In Galerij der Mode'
sprankelt, verhaalt
en boeit het verleden
WH HUS UT
Jeugd kan zich helemaal
uitleven en en passant
een aardappel roosteren
TNO ontwikkelt
meter warmteverbruik
ALS DE VERKLEEDKIST OPENGAA T...
BINNENLANDLEIDSE COURANT MAANDAG 3 DECEMBER 1979 PAGINA 8 BI
„Hoe meer vrijheid kinde
ren hebben des te beter", is
de mening van de Duitse pe
dagoge Inge Huber uit Mün-
chen, „dan leren ze ermee
omgaan". Ze is sociaal leid
ster van een kinderspeel
plaats in de Beierse metro
polis en ze brengt haar
ideeën consequent in prak-
tijk. Op haar speelplaats, in
het hartje van de stad, mo
gen de kinderen alles doen
wat ze graag willen en wat
anders verboden is: ram
men met hamers, zagen,
vuurtje stoken, met water
smijten, huizen bouwen en
wild tekeer gaan. „Op die
manier kunnen ze deelne
men aan verschillende acti
viteiten en leren omgaan
met leeftijdgenoten", zegt
de 23-jarige Inge.
De ruimte 6000 vierkante
meter lijkt in geen enkel
opzicht opt een gewone speel
plaats met schommels en wip
pen. Het is meer een goudgra
verskamp, met een houten
huis, een herberg, een voet-
baldoel, een muur, alles opge
zet door de veertig tot zestig
jongelui die zich hier dagelijks
komen uitleven. Dwars over
de plaats liggen boomstam
men. Een enorme ruimte is
vrijgehouden voor grills,
waarop aardappels kunnen
worden geroosterd. Verder
zijn er om te spelen veel open
plaatsen, omzoomd door bo-
Een oude truck wordt ge
bruikt als schuur. Daarin zit
ten 100 hamers, 30 zagen, 15
schoppen, 6 spaden, brand
slangen, kruiwagens, emmers
en duizenden draadnagels en
spijkers. De jonge „werklie
den" kunnen pakken wat ze
willen in ruil voor hun „spel
letjes-paspoort". „Er wordt
bijna niets gestolen", zegt
Inge, „de kinderen weten dat
ze zichzelf daarmee schade
doen".
Het grootste probleem is
als vaker bij nieuwe projecten
geld, noodzakelijk om de
gereedschappen te kopen.
Elke maand springt de ge
meente bij met een subsidie
van 600 Mark, maar deze bij
drage smelt weg als sneeuw
voor de zon. Ze is nodig voor
verf, spijkers, vruchtensappen
en... aardappels om te rooste-
Waarschijnlijk zou de centrale
speelplaats moeten worden
opgedoekt als de ouders niet
zouden bijspringen. Zij slepen
oud gereedschap, todden, hout
en overjarig speelgoed aan om
de zaak draaiende te houden.
Elk zomerseizoen (april tot en
met september) rijden er acht
trucks de speelplaats op, die
voor het grootste deel geladen
zijn met planken en hout om
de „huizen" mee op te trek
ken. Inge zegt dat het doel is
de kinderen onafhankelijk te
maken en hun gelegenheid te
geven om en nabij het eigen
huis veilig te spelen. „Veel
jongeren (6-13 jaar) hebben in
de grote stad weinig gelegen-
hèid om te ravotten. Toen de
ruimte in de onbebouwde
kom er nog was, kon de jeugd
in bomen klimmen, met zand
spelen, ergens in een weiland
slootje springen. Door de ver
stedelijking, die ook het plat
teland opeiste, is er geen
ruimte meer voor het kind.
Men zegt dat dit vandalisme
en zelfs criminaliteit in de
hand werkt. Vooral de oudere
jeugd verveelt zich, hangt
rond en gaat met kleine
„gangs" kattekwaad bedrij
ven, waarvan diefstallen en
kladderen op muren en tram
huisjes de meest hinderlijke
zijn".
Het is al te optimistisch te
stellen, dat deze jeugdproble
men met het opzetten van (al
ternatieve) speelplaatsen zou
den zijn opgelost. Men kan
zich echter indenken dat het
goede resultaten geeft kinde
ren een plek te bieden waar
ze motorisch, creatief bezig
kunnen zijn, zoals in Mün-
chen het geval is.
