De vlucht van
Ontsnapping
uiteen
Pools
heropvoedings
gesticht
POLEN
SCHUWT
MARTELINGEN
NIET BI J
'HEROPVOEDING'
Op 29 juli van dit jaar meld
de Stanislav Osiecky zich
bij de vreemdelingenpolitie
in Amsterdam met een
zacht gezegd luguber
verhaal. De 34-jarige Pool
vertelde via Tsjechoslowa-
kije en de Duitse Bondsre
publiek Nederland te heb
ben bereikt, na te zijn ont
snapt uit een „centrum voor
sociale aanpassing", een in
stituut waar wordt gewerkt
aan de „heropvoeding" van
criminele elementen.
Het was een verhaal waar
mee de Nederlandse autori
teiten niet zo goed raad
wisten. Organisaties, on
der andere Amnesty Inter
national in Londen, wisten
weliswaar van het bestaan
van de Poolse OPS zoals
de afkorting voor de centra
luidt maar wat zich er
precies afspeelt en waar
om was nauwelijks bekend.
Osiecky kreeg een voorlopi
ge verblijfsvergunning in
Nederland, in afwachting
van de behandeling van zijn
verzoek hier als politiek
vluchteling te worden er
kend.
Een onzer verslaggevers
ging naar Polen en wist in
gesprekken met familie,
medegevangenen en dissi
denten het verhaal beves
tigd te krijgen. In zijn ver
slag zijn de namen van de
betrokkenen veranderd om
herkenning te voorkomen.
Stanislav Osiecky aan
een Amsterdamse
gracht. Nog steeds
heeft hij geen kunstge
bit de Nederlandse
ambtelijke molens ma
len langzaam.
tëmmm
„Twaalf mannen stelden zich op in de
gang; twee aan twee. Als je op de zwar
te lijst stond, werd je uit je cel gehaald.
Je moest dan tussen hen doorlopen.
Wij noemden dat het „défilé". Met hun
knuppels en laarzen sloegen en trapten
ze je dan waar ze konden". Stanislav
Osiecky (34) slist, als hij het verhaal
vertelt. Geen wonder. Hij mist zeven
tanden. Vier ervan verloor hij op 1 juli
van dit jaar, tijdens dit „dorsen", het
gevangenisbargoens waarmee hij zelf
zijn „behandeling" beschrijft. Drie an
dere tanden waren zo beschadigd, dat
zij moesten worden getrokken. Boven
dien is letsel aan de wervelkolom ge
constateerd.
Stanislav Osiecky zat ruim drie jaar ge
vangen in „centra voor sociale aanpas
sing" in de Poolse volksrepubliek. Op 8
juli, een week na de tuchtiging, wist hij te
ontsnappen uit het kamp Garbalin, vijftig
kilometer ten noorden van Lodz. Na een
nachtelijke tocht over de veertienhon
derd meter hoge berg Snieznik, dicht bij
de stad Klodzko, bereikte hij Tsjechoslo-
wakije; anderhalve week later „overwon"
hij de prikkeldraadversperring die dat
land scheidt van de Duitse Bondsrepu
bliek. Op 29 juli arriveerde hij in Amster
dam. Hij wacht nu op uitslag van het on
derzoek dat hem de status van politiek
vluchteling moet opleveren.
De „centra voor sociale aanpassing", in
het Pools Osrodki Przystosowania Spo-
leczuego (OPS) genoemd, zijn officiële in
richtingen waar wordt gewerkt aan „her-
opvoeding"van meermalen ontspoorde
criminele elementen. Doel, rechten en
plichten zijn geregeld in de Poolse wet
op de strafinrichtingen, hoofdstuk 12, ar
tikel 95 tot en met 108. Volgens dat re
glement komen voor opname in aanmer
king mensen die voor de derde maal een
misdrijf hebben begaan of ex-gevange
nen die voorwaardelijk zijn vrijgelaten en
tijdens hun proeftijd bepaalde verboden
zoals alcoholmisbruik overtreden
hebben.
