KUNST
BLOED
JEAN
GALLOT
kan
kritieke
situaties
levens
redden
maakte eind
aan
Franse slag
en won
en passant
ook
de slag om
Frankrijk
LEIDEN In april van dit
jaar is in Japan het leven
gered van een 65-jarige pa
tiënt met een zeldzame
bloedgroep door toediening
van kunstbloed. Er zijn al
langer stoffen bekend die
tijdelijk bloedplasma kun
nen vervangen, maar het
probleem gaat om cellen
die de overdracht van zuur
stof kunnen regelen. Dat is
mogelijk gebleken met zo
geheten fluorcarbonen, die
tijdelijk de functie van de
zuurstofoverdracht van de
normale rode bloedli
chaampjes kunnen overne
men, aldus de Stichting
Bio-Wetenschappen en
Maatschappij in Leiden. Het
gaat niet om het vervangen
van bloed, maar om het tij
delijk overnemen van de
taak van het bloed. Met
kunstbloed zijn dan ook
toepassingen te verwach
ten in gevallen van ernstig
bloedverlies, van het con
serveren van organen en
van open-hart-operaties.
Niettemin zijn er op dit mo
ment nog te veel vraagte
kens rond het gebruik.
De Amerikaan Clark heeft al aangetoond
dat de meeste fluorcarbonen (dat zijn
koolwaterstoffen waarin de waterstof ver
vangen is door fluor) zowel zuurstof als
koolzuur kunnen binden. Clark dompelde
een uur lang muizen in vloeibare fluorcar
bonen vol zuurstof. De muizen overleefden
het experiment, omdat zij de zuurstof uit
de vloeistof opnamen en dat zonder scha
delijke gevolgen.
Voor toepassing bij de mens zijn er moei
lijkheden. Zuivere fluorcarbonen mengen
zich niet met het bloed. Dat betekent dat
zij, indien ingespoten, aderverstoppingen
(embolie) kunnen veroorzaken. Zoiets kan
dodelijk zijn. In de vorm van een emulsie
(heel kleine druppeltjes) een methode
die Sloviter en Geyer ontdekt hebben
kunnen fluorcarbonen in het bloed meege-
nomen worden. Een tweedy probleem is,
er zijn <jat de fluorcarbonen, hoewel maar tijdelijk
nodig, uit het bloed verwijderd moeten
worden. Het vervelende is, dat deze stof
zich concentreert in milt en lever. Aange
zien deze stof lichaamsvreemd is, kan dit
gevaarlijk zijn, zeker als men niet weet
welke gevolgen een dusdanige opeenho
ping kan hebben.
Daarom heeft men naarstig gezocht naar
een verwante stof, waarmee men dat pro
bleem niet heeft. Die is gevonden:
perfluordecaline. Deze stof verdwijnt lang
zaam door uitademing of door verdamping
van de huid. Het nadeel van perfluordeca
line is evenwel, dat de druppeltjes de nei
ging hebben om samen te klitten tot gro
tere druppels met het gevaar van aderver
stopping.
Proeven met dieren
Er zijn uiteraard al proeven met kunst-
AMSTERDAM Jean Gal-
lot, het dient gezegd, wekt
meer de indruk van een
Pruisisch officier die een
legeroefening dirigeert dan
van de wervende koppelaar
die „La Belle Marianne"
aan de Nederlandse man
moet brengen. Het bureau
waarachter hij, stram in de
plooi, gezeteld is, toont de
zelfde ordelijkheid als zijn
geest. Hij praat open, maar
ietwat afgemeten. Dicteer-
snelheid. Alles op een rijtje.
„Toen ik naar Nederland
kwam als directeur van het
Nationaal Frans Verkeers
bureau, merkte ik dat uw
volk geen al te hoge pet op
had van de Fransen. Ik ont
moette een sfeer van: je
hoeft niet te proberen een
Fransman een brief te
schrijven, want hij ant
woordt pas na twee we
ken.., als hij al antwoordt.