In Nederland kent men dit
soort voorzieningen nog nau
welijks, hoewel er aan getrok
ken wordt. De woonerven,
die als proef in Eindhoven en
het Zuidhollandse Rijswijk
zullen worden gemaakt, zijn
een stapje naar meer speel
ruimte voor de opgroeiende
jeugd. De woonerfsituatie
wordt echter omstreden. Veel
bewoners van de tot woonerf
aangewezen kwartieren vre
zen een rigoureuze aantasting
van het wijkkarakter. Ze voe
len hun woongebied belaagd.
Ook zouden er extra gevaren
ontstaan voor spelende kinde
ren die in een afwijkend ver-
keerspatroon opgroeien. Op
plaatsen waar gemotoriseerd
verkeer mag komen, leidt dit
zelfs tot extra gevaren. De ge
meenten houden rekening
met de wensen; er is inspraak.
Toch bestaat er een neiging
meer vrijheid voor kinderen
te scheppen in buurten die
hiervoor in aanmerking ko-
Vooral in nieuw Rijswijk
denkt men bij de bebouwing
aan hoekjes voor speelgele-
genheid. Bij de Tubasingel is
een „bouwspeelplaats" ge
pland, onder leiding van een
beheerder, waar kinderen
of i
beeld van München zelf
huisjes kunnen opzetten.
De grotere mogelijkheid tot
mobiel bezig zijn van de jeugd
in gemeentecentra spreekt
jonge gezinnen meer aan dan
oudere, vooral als er sprake is
van opstelling van zandbak
ken en klirhrekken in of nabij
de straat. Jeugdige ouders zijn
minder bang voor drukte en
invasies van kinderen uit wij
ken waar deze aantrekkelijke
voorzieningen niet zijn. Lo
gisch, het eigen kroost profi
teert er in de eerste plaats
van! Voor elk der standpun
ten valt iets te zeggen; het is
voor oudere mensen geen lol
letje hun auto niet kwijt te
kunnen omdat er een soort
speeltuin voor de deur is aan
gelegd. In oud-Rijswijk is
hiervan dan ook in de volge
bouwde kern geen sprake.
Het gaat alleen om nieuwe
wijken met woonblokken als
achter de Van Mooklaan,
waar best ruimte geschapen
zou kunnen worden voor
meer speelgelegenheid.
Nochtans hebben de ouderen
massaal bezwaren. „De woo-
nerfopzet doet afbreuk aan de
homogeniteit van de gemeen
te", een bezwaar dat ook sterk
in Eindhoven leeft. Alles bij
elkaar echter lijkt het plaats
maken voor kinderspel een
goede zaak. Het zal echter aan
de jeugd zelf liggen of ze met
de verworven vrijheden als
die eenmaal zijn gerealiseerd
verantwoord kunnen om
gaan, rekening houdend met
andere mensen. Maar dat is
het geval met alle vrijheden,
die het moderne leven zowel
voor kindei en als volwassen
biedt.
Tiny Francis
Gerard Croné
Bruiloft in zicht. Do bruid laat haar crème satijnen japon met garnering van
voile en zijden kant aan oma zien, die een japon van zwarte damast draagt.
Oudere dames droegen veel zwart in die tijd. Het kon alleen worden opge
vrolijkt en verlevendigd door stiksels en opnaaisels. De moeder draagt een
tweedelige Weense japon van cyclaamkleurige satijn.
In het (eenmans) Historisch Kos
tuum Museum in Utrecht is tot
eind volgend jaar de tentoonstel
ling „Galerij der Mode" te bezichti
gen. Het museum is ingericht en
wordt geleid door de enthousiaste
Fred van de Laken, die de omvang
rijke collectie historische kleren
uit particuliere verzamelingen bij
elkaar heeft gespijkerd en onderge
bracht in een oud pand aan de
Loeff Berchmakerstraat 50, waar
150 jaar geleden het verhuurbedrijf
van ene Mulder antieke kleding
uitleende voor theatervoorstellin
gen en partijen.
