inderen van
gast"-
rbeiders
lijven nog
eeds
uitenbeentje
„...Je moet zedwingen
Nederlands te praten"
Hoe kies je uit 16.000
leerboeken het ene goede?
DHAKELKLAS IN VEEL
EVALLEN EINDONDERWIJS
JOHAN DE WITT BOEKT SUCCES MET SCHAKELKLAS
1G 18 JANUARI 1980
3WIJSBIJLAGE
LEIDSE COURANT
it a
'®d'HAAG De Nederlandse
oieid heeft het verleden
"zelf erkend: ons land is
'eeecht immigratieland ge
len. Na vele jaren waarin,
tegen beter weten in,
gesteld dat buitenlandse
emers na enige tijd naar
[geboorteland zouden te
lgeren en zodoende slechts
^-arbeiders" waren (ieder-
weet hoe bedrieglijk het
sidje „gast" in dit verband
5 men nu gaan inzien dat
jitenlanders veel langer
chien wel voor altijd in
ons land blijven. En de stroom
immigranten houdt aan. Cijfers
van het CBS hebben onlangs
aangetoond, dat de toename
van de Nederlandse bevolking
vorig jaar (100.000 zielen) ge
heel op het conto van de immi
granten, en dan vooral kinde
ren, kan worden geschreven.
(Om verwarring te voorkomen
maken we in dit verband geen
onderscheid tussen uit Surina
me en uit landen rond de Mid
dellandse Zee afkomstige im
migranten).
tdigen zijn er van over-
iat de problemen met
indse kinderen die
imenteel óp onderwijs
gebied voordoen al-
>g maar zullen toene-
e ontwikkeling op ba
len in grote steden en
igebieden.dat klassen
er dan vijftig procent
nlandse kinderen be-
ie niet of nauwelijks
Olinds spreken, zal zich
iaklenkele jaren wel-
i iets minder sterke
- ook bij het voortge-
.jnderwijs voordoen,
pst doen zich bij het
jjs aan buitenlandse
p (direct of indirect)
asvan andere moeilijk
er, die wij in dit ver-
llleen terloops willen
Zo maakt het bui
kind deel uit van
inderheidsgroepering,
leslcle Problemen onder
por het geringe oplei-
leau in het land van
"st, de verschillen tus-
oq eigen en de Neder-
cultuur, de gezinssitu-
_J de huisvesting. Ook
hte contacten tussen
Bn school en, wanneer
een meisje gaat, de
te beperkingen die
it verder-leren verhin-
i- met alle spanningen
puders, leerlingen en
^ten van dien zor-
problemen.
ikelklassen
t Nederland, zoals ge-
an het idee is afge
lat de buitenlanders
j viar hun vaderland te-
In keren, heeft men in
erwijs een aantal ver-
Den door kunnen voe-
3 werd tot voor kort
Aandacht geschonken
taal en cultuur van het
jar de kinderen van-
wamen; men noemde
J>i-culturele onderwijs.
deren hadden daar,
-oog op de toekomsti-
fjkeer, meer aan dan
tferlandse taal en ge-
nis. Nu men er echter
Huigd is dat veel bui-
Brs hier blijven, kan
>er aandacht aan het
ndse aspect worden
Het spreekt daarom
ch, dat het kunnen
i én begrijpen van de
ndse taal buitenge-
jelangrijk is; dat het
Jb het taalniveau van
^Inlandse kinderen, de
/yyaarin zij aanspreek-
M/n en in hoeverre zij in
N jn het abstracte Ne
derlands van het voortgezet
onderwijs, of dat nu de lts,
Ihno, mavo, havo of vwo is, te
volgen.
Met dit criterium voor ogen
kunnen de buitenlandse kin
deren in twee groepen wor
den verdeeld. De eerste
wordt gevormd door kinderen
die al enige jaren in Neder
land verblijven, hier onderwijs
hebben gevolgd en onze taal
zo beheersen, dat zij in staat
zijn in het voortgezet onder
wijs mee te komen. Onder
hen doen zich doorgaans
wat betreft de taal weinig
moeilijkheden voor.
