wij te veel televisie en missen te veel armoede". Aan het woord Harm van der Meulen, 54 jaar, voorzitter van het Christelijk Natio naal Vakverbond, lid van de ARP, lid van de Gereformeerde Kerk en vader van ze ven zonen en een dochter. Meestal rus tig en bedaard pratend, maar soms ook heftig, gejaagd en emotioneel. „Ja, on recht maakt een diepe indruk op me. Daar wil ik wat aan doen. Misschien komt het van vroeger. Mijn moeder was één van die verdrukten". Dan is het even stil. Hij spreekt nu wat zachter, mijmerend ook. „Ze had als dienstmeisje gediend bij een hereboer in Groningen. Waar, weet ik niet meer. Soms vertelde ze ons als kinderen daar over. Nou, dat sneed wel even door je ziel. Vlak voor Kerst werd ze ontslagen. Al het geld dat ze daarvóór had verdiend kreeg ze niet uitbetaald. Kostelijke verhalen vonden wij dat als jonge broekjes. Maar later be gon ik pas te beseffen hoeveel mijn moe der wel had geleden". „Dan ga je ook verbanden leggen. Wat betekende het voor haar om geen enkel recht te hebben en waarom was dat zo? Ik ging me daar als jongen steeds meer In verdiepen". „Op de gereformeerde jongelingsvereni ging heb ik eens de rol van een Marxist gespeeld. Dat kon ik prima. Zo goed zelfs dat mijn broer me onder het spel influis terde dat Ik wat voorzichtiger moest zijn, want anders gingen alle jongelingen nog in het Marxisme geloven". Normen „Het is voor mij niet moeilijk me in een Marxist in te leven. De klassestrijd, het on recht, de revolutie. Als je de bijbel maar los liet was er niets aan. Ik kan me best voorstellen dat iemand die niet gelovig is en onderdrukt wordt, Marxist wordt en de klassestrijd aanvaardt. Ik greep altijd weer naar het boekje van dr. Verkuyl, waarin hij schreef dat het evangelie in strijd was met én het communisme én het kapitalisme. Ik geloof in de waarde en normen van het evangelie en niet in de klassestrijd". Een tweede gebeurtenis maakte ook diepe indruk op Harm van der Meulen. Na de oorlog ging hij als radiotelegrafist naar Ne- derlands-lndië. Hij las er de boeken van Smeenk over de christelijke sociale ge schiedenis in één adem uit. Het vormde de basis van zijn sociale engagement. Maar de drie jaren dat hij als militair in Indië zat gleden niet langs zijn koude kleren af. „Ik heb daar rot dingen meegemaakt. Niet gevochten, maar toch...". We praten over de loonpauze van twee maanden die de regering heeft afgedwon gen. „Een motie van wantrouwen" noemt Van der Meulen die maatregel. „Van Agt zei tegen mij: wat ben je emotioneel. Nou dat was ik ook. Waarom mag de vakbewe ging geen verantwoordelijkheid dragen nu het slecht gaat. Dat is toch absurd. De re gering heeft snel ingegrepen door ons nu de verantwoordelijkheid af te nemen. We staan buiten spel, dat is een droeve zaak". Snijden We hebben ons al verzet tegen het 1 juli- pakket. Als de uitkeringstrekkers opnieuw gepakt worden zou dat op zeer grote pro blemen stuiten. Daar zou het CNV zich he vig tegen verzetten. Ik vind ook dat het Kabinet dit niet kan maken. Als er gesne den moet worden dan overal, over de hele linie. Je moet rekening houden met de draagkracht. Ik vind ook dat de oliecon cerns aangepakt moeten worden. Twee miljard hebben die verdiend aan de stij ging van de aardgasprijs. Je moet serieus gaan bekijken of je de eerste jaren niet meer eigen aardgas moet gaan gebruiken zodat je de olietoevoer afremt". Staken, het woord is het CNV en in het bij zonder Harm van der Meulen een gruwel. Na de loonpauze, afgedwongen door de regering, heeft het FNV al aangekondigd te zinnen op acties. Het CNV voelde daar beslist niet voor. Wel harde soms dreigen de woorden, maar consequenties door trekken ho maar. Van der Meulen gniffelt: „Als ik met Albeda bel doe ik toch ook een actie? Goed, we hebben nu proble men met de overheid. Je moet met argu menten proberen die loonmaatregel onge daan te krijgen. Geen acties in de bedrij ven. Daar richt je je tegen de onderne mers. Het parlement moet je onder druk zetten. En een politieke staking is hele maal schadelijk". „Uit principe wijzen wij staking niet af. Abraham Kuiper erkende rond de eeuw wisseling het recht op staken al. Maar principieel zijn wij voorstander van verzoe- ning. Dat leert de bijbel ons. Verzoening, niet in de zin van alles maar toedekken, maar dat je als werkgevers en werknemers het met elkaar eens wordt. Ik keur een staking vanuit de bijbel