Dus ben ik begonnen met
het verbeteren van dat ima
go. Ik heb er een gouden
regel van gemaakt dat mijn
staf het zijn er nu acht,
mezelf meegerekend de
binnenkomende post nog
dezelfde dag afwerkt. De
correspondentie wordt
meteen afgehandeld. Daar
keek men van op. Men wist
niet dat een Frans bureau
zo efficiënt kon zijn. De
verbetering van het imago,
dat heb ik wel bereikt, ja".
Na achtendriekwart jaar (hij weet alles
precies) Nederlandse toeristen voor zijn
land te hebben geworven, gaat hij Amster
dam verlaten ten gunste van zijn nieuwe
standplaats: Milaan. In die periode kreeg
hij, dank zij zijn hoogst persoonlijk ge
kleurde advertentieboodschappen, de bij
naam „meneer Frankrijk". Dat ging zo:
„De wereld noemt ons chauvinisten en dat
zijn we. Naar het ons voorkomt, terecht.
Wij houden van ons land en wij delen het
graag met u. Daar nemen we graag de tijd
voor". Was getekend: Jean Gallot, com
pleet met 39 centimer lang, 25 centimeter
hoog staatsieportret.
Zijn succes is niet gering geweest. „Toen
ik begon gingen er per jaar 600.000 Ne
derlandse toeristen naar Frankrijk. Het zijn
er 1,7 miljoen geworden. Vooral de winter
sport is spectaculair gegroeid. Die stelde
indertijd niets voor; hooguit duizend. Nu
zitten we boven de 45.000. Het komt
mede doordat ik ook in ander opzicht het
imago van mijn land verbeterd heb. Vroe
ger dacht iedereen: oh, maar een winter
sportvakantie in Frankrijk is onbetaalbaar.
Dat imago hadden we. Dus heb ik aange
toond dat Frankrijk lang niet zo duur was
als de mensen dachten".
Men zoekt het Nationaal Frans Verkeers
bureau vergeefs in de Leidsestraat te Am
sterdam, waar de glitterwereld van het
reiswezen is samengeklonterd. De schep
ping van Jean Gallot ligt wat achteraf,
Prinsengracht 670, waar het centrum dui
delijk richting Amstel verloopt. Alweer
kenmerkend. „Ik heb iets tegen de grote,
lokkende vitrines die je aantreft in de
Leidsestraat. Wat koop ik ervoor? Alleen
mensen die in de lunchpauze gratis fol
dertjes mee komen pikken. Schoolkinde
ren die plaatjes zoeken om een werkstuk
te illustreren. Wie naar de Prinsengracht
670 komt, is tenminste gemotiveerd. Die
heeft echt het voornemen naar Frankrijk te
gaan. Zo'n etalage in de Leidsestraat is
me gewoon te duur. Bovendien zijn de
panden er te klein. Je kunt er niet eens al
je documentatiemateriaal opslaan. Hier
heb ik alles bij de hand".
Feit is dat serieuze gegadigden het Natio
naal Frans Verkeersbureau bepaald weten
te vinden. In het seizoen komen er dage
lijks zo'n duizend verzoeken om inlichtin
gen binnen, tweehonderd telefoontjes
(„meer kunnen we niet hebben; we krijgen
klachten over onze onbereikbaarheid"),
vierhonderd mensen aan de balie en de
rest per post. File naar Frankrijk. Onder
het bewind van Jean Gallot („Ik ben van
start gegaan in de keuken van de Franse
culturele vestiging aan het Museumplein;
ik moest pionieren, er was helemaal
niets") heeft Frankrijk zich ontwikkeld tot
de voornaamste vakantiebestemming voor
de Nederlandse toerist. Vorig jaar kwam
men al langszij Duitsland, de traditionele
koploper, en nu heeft La Belle Marianne
met haar aanzienlijke charmes de leiding
definitief overgenomen: 1,7 miljoen. Jean
Gallot heeft niet alleen een eind gemaakt
aan het imago van de Franse slag, hij
heeft ook de Slag om Frankrijk gewonnen.