De tweede groep bestaat uit
kinderen, die net in Neder
land zijn gearriveerd en dege
nen die ondanks een al iets
langere aanwezigheid hier,
niet in staat zijn het Neder
lands naar behoren te volgen.
Voor hen bestaat sinds enige
jaren de zogenaamde inter
nationale schakelklas of de
klas voor anderstaligen, waar
men probeert de kinderen in
zo kort mogelijke tijd zoveel
kennis van het Nederlands en -
de Nederlandse cultuur bij te
brengen, dat zij wél in het
voortgezet onderwijs mee
kunnen komen.
Het programma van de scha
kelklassen, waarin vaak kin
deren' van meerdere nationa
liteiten bijeen, is volledig af
gestemd op het Nederlands
leren. Taal, geschiedenis,
aardrijkskunde en maat
schappijleer worden (in het
Nederlands) door één leraar
gegeven die hiervoor handen,
voeten, het schoolbord en de
hulp van de intelligentste on
der zijn leerlingen gebruikt.
Vakken als wiskunde en
scheikunde worden echter
door specifieke vakleerkrach
ten gegeven. Daarnaast moet
de leerkracht proberen con
tacten te leggen met de ou
ders van de leerlingen en ad
viseren bij de keuze van de
opleiding, die na de schakel
klas het beste kan worden
gevolgd.
Resultaten
In de loop der jaren zijn op
40 scholen in 25 gemeenten
schakelklassen ingesteld. Het
gaat bij die scholen om alle
vormen van voortgezet on
derwijs, zowel de mavo, havo
en vwo als het technische- en
beroepsonderwijs. Ondanks
de gunstige resultaten die bij
voorbeeld op de Haagse Jo-
han de Witt Scholengemeen
schap met de schakelklassen
worden bereikt (zie „Je moet
ze dwingen..."), is het lande
lijke beeld niet erg hoopge
vend. Uit een tweetal onder
zoeken uitgevoerd in ver
band met een congres over
buitenlandse kinderen is
gebleken dat voor vijftig pro
cent van de leerlingen één
jaar schakelklas niet voldoen
de was: hun kennis van het
Nederlands bleek nog te ge
ring. Zevenendertig procent
van de leerlingen ging naar
het voortgezet onderwijs. Wat
er van de resterende dertien
procent is geworden, kon niet
worden achterhaald. De con
clusies van het onderzoek
waren dat de schakelklas
voor de meeste buitenlandse
jongeren eindonderwijs is. Uit
verdere studies kwamen nog
meer problemen naar voren.
Zo zijn de klassen elk jaar
snel volgeboekt, worden de
kandidaten op een wachtlijst
geplaatst en zijn er voor de
schakelklassen te weinig faci
liteiten.
Een van de oorzaken hiervan
ligt onder meer in de over
heidsinspanningen op het ge
bied van het onderwijs aan
anderstaligen, die bij het
voortgezet onderwijs veel ge
ringer zijn dan bij het lager
onderwijs. Zo kan een havo,
mavo of lts pas een schakel
klas oprichten, wanneer in
het brugjaar acht of meer an
derstalige leerlingen zitten,
terwijl voor het basisonder
wijs de normen om in aan
merking te komen voor aan
vullende faciliteiten veel lager
liggen.
Er wordt echter driftig aan
deze problematiek gesleu
teld. Minister Pais van onder
wijs liét in november weten,
dat nog voor het eind van het
jaar (1979) een Onderwijsno
ta Culturele Minderheden het
licht zou zien. Het ziet er ech
ter naar uit, dat die nota nog
even op zich zal laten wach
ten.
Of met die nota alle moeilijk
heden opgelost kunnen wor
den', is nog maar de vraag.
Bij de Haagse Johan de Witt
Scholengemeenschap mogen
de resultaten van de scha
kelklassen dan gunstig zijn,
er zijn veel meer voorbeelden
van scholen waarop de con
clusies van de genoemde on
derzoeken onverkort van toe
passing zijn, waar de scha
kelklas gewoon niet goed
functioneert. Het valt te ver
wachten dat die problemen,
gezien de voortdurende toe
name van het aantal kandida
ten voor de schakelklassen,
de eerste jaren alleen nog
maar groter zullen worden.