Officieel is er van „gevangenen" geen
sprake. Het zijn „geplaatsten". De mini
male straftijd is twee jaar, maximaal kan
men vijf jaar in een OPS verblijven. Hoe
lang het verblijf er zal duren is afhanke
lijk van het „gedrag"; een uiterst subjec
tieve maatstaf die een volstrekte onze
kerheid schept. De delinquenten zijn ver
plicht „werkzaamheden" te verrichten;
wat voor werk blijft onvermeld. Hun rech
ten zijn nauwkeurig omschreven, maar
bevatten de toevoeging: „ter beoordeling
van de directeur". Het zijn volgens de
wet „open" inrichtingen, met naar eigen
inzicht te besteden vrije tijd, maar wacht
torens en gewapende bewakers houden
de gedetineerden in de gaten en na hun
werk verblijven ze in hun cellen.
Kerstopstand
Stanislav Osiecky was havenwerker in
Gdansk, toen daar eind 1970 de „Kerst
opstand begon, die oversloeg naar
andere steden in Noord-Polen en met
bloedige botsingen gepaard ging. De
Poolse regering had de prijzen van de di
recte levensbehoeften op 13 december
plotseling verhoogd met 10 tot 25 pro
cent, zonder dat daar enige compensatie
in de lonen tegenover stond. De onlusten
leidden uiteindelijk tot de val van partij
leider Gomulka en tot het terugschroe-
ven van de prijsstijgingen. Stanislav
Osiecky kreeg vier jaar gevangenisstraf
wegens gewelddadigheden tegenover de
politie.
„Na drie en een half jaar kwam ik vrij.
Voorwaardelijk. Ik ging werken bij mijn
moeder op de boerderij, dicht bij Bialys-
tok in Noordoost-Polen. Daar werd ik
verschillende malen benaderd door
agenten van de Geheime Dienst. Ze vroe
gen me informatie over mijn medegevan
genen. Ik weigerde dat. Volgens mij is
dat de reden geweest voor de rest van
de gebeurtenissen".
De officiële reden was een andere. In
april 1976 werd Osiecky opgehaald door
twee politiemannen. „Zij zeiden dat ik
contacten met de reclassering weigerde.
Ik had niet naar mijn geboortedorp terug
mogen keren. Maar waar moest ik an
ders heen?". Het gevolg: plaatsing in een
„centrum voor sociale aanpassing".
Dronken
„Zo komen veel mensen in de OPS te
recht", bevestigt in het Zuidpoolse stadje
Olkusz, bij Krakau, Tadeusz Szwarocki.
..Ik zelf ging voor drie jaar de gevangenis
in wegens het ontvreemden van „staats
eigendommen", fabrieksmateriaal met
een waarde van 2000 Zloty 300.-). Na
twee jaar werd ik vrij gelaten. Maar op
een avond werd ik dronken aangetroffen
op straat. Daarmee had ik een van de
voorwaarden voor mijn vrijlating overtre
den en dat was goed voor drie jaar
OPS".
„De centra voor sociale aanpassing ont
trekken zich vrijwel aan de openbaar
heid", zegt in Warschau Janek Litynski,
een van de woordvoerders van het „Co
mité van Sociale Zelfverdediging" (KSS-
KOR) een dissidentengroepering die tot
de belangrijkste in het land kan worden
gerekend en die zich met name bezig
houdt met het opkomen voor de rechten
van de arbeiders. „We weten eigenlijk
niet meer dan dat er onder gevangenen
een panische angst bestaat om in zo'n
OPS terecht te komen. Ze zijn er vrijwel
geïsoleerd van de buitenwereld. Omdat
het officieel geen gevangenissen zijn gel
den zelfs de gevangenisregels, die nog
enige bescherming bieden, er niet. Maar
concrete gevallen waren ons tot nu on
bekend". Dat mag opzienbarend heten,
want KSS-KOR heeft in zijn illegale bla
den, „Biuletyn Informacyjny" (informatie
bulletin) en Robotnic (de Arbeider) in de
afgelopen jaren een veelheid van wan
toestanden onthuld, waaraan met name
de Poolse arbeiders onderworpen zijn.
