URN HUIS UT
onnodig gemarteld voor
schoonheidsmiddeltjes"
„Talloze dieren worden
Spijkerbroek nog
steeds de grote
„inpakker" van
vrouwen man...
BINNENLAND
LEIDSE COURANT
MAANDAG 7 JANUARI 1980 PAGINA
Drinkglazen uit Tsjechoslowakije, waarbij vooral gelet werd op
de vormgeving van „het been". Een feestelijk drinkstel, dat ie
dere gastvrouw graag zal willen hebben.
Kirsten Emous, hoofdredactrice van het maandblad voor
dierenliefhebbers „Beestenspul", kreeg weinig bemoedigen
de reacties toen ze onlangs aankondigde te willen onderzoe
ken hoe het nu eigenlijk zit met proefnemingen bij dieren,
onder meer ten bate van de cosmetica-industrie. „Blijf er af.
da's linke soep", zeiden zelfs de vivisectiebestrijders. Ze
heeft er niet van afgezien, hoewel alras bleek dat die reac
ties beslist niet overdreven waren.
Kirsten liep tegen een muur van zwijgen aan. „Ik kwam, tot
de verbijsterende ontdekking dat niemand me precies kon
vertellen wat ik wilde weten. Aan de ene kant heb je de
vaak niet helemaal juiste en soms wat overtrokken informa
tie van actiegroepen, die hoe dan ook de narigheid aan de
kaak willen stellen. Dat is trouwens een prima streven. Ver
der heb je het „Grote Zwijgen" van de industrie die weet hoe
de zaken staan en dan heb je ook nog een overheid die nu
pas begint te onderzoeken hoe het staat met de proefdieren
in ons land. En dat dan onder dwang van de publieke opi
nie", aldus Kirsten.
Volgens haar is nog nooit precies op een rijtje gezet wat er
in ons land op het gebied van proeven op dieren met stoffen
die verwerkt moeten worden in cosmetische artikelen, eigen
lijk gedaan wordt. Dat dieren in „laboratoria" bij enorme
hoeveelheden op werkelijk beestachtige wijze mishandeld
worden, door ze met allerlei stoffen te injecteren, door ze
makc-up op de ogen te smeren om na te gaan of er misschien
infecties ontstaan, staat nu voor haar wel vast.
Ze sprak met cosmeticafabrikanten, dierenbeschermers, ju
risten. leden van de regeringscommissie die onderzoekt of er
een wet op dierproeven moet komen; bij allen probeerde ze
de juiste informatie te krijgen. Dat wereldje bleek niet al
leen zeer weinig feitelijke gegevens te kunnen verstrekken,
men bleek ook zeer verdeeld te denken over het nut en de
noodzaak van vele proeven. Ook Kirsten is tot de conclusie
gekomen dat heel veel dieren onnodig gekweld of ter dood
gebracht worden.
KIRSTEN EMOUS, HOOFDREDACTRICE „BEESTENSPUL":
door TINY FRANCIS EN GERARD CRONé
Deze mensjes en diertjes komen uit Boedapest. De Hongaar
se, die ze ontwierp, maakte ze van zeer broos porselein en gaf
ze delicate pasteltinten. Met recht een eigen stijl in eigentijdse
kunst.
Robuuste potten en vazen van degelijk Hollands aardewerk in
beige met bruin.
Op deze uit Italië afkomstige vazen van glanzend plateel zijn
prachtige korenaren van goud aangebracht op een diepzwarte
of sneeuwwitte achtergrond. Een nostalgische terugblik...
Voor verzamelaars een porseleinen vingerhoed. Het Britse
bruidje kreeg vroeger op haar trouwdag altijd een dergelijk
exemplaar van haar man cadeau. Wist u overigens dat hieraan
de uitdrukking „onder een hoedje te vangen" ontleend is?
