„Rageshebben geen
in vloed op onze muziek99
Organist Ben van Oosten pleit voor
Liszt9 zowel 'live9 als op Duitse elpee
KLASSIEK
Justin Hay ward
Jays opnamen, wisten we dat de Moody Blues weer bij
Toen John en ik The Blue
elkaar zouden komen".
de Hayward zijn medewer
king aan het War of the
Worlds-project van Jeff Way
ne en scoorde een hit met
„Forever Autumn".
Reünie
Over die samenwerking met
John Lodge en Jeff Wayne
wil Justin Hayward het vol
gende kwijt: „Ik heb met
enorm veel plezier aan de
Blue Jays gewerkt, maar on
bewust hebben we toch te
veel geprobeerd de Moody-
sound terug te krijgen. Toen
het af was, zeiden we dan ook
tegen elkaar, OK, het is leuk
geweest maar de volgende
reünie bestaat weer uit een
samenkomst van vijf man.
Dat ik daar tussendoor nog
met Jeff Wayne heb gewerkt
is zuiver en alleen te wijten
aan het feit dat ik die man zo
enorm goed vind. We voelen
elkaar perfect aan, en het is
dan ook niet meer dan logisch
dat hij mijn volgende solo-el
pee, want daar is binnen de
huidige Moody Blues alle
ruimte voor, produceert. Die
elpee is, als alles naar wens
verloopt, in februari te krij
gen". Justin Hayward heeft
zijn zaakjes klaarblijkelijk
toch voor elkaar. Naast de in
komsten van Moody Blues
platen vergaart hij dan toch
nog het nodige uit zijn solo-
projecten. De tijden en de
markt voor Moody Blues
schijnen dan toch niet zo veel
veranderd te zijn.
Aew Wave
„New wave was ook een rage.
Echte topartiesten heeft het
niet op kunnen brengen. Ja,
Dury, Costello en Graham
Parker, maar die waren er
zonder de Punk en New-wave
ook wel gekomen "aldus de
voorman van de Moody Blues.
„Onze muziek heeft het in ie
der geval niet veranderd.
Volgend jaar, rond oktober,
brengen we een concept-dub-
belelpee uit, waarop de
„Moody Blue" zijn ervaringen
over muziek in het algemeen
zal ventileren. Dat wordt een
soort van balans van twaalf
jaar Moody Blues. Nogal pre
tentieus, dat weet ik ook wel,
maar zo hebben we carrière
gemaakt, en zo kent het pu
bliek ons. De waardering
(lees: verkoopcijfers) voor
onze laatste plaat „Octave"
was enorm, de verzamelelpee
„The Moody Blues Story"
verkocht al niet minder. Wij
zijn onszelf gebleven, en dat
weet het publiek te waarde
ren. Daarom hebben rages en
modeverschijnselen zo weinig
vat op ons".
AP VAN DER MEULEN
Van nature had Liszt alles
in zich om een omstreden
figuur te worden. Het in
Hongarije geboren wonder
kind leerde nooit Hongaars
doordat het in Wenen en
Parijs werd opgevoed. Een
maal volwassen geworden,
trok de begaafde jongeman
zo'n jaar of tien door heel
Europa als een zegevieren
de klavierleeuw, die de pia
no kon laten zingen en da
veren. Ineens liet hij zijn
geëxalteerde bewonderaars
in de steek en ging zich be
palen tot dirigeren en com
poneren. Geleidelijk aan
verdween hij ook uit de 19e
eeuwse salons, waar hij
zich als grand seigneur
maar ook als enfant terri
ble had voorgedaan. Hij
vluchtte in de mystiek van
de katholieke kerk, ge-
droef zich als een devote
abbe en kleedde zich bij
voorkeur in een soutane.
Ongeveer een kwart eeuw na
zijn dood, omstreeks de Eer
ste Wereldoorlog, werd Liszt
door de jongeren van toen in
een verdomhoekje gezet. Niet
zozeer vanwege zijn levens
wandel maar omdat de me
ning opgeld deed dat hij als
scheppend kunstenaar in
hoofdzaak een virtuoze char
latan zou zijn geweest, een
muzikale acrobaat die met
holle retoriek en vals pathos
hoogstandjes uitvoerde. Van
dat vernietigende oordeel
komt men de laatste tijd
meer en meer terug. Liszt
bleek toch niet de willekeuri
ge en brallende improvisator
te zijn waarvoor men hem
had gehouden. Veel van zijn
werk bleek een onconventio
nele, soms heel originele
vormkracht te bezitten. In
wat men voor instrumentale
bombast had versleten, open
baarden zich harmonische
vondsten en soms ook tonale
Het 42-stemmen tellend
Dom van het Duitse stac
plaat van Van Oosten we
experimenten waarin hij zijn
tijd ver vooruit was. Zijn
door de natuur, literatuur,
beeldende kunst en ook reli
gie geïnspireerde muziek de
monstreerde dikwijls een
krachtige en beeldende of
een dichterlijke en intieme
zeggingskrach t.
