vol met blanken"
„Ik blijf een
bruine
vreemdeling
in een land
„BIDDEN IS ER BIJ AJAX HELAAS
TEGENWOORDIG NIET MEER BIJ"
Naar de bron
Daags vóór een wedstrijd gaat Tahamata altijd te
rug naar de bron. Terug naar Tiel, waar hij zich
mentaal voorbereidt op zijn vedetterol temidden
van zijn ouders, zes broers en vijf zusters. „Ik doe
nooit veel bijzonders", geeft hij toe, „ik hang wat
rond, drink misschien eens een biertje met één
van mijn broers. En ik eet, wat de pot schaft. Mijn
moeder kookt het lekkerste eten van de wereld:
witte rijst met kleine stukjes vlees erin. Daar blijf ik
van dooreten".
„En als ik een zondag niet speel ga ik ook graag
bij ons in Tiel naar de kerk. Ik vind, dat een mens
best eens van tijd tot tijd mag bidden. Die hulp
van boven heb ik in elk geval nodig. Daarom heb
ik twee jaar geleden ook belijdenis gedaan. Als ik
zondags wél moet spelen, zit ik om elf uur meestal
in mijn auto. En dan denk ik: nou zitten ze in de
kerk. En dan bid ik achter het stuur zo goed en zo
kwaad als dat gaat wat mee".
„Toen ik merkte dat Ling de wedstrijd naar zich
toetrok", zegt Simon, „heb ik het zelf wat kalmer
aan gedaan. Want twee vedettes in één elftal is net
even te veel van het goede. Ik kan wachten. Ik pak
hem de volgende keer wel weer terug".
Schuin achter hem in de perskamer van Ajax knikt
aanvoerder Ruud Krol hem vaderlijk toe. Hij blijkt
te beschikken over twee hemelsblauwe laserstra
len, die dwars door je overhemd van een onaan
zienlijk merk in je zieltje schouwen.
Simon", heeft hij een paar dagen eerder tijdens
de opening van een bowlingbaan in het oude Tele-
graafgebouw in Amsterdam al gezegd, „is hard op
weg om een- heel goeie te worden. Hij heeft de
juiste mentaliteit voor een profvoetballer. Of
schoon hij zo nu en dan nog vergeet, waar hij mee
bezig is. Vorige week heb ik hem nog tot de orde
moeten roepen. Maar dat accepteert hij van me".
„Allicht acccepteer je dat van Ruud", meent Taha
mata, „je hebt namelijk geen andere keus bij hem.
Krol is de beste bij Ajax. Hij is een geboren leider,
die zich voor 100 procent als full prof gedraagt.
Van zo'n collega kun je dus een hoop leren".
Publieksheld
De periode, waarin hem regelmatig vanaf de tribu
nes werd toegeroepen: „Ga naar je eigen land,
kleine roetmop", lijkt inmiddels definitief afgeslo
ten. Tahamata is nu immers een publiekshejd, die
door de fans op handen wordt gedragen, omdat ze
niet graag zelf met lege handen door het leven
gaan.
Simon vindt het allemaal best. Hij is elke dag rond
half tien in het Ajaxstadion en speelt dan eerst een
partijtje biljart met de duidelijke intentie om te
winnen. Dat had hij vroeger ook met het voetbal
len op straat in Tiel. Daarom was het voor hem
ook een harde noodzaak om goed te leren biljar
ten. Hij speelt momenteel met een gemiddelde van
3 tot 4 en dat lijkt voorlopig voldoende om zijn
ploegmaten af te bluffen.
Van half elf tot twaalf uur en van half drie tot vier
uur wordt er getraind. En daarbij wordt speciaal
aandacht besteed aan zijn uithoudingsvermogen.
Er is een tijd geweest, dat zijn maaltijden beston
den uit twee zakken frites en een frikadel. Maar als
hem in die tijd gevraagd werd: „Eet je een beetje
behoorlijk, Simon?", lachte hij met zoveel overtui
ging, dat het leek, alsof hij zojuist een rijsttafel van
35 gulden naar binnen had gewerkt. Daarom eet
hij nu onder toezicht elke middag bij Ajax. Brood
en tomatensoep met veel goudeerlijke ballen.