JOS TIMMERS
DEN HAAG „Je moet de leerlingen dwingen Neder
lands te praten. Daarom zetten we nooit twee kinderen
van dezelfde nationaliteit naast elkaar. Ze móéten dan
met elkaar praten en omdat niemand de taal van de an
der spreekt, gebruiken ze daarvoor het beetje Neder
lands dat ze kennen. Al met al blijft het echter een
kwestie van individueel benaderen. Een zaak van moei
zaam, maar dankbaar ploegen".
Aan het woord zijn de heren G. J. Spanjaard en A.
Priem. Zij zijn (respectievelijk) plaatsvervangend rector
en conrector van de Haagse openbare scholengemeen
schap Johan de Witt (mavo, havo en vwo) en hebben
beiden veel te maken met de internationale schakelklas
(zie ook „Kinderen van gastarbeiders..."), waarvan de
eerste in 1974 aan de scholengemeenschap werd ver
bonden.
ENSCHEDE In het
schemerduister van
'de markt van leer
boeken begint bin
nenkort enig licht te
komen. In februari
a.s. verschijnen de
eerste delen van een
volledig overzicht
van leerboeken, ge
richt op het lager
onderwijs en op het
lbo. Een jaar latër
kan men dergelijke
overzichten ver
wachten van wat er
aan leerboeken is
voor mavo en havo/
vwo. En daarmee is
de eerste grote stap
gezet naar duidelijk
heid op een terrein
waar men door de
bomen het bos niet
meer ziet. Want het
aantal leerboeken
voor het niet-univer-
sitair onderwijs is
verwarrend groot:
een ruwe schatting
komt tot 16.000,
maar als we alle ele-
menten optellen, is
dit mogelijk aan de
lage kant. Leer
krachten, leerlingen
en ouders moestén
maar zien wat ze er
mee konden doen.
Aan het woord is drs. Wim Zeelenberg,
hoofd van de Centrale Registratie Leer
middelen (CRL) te Enschede. De Centrale
is een jaar bezig met zijn opdracht de
leermiddelen voor het lager en voortge
zet onderwijs te registreren en ze op een
voudige wijze en zo objectief mogelijk te
beschrijven. En dat was nodig. Want als
een docent chemie op de havo een leer
boek wilde kiezen had hij twee proble
men: hoe kwam hij te weten wat op de
markt voorhanden was een bijna nooit
te beantwoorden vraag, omdat noch be
kende educatieve uitgevers, noch collé-
ga-docenten een volledig beeld konden
geven en, ten tweede, hoe uit het aan
bod te kiezen? Dit laatste probleem kan
nog groter worden nu door het registre
ren van alle leermiddelen het aanbod
voor de docent nog groter is dan hij ver
wachtte.
Minister Van Kemenade installeerde in
1975 de Adviesgroep Leermiddelen die
na tweè jaar adviseerde tot registratie en
objectieve beschrijving van alle leermid
delen. Voor een. beoordeling, dus een
soort sterrensysteem, achtte men te veel
moeilijkheden in de weg liggen.
Al voordat CRL officieel van star) ging
werden uitgevers aangeschreven met het
verzoek alle onderwijskundige titels uit
hun fonds op te geven. Na schifting ble
ven ongeveer negentig uitgevers over die
uitgaven voor niet-universitair onderwijs
in hun catalogus hadden. Men kon be
ginnen met de opbouw, van registers per
vak en per schooltype. De leraar die nu
voor zijn havo een scheikundeboek of -
methode zoekt, kan nu al direct een lijst
je krijgen met namen van uitgevers. Tijd
rovend bellen voor het zich laten toezen
den van allerlei catalogi is verleden tijd.
Maar zoals gemeld, in plaats van het be
perkte aantal methoden en boeken dat
hij zelf of via relaties kende, krijgt de le
raar er nu veel meer voorgeschoteld.
