Leven tussen 1 de Papoea's f Frank Hubatka in West-lrian een .rijkaard' ÉÉÉS HK de mensen in hun hutten gaat zitten... EEFDE Voor een schamel ingerichte directie keet in een paradijselijk stukje Eefde praat Frank Hubatka over Papoea's. Vriendelijk, hoffelijk, maar... voorzichtig. We hebben het niet over die wilde, beschilderde krijgers met een bot door hun neus, ergens uit de duistere diepte van de Baliem- vallei. En (aanvankelijk) ook niet over de vrijheids strijders, ook wel terroristen genaamd, die het woeste bergland doorkruisen om gaatjes te schie ten in de basten van „de bezetters uit Djakarta en hun handlangers". Nee. Frank praat over de beschaafde, gekerstende Papoea's rond het bestuurscentrum Djajapura, het vroegere Hollandia. Over mensen dus die de Ja vaanse machthebbers ogenschijnlijk voor lief ne men, er het beste van maken, en hard op weg zijn naar de zegepralen van de westerse cultuur: kleu- ren-tv en hartinfarct. Na drieëneenhalf jaar leven tussen de Pa poea's is Frank Hubatka (42) weer even terug in het Gelderse Eefde. Met zijn ge zin brengt hij er enkele maanden verlof door, in het tuinhuisje van zijn schoonou ders. Hubatka (Nederlander van Tsjechi sche voorouders) is cultureel antropo loog. In die kwaliteit is hij door de gere formeerde kerk in ons land uitgeleend aan een zusterkerk in West-lrian, het vroegere Nederlands Nieuw Guinea. Hij doceert daar aan de theologische school in Abepura, vlakbij het voormalige Hol landia. Frank was al eerder in Nieuw-Gui- nea, van 1959 tot 1963, toen als bestuurs ambtenaar onder Hollands bewind. Met de overdracht aan Indonesië stapte hij op. Sindsdien is het in West-lrian een stuk rumoeriger geworden. Er woedt daar oorlog. Een feit waar Frank Hubatka heel aarzelend over spreekt. Hebben ze bij jullie al tv? Frank: „Wat dacht je? Tot twee uur 's nachts. Via de satelliet uit Djakarta. Veel Amerikaans spul: ouwe Westerns, Popeye. Ook veel culturele uitzen dingen van eigen Indonesische bodem. En officiële dingen, zoals grote toespraken van Islamitische leiders, generaals, enzovoort. Niet zo professioneel gebracht als hier, wat statisch kun je zeggen. Ze zenden van alles uit. Je hoeft niks te missen hoor. Dat doen de mensen dan ook niet. Tot diep in de nacht hangen ze er voor". Jij niet? „Wij hebben geen tv. Nee zeg, hou op. Dan heb je elke avond veertig man op bezoek. Gezellig hoor, maar de programma's kunnen mij niet boeien. De Irianezen wel. Ze kijken letterlijk alles. Ook in hui zen waar de mensen werkelijk niet veel te bijten hebben staat een tv, vaak op een accu. Ze steken zich diep in de schuld om zo'n apparaat te kopen. In mijn directe omgeving heeft iedereen tv. In praktisch elk huis zie je drie vaste dingen op een rijtje staan: tv-ijskast-tafel, een soort drieluik. Veel meer staat er vaak niet". Hoe woon jij dan? „Wij zitten in een complex rond de school, in een stenen bungalow van de kerk. Dat hoefde van mij niet, maar dat ding stond er nu eenmaal. We heb ben dus geen tv, wel een wasmachine, wel een ijs kast en twee wc's met heel grote bakken water. De watervoorziening valt vaak uit, evenals de elektrici teit. Met die bakken kunnen we het dan nog een tijdje uitzingen. Ais het op is moeten we naar de ri vier". Hoe moet ik me de streek voorstellen waar jullie zitten? „Wij zitten in Kotta Belaja, de leerstad, in een vrij vochtig, warm keteldal waar je hemd snel aan je lijf plakt. Eigenlijk maar een dorp, maar met een uni versiteit, een kweekschool en middelbare scholen. Voorbij ons huis zie je de hele dag een stroom van leerlingen gaan. Ze komen van kilometers ver. Ja, lopend. We zitten niet zo ver van Djajapura af, het -vroegere Hollandia. Het is bij ons vrij dicht be volkt. Ik heb wel eens iemand horen zegen negen tigduizend mensen, maar ik denk dat dat een beetje aan de hoge kant is. Er zit een hele stoet ambtenaren, onder wie veel Javanen en Sumatra- nen, maar ook wel Irianezen, tenminste in het lage re kader. Verder zitten veel mensen bij ons in de handel, de tuinbouw, de kleine nijverheid. Je