Vijf dagen per week brengt hij zijn avonden door
op zijn logeeradres te Koog aan de Zaan. Na het
eten speelt hij een uur met zijn neef Ignatius en
zijn nichtje Charmain. Daarna hangt het af van het
aanbod op de televisie, wat hij-de verdere avond
doet. Voor Starskv en Hutch blijft hij graag verti
caal, voor Sanford en Zoon ook. Als die er niet
zijn, ligt hij om half tien in zijn bed met keiharde
matras.
„Ik vind het ook jammer dat er bij Ajax vóór en na
het eten nooit meer om een ogenblikje stilte ge
vraagd wordt. Dat gebeurde onder de vorige trai
ner wel. Die was katholiek en dacht ook, dat bid
den geen kwaad kon. Maar bidden is er bij Ajax
tegenwoordig helaas niet meer bij".
„Weet je, wat ik ook doe? Ik droom vaak na een
belangrijke wedstrijd. Daar ben ik de hele nacht
mee in de weer. Ik speel alles nog een keer over.
Mijn vaste slapie Frank Arnesen heeft dat ook. Die
draait net als ik in zijn bed ook die hele film nog
eens. Met geluid. Het enige verschil tussen hem en
mij is, dat hij in het Deens droomt en ik in het Ma
leis. Dus verstaan doen we elkaar nooit".
Cor Coster
mon" vóór en „Simon" na. En sinds de wedstrij
den tegen PSV en Oost-Duitsland ben ik gepromo
veerd tot één van de sterren van het Ajax-elftal. Ik
trek daar maar geen voorbarige conclusies uit,
want we hebben nu eenmaal een mal bestuur. Het
ene moment beschouwen ze je als een weggooi-
speler en een dag later word je bejubeld als een
vedette".
„Het is precies, wat de gek voor je geeft. Ik heb al
gehoord, dat ik de nieuwe Cruyff zou zijn, maar
ook dat vind ik een opmerking, die nergens op
slaat. Cruyff was namelijk een unieke speler. En
dat ben ik duidelijk nog steeds niet. Ik moet nog
een hoop leren, voordat ik zover ben als Johan".
„Ik bewonderde hem al, toen ik in Tiel als jongen
van tien, elf jaar op straat tegen een conserven-
blikje trapte of met een
lekke tennisbal een
partijtje met mijn
broers speelde. Ajax
was in die jaren in top
vorm en behoorde tot
de beste clubs van de
wereld".
„Die glorietijd is voor
lopig voorbij, maar ik
voorspel je, dat we bin
nenkort weer kampioen
van Nederland worden.
Je merkt het aan de
sfeer in de ploeg en
aan de stemming onder
de jongens. We hebben
momenteel een puik
stel spelers, die als
vrienden met elkaar
dollen. En dat is wel de
belangrijkste voorwaar
de voor succes. Dan
geeft het ook niet zo
veel, dat je eens een
wedstrijd niet lekker
draait. Als ik in de eer
ste vijf minuten een bal
goed op mijn slof krijg,
zit het er dik in, dat ik
voor de rest een goeie
partij speel. En als het
niet lukt, heb ik pech gehad. Zo simpel ligt het met
voetballen".
Populariteit
Waar Simon Menkanius ook duidelijk aan moet
wennen is aan zijn populariteit. Als hij het veld op
komt, stijgt een jubelend „Simon, Simon" als een
Hosannah van de tribunes. En na afloop van elke
wedstrijd wachten de meisjes van dertien geduldig
bij de wenteltrap, die naar het spelershome leidt.
Gemiddeld krijgt hij ook per dag vijf brieven, die
zijn persoonlijke manager Van Rooyen met een ge
signeerde foto honoreert.
