4ppie is een eigenheimer
\Daarna zetten we de
hele geconsolideerde
zwik zó in Delft neer'
Legermuseum-
directeur W. Helder:
NOG TIEN JAAR
INLEIDEN
Op mijn omwegen door stad en land kom
ik graag mensen tegen. Elke morgen tussen
tien en elf uur kunt u mij telefonisch vertel
len wie u graag in deze rubriek zou willen
tegenkomen. Het nummer van mijn geduldi
ge telefoon is 071-122244; u kunt dan naar
toestel 18 vragen.
fAD/REGIO
LEIDSE COURANT
ZATERDAG 22 DECEMBER 1979 .PAGINA 7
Franse sansculottes trekken achter generaal Pichegru een bevroren Hollandse rivier over, vlak voor de
geboorte van de Bataafse Republiek in 1795.
Tien jaar zijn we dus nog
gedekt, in het voorgebouw
van het Pesthuis. Maar we
maken het hier ook
helemaal af. Met de laatste
loodjes zijn we eind volgend
jaar klaar. Dan is de
permanente collectie
volgens de eisen ingericht
en definitief klaar in een
gemoderniseerd museum".
Men zal zich afvragen,
waarom een afgeschreven
onderdak nog zo nodig
aangepast moet worden.
Meneer Helder heeft het
antwoord: Het is van
belang, dat-wij in Leiden al
het concept, het ontwerp,
hebben van hoe het in Delft
moet gaan worden. Over
tien jaar is het zo, dat we de
zaak als het ware gewoon
kunnen optillen en de hele.
zwik in Delft neerzetten,
uitrekken en er de grote
stukken (die we tot dan toe
hebben moeten opslaan
wegens ruimtegebrek)
tussen plaatsen. Verder
moet je de educatieve sector
voor 1989 al in Leiden
helemaal klaar kunnen
maken. Voor die
begeleidende taak binnen
het schouwspel - kaarten,
instruerende teksten, foto's,
overzichten en nog veel
meer - komt heel wat
kijken. Voor 90 procent is v
dat al gebeurd".
Maar als het eenmaal 1989
is en „Leiden" geheel is
ingespeeld op de verhuizing
naar Delft, zal het
Nederlands Legermuseum
in de nieuwe plaats van
vestiging behoren tot de
grote legermusea ter
wereld. „Waarbij ik wel
moet aantekenen", zegt
directeur Helder
voorzichtig: "als de
Nederlandse
volksgemeenschap tegen die
tijd daar tenminste nog prijs
op stelt. Maar dan zullen we
onze partij toch wel goed
kunnen meeblazen. Dan
hoeven we ons niet meer te
schamen tegenover, zeg
maar, een Musée de
L'Armée in Parijs. Al zullen
we niet kunnen opboksen
tegen een opstelling die nu
in de bondsrepubliek wordt
voorbereid. Dat moet alles
op dit terrein gaan tarten,
geloof ik. Maar ja, de
Duitsers kunnen uiteraard
met een paar duizend jaar
geschiedenis heel wat meer
laten zien
Op het ogenblik is het
Legermuseum in Leiden
qua uiteindelijke opstelling
praktisch helemaal rond
met het verhaal van het
Nederlands krijgsverleden.
Dat is een „wat achter ons
ligt" vanaf de prehistorie
tot aan vandaag.
„Nederlands" is dus wat het'
grondgebied aangaat, tussen
alle voormalige moerassen
en plassen in. „Werkelijk
tot op de dag van vandaag",
aldus directeur Helder; „in
Libanon wordt, binnen
Unifil - verband, al voor
ons verzameld. Dan kunnen
we de collectie afronden".
In het museum is men
rusteloos bezig met dat
„afronden". De bezoeker
Koning - stadhouder Willem III (rechts onderaan) inspecteert een Brandenburgse batterij tijdens de bele
gering van de vesting Namen.
merkt er weinig van, die
kan overal langs. Ik loop
even achter meneer Helder
aan, met het oog op „losse
onderwerpen" die pas zijn
opgezet of op weg zijn naar
hun uiteindelijke
vormgeving. Eén ervan is
„hét kabinet" een inham
die aan de kleding is gewijd.
Een grote vitrine met soepel
schuivende glazen deuren.