„We zitten zo'n beetje aan de top", stelt
de veldheer vast, zijn stafkaart overziende.
„Niet dat Frankrijk geen plaats meer zou
hebben voor nog meer toeristen, maar 1,7
miljoen van de 14 miljoen Nederlanders,
dat lijkt me wel het plafond". Bovendien:
„Ik ben in zekere zin blij dat ik weg ga. Ik
juich de verandering toe. Na bijna negen
jaar ben je niet zo enthousiast meer als in
het begin. Ik betrap me op de neiging om
in herhalingen te vervallen". Toch laat hij
zijn opvolger dat wordt een zekere
Monsieur Hollande de blauwdrukken na
voor nieuwe strategieën. „We moeten vol
gens mij gaan mikken op de groep van 55-
plussers. Die moeten we in het voor- en
naseizoen naar Frankrijk zien te krijgen.
We onderzoeken momenteel wie ze wil
hebben en wat er voor ze gedaan kan
worden. Ik denk vooral aan vrouwen die
alleen zijn achtergebleven en die een beet
je geld hebben. Daarvoor wordt nog niets
gedaan. Mij zweeft een geheel verzorgd
pakket van 10 tot 15 dagen voor ogen. Per
bus. Compleet met excursies en vertier in
de avonduren, want je kunt zulke mensen
niet aan hun lot overlaten; je moet ze be
zighouden. Ik denk aan een prijs van zo'n
1200 gulden. Voorts zie ik nog wel toe
komst in wat ik „technische reizen" noem:
groepsuitstapjes van een paar dagen naar
een of ander Frans bedrijf".
De grote doorbraak voor Jean Gallot
kwam toen hij in 1974 zijn idee jvart „Het
Groene Frankrijk" lanceerde. Achteraf:
„Kijk, mensen die de zee zoeken, die de
hele dag in de zon willen verkeren, houd je
toch niet tegen. Maar voor de toerist met
een meer gevarieerd wensenpakket heb ik
de deur naar een heel ander Frankrijk
opengezet, het Frankrijk buiten de platge
treden paden, het Frankrijk met zijn ruimte
en tijd van leven, waar de bomen nog rui
sen, de beekjes nog kabbelen, de wegen
nog slingeren en de huizen en kasteeltjes
nog vredig dutten in de zon. Het Frankrijk
waar de stille strandjes, de vredige dorp
jes, de verlaten wouden en de knusse ho
telletjes om de hoek liggen".
Jawel, Monsieur Gallot, maar hebt gij de
mensheid een dienst bewezen door dit an
dere Frankrijk, het Groene Frankrijk, te
ontsluiten voor de gemakzuchtige massa
toerist in plaats van het over te laten aan
de fijnproever die zich de moeite getroost
zijn plekje te ontdekken?
Hier wordt poëet Gallot weer realist.
„Frankrijk is niet het eind van de wereld.
Absolute, volmaakte rust en eenzaamheid;
waar vind je het vandaag nog wel? Maar ik
weet streken en gebieden te wijzen die het
begrip vakantie doen rijmen met ontspan
ning en rust, ook nu. Vooral wanneer de
mensen in het voor- en naseizoen gaan".
Dit laatste vormt een stokpaardje van
Jean Gallot. „Ik zie graag Nederlanders
naar Frankrijk gaan, maar niet allemaal te
gelijk alstublieft", heeft hij in zijn opzien
barende advertenties gesmeekt. „Ik ben
een Fransman en een chauvinist; trots op
mijn land. En ik toon u dat land graag op
z'n mooist. Dat is in het rustige voor- en
naseizoen". Waarna Gallots dichtader her
nieuwd gaat vloeien. „De ingetogen gran
deur van de Franse nazomer. De tere luis
ter van het vroeg seizoen. De stilte, de
weidsheid, de steden en stadjes die zich
zelf nog zijn. Zo is mijn land mij het dier
baarst, zo wil ik graag dat u Frankrijk ziet:
op zijn mooist". Vervolgens een scheut za
kelijk water in de wijn. „Dan hebben de
mensen ook meer tijd voor u. Omdat er
geen grote toeristenstroom te verwerken
is. En dan zijn de prijzen een stuk lager.
