De terugval van
Peter Frampton
POP
KLASSIEK
Zoveelste Weihnaehtsoratorium
toch weer van harte welkom
j
Concertagenda
LEIDSE COURANT
VRIJDAG 21 DECEMBER 1979
\f-i" -f *MÈ&'
?4U 'tó
-gen
gen.
lijke
voe-
een
ijd
Aa
Lot
ig 2
)elin
ikell
aran
itge'
=tege
veni
dece
et tr
)dieê
Phil Lynott
In 1976 was er al
sprake van, dat
Thin Lizzy's-
frontman en
bassist Phil Ly
nott een solo-al
bum zou uit
brengen. De
lang beloofde el
pee staat nu op
springen en zal
waarschijnlijk in
februari of
maart van het
nieuwe jaar in
de winkel lig
gen. De titel is
in ieder geval
'Solo In Soho'.
De musici, die
meespelen, heb
ben allemaal in
Thin Lizzy gezel
len.
Lynott is mo
menteel ook in
de studio om de
laatste hand te
leggen aan de
nieuwe Thin
Lizzy-langspe-
ler, die ongeveer
op het zelfde
tijdstip zal wor
den uitgebracht,
als Phil's solo-el-
pee.
The Records
Gitarist Huw
Gower heeft de
.Engelse band
The Records
verlaten, vlak
voordat het
drietal de studio
in zou gaan voor
het opnemen
van een tweede
elpee, die door
Craig Leon ge
produceerd zou
worden. Reden
van z'n vertrek
is de bekende
'andere muzika
le opvattingen'.
De groep, die
vooral in Ameri
ka erg was aan
geslagen, bestaat
nu nog uit Will
Birch en John
Wicks. Deze zijn
nu op zoek naar
een nieuwe gita
rist.
Patrik Fitzge
rald Wie
mocht denken,
dat Patrik Fitz
gerald de
muziekindustrie
heeft verlaten,
heef het mis. De
reden waarom
hij de laatste tijd
niet in het
nieuws is ge
weest, heeft te
maken met pla-
tenmaa tschappij
Polydor, waar
hij onder con
tract stond. Pa
trik heeft het la
bel inmiddels
verlaten en is
van plan begin
volgend jaar een
eigen maat
schappij op te
richten. Op zijn
eigen label moe
ten dan twee
e.p's verschij
nen, die hij zelf
produceert en
later in het
nieuwe jaar door
middel van een
tournee onder
de aandacht wil
brengen. Ook
zal er een nieuw
boek van zijn
hand verschij
nen.
De Engelse muziekbladen riepen hem
uit tot het „Gezicht van '68" (Face Of
'68). Na een lange aanloop met groepen
als The Herd, Humble Pie en Camel
sprong hij in '76 als solo-artiest naar de
eerste plaats van de Amerikaanse hit
parade. Zijn dubbele 'live'- plaat hield
die positie maar liefst drie maanden
lang bezet. Intussen bestormde de sing
le „Show Me The Way" elke bestaande
hitlijst. De wereld kende een nieuwe
superster: Peter Frampton, die menig
vrouwenhart sneller deed kloppen.
Maar roem blijft vergankelijk en
Frampton is daarvan een sprekend
voorbeeld. Bij gebrek aan publieke be
langstelling moest zijn Amerikaanse
najaarstournee grotendeels worden af
gelast. Daarom was de zanger/gitarist
kortgeleden even in ons land. Gewoon
om zijn nieuwe plaatje She Don't
Reply" te promoten in het kan haast
niet treffender de „Alles is Anders
Show".
Frampton's verblijf in The Herd, Hum
ble Pie en zijn eigen formatie Camel, is
niet van lange duur geweest. Eigenlijk
vormt hij meer een ,,one man-band",
want de Engelsman bespeelt gitaar, bas,
drums, piano, orgel, synthesizer en is in
staat om dit eigenhandig op de plaat te
zetten. Als solo-artiest kwam hij duide
lijk beter tot zijn recht.
festivals gedaan, omdat dan zoveel mo
gelijk mensen je kunnen zien spelen.
Daarna was ik helemaal leeg, maar er
moest een opvolger van het 'live-album
komen. Ik ging de studio in met de we
tenschap, dat één miljoen mensen die
opvolger al hadden besteld, zonder dat
ik er nog een noot van had geschreven
Niet bepaald een ontspannen situatie".
- Maar Frampton slaagde erin met „Fm
5 In You" een volwaardige opvolger te
l maken. Peter: „Toen die plaat een suc-
ces werd, begon de gekte pas goed. Als
f ik met mijn begeleiders in een hotel
wilde overnachten, moesten we een
hele verdieping afhuren, omdat de fans
anders de kamer naast ons betrokken.