„En de gevangenen waar het in de OPS
om gaat zijn voornamelijk arbeiders",
geeft Litynski toe. Het verhaal van Sta
nislav Osiecky is dan ook voor KSS-KOR
bijna net zo opzienbarend als voor de in
stanties in het Westen, die eveneens
voor het eerst met een ontsnapte OPS-
gevangene te maken hebben, maar het
betekent wel een aanzet tot een intensief
onderzoek.
Dwangarbeid
Osiecky kwam terecht in het kamp Boja-
nowo, halverwege Poznan en Wrocklaw.
„Een van de werkzaamheden daar is het
naaien van voetballen: 32 stukken leer.
die met behulp van twee naalden aan el
kaar moeten worden bevestigd. Andere
hulpmiddelen ontbreken. Voor de voet
ballen is de norm drie per dag. In de
praktijk kreeg ik er in mijn werktijd maar
twee klaar, zoals bijna iedereen. Omdat
op het niet halen van de norm represail
lemaatregelen stonden isolatie en
slaag namen we de ballen mee in
■onze cellen om het werk toch maar af te
krijgen.
Ook worden er handballen gemaakt;
minder secuur werk, waarvoor de norm
ook hoger ligt. Die ballen worden geëx
porteerd. De merknaam is: „Polmos
Sport". We hebben wel eens briefjes in
gesloten met een omschrijving van onze
omstandigheden, maar of zo'n briefje
ooit in de openbaarheid is gekomen is
mij niet bekend".
Szwarocki, die eveneens in Bojanowo
verbleef, bevestigt het verhaal. „Het is
een bijzonder streng kamp, strenger dan
Garbalin, waar Osiecky zijn gebit verloor.
Er zijn ook veel meer gevangenen. 800
tegen 300 in Garbalin. Maar de arbeid
somstandigheden zijn in beide kampen
even slecht".
Osiecky: „Ander werk in Bojanowo is het
sjouwen van bakstenen uit ovens naar
wagens. De norm daarvoor is 5000 per
dag. De temperatuur bij die ovens is 90
graden celsius. Er wordt geen gevaren-
toeslag gegeven en de veiligheidsmaatre
gelen zijn minimaal. Er zijn mensen
doodziek naar huis gegaan om daar te
sterven. Ook liepen mensen TBC op. Wie
wegens ziekte wordt ontslagen krijgt drie
maanden loon doorbetaald".
IJzelvijlsel -
Na ruim vier maanden verhuisde Osiecky
naar Garbalin. Wat het werk betreft was
dat nauwelijks een verbetering te noe
men. „In Garbalin moeten motorblokken
en andere onderdelen voor de Poolse
Fiat, die in de fabriek zijn gegoten, met
vijlen van oneffenheden worden ontdaan;
met de hand, terwijl daar hulpmiddelen
voor bestaan. Het werk wordt betrekke
lijk goed betaald, maar het ijzervijlsel
komt in de lucht terecht en wordt ingea
demd. Sommige mensen hebben daar
ernstige longziekten aan overgehouden.
Ook moesten we kippengaas vlechten:
vijf rollen van 25 x 1,50 meter per dag. Er
is een wikkelmachine, maar het knippen
en vastmaken moesten we met de hand
doen. Van dat werk kan je een soort ec
zeem oplopen. Sommige mensen zagen
eruit als lepra-patiënten. Als het te erg
wordt kom je in een ziekenhuis voor ve
nerische ziekten terecht de artsen
daar zijn immers gespecialiseerd in huid
ziekten. Ook moesten we turf in zakjes
doen voor de kassenbouw. Op die zakjes
stond: „Made in Canada".