„Succes is' natuurlijk aardig", geeft Simon toe,
„maar je wordt er ook wel eens goed doodziek
van. Ik blijf een kleine jongen, die zich eigenlijk het
liefst zo onopvallend mogelijk gedraagt. Ik houd
van regelmaat, van een leven, waar je de klok op
gelijk kunt zetten. Ik sta 's morgens om half acht
op bij mijn zuster Rie in Koog aan de Zaan en om
negen uur rijd ikxlaar weg in mijn Renault 14. Aan
dure wagens heb ik geen behoefte. Ik spaar liever
voor later. Ik kan misschien nog tien jaar mee als
prof, tenzij ze me een paar keer flink onderuit trap
pen. Maar in dat geval kan ik altijd nog terugvallen
op mijn MTS-opleiding. Ik heb weg- en waterbouw
gestudeerd en misschien kan ik met mijn kennis
straks meehelpen aan de opbouw van Ambon. En
als ik Ambon zeg, bedoel ik wel een vrij Ambon.
Want daar blijf ik als geboren Molukker van dro
men. Ik heb nou wel een Nederlands paspoort,
maar ik ben wel dege
lijk de zoon van een ex-
KNIL-soldaat uit Am-
bon, die zich niet voor
niets kapot heeft ge
sjouwd voor zijn konin
gin. Vader is 56 maar
hij zit wel in de WAO.
Een versleten rug. Kan
nooit meer werken".
„Ik blijf op die manier
een bruine vreemdeling
in een land vol blanken.
En niemand kan mij
verbieden om te ver
langen naar mijn eigen
vaderland, naar de vrije
republiek van de Mo-
lukken. Dat leeft in je
ondanks alle teleurstel
lingen, die je te slikken
krijgt".
„Ik weet ook best, dat
ik het hier in Nederland
een stuk beter heb dan
ik het op Ambon ooit
kan krijgen. Ik ben net
in Indonesië geweest
en heb met heel wat
Molukkers gepraat. Ik
weet dus nu wat over
de problemen. Ik heb
met mijn eigen ogen de corruptie gezien. De ar
moe. Maar toch geloof ik in mijn idealen en blijf ik
er voor bidden. Als ik het dan niet meer mag bele
ven, denk ik, zullen mijn kinderen het in elk geval
wel mogen meemaken".
In de perskaryier valt na de wedstrijd tegen FC
Den Haag ook de naam van Cor Coster. Zou Taha
mata de melkkoe van een tweede Cor Coster wil
len zijn? Hij haalt zijn schouders op, die precies
één meter veertig boven de vloer uitsteken.
„Hangt van de dochter af, die ie heeft", meent hij,
„maar dan moet hij wel even wachten, want ik heb
momenteel geen tijd voor vriendinnen. Als ze vlak
bij me in de buurt woont, wil ik er misschien nog
wel eens over gaan denken. Maar ik zoek het toch
liever zelf allemaal uit. Als Ajax me aan het einde
van dit seizoen geen behoorlijk contract aanbiedt,
zeg ik toch mooi: „Bekijk het maar". En dan ben ik
te koop. Het liefst zou ik voor een Franse club wil
len spelen, want dat speltype ligt me meer dan het
Duitse, het Spaanse of het Engelse".
Achter hem is inmiddels broer Janus opgedoken,
met wie hij straks gaat stappen in hartje Amster
dam. Hap eten, discootje. Nee, de heren komen er
best uit.
„Trots op je broer, Janus?".
Hij zou het wel denken. „Simon is een goede voet
baller", meent hij oprecht, „maar technisch ben ik
toch net even beter. Daarom is het zo verrekte
jammer, dat ik tot 1984 geschorst ben. We speel
den met het zaalvoetbalelftal van de familie een
wedstrijd en daar floot een scheidsrechter, die zo
partijdig was als de pest. Ik heb hem tegen de
grond geslagen. Kijk, en dat kun je toch beter niet
doen".
„Ga je nou mee, Janus", roept Simon bij de deur
van het spelershome.
Janus knikt. „Ik kom", schreeuwt hij door een
haag van bollende blazers terug.
Samen rijden ze even later door de lichtgrijze
schemering in de richting van het centrum.
Een vedette en een verliezer.