Vooruit
strevende
vormen in
aardewerk
en glazen
Het doel van de dierproe
ven ten behoeve van de cos
metica-industrie is, na te
gaan of diverse crèmes en
andere middeltjes die het
menselijk uiterlijk moeten
verfraaien, veilig op onze
gevoelige huidjes gebruikt
kunnen worden. „Veilig-
heidshysterie", vindt Kir
sten Emous. „Naar Ameri
kaans voorbeeld schrijft de
Nederlandse overheid
steeds strengere tests voor
op stoffen die al tientallen
jaren geleden veilig wer
den bevonden". Steeds
maar weer sneuvelen daar
bij duizenden en nog eens
duizenden proefdieren on
der de meest erbarmelijke
omstandigheden.
De Nederlandse Cosmetica-
vereniging is duidelijk geen
voorstander van het klakke
loos uitbreiden van de proe
ven omdat elk middeltje zo
nodig getest moet worden.
„Wij vinden dat een eindfa-
brikaat niet meer zou moeten
worden getest. Je hoort te
weten wat je hebt gefabri
ceerd. Beter is het alleen op
grondstoffen te testen", zo
verklaarde een woordvoer
der van deze vereniging te
genover de hoofdredactie
van Beestenspul. „Daarmee
beperk je het aantal dier
proeven aanzienlijk, want er
zijn veel meer eindprodukten
dan grondstoffen".
Volgens de vereniging wil de
Nederlandse overheid daar
nog niet aan. Die acht alleen
het eindprodukt van belang.
De cosmeticavereniging: „Wij
zijn ervan overtuigd dat ons
standpunt zal winnen omdat
het het enige verstandige is".
„Veiligheidshysterie". zegt
Kirsten. Ook omdat bekeken
wordt in welke uitzonderlij
ke mate van gebruik een be
paald middel schadelijk kan
zijn. Dat wordt dan volgens
Kirsten in „waanzinnige hoe
veelheden" toegediend aan
bijvoorbeeld ratten en mui
zen. „Je kunt deze dosering
vergelijken met die van een
vrouw, die vanaf haar vijf
tiende tot haar zeventigste
per dag 25 flessen van die
stof opdrinkt. Nou, dan is er
een redelijke kans dat ze een
tumor krijgt".
Op die manier werd in Ame
rika een haarkleurstof, die al
vanaf 1890 gebruikt werd
door talloze vrouwen, getest.
Het onderzoek kostte 800.000
dollar en men kan gevoeglijk
aannemen dat er heel wat
diertjes opgeofferd werden.
Resultaat was dat het middel
verboden werd, want ratten
en muizen, die vanzelf toch
al gemakkelijk tumors ont
wikkelen, toonden deze bij
een dergelijke dosering na
tuurlijk aan de lopende band.
Volgens de Cosmeticavereni
ging gebeuren dit soort din
gen niet alleen in Amerika,
maar is de tendens in Europa
precies zo.
Cosmeticabesluit
In ons land ontstond bijvoor
beeld. na het Cosmeticabesl
uit dat de regering in 1968
uitvaardigde, een golf van
proeven. In zo'n besluit wor
den de toegestane stoffen
vermeld, maar die stoffen
zijn dan alleen toegestaan
voor verwerking onder voor
waarde dat er proeven ver
richt worden. Daarbij wor
den dan richtlijnen gegeven.
In 1976 volgde een nieuw be
sluit, waarbij kritischer eisen
aan die stoffen werden ge
steld. En er is nu weer een
nieuw Cosmeticabesluit in de
maak. De cosmetica-industrie
zit er behoorlijk mee in de
maag, want steeds weer nieu
we proeven op stoffen die al
lang getest zijn, kosten han
den vol geld.
„Hoe meer proefdieren, hoe
duurder het onderzoek en
daar houden de fabrikanten
niet van. Dat klinkt heel cy
nisch, maar het is waar", zegt
Kirsten.