Het werd me toen eigenlijk allemaal
een beetje te veel. Als je op tournee bent
is het belangrijkste er voor te zorgen dat
je niet knettergek wordt".
Peter: „Toch kwam het suqces van mijnl
solo-plaat Frampton Comes Alive" vol
komen onverwacht. Ik had een Vreemd
samenraapsel van oude concert-opna
men op een band staan en het die aan
Jerry Moss, een „hoge piet" bij A M
Records, horen. Het waren een stuk of
vier nummers met veel te lange soli. De
uiteindelijke hit „Show Me The Way"
zat er toen nog niet eens bij. Moss stuur
de me de deur uit met de boodschap
binnen een maand met genoeg van der
gelijke nummers te komen om een dub
bel 'live'album te kunnen vullen".
Jappio
De blonde gitarist wist niet zo vlug waar
hij die andere nummers vandaan moest
halen maar zijn inventiviteit hielp
hem een' stuk verder. Frampton gé
bruikte tijdens optredens een zogenaam
de „Jappio-tube", een plastic slangetje
dat de zangmicrofoon met de klankkast'
van de gitaar verbindt, zodat hij „via
zijn gitaar kan praten". Een wonderlijk
effect, dat het in zijn nieuwe nummers
goed deed en uiteindelijk zijn 'live-
plaat' iets heel aparts gaf. Maar liefst
acht miljoen exemplaren gingen in re
cord-tempo over de toonbank. De be
langstelling voor de nieuwe superster
was gigantisch.
Peter: „Ik heb toen een jaar lang onaf
gebroken getourd en zoveel mogelijk
y'l
Sgt. Pepper
Toch besloot Frampton zijn dit jaar uit-
l gekomen elpee de titel Where I Should
Be (On The Road)" mee te geven. De
j plaat kent veel zwarte invloeden, maar
vond bij de critici geen genade. Plotse
ling liep de populariteit van Frampton
snel terug. Daarom besloot hij zijn hori
zon te verbreden en ging hij op de uit
nodiging van George Martin in. om de
rol van Billy Shears in de verfilming
van het Beatles-meesterwerk ..Sgt. Pep
per's Lonely Hearts Club Band" voor
zijn rekening te nemen.
Peter: „Dat had ik nooit moeten doen.
Een dergelijk muziekstuk is niet te ver
filmen. Bovendien kwam er nauwelijks
acteerwerk aan te pas. Ik vond het ver
schrikkelijk toen ik de film zag en eer
lijk gezegd heb ik er nu nog steeds een
kater van. Ik wil er hierna dan ook
nooit meer met iemand over praten.
Mijn volgende plaat wordt onvervalste
rock 'n' roll, dat kan ik je verzekeren".
Hij moet weer terug naar de tv-opna-
men. Een limousine glijdt voor, maar er
wachten hem geen bloemen, geen fans,
geen handtekeningen. Tot slot zegt hij:
„Hè, ik zou vanavond liever naar Para-
diso gaan, daar heb ik nog eens met
Humble Pie gespeeld, wat een tijd".
MICHAEL PETERSON
The Jam De 21-jarige zanger-gitarist Paul Weller van
de Engelse new wave-band The Jam is een voortreffelijk
componist en tekstdichter, luister maar naar de elpee 'All
mod cons'. Op 'Setting sons', de vierde in de reeks, komt
zijn schrijftalent nog duidelijker naar voren. De nieuwe
plaat belicht Engeland, zijn bewoners en de relaties, die~die
mensen opbouwen en weer afbreken. Zijn teksten zijn vaak
depressief, maar daarom niet minder luisterbaar. Het enige
bezwaar is, dat hij de problemen wel belicht, maar er geen
oplossing voor geeft. Zijn teksten als kleine scenario's wor
den ondersteund met uitstekende muziek. Het Who-stem-
pel, dat The Jam bij het verschijnen van de eerste elpees
kreeg opgeplakt Paul zei zelf, dat The Who's Pete Town-
send zijn grote voorbeeld was is volledig verdwenen. De
goede, uitgebalanceerde rock roll spreekt voor zich. Het
zijn lekkere melodieën, die naar 'middle of the road' nei
gen. Er zijn agressieve vocalen op 'Thick as thieves' en de
drum van Rick Buckler en de bas van Bruce Foxton leve
ren de passende achtergrond op 'Private heil'.
Er zijn twee nummers, die niet direct in de structuur van
de plaat passen. Het zijn de met zeer fraaie viool-partijen,
door het Jam Philharmonic Orchestra gespeelde 'Smithers-
Jones' over een man, die zijn baan verliest en het door Hol-
land-Dozier-Holland geschreven 'Heat Wave'. (Polydor
5028). H.P.