Wie de vakantiepiek in Frankrijk mijdt,
wacht een aardige surprise als het op be
talen aankomt. Ik verkeer lang genoeg in
uw midden om te weten dat dit de Neder
landers wel aanspreekt".
Verrassend genoeg blijkt niet het Groene
Frankrijk de grootste trekpleister, maar
nog steeds de steenklomp Parijs. Ook is
de gedachte onjuist dat we met z'n allen,
op zoek naar de zon, in één lange file rich
ting Cóte d'Azur kruipen, want die komt
volgens het lijstje van Piet Precies Gallot
als vakantiebestemming pas op de vierde
plaats. Bretagne, de Provence en Gavois
zijn, In die orde, meer in trek. Corsica
heeft de toekomst. „Ga er heen in mei",
maant toeristenlokker Gallot. „Dan is het
een absoluut paradijs. Schitterende kilo
meters zandstrand, bevolkt door slechts
tien of vijftien badgasten. Of ga in mei
naar de Roussilon, waar Frankrijk, Spanje
en de Middellandse Zee hun geslaagde
reünie vieren. Zie de perziken en abriko
zen bloeien. Sterker: ga in oktober naar
de Roussilon, als heel de voet van de Py
reneeën in vuur en vlam staat. Ga naar
Tarn et Garonne, waar je kunt wandelen,
fietsen of paardrijden in de onbedorven
natuur tussen spiegelende meren. Ga naar
Auvergne met zijn vergezichten vanaf uit
gebluste kraters. Ga naar het Pare Natio
nal des Ecrins in de Hautes-Alpes, waar
meer dan 2000 verschillende soorten bloe
men bloeien; het domein van de gems, de
alpenhaas, de marmot, de sneeuwhoen en
de arend".
Nog nieuwe snufjes misschien? Jean Gal
lot kijkt meewarig. „Ach nee. Wij hoeven
ons niet, zoals Nederland, uit te sloven in
het bedenken van toeristische attracties.
Wij zijn zo groot, zo gevarieerd. Ik zou de
tochten per luchtballon kunnen noemen
boven de kastelen aan de Loire. Maar ik
vertik het. Ik wil eerlijk zijn. Het huren van
zo'n ballon is niet praktisch. Het is te duur.
Waarom zou ik iets aanprijzen en het risi
co lopen dat ik klanten verlies? Het is ook
overbodig. Frankrijk heeft iedereen meer
dan genoeg te bieden zonder dat je in bui
tenissigheden vervalt. Je kunt Frankrijk
niet vergelijken met Nederland. Daarom
zie ik ook weinig heil in de oproep van uw
regering om de vakantie door te brengen
binnen de eigen grenzen. De mensen wil
len eruit. Ik merk aan mezelf dat ik de
kriebels krijg wanneer ik hier een tijdje
ben. Dan wil ik eruit. Wat dat betreft krijg
ik het een stuk moeilijker in Milaan. Het
Nationaal Bureau daar moet Frankrijk zien
te verkopen aan de andere landen rond de
Middellandse Zee. Nu heeft een Italiaan al
tijd nog Italië en een Griek altijd nog Grie
kenland. Maar wat heeft de Nederlander?
PIET SNOEREN
bloed op dieren uitgevoerd: op muizen, op
honden en op apen. Zwaartepunt lag op
de hersenen, die immers uiterst zuurstof-
gevoelig zijn. Vrijwel alle meetresultaten
vielen binnen de normale grenzen. Deson
danks zal nog veel meer bekend moeten
zijn voor, met name in de VS, het gebruik
van fluorcarbonen voor mensen accepta
bel zal zijn. Men is, terecht, toch te bang
voor een opstapeling van vreemde stoffen.