ook niet af. Daar staat ook niets over vermeld. Maar ik ge loof dat een staking niets oplost. Dan heb je winners en verliezers. Een staking houdt automatisch een nieuw conflict in. Ik ben ervan overtuigd dat de werkgevers ons na de staking van 1977 om de prijscompen satie. die zij verloren, nu proberen terug te pakken". Bezetting Persoonlijk is Harm van der Meulen meer voor een bedrijfsbezetting. „Dat is vrien delijker. Dat geeft iets meer weer van de betrokkenheid bij het bedrijf. Bij een sta king loop je eruit, dan verbreek je de band". „Maar in eerste instantie moet je met je klachten bij het parlement zijn. Dat zet je onder druk en als er dan eenmaal een be sluit is gevallen moet je jé er bij neerleg gen. Ga je verder de weg van de buiten parlementaire actie op, dan tast je onze hele politieke orde aan". Toch zegt de eigen achterban soms: het CNV is te slap, de FNV sleept meer in de wacht. „Kijk als CNV denken wij niet in termen van macht, maar van verantwoordelijk heid. Ook wij vinden dat de werknemer meer zeggenschap moet krijgen in de-on derneming, maar niet om meer macht uit te oefenen, maar om verantwoordelijkheid te dragen voor het beleid van zo'n onder neming. Je moet wel overheid en werk gevers permanent bombarderen met argu menten, hun een spiegel voorhouden. Je moet hen vastpinnen op hun verantwoor delijkheid. Wat Philips nu doet is te gek om los te lopen. Maar moet daarom het bedrijf plat? Philips komt met forse over heidssubsidies naar het noorden, maar zo gauw de moeder in moeilijkheden komt. stoót ze deze vestigingen af. Daar moet je ze verantwoordelijk voor stellen. Dat ze zoiets niet kunnen maken. Een kijvende actie werkt averechts". Controle „Ik vind ook dat de overheid veel meer controle moet uitoefenen op de subsidies aan de bedrijven, meer garanties moet vragen. Dat gebeurt nu te weinig. Daarom vraag ik me af of het langzamerhand niet zinvol is dat provincie of gemeente die controle over het overheidsgeld krijgt. Steun je als overheid een bedrijf in een probleemgebied, dan moet het publiek kunnen controleren wat het bedrijf met dat geld doet. Zo'n provinciebestuur of zo'n gemeentebestuur zou zelf naar eigen inzicht die subsidiepot moeten verdelen. De overheid kan lang niet altijd een even slagvaardig beleid voeren". Toen Harm van der Meulen twee jaar gele den het voorzitterschap van Jan Lanser overnam, veranderde er iets in het CNV. De vakbond werd strijdbaarder. Strijd baarder vooral voor de zwakken in deze samenleving. Van der Meulen vond dat het Kabinet Van Agt te licht dacht over snij den in sociale uitkeringen. Bovendien is voor hem de zorg voor de zwakken een principieel bijbels gegeven. Daar heeft ook de ploeg van Van Agt zich aan te houden. Door sommige CNV'ers en CDA'ers werd hem niet in dank afgenomen dat hij bij be vriende ministers zakelijk niet aardde. Van der Meulen: „Op vergaderingen hoor je wel eens: we horen toch bij één familie. Je kunt onze ministers toch niet de oren was sen. Ik denk dat die mensen niet kunnen denken in verscheiden verantwoordelijkhe den. Ik hoef Albeda toch niet de hand bo ven het hoofd te houden omdat hij CNV-lid is en CDA-minister. Ook al ben ik op de kaderschool van het CNV zijn leerling ge weest en heb ik nog steeds diepe bewon dering voor hem, ik bestrijd Albeda zake lijk. Ik heb geen schroom voor hem. Ik zeg het recht voor zijn raap". „Ik vertik het om een bijwagen van het CDA te zijn. Dat sommige CDA'ers ons zien als hun sociaal geweten moeten zij weten, maar in die hoek laat ik me niet drukken. Ik heb wel het gevoel dat CDA en Kabinet gevoeliger zijn voor ons stand punt". En hoe beoordeelt hij het Kabinet. Heeft dat een sociaal gezicht? Van der Meulen aarzelt lang. „Nee, dat ge zicht komt niet uit de verf. Ik praat niet over personen, maar als geheel, nee, het is mijn kabinet niet. Een ander kabinet zou. misschien een niet veel ander beleid voe ren, maar het zou genuanceerder zijn, meer een beroep doen op de solidariteit, geloofwaardiger bij de mensen overko men. Ik ben wel blij dat Albeda op Sociale Zaken zit, tenminste iemand uit de sociale beweging, anders ging het nog slechter. Zo'n ministerschap is wel goed voor hem. Daar wordt ie praktischer van. Hij proeft nu de maatschappelijke dilemma's". jTf T" ■sAr. „Ik zeg het recht voor zijn raap"

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1980 | | pagina 19