Frank Zappa Joe's Garage acts II III
Frank Zappa heeft een druk jaar achter de rug. Is zijn nor
male platenproductie al^zeer hoog en constant, dit jaar ver-
rastte de goede man ons met twee dubbelelpees en twee en
kele platen. „Sleep Dirt" en „Sheik Yerbouti" verschenen
in de eerste maanden van dit jaar, na de zomer verscheen
het lijvige verhaal over muzikant Joe en zijn vriendjes, ver
deeld over drie platen Joe's garage, acts I, II III
Het eerste gedeelte (Act I) van het overigens vrij onbenulli
ge verhaal liet Zappa in zeer sterke en korte popsongs ui
terst hitgevoelig Joe's music" introduceren. De teksten Wa
ren als vanouds vindingrijk (soms zelfs schunnig) en de mu
zikale omlijsting bijzonder trendy(veel funk, discov en
reggae) maar duidelijk Zappiaans. Frank leek de weg naar
het echte grote publiek gevonden te hebben, zonder de kri
tische bewonderaar van het excentrieke fenomeen teleur te
moeten stellen. Maar nu lijkt hij dat te hebben verbruid
met deel II en III van het verhaal over de verboden mu
ziekgroep van Joe. De nummers zijn te lang, gitaarsoli zon
der einde en het machinale gefluister van „the Central
Scrutinizer" de verteller van het verhaal wordt op
den duur stomvervelend. De rolverdeling en muzikanten
zijn overigens, net als de hoes, nagenoeg hetzelfde gebleven.
Om kort te gaan; Had Zappa Joe's garage acts II III ge
bundeld en op één elpee uitgebracht als deel 2, dan hadden
de resulaten aanmerkelijk beter geweest dan nu het geval
is, want de onvoorspelbare veteraan maakt het je op zijn
nieuwe elpee op twee kanten (kant 2 en 3) veel te lastig om
geboeid te blijven luisteren.
(CBS 88475) AvdM.
22 december Oshama, Paard van Troje in Den Haag.
Earth Fire, Circustheater in Scheveningen. Boudewijn
de Groot, Dilligentia in Den Haag.
23 december Warren Harry, Melkweg in Amsterdam
24 december Buddy Odor Stop, Paard van Troye in Den
Haag.
25 december Transister, Exit in Rotterdam.
27 december Buddy Odor Stop, Stadsgehoorzaal in Lei
den.
Margriet Eshuys Paard van Troje in Den Haag.
28 december Phoney and the Hardcore, Paard van Troje
in Den Haag.
29 december The Train, Paard van Troje in Den Haag.
1 januari Golden Earring en New Adventures, Jaap
Edenhal in Amsterdam.
The Jam De 21-jarige zanger-gitarist Paul Weller van
Quincy Jones, Donald Byrd, Stevie
Als Thomascantor moest Bach
ambtshalve hele jaargangen kerk-
cantates componeren, die verbon
den waren aan de Lutherse liturgie
voor bepaalde zon- en feestdagen.
Zo'n tweehonderd van die kerkcan-
tates bleven bewaard, maar er zul
len er wel meer verloren zijn ge
gaan. Bewaard bleven in elk geval
ook de zes cantates die Bach nodig
had voor de diensten van Eerste
Kerstdag 1734 tot Driekoningen
1735.
Hoewel die zes cantates voor afzon
derlijke diensten bestemd waren en er
in Bachs tijd waarschijnlijk nooit een
paar, laat staan allemaal, na elkaar
werden uitgevoerd, vormt de reeks
wel een duidelijke eenheid. De com
ponist maakte dat duidelijk door ze in
één manuscript te bundelen en daar
Oratorium Tempore Nativitatis
Christi" op te schrijven en ook een ge
zamenlijk tekstboekje te maken met
de aanduiding: „Oratorium, Welches.
Die heilige Weyhnacht über In bey-
den Haupt-Kirchen zu Leipzig musici-
ret wurde".