Het verschil zit hem in de klap, die je uitdeelt.
onbekommerd een arm of een been uit de kluwen
vechtenden plukken en er mee naar de uitgang lo
pen in de hoop, dat er nog steeds een lichaam aan
vastzit.
En dan te bedenken, dat dit nog slechts inleidende
schermutselingen zijn, een opwarmertje voor de
eigenlijke oorlog, die alleen nog op de lont in het
kruitvat wacht.
De kooideur staat ai op een kier en de catacom
ben kunnen nu elke seconde de matadoren uitbra
ken, die professioneel zullen zorgen voor vers ge
ronnen bloed aan de paal en winkelhaken in de
hoofden der tegenstanders.
Om half drie is het zover. Dan geeft de Hades van
Ajax eerst scheidsrechter G. J. M. Geurds prijs en
daarna zijn beide grensrechters, de heren J. W.
Klinkers en J. van der
Ven. Het drietal heeft
zich nu reeds in pas
sende rouwkleding ge
stoken: zwarte broek,
zwart hemd. Een harte
lijk „bravo" voor zoveel
vooruitziendheid is hier
zeker op zijn plaats.
Als de spelers de piste
indraven bleekge-
zichten, die zó kunnen
meespelen in een pro
pagandafilm van het
BlO-vakantieoord
komt er gelijk ook weer
leven op de staantribu-
nes. Achter het gaas
kapseizen tientallen be
zoekers synchroon, na
dat hun hoofden zijn
benut als instant-Kop-
van-Jut.
Ditmaal is de oproerpo
litie snel van de partij,
koddebeiers met hel
men tot op hun kinne
bakken en zwiepende
wapenstokken, die zij
weldadig laten neerda
len op wegschietende
ruggen. Er zit duidelijk
lijn in hun optreden. Maar vanaf de eretribune valt
toch moeilijk vast te stellen, of ze ditmaal volgens
het ,,vier-drie-drie"-systeem spelen dan wel vol
gens het „vier-vier-twee"-systeem.
Ofschoon de wedstrijd ondertussen al is begonnen
je hoort het duidelijk aan de doffe dreunen van
frontaal botsende lichamen en aan het gekraak
van dij- en scheenbenen heb ik de grootste
moeite om mijr) blikveld te verleggen van de
staantribunes naar het veld. Want daarginds ge
beurt het immers, op de trappen vallen de rake
klappen en geeft het legioen zich pas na vele sla
gen en stoten gewonnen.
Maar dan opeens is er Simon Melkanius Tahama
ta, de Humpty Dumpty van de grazige weiden, die
'm zo heerlijk smeert in het bakstenen Ajax-kuipje.
Simon, de nederige
apostel van de tot
Ajax-voorzitter gezalfde
industrie-jumbo Harm-
sen, die zijn huisdreu
mes een half jaar gele
den nog wenste af te
danken en daarom het
gerucht de wereld in
blies, dat Tahamata het
bij Ajax voor gezien
hield.
„Ik wist van niks", her
innert Simon zich met
een glimlach van oor
tot oor, „ik bén nou
ruim acht jaar bij Ajax
en ik heb het nog
steeds opperbest naar
mijn zin".
„Ik was dan ook zeer
verbaasd, toen ik hoor
de, dat ik van club
wenste te veranderen.
Na die interland tegen
Argentinië hoorde ik
trouwens weer heel an
dere geluiden. Toen
was het opeens „Si-
Acterende eik
Het is weer zondagmiddag half drie. Hoogste tijd
derhalve voor een nieuw vervolg van de Blitzkrieg
in de Amsterdamse Watergraafsmeer. Een oorlog
in de Oost volgens een gans ander boekje dan het
officiële programma. Dat houdt voor de civiele
prijs van negentig cent (plus een dubbeltje voor de
suppoost) nog steeds de schijn op, dat het ook dit
maal een sportieve ontmoeting betreft tussen twee
elftallen, die elkaar twee maal 45 minuten het wit
met zwart gespikkelde leder zullen betwisten in het
Ajax-stadion.
