Win Remmerswaal
en de onzekerheid
„Ik ben
eigenlijk
heel mild
geworden in
mijn oordeel"
Henk Nooren
laat deur
naar Spelen
nog open
Entree in
Amerikaanse
Major League
geeft geen
garanties
v, SPORTLEIDSE COURANT ZATERDAG 1 DECEMBER 1979 PAGINA 13
Henk Nooren zoekt voor het eind van dit jaar een
paard waarmee hij op de Olympische Spelen re
delijk voor de dag kan komen. Lukt dat niet, dan
is hij vanat 1 januari prof
DALFSEN Mocht Henk Nooren voor het
einde van dit jaar alsnog een paard vinden, dat
hij geschikt genoeg acht om er het volgend jaar
mee naar de Olympische Spelen van Moskou te
gaan, dan zal hij zijn besluit om per 1 januari
1980 professional te worden opschorten tot na
de Olympische Spelen en met de Nederlandse
ruiteréquipe naar de Sovjet Unie afreizen. Deze
week is de 25-jarige Nooren naar het buiten
land geweest om een paard te bekijken. „Het is
het enige dat ik momenteel op het oog heb. Vol
doet het aan mijn verwachtingen, dan koop ik
het en ga ermee naar Moskou, anders blijf ik
rustig hier".
Nooren, die onlangs de stal De Molshoop verliet en
een contract afsloot met Opstalan, een Tilburgse
fabriek in dak-en isolatiemateriaal, om zelf een
wedstrijdstal op te bouwen, moest noodgedwongen
afzien van de Olympische Spelen, omdat hij zich
verplichtte al zijn paarden de naam van de sponsor
te geven. En dat staan de reglementen van de SEI
(de Internationale Hippische Sportbond) en het
K)C (Internationaal Olympisch Comité) niet toe.
De Dalfse ruiter zal zelf geen traan laten als hij
Moskou niet zal zien. „Wat ik nu op het oog heb is
geen superpaard, maar een waarmee ik netjes de
finish kan halen. Olympisch kampioen zal ik er
niet mee worden, maar een afgang zoals drie jaar
geleden tijdens de Spelen in Montreal bespaar ik
me. Dat debacle zit nog diep in me geworteld. Ie
dere sportman leeft jaren naar de Olympische Spe
len toe. En op die twee dagen in de ring komt het
aan. Als het dan mis gaat, voel je je erg beroerd.
Daarom zeg ik, een goed Olympiade-paard, of an
ders helemaal niet".
„De Olympische Spelen stellen specifieke eisen
aan het paard. Je kunt een toppaard hebben, maar
als het gewend is om drie dagen warm te lopen,
kun je het wel vergeten. Het moet in staat zijn om
zich niets van een bomvol stadion aan te trekken,
het moet gemakkelijke hoogte- en breedte-spron
gen kunnen maken en daarvoor moet het in één
keer klaar zijn. In Montreal waren de hindernissen
absurd hoog. Daar was niet overheen te springen.
Dat zal in Moskou wel meevallen. Ieder organise
rend land bouwt een parcours met de mogelijkhe
den van de eigen coureurs. In Rusland is geen gro
te ruiternatie. Het mag wel niet, maar de parcours-
bouwers zullen er wel rekening mee houden".
Vindt Nooren geen goed paard, dan zal hij met in
gang van het nieuwe jaar verder als professional
door het leven gaan. Hoewel hij de term professio
nal aanvechtbaar vindt. „In principe zijn alle rui
ters professional. Op een enkele na, die van huis
uit genoeg geld heeft. Henrik Snoek b.v. had al
een stal van 100 paarden. Hij had ze voor het uit
zoeken. Maar de meesten kunnen zich een wed
strijdstal toch niet veroorloven. Dus ga je er iets
bijdoen. De één verkoopt schapen, de ander paar
den. Ik verkoop toevallig paarden. Een echte pro
fessional is voor mij iemand die een dagtaak heeft
aan het wedstrijdrijden. En dat zijn er maar wei
nig. Neem nou de ruiters achter het ijzeren gordijn.
Wat zijn zij dan? Daar hoor je niemand over".
In verlegenheid
Henk Nooren heeft met zijn voorgenomen be
sluit de Nederlandse équipe een beetje in verle-
Senheid gebracht. Chef d'équipe Ben Arts en
ohan Heins hebben hun teleurstelling over het
eventueel wegvallen van Nooren inmiddels la
ten blijken.
„Maar", zo zegt Nooren, „ik moet ook aan mijn toe
komst denken. Drie jaar heb ik bij de stal van
Molshoop de gelegenheid gekregen om paarden op
te leiden voor de wedstrijden. Voor sommige is
veel belangstelling geweest en konden voor veel
geld verkocht worden. Dat is nooit gebeurd, waar
door er voor mij als wedstrijdrijder een ideaal kli
maat werd geschapen. Dat is nu voorbij. Ik ga zelf
aan de slag".
Henk Nooren heeft een bijzondere visie op het in
de paardesport nogal eens opduikende dopingfeno-
meen. Zijn uitleg is als volgt: „Er wordt op een
verkeerde manier over de doping gesproken. Al
leen de exceptionele gevallen wordep aan de kaak
gesteld. Kijk, toppaarden zijn ontzettend moeilijk
te vinden. Je moet er vanuit gaan, dat elke ruiter
eens in de tien jaar zo'n toppaard krijgt. Daar is hij
dan ook verschrikkelijk blij mee. Dacht je dat hij
dat paard de vernieling in zou spuiten? Als een
paard een dikke pees heeft, wat een ernstige bles
sure is, zou alleen een pijnstiller helpen. Maar dat
is niet reëel, omdat het dier na twee maanden
kreupel zou zijn. Dat doe je je beste paard niet aan.