Een deel van deze kleding werd ge
veild, maar Van de Laken kocht het
pand en hield een ander deel van de
kleren zelf, want hij was van huis uit
al een hartstochtelijk verzamelaar van
authentieke oude kostuums. Het huis
je bleek een ideale ruimte voor een
museumpje. Fred trok de stoute
schoenen aan en begon in 1966 met
exposities en introductieshows. „O,
kom er eens kijken", was het uit
gangspunt... Fred testte zijn publiek
en sloot de tent als er weer wat te res
taureren viel. Hij wilde zijn museum
pje qua interieur aanpassen aan het
tentoongestelde en er viel heel wat op
te knappen.
Het werd echter zwaan-kleef-aan: do
nateurs doken op, mensen die het
goed meenden met Fred, die ook do
cent textielgeschiedenis is bij de oplei
ding leraren aan de Tehatex te Am
sterdam en Utrecht. Thans heeft hij
een voorbeeldige vaste collectie opge
bouwd, waarmee hij thema-tentoon
stellingen samenstelt, waar echter zijn
privébezit aan kostuums als een rode
draad doorheen loopt. Bij sommige
tentoonstellingen klopt hij voor aan
vulling aan bij andere kostuummusea
in den lande.
In de „Galerij der Mode" sprankelt,
verhaalt, fluistert en boeit het verle
den. Mode spreekt de taal der historie.
Ups en downs in politiek en economie
zijn herkenbaar in verwerking van
katoen, taft en zijde; in tijden van
voorspoed vrolijke overmoed, maar
schaduwgevende hoeden als wagen
wielen, versierd met een struisveer,
versluieren het vrouwengelaat als de
wereld woelig wordt en het leven zo
verwarrend, dat de vrouw haar ge
zicht niet helemaal wil tonen...
Veel zwart
Tegen het einde van de negentiende
eeuw bijvoorbeeld waren de tijden
somber; het was een periode waarin
veel zwart gedragen werd. Misschien
vanwege de rouw om koningin Victo
ria, misschien door de voortekenen
van revolutie en opstand der arbei
dende klasse. Midden in de negentien
de eeuw was er nog een blij terugkij
ken naar de barokke overdaad, een
omzien naar vroeger. Op de grens van
de negentiende en de twintigste eeuw
was het gerommel van de Eerste We
reldoorlog al in de verte hoorbaar;
men versoberde, de emancipatie brak
door. In 1920 had de vrouw weer geen
zin om haar ogen te laten zien. Ze
droeg een pothoed, diep over de
wenkbrauwen getrokken. De ineen
storting der economie in de dertiger
jaren bracht opnieuw een moeilijke
periode met zich mee. De languissante
lijnen van de Jugendstil veroverden
het modebeeld; de taille zakte, de
vrouw wilde vrijheid van beweging,
minder corsetterie, de bevrijdende
dans van Isadore Duncan.
Fred van de Laken weet er bij de
rondgang smakelijk over te vertellen.
Per kostuum geeft hij een aanschou
welijk beeld van het tijdperk waarin
het werd gedragen, het „kostuumge
drag", zoals hij het noemt. In de hoe
pelrok of de tournure loopt en zit men
anders dan in een empirejapon. En
men trekt er een ander gezicht bij.
Saaie vent
Het einde van de negentiende eeuw
laat een aanzet zien tot de sportiviteit
van de twintgste eeuw, het fietsen,
het reizen in het pak met de bolle
mouwen. Ook het herenkostuum ver
andert. Eind 1900 was de man een
saaie vent: de huisvader met de eigen
stoel, de figuur in huis die moest wor
den ontzien en die de punten van de
asperges kreeg, terwijl de rest van de
familie het met de stokkerige delen
moest doen. Hij droeg een saai zaken-
colbert met een enorm horloge in zijn
vest, dat nog een restant was van het
driedelige kostuum met versiering en
borduursel, dat aan het einde van de
zeventiende eeuw werd gedragen.
Driedelig is het pak gebleven totdat
de man zich bevrijdde uit het knellen
de boordje en wat meer sportiviteit in
zijn kleding bracht.