Een blij bericht vindt ze dat
in Amerika het „Cosmetic
Ingredient Review" is opge
richt. Dat is een soort data
bank waarin alle gegevens
van onderzoeken in Europa
en Amerika worden verza
meld. Hierdoor kunnen dub
bele onderzoeken, doublures
en dus veel onnodig dieren
leed, worden voorkomen.
De Nederlandse Cosmetica
vereniging heeft over het ge
bruik van proefdieren in ons
land geen enkel cijfer. Minis
ter Pais heeft in 1977 een en
quête gehóuden bij het we
tenschappelijk onderwijs.
Daaruit bleek dat in dat jaar
bij proeven op hogescholen
en universiteiten 407.613
warmbloedige en 16.435
koudbloedige dieren gebruikt
werden. Er is nog wel een
cijfer Van 1964. Toen zouden
in wetenschappelijke en com
merciële laboratoria in totaal
1.150.000 warmbloedige en
1.461.000 koudbloedige dieren
de veiligheid van de mens
gediend hebben. Men ver
moedt dat er nu jaarlijks on
geveer twee miljoen warm
bloedige dieren het slachtof
fer worden. Dat is dus zo on
geveer één dier per zeven
Nederlanders...
Het ministerie van volksge
zondheid is van plan een en
quête de deur uit te doen
waarin wetenschap- en indu
strie wordt verzocht aan te
geven hoeveel proefdieren
jaarlijks worden gebruikt, zo
dat eindelijk duidelijkheid
wordt verschaft omtrent deze
vraag. Alhoewel antwoorden
niet verplicht is.
Naar verwachting wordt dit
jaar de wet op dierproeven
van kracht. Volgens een van
Kirsten Emous: „Je waant je in de middeleeuwen..."
de artikelen van het wetsont
werp zullen dan inspecteurs
de laboratoria van industrie,
wetenschap en overheid mo
gen betreden om onderzoe
kers op de vingers te kijken.
Ook zal de instelling die der
gelijke proeven doet een die
renarts of een soortgelijk des
kundige in dienst moeten ne
men om de testen te begelei
den. Zo'n functionaris krijgt
evenwel niet de bevoegdheid
om proeven te verbieden.
Ook denkt men er aan voor
dierproeven een vergunning
onder beperking te verlenen.
Dierenrecht
In het kader van haar onder
zoek heeft Kirsten Emous
ook aangeklopt bij de Gro-:
ningse Dirk Boon, die een
scriptie heeft geschreven
over „Dierenwelzijn en
Recht". Deze zegt dat al hon
derd jaar het wetsartikel be
staat dat dieren niet nodeloos
gekweld mogen worden en
dat hun de nodige verzorging
niet onthouden mag worden.
„Maar men is nog nooit zover
gekomen te erkennen dat
dieren rechten hebben. Hij i
die een redelijk doel heeft
om een dier pijn te doen, mag
dat doen".
Kirsten Emous is realistisch
genoeg om te concluderen
dat proefdieren nodig zijn.
„Maar als je ziet hoe er tot nu
toe mee is gestoeid, hoeveel
nodeloos leed teweeg is ge
bracht, waan je je werkelijk
in de duistere middeleeu-
Ze vindt in elk geval dat het
de dierenliefhebbers niet
aangaat zich machteloos neer
te leggen bij de afschuwelijk
heden die gebeuren. „Als je j
je bij deze feiten neerlegt,
ben je net zo machteloos als j
het dier, dat niet anders kan
dan zwijgen en moet onder- f
gaan". E
de broeken een nummer om 3
de modellen te markeren. jj
..De 545 is enorm populair", j
zegt Robert. „Je snapt ge- ji
woon niet waarin het soms
zit dat een artikel aanslaat
Die 545 heeft een piepklein j
ritsje in een zakje, dat als het
ware verstopt zit in de grote
achterzak".