hebt er bijvoorbeeld heel veel tokootjes". Frank Hubatka: „Ik heb vorige week zo maar een boek gekocht..." Er lopen ook heel wat WW-ers rond, heb Ik me la ten vertellen. Vooral onder de jeugd schijnt de werkloosheid groot te zijn. Met alle problemen van drankmisbruik bijvoorbeeld. „Dat is juist. De werkloosheid is een probleem. Daar heb ik van opgekeken toen ik twaalf jaar na de eerste keer terugkwam. De jeugd heeft het niet makkelijk. Er komen wel steeds meer opleidingen, maar er is geen werk voor ze. Ook geen uitkering. Ze kunnen wel teruggaan naar hun dorp, waar ze net als hun familie kunnen leven van de sago, van de tuinen en de vissen, maar daar hebben ze niet voor geleerd. Ze willen hun opleiding waarmaken. Ze willen extra dingen hebben. Nee, je moet zo'n dorpsleven niet idealiseren. Voor bezoekers lijkt het fantastisch: niet verder kijken dan de dag lang is en dat is ook mooi. Maar het valt niet mee om je onder de druk van je familie in het dorp te handha ven. Dat is een soort keurslijf voor ze, al heb ik wel de indruk dat men daar weet te genieten van de goeie dingen in het leven". Kom je veel in de kleine dorpen? „Ik kom er regelmatig met een groep studenten, om ze wat praktijkervaring op te laten doen. Zij moeten in de toekomst de kerken leiden. Het is nuttig goeie contacten met de mensen te onder houden. Dat is hun achtergrond later. Echte con tacten krijg je pas als je bij de mensen in hun hut ten gaat zitten, pinang kauwt en luistert". Wat hoor je dan zo al? Hij aarzelt, zegt dan: „Er leven idealen onder de mensen, ik wil er niet omheen draaien. De Papoe a's zien de Indonesiërs nog altijd als bezetters, mensen die er niet thuishoren. Ze koesteren sym pathie voor de bevrijdingsgroepen die vooral in de binnenlanden opereren. Een Irianees heeft me wel eens gezegd: „In ons hart willen we allemaal vrij zijn". Maar hardop zeggen ze het niet. Ja, het is waar: er is geen echte vrijheid. Er is geen vrije pers. Openlijke kritiek is niet mogelijk. Er is cen suur op kranten. Als er anti-Indonesische artikelen in staan komen ze meestal niet bij de geadresseer de terecht of ze zijn onleesbaar gemaakt met zwarte inkt. Kritiek past niet in dit stadium. Het land is in opbouw, er is eenheid nodig. De regering heeft diverse programma's voor nationale opbouw op stapel staan. De kranten staan er vol van en de radio bol. En ik moet zegen: er gebeurt een hele boel. Er worden veel scholen gebouwd en polikli nieken. Het wegennet wordt snel uitgebreid en verbeterd, vliegvelden aangelegd. De regering geeft bijvoorbeeld subsidies op zinken daken voor de kerken. Niet alleen voor de christelijke kerken, ook de moskeedaken worden gesubsidieerd. Dat kun je verwachten in een Islamitische staat". Maar merk je om je heen dan niets van verzet? Hij wordt kopschuw, wil er liever niet over praten. Hij moet na de Kerst weer terug met zijn gezin, voor de laatste twee jaar. Hij lacht verontschuldi gend. En vraagt of ik een appel lust. Dan plukt hij die even van de boom achter ons. Ik krijg een Zi geunerin aangereikt. Heerlijk! Toch moet de rijst in West-lrian nog altijd inge voerd worden, de inflatie rijst er de pan uit, de lo nen stijgen niet navenant, de Japanners rooien op grote schaal het ijzerhout uit de oerwouden, het kopererst gaat rechtstreeks in het schip naar Hamburg zonder dat er één Papoea aan te pas komt. Frank Hubatka ontkent die feiten niet. Maar valt me niet bij als ik West-lrian vergelijk met een win gewest waar de Javanen dezelfde truc uithalen als de Hollanders eertijds In hun geliefde Indië. „Het ligt genuanceerer. In het bestuur van het land zitten veel Indonesiërs van buiten, Javanen vooral, die volstrekt integer zijn. En alles doen om het land op te bouwen. West-lrian hoort er helemaal bij. Natuurlijk, de Papoea's vormen in antropologi sche zin een heel eigen volk, een heel eigen cul tuur. Maar binnen Indonesië is ruimte voor diversi teit van cultuur. Heel duidelijk. Een voorbeeldje: vanuit ons gebied treden ook dansgroepen op in Djakarta. Laatst nog