In de twintigste eeuw kwam er een
wat speelsere aanpak van het heren-
pak, wat minder zakelijkheid; de man
ging ook wel eens picknicken met zijn
vrouw. Dan droeg hij een strooien
hoedje met een breed lint en zwiepte
DEN HAAG TNO
heeft van minister Bee-
laerts van Blokland
(Volkshuisvesting en
Ruimtelijke Ordening)
een subsidie van 235.000
gulden gekregen om
door te kunnen gaan
met de ontwikkeling
van de zogeheten warm-
teverbruiksmeter. Deze
meter, die te vergelijken
is met een gas- of elek
triciteitsmeter, zou moe
ten worden toegepast in
gebouwen met blok- of
wijkverwarming (onder
andere stadsverwar
ming). Ervaringen in
andere landen hebben
geleerd dat individueel
meten van warmtever
bruik vijftien tot twintig
procent meer energiebe
sparing oplevert dan col
lectief meten.
Minister Beelaerts heeft
TNO voorts twee ton be
schikbaar gesteld voor
het onderzoek van be
paalde invloeden op
dubbel glas. Hierbij moet
worden gedacht aan
winddruk, zonlicht, wa
ter- en luchtverontreini
ging. Tevens zullen deze
invloeden worden ge
toetst op de kitten,
waarmee de ruiten wor
den vastgezet. Het resul
taat van het onderzoek
kan ertoe leiden dat de
levensduur van dubbel
glas wordt verlengd en
dat goedkopere metho
den van produktie wor
den gevonden. De subsi
die vqn het ministerie
dekt ongeveer tweeder
de van de kosten.
Adviesbureau Verhoe
ven BV in Amersfoort
heeft verder opdracht
gekregen voor een on-,
derzoek naar de invloed
van licht- en warmte-
technische eigenschap
pen van armaturen en
plafondsystemen op het
energieverbruik. De stu
die beoogt het opstellen
van een gestandaardi
seerde meetmethode
voor verlichtingsarma
turen en aanbevelingen
over besparing op ener
gieverbruik. In totaal zal
VRO voor deze studie,
die uit twee delen zal
bestaan, een bijdrage ge
ven van 173.000 gulden.
mige families lampdragers, die hen
op straat begeleidden als ze de
koets niet wilden gebruiken. Vaak
waren er twee van deze heren bij de
avondwandeling aanwezig. Een voor
ganger en een naloper... Het waren
doorgaans huisknechten, die een
steek droegen en in een kostuum
waren gestoken, gelijk aan de snit
van dat van de heer des huizes, al
leen minder rijk geborduurd en van
een eenvoudiger stof.
Verkleedpartijen
„Honderdvijftig jaar geleden waren
de mensen dol op verkleedpartijen",
vertelt Fred van de Laken. „Daarom
heb ik hier in het oude Mulderhuis
nog zoveel leuke dingen gevonden. In
kisten en dozen zaten verkleedspullen
en fournituren die ik allemaal heb be
houden". De collectie breidt zich nog
steeds uit door bezoeken aan de vloo
ienmarkt in Parijs en snuffeltochten
in heel Europa.
Er is nog steeds sprake van een mu
seum „in de groei". „Maar de spoeling
is dunner geworden", zegt Fred spij
tig. „Je vindt niet meer zo vaak als
vroeger bijzondere kostuums op zol
ders en antieke marktjes of. bij veilin
gen".
Voor de huidige tentoonstelling „Ga
lerij der Mode" heeft Fred van de La
ken een zo variabel mogelijk beeld
van kleding en kledinggedrag van de
verschillende groeperingen der laatste
tweehonderd jaar bij elkaar gebracht.
De kleren zijn geëxposeerd op de eer
dergenoemde, in eigen atelier ge
maakte poppen met dito pruiken van
zijde-achtig vloeipapier, oespoten met
een soort lak, zodat ze in model blij
ven. Houding en typering van de fi
guren zijn aangepast aan de desbetref
fende stijlperiode.
Er staat een bruid, die verrukt haar
(uit Engeland afkomstige) wit zijden
japon met kant toont aan grootmama,
compleet met face-a-main en dunne
gouden ketting (circa 1900), terwijl
mama belangstellend toekijkt in een
bordeauxrood Weens hofkostuum uit
de achttiende eeuw. Een klein meisje
in een japonnetje, dat als jaartal 1892
of daaromtrent verraadt, is doende
met de sleep. Een charmante kleine
scène.