Het „défilé" dat Stanislav Osiecky op 1
juli van dit jaar („voor de tweede keer;
maar de eerste maal ben ik alleen maar
op mijn rug geraakt en hield ik er niets
aan over") in Garbalin moest ondergaan,
is het enige detail in het verhaal over de
OPS dat bij de dissident Janek Litynski
geen spoor van verbazing ontlokt. „Slaan
is in Polen heel normaal; het is al min of
meer gebruikelijk als je alleen nog maar
wordt opgepakt. Een van de leden van
onze groep heeft de pech Gierek te he
ten, net als de partijleider. Toen die was
gearresteerd maakte de politie er een
spelletje van hem naar zijn naam te vra
gen. Als hij dan „Gierek" zei, werd hij
dubbel zo hard geslagen. Hij had dan zo
genaamd de partijleider beledigd".
Het „défilé" blijkt in Polen nog een
andere benaming te hebben. „Ze" noe
men slaan en schoppen van onbe
schermde gevangenen ook wel „de wég
naar verbetering". Vooral na de arbei
dersopstand van 1976 in Radom en. Ur-
sus (die de stoot gaf op het ontstaan van
het grote aantal aan dissidentengroepe
ringen, dat Polen nu telt) werd dat heel
vaak toegepast", zegt Litynski.
Szwarocki vertelt dat de bewakers in de
kampen om het minste of geringste al
naar hun knuppel grepen. „Je hoefde
maar betrapt te worden op het uittrap
pen van een sigaret op de appèlplaats,
dan ging je de isolatiecel in voor een pak
slaag".
In één ding verschillen de centra voor so
ciale aanpassing daadwerkelijk van echte
gevangenissen: van tijd tot tijd mogen de
gedetineerden een week naar huis. Maar
dat is een gunst, die heel snel kan wor
den ingetrokken. Veel gevangenen lopen
zich dan ook het vuur uit de sloffen voor
de bewakers om toch maar vooral een
goede indruk te maken", aldus Szwaroc
ki. „En bovendien is het dan zaak om
vooral geen moeilijkheden met de politie
te krijgen. Je persoonsbewijs blijft in de
OPS en 'je krijgt een verlofpasje mee.
Maar daaraan is duidelijk te zien waar je
vandaan komt. Je bent zó weer terug, en
je krijgt nog extra moeilijkheden op de
kop toe.
Ook komt het voor dat bezoek, zelfs als
dat op de officiële bezoekuren verschijnt,
zonder opgaaf van redenen de toegang
wordt geweigerd. „Mijn vrouw gebeurde
dat eenmaal. Zij had 250 kilometer ge
reisd om me een ogenblik te kunnen
zien. Maar ze werd botweg geweigerd. Ik
heb er geen idee van waarom. Voor zo
ver ik weet had ik op dat moment geen
kwaad op mijn geweten".
Spioneren
Dat Stanislav Osiecky op 1 juli op de
zwarte lijst stond wijt hij zelf aan de af
loop van een gesprek dat kort daarvoor
plaats vond met zijn directeur, Jerzy
Okret. „Zo'n gesprek heeft eenmaal per
half jaar plaats", vertelt hij. „Het doel is
„medewerking" te verkrijgen en dat be
tekent: het verraden van medegevange
nen. Wie daarvoor zwicht wordt vrijlating
in het vooruitzicht gesteld". Szwarocki:
„Ja, dat soort chantage komt vaak
voor".
Dat gesprek, zegt Osiecky, verliep als
volgt:
De directeur: „U bent nu al drie jaar hier.
U kunt een pasje krijgen om eruit te ko
men. Maar we hebben nog een klein
zaakje af te handelen. U moet uw hele
gedrag veranderen".
Osiecky: „Dat wil ik wel. Hoe moet ik dat
doen?".
Directeur: „U kent het milieu hier goed.
Houdt uw ogen en oren goed open".