Het is duidelijk: Liszt komt
terug van te zijn weggeweest.
Helemaal weg was hij trou
wens nooit, want zijn grote
pianosonate handhaafde zich
tegen alle banvloeken in op
de recitalprogramma's en al
werden zijn pianoconcerten
wat minder gespeeld dan
eerst, ze verdwenen nooit he
lemaal. Verder bleef bijna al
les van de ongeveer 700 grote
en kleine composities die zijn
levenswerk uitmaken, onge-
speeld. Ten dele zeker ten
onrechte.
Het reveil begon toen op ver
schillende plaatsen pianisten
Marcussen-orgel In de
e Meldorf waar de Liszt-
1 opgenomen.
de van alle uiterlijk vertoon
gespeende, ja bijna armoedige
laatste pianocomposities van
Liszt ontdekten en die gin
gen spelen. Daarna gaf een
onverdacht avant-gardist als
Boulez het groene licht voor
meer uitvoeringen van zijn
orkestwerken. Nu beginnen
ook zijn koorwerken en, heel
bescheiden, ook zijn liederen
wat meer aandacht te krijgen
en de door de grammofoon
plaat recentelijk gerehabili
teerde orgelcomponist komt
ook al weer aan bod.
Zo heeft de 24-jarige Haagse
organist Ben van Oosten, die
tijdens zijn nu afgeronde stu
die bij Albert de Klerk al
heel wat concertervaring op
deed, deze zomer op het in
1977 gebouwde Marcussen-
orgel in de Dom van Meldorf
(ten noorden van Hamburg
in Sleeswijk Holstein) een
Liszt-elpee gemaakt. De plaat
bevat het eerste en omvang
rijkste orgelwerk van Liszt,
de meer dan een half uur du
rende fantasie en fuga over
het koraal „Ad nos, ad salu-
tarem undam", een composi
tie die op orgelconcerten zel
den klinkt. Het betrokken
koraal is geen „oud erfgoed",
zoals wel wordt veronder
steld, maar een eigen vinding
van Meyerbeer. Gezongen
door drie wederdopers speelt
het een grote rol in de eerste
acte van diens opera „Le
Prophéte".
Liszt had deze opera, die in
1849 in premiere ging, ge
hoord en had het indringen
de koraalthema, als zovele
anderen niet kunnen kwijt
raken. Hij ging het een jaar
later gebruiken, splitste het
in vier frasen en bouwde uit
27 variaties een monumenta
le compositie op. Een leven
dige fantasie op de eerste fra
se van de koraalmelodie
leidt, via een recitatief, naar
een adagio dat eerst de com
plete koraal-melodie laat ho
ren en dan innig en uitvoerig
mediteert op vooral de twee
de frase. Een briljante pe
daalsolo geeft de aansluiting
met een vierstemmige' fuga
waarvoor het thema ritmisch
„op zijn Hongaars" wordt
veranderd. Het stuk dat zich
beweegt tussen de spannings
velden van de „mystieke"
toonsoort Fis groot en de
stralende C groot, sluit met
een triomfantelijke apotheo
se.
Als minder omvangrijk maar
even indrukwekkend com
pliment verschijnt dan op de
plaat het vijf jaar later ge
componeerde veel meer be
kende preludium en fuga op
de vier tonen die met hun
Duitse benaming het woord
Bach vormen. Liszt laat die
tonen ter opening zeven keer
fortissimo op de pedalen ho
ren waarna heel zacht, an
dante misterioso, het eigenlij-
De Haagse organist Ben
van Oosten, wiens Duitse
Liszt-plaat gepresenteerd
zal worden op zijn con
cert van vrijdag 14 de
cember in De Haagse
Houtrustkerk.
ke thema zich aandient. Het
biedt grote mogelijkheden
voor een componist die met
chromatiek vertrouwd is en
dat was Liszt zeker.
Overigens blijkt zowel in het
minder bekende werk van de
39-jarige als in het meer be
kende werk van de 44-jarige
meester dat Liszt van huis uit
geen organist maar een pia
nist was. Bovendien dacht hij
vooral in een kleurrijke or
kestrale stijl ook al was hij,
op de keper beschouwd, geen
echte orkestrator. In elk ge
val heeft het feit dat Liszt
geen beroepsorganist was, het
voordeel gehad dat hij in de
orgelliteratuur elementen in
voerde die tot dan daarin on
bekend waren. Het lijdt geen
twijfel dat hij daarmee de
verdere ontwikkeling heeft
gestimuleerd zoals kan blij
ken uit het orgelwerk van
Franck. Wel heeft de pianis
tische instelling van Liszt
nog altijd het nadeel dat zijn
orgelwerken niet gemakke
lijk zijn te realiseren, al blijkt
uit de plaat dat Van Oosten
de moeilijkheden goed wist
te overwinnen.