Op de hartpagina's zijn de opstellingen van Ajax
en FC Den Haag gedrukt en voorts vindt men
op pagina 16 een advertentie, die al gelijk de pan
uitspettert: „Na de wedstrijd even een kroket je ha
len bij Febo". Helaas is in het programma geen
ruimte gereserveerd voor firma's, waar men vóór
de wedstrijd boksbeugels, fietskettingen, kopspij
kers, vuurpijlen, closetrollen, donderbussen en
ruwhouten knuppels kan verkrijgen. En juist die at
tributen schijnt het duizendkoppig legioen nu dui
delijk dringender nodig te hebben dan een hapkla
re vleesbrok, die na afloop toch maar als een de
tonerende vlaggestok uit bebloede koppen zal ste
ken.
Er is wel een advertentie opgenomen van de firma
Beuker en Bieshaar BV uit Duivendrecht, die leden
en donateurs tien procent korting in het vooruit
zicht stelt, als zij hun auto bij dit tweetal laten uit
deuken en spuiten. Een aanlokkplijk voorstel, dat
het water krachtig in de mond doet stromen. Want
het ziet er inderdaad naar uit, dat Kamikazerijders
vandaag van plan zijn
om op de aanvoerwe-
gen naar het slagveld
de spatbordjes en mas
se te verhangen. He
laas zijn geen zieken
huizen of Eerste Hulp
posten bereid gevon
den om trouwe begelei
ders der Ajax-stoot-
troepen voor een vrien
denprijs te .behandelen
wegens inwendige
bloedingen, spontane
vervellingen en ge
kneusde ledematen.
Voor de rest is er aan
alles gedacht. Buiten
op het parkeerterrein
staan de blauwe over
valwagens, waarin per
keer 150 supporters
kunnen worden afge
voerd. Rekening hou
dende met een rijtijd
van circa 40 minuten
naar het cellencomplex
in het Amsterdamse
hoofdbureau van politie
en hetzelfde aantal mi
nuten voor de terug
tocht, zal het voor drie
kwart gevulde Ajax-stadion op die manier rond 1
januari 1980 volledig ontruimd zijn. Hierbij zijn
echter niet de ritten gerekend, die de ambulance
auto's zullen maken met de gewonden, die onder
een spervuur van zitkussens en overtollig huisraad
door brancardiers van. de staantribunes zullen
worden weggesleept.
Klimrekken
Vanaf de eretribune heb ik een onbelemmerd uit
zicht op het front, dat omsloten wordt door me
tershoge klimrekken, waar bloedhonden nerveus
hun pezige achterwerken tegenaan schurken.
Daarachter worden de eerste amokmakers reeds
schuimbekkend afgevoerd door ordebewakers, die
Op deze grijze wintermiddag heeft Simon weer
eens duidelijk pech. Hij wordt letterlijk op de voet
gevolgd door een als eik acterende Hagenaar, die
telkens op het punt staat om de 62 kilo van Taha
mata definitief onder een graspol te verpletteren.
„Ook daar raak je als profvoetballer aan gewend",
meldt Simon achteraf in zijn legercommuniqué, „je
beschikt over een ingebouwde radar, die tijdig
waarschuwt, als een ander wat met je van plan is.
Als ze van rechts willen schoppen, draai je blinde
lings naar links weg. Daar denk je niet eens bij na.
En als de scheidsrech
ter op dat moment toe
vallig de andere kant
opkijkt, geef je je te
genstander voor de
moeite nog een tikje te
rug. Want per slot van
rekening sta je ook op
dat veld om het publiek
te vermaken".
Simon wil ook nog wel
uitleggen, waarom hij
vandaag niet tot de uit
blinkers heeft behoord.
Hij heeft er anders ge
noeg voor gezwoegd en
gedraafd: van links
naar rechts, van ach
teren naar voren heeft
hij als een lichtbruin
gemoffelde zigzagnaai
machine zijn verrukke
lijke kruissteken in de
grasmat geponst. Maar
ditmaal moest hij toch
de glorie gunnen aan
de Sudeten-Hagenaar
Ling, die met veel bra
voure het applaus van
de tribunes opeiste.