Al heeft men dan geen schadelijke neven
uitwerkingen gevonden, dat betekent nog
niet dat die er niet zijn...
In Japan heeft men daar niet op willen
wachten. De farmaceutische Green Cross
Company heeft een mengsel van twee
fluorcarbonen, onder de naam Fluosol-DA
op de markt gebracht. Vorig jaar spoot
een werknemer van de firma zich in met
50 ml Fluosol-DA, welk voorbeeld door
ook nog andere onderzoekers van het be
drijf gevolgd werd. In april werd het voor
het eerst in een ziekenhuis toegepast en
sedertdien zijn er nog acht patiënten mee
geholpen. Ze maken het allemaal goed.
Een patiënt, die religieuze bezwaren tegen
een gewone bloedtransfusie had, had deze
niet ten aanzien van het kunstbloed.
In Nederland wordt geen onderzoek ge
daan naar fluorcarbonen als kunstbloed.
Wel probeert men op een andere manier
kunstmatig het zuurstofvervoer te regelen.
In het bloed doet het rode bloedlichaam
pje dit werk met als v/erkzaam bestand
deel hemoglobine. Nu heeft men gepro
beerd om een hemoglobine-oplossing te
gebruiken. Gebleken is, dat deze oplos
sing de zuurstof wel goed bindt, maar niet
zo goed aan de weefsels afstaat. Er is ge
probeerd peridoxaalfosfaat aan het he
moglobine te binden. Zo ontstond een ver
binding, die nog niet zo goed werkt als het
echte hemoglobine in het rode bloedli
chaampje, maar wel beter dan de hemo
globine-oplossing. Het probleem is even
wel, dat deze verbinding door de nieren
uitgescheiden wordt. Bovendien is er nog
te weinig bekend over eventuele schadelij
ke bijwerkingen om nu al tot toepassing
bij de mens over te gaan.
Deskundigen verwachten overigens niet
dat het fluorcarbonenkunstbloed op korte
termijn op de Nederlandse markt zal ver
schijnen. Fluorcarbonen hebben, vergele
ken bij hemoglobine het nadeel, dat .zij we!
goed zuurstof opnemen, maar alleen in
een zeer zuurstofrijke omgeving. Het is
dan ook niet helemaal duidelijk hoe dat
precies in Japan Is gebeurd, omdat de
omstandigheden bij de operatie niet dui
delijk omschreven zijn. Waarschijnlijk
heeft men van zuurstofcilinders gebruik
gemaakt.
Een ander nadeel blijft dat fluorcarbonen
zo moeilijk afbreekbaar zijn. „In
noodsituaties, zoals zich in Japan hebben
voorgedaan, is het natuurlijk begrijpelijk,
dat men zijn toevlucht heeft genomen tot
kunstbloed. Wat moet je anders doen als
iemand in levensgevaar verkeert?", zo
meent dr. Bakker, woordvoerder van Or-
ganon Teknika. „In Europa maken wij in
dergelijke gevallen gebruik van een bloed
bank zoals die in Amsterdam is gevestigd.
Maar ook dan duurt het nog ongeveer an
derhalf uur voor in noodgevallen het be
vroren bloed is ontdooid en van het oplos
middel is ontdaan. In een uiterst kritieke
situatie zou kunstbloed, dat niet op bloed
groep onderzocht behoeft te worden, de
redding kunnen betekenen. Maar wij zou
den dan toch liever het chemisch veran
derde hemoglobine van de plank nemen,
omdat dit heel wat dichter bij de natuurlij
ke situatie staat dan fluorcarbonen". aldus
dr. Bakker.
Jean Gallot bracht bijna negen jaar La Belle Marianne aan de Nederlandse man.
„Meneer
Frankrijk"
verruilt
Amsterdam
voor
Milaan
De Amerikaan Leiand Clark bezig met het muizenexperiment. Links de muis, die een uur ondergedompeld bleef in een
vloeistof van fluorcarbonen en rustig doorging met ademhalen.
Niet op
korte
termijn
op
Nederlandse
markt