Nieuw embleem
Voor de komende lente heeft
Falmers weer een aardig-1
heidje in petto. Wie denkt 1
dat alle jeans op elkaar lijken i
slaat de plank goed mis. Elk
merk heeft niet alleen zijn
eigen model, maar ook een
specifieke afwerking en ei- f
gen materiaal Wij werken
alleen met goed van Legler
Stoffels"). Volgende maand
komen er broeken naar Ne- 'i
derland, met op de achterzak I
een grote dubbele T, soms in
contrastkleur. Het embleem r
doet denken aan de vleugels |i
van een vliegtuig. Overigens
een toepasselijk merkteken,
want directeur-eigenaar van
Falmers International, Alan
Landau, is een enthousiast
piloot. Hij vliegt zijn Lear Jet
35 Long Range even makke-1
lijk van Londen naar New
York als van Hertfordshire I
naar Southend in Zuid-Enge-1
land, waar een computer
staat die alle voorraden in de
hele wereld van seconde tot
seconde registreert. Samen
met zijn co-piloot en dikke
vriend Brian doet hij per dag
soms drie landen aan en
komt dan om precies zes uur
weer thuis om met zijn
vrouw in Londen een af
spraak na te komen...
Uitbreiding
Al met al verwerken de fa
brieken momenteel 3,5 mil
joen stuks kleding (ze fabri
ceren ook shirts en blouses,
jacks en jackets, vesten en
sportieve rokken), wat een
enorme investering aan ma
chines betekent. De omzet is
echter 30 miljoen, zodat er
wel iets af kan... Alan Lan
dau blijkt een vooruitziend
man. „Ik zorg altijd voor 2000
vierkante meter ruimte-uit
breiding per jaar. Wat ik er
mee ga doen weet ik dan
soms nog niet eens. Maar die
ruimte moet beschikbaar zijn
voor een nog groter machine
park. We breiden per defini
tie jaarlijks uit".
Hij zet ons af op Schiphol en\
stijgt meteen weer op. Wel-»
dra verdwijnt hij als een sti-fj,
pje in de lucht, op weg naar
zijn volgende afspraak.
Op het gebied van
aardewerk, porse
lein en kristal wor
den er sinds korte
tijd nouveautè's op
de markt gebracht,
die er zijn mogen.
Ze komen van hein
de en ver en zijn op
het ogenblik te be
kijken op een kleine
tentoonstelling, die
importeur Boerma
er in zijn show
rooms in Hoofddorp
aan heeft gewijd.
Om u een kleine in
druk te geven hier
bij enkele foto's van
voorwerpen, die op
deze expositie te
zien zijn.
De laatste tien, twintig jaar
borrelen de veranderingen
de pan uit. Maar één ding is
gebleven: de jeans! De spij
kerbroek, eertijds het grove
werkmanspak, heeft de we
reld blijvenderwijs veroverd
en is niet van zins zijn plaats
af te staan. De Wrangiers, de
Levis, de Falmers..., ze hou
den stand, ook in 1980! Ster
ker, ze breiden hun aantallen
uit en komen met nieuwe
modellen.
Eén der Falmers-fabrieken
(met vestigingen in Schot
land, de Midlands, Yorkshire,
Lancaster, Finland en hon
derden verkooppunten in
Europa en de States, terwijl
er onlangs één in Nederland
kwam in het Amsterdamse
Confectiecentrum) staat in
het Schotse Hertfordshire.
Deze fabriek braakt 21.000
stuks jeans per week uit, die
naar alle delen der wereld
vliegen. Het fabricageproces
van het ruwe materiaal tot
en met de laatste naad duurt
precies 21 minuten. De broe
ken „slingeren" van machine
naar machine, van de ene
naaister naar de andere, in
een tempo dat doet denken
aan een versnelde film. De
machines, elk met een ande
re opgave (ritsen inzetten,
knopen aannaaien, tailleband
opzetten, broekzak stikken,
enz.) zien er uit of ze de Eer
ste Wereldoorlog hebben
meegemaakt. Maar het zijn
allemaal standaard Singers
van het nieuwste model, die
elke nacht een schoonmaak
beurt krijgen want na één
enkele werkdag zitten ze zo
onder het stof, dat ze de vol
gende dag zonder poetsbeurt
niet gebruikt zouden kunnen
worden. Dit verklaart hun
uiterlijk van vergevorderde
ouderdom...