Hierachter staat een stukje
geschiedenis dat buiten het
eigenlijke krijgshistorische
verhaal valt. Het gaat om
de kleding, de
uniformering, en helemaal
gespecificeerd: de „geklede
kleding", zoals men zegt in
kringen, de krijgsmacht
toegedaan. Ceremoniële
tenuën ook. Het „kabinet"
vertelt in uniformen en
sfeer van een episode tussen
de twee wereldoorlogen,
globaal gelegen tussen '14
en '40. Wat men daar ziet is
een formele toestand rond
een „trouwerij": een
ceremonieel aangeklede
jonge officier - een eerste
luitenant, als ik me goed
herinner - en z'n bruid: een
"partij" op leeftijd; want in
die tijden bleven sommige
vrouwen liever een poosje
ongetrouwd, totdat men
uitzicht had op een
„rendabele toekomst".
Belangstellende en
getuigende ijzervreters in
de familie zien toe. Het is
allemaal heel echt en
"hooggeplaatst".
De mensen van meneer
Helder gaan door,
bijvoorbeeld met het
verhaal van „1945 - 1975".
„En het Prinsen - kabinet,
met uniformen die de prins
- gemalen Hendrik en
Bernhard gedragen hebben,
wordt volgend jaar
bijgewerkt en krijgt een
face - lift. Ook gaan we een
collectie buitenlandse
militaria van rond de
eeuwwisseling vertonen. De
geschiedenis van prehistorie
tot eind 16e eeuw, in de
enige Pesthuiszaal, wordt in"
onze „huisstijl"
gemoderniseerd. Dan zijn
we geconsolideerd, zo eind
*80".
En passant komen we langs
kijkplezier van formaat; erg
suggestieve panorama's in
glazen kasten. Je ziet tijdens
het beleg (afgesloten met de
herovering) van Namen in
1695 onze koning -
stadhouder Willem III van
Oranje zijn keurig gerokte
belegeringstroepen
inspecteren. In dit geval
een Brandenburgse batterij
in Staatse dienst; allemaal
met de hand gemodelleerde
soldaten, zo echt als het
maar zijn kan. Een andere
nieuwe opstelling van een
portie krijgsgeschiedenis is
de entourage rond de
Franse generaal Pichegru,
die in 1795 aan het hoofd
van zijn haveloze troepen
(nadat hij gezegd had: wat
nu onze bevroren
rivieren overstak om in
Holland de prediking van
de revolutie kracht bij te
zetten. Je krijgt het al koud
als je die witte en
fletsblauwe kleuren van dat
tot de verbeelding
sprekende winterse tafereel
ziet. Directeur Helder kijkt
overigens verder dan de
horizon onder die
sneeuwzwangere wolken:
„opmerkelijk is, dat hier
sprake was van de eerste
ideologische oorlog in de
geschiedenis, ter
verspreiding van de Franse
revolutionaire ideeën. Alles
prima demontabel - die
vitrines bedoel ik nu - en in
een wip weer op te stellen,
eenmaal in Delft. Maar dat
wordt een hoofdstuk op
zichzelf".
'■■■•JsSof ik niets beters te doen
d - bijvoorbeeld me
orbereiden op een vredig
rstfeest - ben ik in het
tderlands Wapen -en
igermuseum Generaal
>efer aan de Leidse1
tvalsweg, vernoemd naar
esman, terecht gekomen.
de één of andere manier
dat nog in
ereenstemming met het
itfeest van dit jaar te
engen ook, want sinds de
imeinen het zeiden, is die
•*'Vv or hen ontworpen slogan
ereind blijven staan als
jn huis. Erg recent is een
bnsekwenlie ervan; vraag
|t maar aan het kabinet in
|ze dagen: „si vis pacem,
|ra bellum". Als je de
rede wilt, bereid je dan
voor op de oorlog. Nou ja, zo
kan ie dan wel weer.
Niettemin kwam ik gisteren
de heer W. Helder tegen.
Meneer Helder is
Legermuseumdirecteur. En
hij bereidt zich ook voor,
binnen de muren die hem
in Leiden nog resten. „Als
het eenmaal zover is, we
schatten rond 1989, kunnen
we zó overstappen naar
Delft. Dan kan het
Legermuseum Leiden
verlaten. Met een gerust
geweten, vraagt u Zeker;
maar ook goed toegerust en
klaar voor de toekomst".
Het Legermuseum is in
Leiden Museumstad nog
steeds één van de
boeiendste specimina op het
gebied van uitstallen. Maar
het moet weg, want „we
zijn allang uit het gebouw
gegroeid", zegt de heer
Helder. „Het Pesthuis,
waarvan we nog maar één
zaal in gebruik hebben
sinds het „onbewoonbaar"
is verklaard, was voor ons
type museum al te klein er
ook niet toegankelijk
genoeg. Het gaat onder
meer over grote voertuigen
en straks ook helikopters
van de landmacht. Die
kunnen we in Leiden niet
hebben. Met onze beperkte
armslag zitten we op het
moment nog vrij redelijk
hier. In '84 begint de
restauratie van het
Armamentarium in Delft.