een groep met een amatdans, een oorlogsdans. De jongens hadden zich hele maal beschilderd, varkenstanden aan de mond. Heel wild en woest. Ze maakten enorme indruk In Djakarta". Dat is aardig, maar er woedt toch een oorlog in West-lrian. In de oerwouden en berglanden vech ten enkele duizenden Papoea's tegen de Indonesi sche bezetters. Niet met speren, maar met pistool mitrailleurs en bazooka's. Het Indonesische leger onderneemt grootscheepse zuiveringsacties. Er vallen tientallen doden. Blijft de „gewone" Papoea daar lauw onder? Hij aarzelt opnieuw, wil er uiteindelijk genuanceerd iets over zeggen. „Er is een groep die zegt: we voeren een guerrilla om ons vrijheidsideaal te ver wezenlijken. Hoe groot die groep is weet ik niet. Ik weet wel. dat ze erg veel aantrekkingskracht uitoe fent op de jeugd. Juist op de groep met een oplei ding die geen werk kan vinden. Zo kwam ik een keer in een dorp waar alle 13-jarigen verdwenen waren. De bush in schijnbaar. Zo'n leven als vrij heidsstrijder lokt een jongen aan. Het is een ge weldig avontuur. In het dorp leven zonder werk is ook niet alles. Het fijne kom je niet aan de weet. Er gaan tal van geruchten, dat het kleine groepjes mensen zijn die wapens buitmaken en her en der opereren. Geweldige woudlopers, die het woeste binnenland in een paar weken door trekken en vaak over de grens van het onafhankelijke Oost Nieuw-Guinea verdwijnen". En de andere Papoea's, de mensen om je heen? „Dat is een groep mensen die met de Indonesiërs een modus vivendi vinden, een manier om met ze te leven. Dat zijn de mensen die hun'kinderen naar school sturen, om te proberen later zoveel moge lijk invloed te krijgen". Maar als het op bestuursbaantjes aankomt komen de Papoea's niet aan de bak. „Dat kun je niet zeggen. Het is niet zo, dat de Iria nezen er door de Indonesiërs uitgedrukt werden. Ze moeten wel goed hun best doen, ze moeten harder voor hun baantje knokken, dat wel. Maar je kunt niet echt van overheersing door de Indone siërs spreken. Dat wil ik benadrukken. Veel Iriane zen komen op regeringsposten terecht. Op lager niveau hebben ze al een vrij groot aandeel in het bestuursapparaat, vaak via de bestuursschool. Ook vanuit onze theologische school stromen Iria nezen door naar regeringsposten". Ik vraag hem naar de houding van de kerk waar voor hij werkt: de Evangelisch Christelijke Kerk (ECK), voortgekomen uit de Nederlands Hervorm de Zending. Hubatka is enkele jaren aan de ECK uitgeleend door de gereformeerde kerk in ons land. De ECK is de grootste christelijke groepering in West-lrian met een kwart miljoen leden op een bevolking van ruim twee miljoen. Ze werkt evenals enkele andere kerken, waaronder nogal wat Ame rikaanse zendingsgenootschappen, aan het ziele- heil van de Papoea's. „Onze kerk, de ECK dus, zit ertussen, in een moei lijke positie. Ze zit over heel Indonesië. Ze moet gewoon meedoen. En ze doet ook veel voor de op bouw van West-lrian. Zo stuurt de kerk mensen met beurzen naar Djakarta en andere plaatsen. De kerkleiders komen zoveel mogelijk op voor de be langen van de Irianezen". Waaruit blijkt dat? „De verantwoordelijke kerkleiders roepen op af te zien van wapengeweld. Ze hebben wel degelijk een matigende invloed, achter de schermen. Ze doen wel degelijk wat. Er wordt ook naar geluiste door de regering. Anderzijds vraagt de regering kerk de mensen tot een rustige houding te bew gen". I De laatste verkiezingen zijn in een aantal dorps» geboycot, door toedoen van de guerilla's. Bij i acties, die het leger daarop tegen de bewone i ondernam, is veel bloed gevloeid. Hele dorpaf vluchtten de bush in. Waarop de kerk, vertél Frank Hubatka, de regering heeft bewogen voorjl aan af te zien van dit wapengeweld. Inmiddels ktjÉ ren de bewoners langzamerhand weer terug, wet® hij. „Het is ontzettend moeilijk voor de kerk om elf uit te halen wat erin zit, maar ze heeft een positi ve invloed, zonder twijfel. Tussen kerk en regerir j bestaat een vorm van samenwerking. Men hel f elkaar. Een klein voorbeeldje: als er een synodezin