Weliswaar valt daarvan spoedig een deel
af, omdat ze niet voor zijn schooltype ge
schreven zijn, maar de keus blijft moeilijk
als het om titels gaat.
Op dit punt begint de tweede belangrijke
taak van de heer Zeelenberg en zijn as
sistenten: een meer gedetailleerde be
schrijving van alles wat per vak en per
schooltype op de markt aanwezig is. Eén
beschrijvingsmodel is al gereed: aard
rijkskunde voor het basisonderwijs. Een
model voor het vak geschiedenis voor
het basisonderwijs volgt in februari.
Het aardrijkskundemodel voor de lagere
school beschrijft o.a. een twaalftal vrij
complete methoden het totale aantal
is aanzienlijk groter. Aan de hand van ei
gen wensen kan de leraar of de school
verder zijn keus maken: bijvoorbeeld de
wens om een atlas bij de methode te krij
gen. Op die manier wordt de uiteindelijke
keuze er een tussen een beperkt aantal.
De school, onderwijzer of leraar zal aan
de hand van eigen verlangens de uitein
delijke keus moeten maken.
Naast strikt bibliografische gegevens be
vat zo'n model namelijk ook criteria be
treffende de inhoud van de vakken en
onderwijskundige aspecten, aan de hand
waarvan te kiezen valt. Het model werkt
dus als een zeef: na informatie over het
totale pakket selecteert de leerkracht
naar de leeftijdgroep waarvoor de me
thode of het boek bestemd is en vervol
gens naar zijn methode van lesgeven.
Deze methode blijkt te werken: in een
half jaar tijd zijn al duizend aanvragen
van dit aardrijkskundemodel binnenge
komen.
De beschrijvingsmodellen 'zijn overigens
nog uit te breiden met meer gedetailleer
de informatie over de onderzochte me
thodes: uitgangspunten van de auteurs,
indeling van de leerstof, eventueel enkele
tekstvoorbeelden om de docent de gele
genheid te geven te beoordelen of de
stof voor zijn leerlingen geschikt is. Veel
leerboeken zijn immers te moeilijk, aldus
de heer Zeelenberg. En dat leidt ertoe
dat na verloop van tijd van de methode
wordt afgestapt en een nieuwe moet
worden aangeschaft.
Leidt het onderzoek niet tot de conclusie
dat er te veel op de markt is, wat mis
schien kostenverhogend werkt? Wim
Zeelenberg: Te veel is er niet. Eerder is
er kwalitatief te weinig. De voorwaarde
van een goede methode is dat ze vol
doende doorzichtig is om op tijd eruit te
kunnen halen wat men nodig heeft. En
ook puur kwantitatief gezien is een ruime
keus aantrekkelijk: een monopoliepositie
van enkele uitgevers werkt immers ook
nietkostenverlagend.
„Belangrijk voor ons werk is dat we niet
zover gaan te zeggen: dit pakket is goed
en dat niet. Eventueel wel: deze methode
bevat veel onjuiste informatie. En ook:
dit pakket functioneert wel in deze situa
tie en niet in die. En het eindoordeel is
dan aan de docent", aldus de heer Zee
lenberg.
PAUL TOBY
De heer Spanjaard: „Nadat we
in 1974 onze eerste schakel
klas hebben gekregen is er, tot
en met 1978, elk jaar één bij
gekomen. We hebben nu vijf
klassen met bij elkaar 70 leer
lingen op een totaal leerlin
genbestand van over de 1000.
Hierdoor kunnen we met ver
schillende niveaus werken.
Wanneer iemand na een jaar
de Nederlandse taal nog niet
voldoende machtig is, kan hij
nog een jaar blijven, maar hij
of zij werkt dan op een ander
niveau dan de kinderen, die
net bij ons komen".
De leerlingen (kinderen van
ambassadepersoneel, buiten
landse werknemers, buiten
landse zakenlieden en van po
litieke vluchtelingen) tellen dit
jaar twintig nationaliteiten,
acht minder dan verleden jaar.