Dat wordt vijf jaar werk.
Daarna kunnen we over.
Het kabinet met „de bruiloft" die een face lift gaat krijgen.
Waakse
Appie.
{{Uin,
Leids dierenasiel vraagt
weck aandacht voor het
renhondje Appie. Appie
en reu van twee jaar oud
een zeer levendig hondje
er ondanks zijn onbe-
adige ras erg leuk uitziet.
<©ie heeft eigenlijk maar één
^^atieve eigenschap en dat is
hij erg waaks is, een beetje
rdreven waaks zelfs. Appie
:houwt het huis waar hij
int als zijn territorium en
emden mogen daar niet zo-
ir zonder meer binnenval-
In het laatste huis waar
vertoefde voor hij in het
terechtkwam werd dat
probleem want het volk
daar in en uit, Appie
yit 'eg het bijna niet aangeblaft
Jing zich ook eeh beetje on-
•belijk gedragen.
»e wil weten wat voor
hij in de huiselijke kuip
gt en wil dan ook uitge-
id aan nieuwkomers wor-
voorgesteld. Dat schiet er.
Uurlijk bij in als er veel be
kers over de vloer komen
daarom zou hij bij mensen
eten komen die niet al te
aanloop hebben zodat hij
Wekelijks verschijnt in de Leidse Courant de rubriek
„Hond zoekt huis". In deze rubriek wordt een hond (of
soms ook wel een kat) beschreven die in het asiel verblijft
om daar een zekere dood tegemoet te gaan... tenzij het dier
een goed tehuis vindt. De in de rubriek beschreven honden
zijn óf gevonden, óf door hondenbezitters naar het asiel ge
bracht. Ze worden om uiteenlopende redenen afgestaan,,
vaak begrijpelijk, maar soms ook volslagen onzinnig. De in
„hond zoekt huis" beschreven dieren zijn alle goed gezond,
hebben een wormkuur ondergaan en zijn volledig ingeënt.
Tegen betaling van circa 60 gulden ten bate van zwerfdie
ren zijn ze af te halen. Adres: Nieuw Leids Dierenasiel, Be
sjeslaan 6b, Leiden. Tel.: 411670. Geopend di. t/m vr. 10-12 en
14-17 uur, za. 10 tot 12 en 14-16 uur. Zondag en maandag ge
sloten.
aan de vreemden kan wennen.
Appie kent verder weinig pro
blemen. Hij houdt van kinde
ren (behalve natuurlijk als hij
ze niet kent en ze onverwacht
zijn huis binnenvallen), kan
uitstekend met andere honden
opschieten en laat ook katten
in de regel met rust. In de auto
is hij een beetie nerveus maar
niet onhandelbaar. Appie is
gehoorzaam, maar omdat hij
loslopen gewend is trekt hij
wel een beetje aan de lijn. Zo
dra Appie zijn domein verla
ten heeft is ook zijn felle
waaksheid verdwenen, al is hij
wel geneigd om zijn baasje met
poot en tand te verdedigen als
dat nodig mocht zijn.
Appie is overwegend wit met
hier en daar een paar noncha
lante zwarte plekken, waar
door hij wel wat aan een
zwartbont koetje doet denken.
Hij is gladharig, beschikt over
een ontroerend trouwe hon-
denblik en speelse flapoortjes.
Appie staat 45 centimeter hoog
op de poten en is dus redelijk
compact, maar enige ruimte
heeft hij toch wel nodig. Ieder
een die daarover beschikt en
die bovendien meer vijanden
dan vrienden heeft en daaren
boven ook hondenliefhebber is
is een geschikte kandidaat
voor Appie.
De hazewind Karim heeft
niets aan populariteit ingeboet,
dat bleek ook de afgelopen
week want er waren veel ge
gadigden voor hem. Uiteinde
lijk ging hij naar iemand uit
Katwijk die al een whippet
heeft en er al lang eên tweede
bij wilde hebben, maar dat
niet kon betalen omdat het erg
dure honden zijn als ze bij een
fokker moeten worden ge
kocht. Karim bleek een raszui
ver en betaalbaar alternatief.
Karim hoeft nu in ieder geval
nooit meer alleen te zitten om
dat er altijd een andere hond
aanwezig is en bovendien be
schikt hij in Katwijk over een
royaal strand waar hij zijn gro
te liefhebberij, het accelereren-
naar hartelust kan beoefenen.
Hoe groot de invloed van de
kat Caesar in het asiel wel is
geweest blijkt uit de reacties
die nog steeds binnenkomen.
Daardoor heeft het asiel net
zoals vorige week weer een
aantal andere sympathieke
katten kunnen plaatsen.