Ter introductie van zijn eer
ste Duitse grammofoonplaat
wil Van Oosten dan ook nog
eens „live" bewijzen. Van
daar dat hij vrijdagavond 14
december op het Klais-orgel
van de Houtrustkerk aan de
Beeklaan te Den Haag de
twee werken ten gehore zal
brengen die ook op de plaat
zijn gezet. Hij zal zijn pro
gramma dan aanvullen met
een heel bijzonder, in ons
land niet of nauwelijks be
kkend werk, namelijk de ver
sie voor orgelsolo van het or
kestrale symfonische gedicht
„Orpheus".
Liszt schreef voor een feeste
lijke opvoering van Glucks
korte opera „Orfeo ed Eure-
dice" in Weimar een proloog
en een epiloog. Later maakte
hij van die muziek een zelf
standig orkeststuk, dat mèt
het meer populaire „Les Pré
ludes" tot het beste behoort
wat hij voor orkest maakte.
Orpheus wordt in dit op één
thema gebaseerd stuk gesym
boliseerd als de eerste mu
sicus die tegelijk dichter en
de eerste dichter die tegelijk
musicus was.
De orgelversie van „Or
pheus" is in eerste aanleg
niet door Liszt zelf gemaakt.
De bewerking wordt toege
schreven aan de Amerikaan
se componist en pianist Louis
Moreau Gottschalk maar de
Hongaren houden het op
Frans Liszt in de tijd dat
hij als pianist geweldige
triomfen vierde. Naar een
tekening van Ingres.
Alexander Wilhelm Gott-
schalg, een bijna naamgenoot
dus. Aangezien laatstgenoem
de Gottschalg organist in
Weimar en leerling en mede
werker van Liszt is geweest,
lijkt het waarschijnlijk dat hij
ook „Orpheus" bewerkte.
Overigens is dit niet zo be
langrijk want uit het manus
cript blijkt dat Liszt zelf de
bewerking zo grondig herzag
en dat daarom de transcriptie
voor een van zijn eigen wer
ken mag doorgaan.
Op het concert van 14 de
cember zal de Liszt-plaat van
Van Oosten worden gepre
senteerd door een bestuurslid
van de onlangs opgerichte
Nederlandse Liszt-vereni-
ging.
JOHN KASANDER
„Ik erger me dood als ik de
mensen hoor zeggen dat wij
voor het geld weer bij el-
Het is
ls solo-
meer kan ver-
dan in de Moody
De opbrengsten van
solo-elpee hoeven im
mers niet over vijf of zes
mensen te worden ver
deeld". Fel verdedigt het
ogenschijnlijk zo rustige
„face" van de Engelse groep
de Moody Blues, de 33-jari-
ge Justin Hayward, de no
bele motieven van de reü
nie, begin vorig jaar. Toen
probeerden de Moody Blues
met het come-back album
„Octave" het in zes jaar ver
loren terrein weer terug te
winnen.
Na de release van „Seventh
Sojourn" in 1972 besloten de
Moody Blues er (voorlopig)
het bijltje bij neer te gooien.
De heren waren na zes jaren
intehsief toeren en studio
werk elkaar goed zat. We be
gonnen allemaal op eikaars
zenuwen te werken en had
den na maanden in de studio
meer weg van neurotici dan
van musici. Daar kwam bij
dat niet iedereen hetzelfde
idee had over de in de toe
komst te maken muziek.
We begonnen allemaal met
solo-projecten, minder of
meer geslaagd. Bovendien
waren we toch enigszins
murw geraakt door het suc
ces.
Justin Hayward nam met
John Lodge, de andere be
langrijke Moody Blue, onder
de naam Blue Jays in 1975
een plaat op, die bijzonder
goed verkocht, en zelfs in de
ogen van de critici genade
vond. Michael Pinder ver
zandde op een soloplaat in
zijn eigen droomwereld, Ray
Thomas sloeg door naar de
mierzoete melodieuze kant en
Graeme Edge, de dromende
drummer van de Moodies,
oogste weinig succes met een
ambitieus project onder de
noemer Baker Curvitz Army.
Verder verschenen er van
Justin en John Lodge redelij
ke solo-elpees (Songwriter en
Natural Avenue) en verleen-