Osiecky: „Mijn vader was een gewone
boer. Hij had een eigen erf en vijf kinde
ren. In 1947 vond een broer van me En
gelstalige pamfletten (hetgeen kan klop
pen. De „koude oorlog" was begonnen
en een van de wapens daarin was het
oplaten van ballonnen vanuit West-Ber-
lijn met propagandamateriaal). Mijn
broer liet ze op school zien. Toen werd
mijn vader weggehaald, beschuldigd van
het oprichten van een anti-communisti
sche organisatie. Toen hij thuis kwaijj
drie maanden, was hij een licharij,
wrak en niet meer in staat om te we^
Hij had astma en zijn longen waren u
de knoppen. Hij leefde nog zevdj
jaar, maar als wrak, en stierf in 196^
heb mijn hele leven armoe en hongej0
leden. Dat wil ik u best vergeven. jd
mij mijn vader terug, dan verleen ik
medewerking". L
Daarmee was het gesprek ten eindeL
de woorden: „Als domme zak ben jt^
boren; als domme zak zul je crepeL
werd Osiecky de deur gewezen. VaiL
„sociale aanpassing" was niets te»
gekomen. L
Vlucht i1
„Ik begreep nu dat mijn situatieq
zichtloos geworden was", vertelt Sti
lav Osiecky. „Ik besloot te vluchtenK
enige mogelijkheid om het kamp u|
komen, was het ziekenhuis. Ik sneedL
aders door en verloor twee liter blor^
Hij laat zijn linkerarm zien. Drie litte
herinneren aan zijn wanhoopsdaad.
Hij bereikte zijn doel en werd opg
men. „Na drie dagen voelde ik me z"
nig aangesterkt, dat ik de vlucht dip
te wagen. In het ziekenhuis waren
schilders aan het werk. Toen ze pau
den pakte ik een witte overall en wa
de weg". t
Het was het begin van een voornan
nachtelijke tocht. Over de berg Snie
waar hij geen enkel obstakel ontmo*
Door Tsjechoslowakije, waar hij
eerst zo ver mogelijk van de P<
grens verwijderde om geen grer'
trouilles tegen het lijf te lopen en zei
moed bij elkaar grabbelde om van
naar Karlsbad de trein te nemen.
dagen waakte hij bij de Tsjechisch-D
grens, om alle hindernissen te besl
ren: drie prikkeldraadversperri
waarvan de eerste onder stroom sl
Toen, bij het vallen van de duist»
waagde hij de sprong. Terwijl he
schemerig was geworden dat details
meer zo goed te onderscheiden wr
maar de grensverlichting nog ged
bleef, groef hij zich onder de eerste
sperring door, precies tussen i
wachttorens. De andere twee gaven J
der problemen, al gingen wel plotsiL.
lichten branden. Hij wachtte niet af*
dat kon betekenen en zette het op
rennen, kilometers achtereen. c
In het „vrije westen" meldde hij zier
de Duitse politie. Eerst in Neurenberi
ter in Bonn. „Maar ik werd van het kr
naar de muur gestuurd. Polen van D£
origine worden in de Bondsrepubliek"
open armen ontvangen. Voor echte 1
len geldt dat kennelijk niet", consta1
hij met enige teleurstelling. Toen resn
ten uitbleven, besloot hij naar Rotter i
te gaan. „Dat is de grootste haver11
van de wereld. En ik wilde naar Zwa
Ik ken daar een Pools meisje. Daar
respondeerde ik mee toen ik in de u
zat". 1
Weer illegaal, stak hij de Nederla 1
grens over, bereikte Rotterdam, gin<
nieuw naar de politie en werd naar
sterdam gestuurd, naar de vreemd
genpolitie. Die nam zijn zaak in behae
ling en schakelde vluchtelingenorga J
ties in. Nu wacht Stanislav Osieck
zijn erkenning als politiek vlucht
door Nederland.
ANDRE HORU 1
V.'.s