Wat beoogde Bach daar nu mee? Wil
de hij na de Johannes-, de Matthaus-,
de Markus-Passion en de zogenaamde
Hohe Messe een serie oratoria maken
over het leven van Christus? Het
Paas-, het Hemelvaart- en tenslotte
het populair geworden Kerstorato
rium zouden in die richting kunnen
wijzen. Eigenlijke oratoria zijn het
echter' geen van drieën, ze hebben
geen episch-dramatisch karakter en
beelden gebeurtenissen noch personen
uit. Alleen in de oudste versie van
Bachs Paasoratorium is daar nog
enigszins sprake van, in het Weih
naeh tsoratorium is er nooit sprake
van geweest. De evangelist volgt hier
het Lucas-evangelie over Jezus' ge
boorte, de verkondiging van de enge
len, de aanbidding van de herders, de
besnijdenis en de naamgeving. Daarna
gaat de evangelist over op het Mat-
theus-evangelie voor het bezoek van
de wijzen uit het Oosten aan Herodes
en hun aansluitende reis naar Bethle
hem. Alles wat in dit van de ene can
tate naar de andere doorlopende ver
haal tot theatrale uitbeeldingen had
kunnen leiden, zoals de vlucht naar
Egypte of de moord op de onnozele
kinderen, bleef kennelijk met opzet
achterwege. Bachs „Weihnachtsorato-
rium biedt alleen vrolijke, innig blije,
vredig pastorale of verstild meditatie
ve muziek.
Hoewel dus die zes cantates niet ach
ter elkaar werden uitgevoerd, demon
streren ze hun inhoudelijke samen
hang wel heel duidelijk. Niet alleen in
het doorlopende verhaal en de telkens
terugkerende koraalmelodieën bij ge
wijzigde teksten maar ook door het
onmiskenbare verband van toonsoor
ten en instrumentatie. De eerste, mid
delste en laatste cantate staan in D
groot en hebben met feestelijke trom
petten en pauken de grootste bezet
ting. De tweede cantate met als enige
een sinfonia met instrumentale enge
len- en herderszang, staat in G groot
en is pastoraal van sfeer. De vierde en
vijfde cantate, van rustig beschouwe
lijke aard, staan achtereenvolgens in
F en A groot en beperken zich tot
strijkers, twee hoorns èn twee hobo's.
Dat Bach voor 13 van de 64 nummers
van zijn Kerstoratorium muziek ont
leende, niet alléén aan zijn verloren
gegane Markus Passion maar ook aan
kort tevoren gemaakte wereldlijke
cantates (en nog wel over de wellust!)
heeft veel bevreemding gewekt en
doet dat nog altijd. In Bachs tijd wa
ren tekstverwisselingen echter heel
gewoon en beslist niet alleen voor ko
raalmelodieën. Afgezien van het feit
dat geen psychologische karakteristie
ken in klank worden nagestreefd en
dat het meer ging om de muzikale uit
beelding van algemeen menselijke ge
voelens, had de muzikale taal destijds
een andere symbolische betekenis dan
nu. Hoewel bij de aanpassing van de
ontleningen wel eens details over het
hoofd werden gezien, gebeurden die
aanpassingen doorgaans toch heel
zorgvuldig, zeker bij Bach.
Behalve deze formele en inhoudelijke
problemen van het „Weihnachtsorato-
rium" stelt de nieuwe, intrigerende,
vaak beeldschone opname van DGG-
Archiv (nr. 2723 057, op mini-cassette
nr. 3376 016) ook de kwestie van de
authentieke uitvoeringspraktijk aan
de orde. Voor de vocale stemmen
heeft dirigent Hanns-Martin Schneidt
zich, als in Bachs tijd, beperkt tot de
jongens en de mannen van de Regens-
burger Domspatzen in aantallen en
stemverhoudingen zoals die zijn over
geleverd. Het instrumentale Colle
gium St. Emmeran (waarin de Hage
naar Albert Koster naast zijn leer
meester Hermann Baumann de na
tuurhoorn bespeelt) gebruikt uitslui
tend historische instrumenten of co-
pieën daarvan. Darmsnaren, oude
mensuur, lage stemming zijn vanzelf
sprekend en veroorzaken uiteraard
een heel ander klankbeeld dan bij
voorbeeld op de veel geprezen Phi-
lips-opname met ensembles van de
Beierse Omroep onder Jochum maar
óók anders dan op de indertijd zo op
zienbarende Telefunken-opname van
Harnoncourt met de Wiener Siinger-
knaben, het Chorus Viennensis en
Concentus Musicus. In het algemeen
klinken de Regensburger Domspatzen
helder en soepel en mengen de oude
instrumenten goed. Enkele hachelijke
ogenblikken zijn bij oude instrumen
ten niet te voorkomen en de jongens
stemmen doen soms wel eens wat iel
of schraal aan. Niettemin zijn de soli
van de jongenssopraan Hu bert us Bau
mann en de jongensalt Michael Hoff
mann meestal van een onbeschrijflij
ke puurheid. Ook de tenor Heiner
Hopfner (voornamelijk als evangelist)
en de bas Nikolaus Hillebrand onder
scheiden zich door een grote vocale
natuurlijkheid en een indringende ex
pressie. JOHN KASANDER