Men werkt elkaar „in de
hand", zoals dat heet. De
naaisters worden per stuk be
taald en komen gemiddeld op
een loon van 70 pond per
week (in Nederlands geld on
geveer 300 gulden, al naar
gelang de koers). De allers-
nelsten halen 100 pond. Som
migen hebben een klein
beeldscherm aan hun machi
ne bevestigd, waarop ze van
minuut tot minuut kunnen
aflezen hoeveel jeans ze die
dag onder handen hebben
gehad en hoeveel ze dienten
gevolge verdiend hebben.
Het is een interessante zaak
de Falmers-fabriek (2700
vierkante meter) in het
Schotse Hertfordshire met
zo'n 300 werknemers te be
zoeken en er eens rond te
neuzen. Eén der dames stikt
al acht jaar ritsen in, liefst
150 paar per uur. Voor je ge
zucht hebt, zitten ze erin...
Een ander stikt 300 kapna-
den op de broek in 60 minu
ten..., en toch lijken alle
werksters het er best naar
hun zin te hebben. Een jong
meisje zit met een treurig ge
zicht achter haar machine.
„Mijn machine is kapot",
meldt zij droevig, nou kan
ik niet verder. Ik moet op de
monteur wachten". Vraagjes
hier en daar onthullen dat de
vrouwen (zoals bij meer grote
fabrieken opgemerkt) het
werk leuk vinden. „Ik vind
de sfeer hier prettig". „Ik wil
een televisie kopen". Mijn
dochter werkt hier ook, dat is
gezellig". „Mijn man is ziek
en daarom werk ik, maar het
gaat best lekker en je ver-
dieht een aardig centje".
De „arbeidsvitaminen"schal
len door de ruimte en het is
moeilijk uit te maken wat
harder klinkt: het machine-
ge ra tel of de muziek... Wie
het te machtig wordt kan op
een soort tweezitsbankje
even uitrusten, samen met
een vriendin, maar dan gaat
het weer verder. Het beeld
scherm met de magische cij
fertjes lokt.
„Het ziekteverzuim is maar
negen procent", weet Robert
Jamieson, directeur van de
vestiging in Hertfordshire en
dertien jaar in het vak. „Dat
mensen het hier naar hun zin
hebben blijkt uit het feit dat
er weinig verloop is".
Wasgiganten
Als de broeken onder de
handen der nijvere naaisters
vandaan komen worden de
draden afgeknipt en gaan ze
in stapels naar een dorp en
kele kilometers verderop:
Cumnock (Ayrshire). Hier
staat een wasgebouw, waarin
enorme wasmachines, die in
hun gapende muilen tiental
len jeans tegelijk wassen te
gen het krimpen later. „Het
gebouw is honderd jaar oud",
vertelt Jamieson. Vroeger
was het een mijnwerkers-
club. Onder de grond zit nog
een zwembad, maar dit
wordt niet meer gebruikt".
De wasgiganten spoelen per
week duizenden broeken
door, die, na door de strijk-
ploeg onderhanden te zijn ge
nomen, in grote opslagruim
ten worden gestouwd voor
verscheping naar alle we
relddelen. Ter onderschei
ding dragen de verzenddozen
en daarmee corresponderend
In Engeland leeft het oude ambacht
nog sterk. Hier een kleermakertje van
plateel, compleet met fijne naald en
garen. De beeldjes hebben een speci
aal afgewerkte voet, waardoor krassen
worden voorkomen.