„Ik heb niet alle tafereeltjes met pop
pen gemaakt die kleren uit dezelfde
periode dragen", zegt Van de Laken.
„Maar ze zijn alle zonder uitzondering
volkomen authentiek". De kostuum-
liefhebber herkent in de zwaarlijvig
heid van oma, in de slepen en de asy
mmetrie die hier en daar om een
hoekje gluurt, de neo-renaissance. El
ders is de opstelling te zien van twee
huisbedienden in deftige kledij. De
butler in de kleding van de gastheer,
een rokkostuum, zoals dit hoorde in
voorname huizen. Alleen zijn strik-
dasje was zwart, terwijl de gastheer
zelf een wit vlindertje onder de kin
moest hebben. Onderscheid in klasse
moet zichtbaar zijn, nietwaar. Niette
min straalt de waardigheid van zijn
functie deze butler van het gelaat, dat
een geheel andere uitdrukking heeft
dan die van de huisbediende naast
hem in gestreept jasje. De laatste is la
ger in rangorde, hetgeen blijkt uit
houding en kleding.
Pijpekrullen-ornamentiek valt er te
bewonderen bij een echtpaar dat aan
een keurig gedekte tafel niet alleen
zijn manieren laat zien, maar ook het
totale ontbreken van emancipatie.
Mevrouw („het was een hele toer om
die figuur zittend te krijgen") draagt
een taftzijden japon met tournure, ge
completeerd door lange dunne tulen
handschoenen. Zij zit in een houding
die doet vermoeden dat ze een stok
heeft ingeslikt, terwijl meneer in zijn
met zilver geborduurd ambtskostuum
er kennelijk zijn gemak van neemt...
De ambassadeur en zijn echtgenote
aan het souper thuis, waarbij zijne ex
cellentie zich een wat nonchalante
houding veroorlooft, maar een derge
lijk gedrag van zijn vrouw ten streng
ste zou veroordelen.
Heel andere kleding tonen de met
kraaltjes geborduurde charleston-
avondjurken uit de dertiger jaren,
waarin de hupse huisvrouw ging di
neren en die in veel eenvoudiger
vormgeving destijds bij C A te koop
waren voor een tientje-
Speciale plaats kreeg de jas „Chinese
Zee" van Fong Leng, die eens Mathil-
de Willinks ledematen omhulde. Hon
derd of meer accessoires, per thema
geëxposeerd, geven elk voor zich en
in relatie tot elkaar (een beeld van de
vormgeving, de manieren en gewoon
ten, de curiosa in kleding van twee
eeuwen weer. De lakei met de gaan
lamp, die met zijn ambtgenoot de fa
milie op straat escorteerde. Een be
diende voor het gezelschap uitlopend
en een bediende de stoet sluitend. Een
hooggeplaatst heer draagt een hand
beschilderde Perzische kameijas (een
soort batiktechniek), die „Japanse
rock" heette, tegengevoerd is en
Zaankants stiksel vertoont. Een lin-
nenuitzet met twaalf stuks monogram
geborduurde servetten ligt in een vi
trine naast kousen met monogram en
nummers erin geborduurd. Zo ging
dat in 1900, toen moeder er niet te
genop zag de 24 stuks uitzet van de
zoon die naar Nederlands-Indië ver
trok, geheel met de hand in elkaar te
Tijden veranderen, mensen verande
ren, meningen veranderen,, maar ze
weerspiegelen zich in de kleren die
gedragen worden. Daarom zijn kos
tuums sociologisch bezien interessant.
Wie er iets van weet en zo iemand
is Fred van de Laken leest ze als
een boek.
Een achttiende eeuwse familie met een ingebakerde baby. De pop links (met
vloeipapieren pijpekrullen) draagt een „Robe a l'Anglaise" van omstreeks
het jaar 1775. Haar cavalier steekt in een groen fluwelen kostuum, rijk gebor
duurd met allerlei tierelantijnen. Het vest is nooit weggeweest uit de ware
mode. Alleen waa het in de achttiende eeuw overdadig voorzien van bor
duursels. De moeder draagt een zijden jakje op een zijden rok en een ele
gante muts. De kleur blauw van de zijden rok die het zusje draagt, ia nu weer
modern: vaalblauw.