ting is, worden de deelnemers vervoerd met bu sen van de regering. Gewoon om de zitting tot eé$ succes te maken". De Nederlanders daar doen het nog altijd goed t de Papoea's, ervaart Frank Hubatka. („We liggè" elkaar goed qua humor en karakter"). Toch heel^ hij geen plannen om er langer te blijven dan resterende twee jaar. „Het is een fascinerend land, maar ik wil geen g«|p spleten ziel worden. Je moet toch een keer teruj Je ziet zo vaak dat mensen die lang in de trope! zijn geweest er met hun hart nog altijd leven. Ik hier leven". Ook voor de drie kinderen Anouk (af Job (7) en Merel (1,5) vindt hij terugkeer op da*: duur beter. Zijn vrouw Marjolein onderwijst ze per soonlijk in West-lrian. De twee oudsten hebben e wel een tijdje op een Indonesische school gezeteri maar niet veel opgestoken. Het onderwijs sluit nilrj aan op dat in Nederland. „Het ging ons meer oijp de vriendjes en vriendinnetjes voor de kinderen' P Kenmerk van de scholen daar is de „geest van o| f bouw", compleet met volkslied, een educatief prö| gramma en" toespraken van de meester, verte Frank. Heb je geen moeite met de Hollandse overdaad „Je moet niet denken, dat ik daar een leven va grote soberheid leid. Althans niet in de ogen va de mensen daar. Voor mijn omgeving ben ik ee soort Maecenas, die het heel goed kan doen. heb ruim te eten en te drinken. Er kan altijd mand bij ons aanschuiven. Ik rij een dikke aut( een Toyota Stationcar. En ik heb niet de zorg: wie zal ik nu weer eens gaan lenen. Je voelt je ee rijkaard tussen al die mensen. Mijn kerkbaze hebben minder salaris dan ik. Ik rechtvaardig d! altijd voor mezelf door te zeggen: ik kan wat mei energie voor m'n werk vrijmaken als ik wat con fortabeler leef. Ach, en zij hebben vaak ook nc wel familieleden die hun wat toestoppen of ze hel ben ergens nog een landje om wat knollen te ve bouwen. Kijk, als je werkelijk solidair was met hei L dan wist je wat het was om moeilijk rond te k<^ men. Ze komen wel bij je hoor. En je helpt ze oo als het nodig is, maar het blijft moeilijk. Je w geen Sinterklaas zijn en ze ook niet laten zakken' Maar hier in Holland ben je geen rijkaard. West-lrian heeft sinds enkele jaren een revolutionaire regering, gezeteld in Senegal. Ze bestrijdt de Indonesische bezetters op leven en dood. Volgens Papoea-woordvoerder Joop Papare heeft het be vrijdingsleger (4000 man) een belangrijk deel van West-lrian onder controle, met een inwonertal van 400.000 Papoea's. De Indonesische bezettingstroepen tellen 50.000 man, aldus Papare. Sinds de overdracht aan Indonesië in 1963 zijn volgens opgave van de revolutionaire regering 175.000 Papoea's terechtgesteld, naar Indonesië gedeporteerd of in concentratiekampen opgesloten. Naar de mening van Papare beschouwt Indonesië West-lrian als een hypotheekbank om zijn schulden af te lossen. „Ons land wordt helemaal leeggehaald en beroofd van alle bodemschatten", zegt hij. Er zou den de laatste jaren 200.000 Indonesiërs naar West-lrian zijn overgebracht. Op die manier poogt Indo nesië de toestand in zijn voordeel te stabiliseren, aldus meent Papare. „Nee, dat gevoel valt hier weg. Hier ben je ma^ een kleine jongen. Je schuldgevoel valt weg". 't Is een somber verhaal geworden. Alsof iedei Papoea zich doodongelukkig voelt. Is dat zo? „Oh nee, absoluut niet. Er is natuurlijk ontzetten u veel armoe In materiële zin. Maar de franje hier ook niet alles. De mensen daar kunnen echt geniS. ten van dingen. Gewoon gezellig bij elkaar zitte en lekker eten. Ze kunnen feest vieren, geweldij Ze zetten een tafel onder de boom met allerlei leü kere dingen, maken plezier en zingen met elkaa Het zijn echte levensgenieters. Hoor je hier ieman wel eens op straat zingen? Nee, ze kunnen no echt met een minimum toe. Ik wou dat ik het oo kon, maar ik haal het niet. De verleiding is hier na tuurlijk veel groter. Ik ben vorige week zomaar eej boekwinkel ingestapt en heb een boek gekoch Wat een luxe. Dat kun je daar niet". HOMME KRO

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1979 | | pagina 6