Ook nu zitten er echter kinde
ren uit tal van Westeuropese
landen, Amerika, Oost-Duits-
land, communistisch China,
Taiwan en Hongkong bij. Hoe
wel van de buitenlandse kinde
ren in zijn algemeenheid kan
worden gezegd dat ze zeer ij
verig zijn, springen de Chine
zen er volgens de heer Span
jaard bovenuit. Een bijkomen
de bijzonderheid is, dat de
Chinezen de gewoonte hebben
om alles uit het hoofd te leren.
Onderzoek
Lesmethode
Er is nog een punt, waarop de scholen
gemeenschap Johan de Witt duidelijk
afwijkt van de ervaringen die onderzoe
kers bij schakelklassen elders in het
land hebben opgedaan: de lesmethode.
Waar, volgens de onderzoeken, de
schakelklassen geen methodiek hebben
om anderstalige leerlingen snel en vol
doende Nederlands te leren, heeft Jo
han de Witt wél een volledige en speci
aal op buitenlandse kinderen afgestem
de cursus Nederlands, die sinds enige
tijd ook voor andere schakelklassen be
schikbaar is.
De heer Priem: „Toen we begonnen
was er niets. In 1975 zijn we daarom al
het beschikbare materiaal gaan verza
melen. Daaruit heeft een van onze lera
ren Nederlands, mevrouw Faber, een
complete methode ontwikkeld, die ver
leden jaar door Wolters-Noordhof is uit
gegeven. Het omvat een afgeronde cur
sus en een handboek voor docenten.
De grammatica, per traditie een van de
moeilijktse onderwerpen in het taalon
derwijs, wordt spelenderwijs geleerd".
Het is duidelijk, dat in de schakelklas
sen weinig aandacht kan worden be
steed aan de culturele achtergronden
van de leerlingen, wat niet betekent,
dat er geen rekening mee wordt gehou
den. Zij zijn bijvoorbeeld vrij in het vol
gen van de godsdienstoefeningen. Maar
in de gebouwen van Johan de Witt wor
den de Nederlandse beleefdheidsvor
men onverkort in acht genomen. Zo
mogen de meisjes als eersten de klas in
hoewel, aldus de heren Priem en Span
jaard, er altijd een aantal jongens is.
Les 4B
Het is niet zo dat ieder buiten- Een van de schakelklassen van de openbare scholengemeenschap Johan de Witt in Den Haag.
lands kind tot de schakelklas
sen van de scholengemeen
schap Johan de Witt kan
„doordringen". Een uitgebreid
onderzoek moet uitwijzen of
plaatsing terecht is. Wanneer
duidelijk blijkt dat de kansen
voor de leerling om het alge
meen voortgezet onderwijs
met succes te volgen nihil zijn,
zal plaatsing in de schakelklas
van een school voor lager be
roepsonderwijs (lbo) worden
geadviseerd. Deze manier van
werken is er de oorzaak van,
dat de heren Priem en Span
jaard tevreden zijn over de re
sultaten van de schakelklas, ook al
blijkt ongeveer zestig procent van de
leerlingen uiteindelijk toch naar het la
ger beroepsonderwijs (lbo) te gaan. De
resterende dertig procent vindt onder
dak bij de eigen mavo-, havo- of vwo-
klassen van de scholengemeenschap,
terwijl bijna geen gevallen bekend zijn
van leerlingen die tussen de wal en het
schip zijn gevallen. Het afgelopen jaar is
zelfs een meisje, als eerste schakelklas
leerling, geslaagd voor het havo-eind-
examen.
De situatie op Johan de Witt verschilt
echter duidelijk van de uit onderzoeken
(zie ook „Kinderen van gastarbei
ders...") naar voren gekomen situatie
elders in het land. De heer Priem erkent
dit volmondig: „Wij zijn erg tevreden,
zeker wanneer wij in de Landelijke
Commissie voor Onderwijs aan Anders
taligen horen hoe het op andere scho
len is".
Les 4b van de door mevrouw Faber, leraar aan de Johan de Witt scho-
dat daar de'eêrste' tijd''wéinig'of''niets lengemeenschap, samengestelde cursus Nederlands voor de leerlingen
jos timmers van de schakelklas.
van begrijpt.