Maar als wij bijvoorbeeld hoofdpijn hebben, nemen
we ook een aspirine. Daar gaan we niet kapot
Twee jaar geleden werd Gerd Wiltfang in Aken
met Roman wereldkampioen op een paard, waar
van iedereen zei, dat het de dag voor de wedstrijd
nog kreupel was. Het zou van onderen tot boven
onder de doping zitten. Nooren: „Ik heb niets ge
zien en al zou het waar zijn, dan nog had ik het
zelfde gedaan als hij. Kijk, na de periode Schocke-
möhle zat West-Duitsland met zijn ruiters op een
dieptepunt. Wiltfang had het in zijn handen om
idat land daarover heen te helpen. Met een wereld
kampioenschap. Dan zit het belang dieper dan die
ene pijnstillende injectie. En bovendien, dit jaar is
hij met hetzelfde paard in Rotterdam Europees
kampioen geworden. Dan heeft hij blijkbaar toch
zijn paard niet kapotgemaakt".
HENK WAGEMAN
korfbi
:warti! WASSENAAR - Een kwartier na het afgesproken tijdstip rinkelt
e klasjde telefoon in de wat verslonsde taveerne aan de Rijksstraatweg
en wq jn Wassenaar. De waardin sloft naar achteren, neemt de hoorn van
de voq (ie haak, luistert en hangt op. Ze komt vanachter de toog tevoor-
om nj Schijn en vraagt of de bezoeker nog even geduld wil hebben. „Hij
eincjjQjnj over een kwartier", laat zij op een wat vermoeide toon we-
d pas|jen Berustend laat de aangesprokene nog een biertje aanrukken
icht Ben s*eek* de zoveelste sigaret van die dag op. De pils wordt op het
8 ietwat morsige, van geplette eetresten voorziene tafelkleed gezet
en onderwijl schuifelt een andere gast naar binnen. Hij hijst zich
Leid) moeizaam op een kruk aan de tap en laat op de obligaat-geinteres-
seerde vraag van de eigenares „hoe het er mee staat" mompelend
iderd ij weten „dat het wel gaat". Het wordt zowaar ineens nog druk in de
k; Ma wat bedompte kroeg, nadat een aantal enigszins verdwaald lijken-
in l6Jde figuren het interieur is komen verlevendigen. Maar gezellig
r—Teilijkt het in dit etablissement nooit te kunnen worden.
Trekil
Daar verandert ook de
entree van Winneke
Remmerswaal niets
aan. De aanwezige
(stam)gasten reageren
nauwelijks op zijn bin
nenkomst. En toch
brengt Win Remmers
waal, Nederlands enige
honkbalprof van allu
re, in deze uitspanning
sinds hij is terug geko
men uit de Verenigde
Staten nogal wat uur
tjes zoet. „Om een bil
jartje te leggen", laat
hij later in het gesprek
weten.
Aan een tafeltje ach
teraf blijkt Win Rem
merswaal bepaald geen
roe tb
ind
tslag
f. Ma J
1 lat
wel
Win Remmerswaal heeft zijn van
oorsprong keiharde rechte bal in-
middes zo veel variatie meegege
ven dat hij er de hoogste afdeling
in het Amerikaanse profhonkbal
mee heeft bereikt.
toonbeeld van de ge
willig pratende sport
man. Dat wekt geen
verbazing, want al bij
het maken van de af
spraak bleek de Wasse
naarder zeer veel be
denkingen te hebben
tegen een interview.
„Kan het niet telefo
nisch", vroeg hij daar
bij. „Het komt allemaal
steeds zo op hetzelfde
neer. Iemand komt een
uur met je praten,
maar achteraf duurt
zo'n gesprek dan toch
Na de toezegging dat
getracht zal worden zo
min mogelijk van zijn
tijd in beslag te nemen
en tevens dat obligate
thema's niet aan de
orde zullen komen
stemde Winneke Rem
merswaal toe. Al spoe
dig wordt duidelijk
waarom Remmerswaal
weinig trek had in een
interview. „Ik ben
honkbalmoe", laat hij
zich ineens ontvallen.
En dat is bepaald geen
vreemde opmerking als
men weet dat. Neder
lands beste honkballer
aller tijden gedurende
anderhalf jaar vrijwel
voortdurend bezig is
geweest met de sport
waarin hij naar het
zich laat aanzien het
allerhoogste heeft be
reikt dat maar moge
lijk is: de Amerikaanse
Major League, de aller
hoogste afdeling der
profs. „Ik heb sinds fe
bruari vorig jaar in an
derhalf jaar 240 wed
strijden gespeeld", ver
telt Remmerswaal.
„Toen ik in augustus
werd opgeroepen voor
het Major Leagueteam
van de Boston Red Sox
zat ik mentaal en fy
siek aan mijn plafond.
Ik had niet meer dat
beetje extra dat je voor
die stap nodig hebt, dat
door de nieuwe entou
rage wordt vereist. Bo
vendien stelde ik me
zelf tot taak het goed te
doen. Vooral omdat je
als Nederlandse speler
meer opvalt dan als
Amerikaan".
Niet
meegevallen
Zijn in ons land veel
besproken entree in
de hoogste Ameri
kaanse honkbalafde
ling is Winneke Rem
merswaal niet meege
vallen. Nadat hij in
augustus door de clu
bleiding werd opge
trommeld om vanuit
het Triple A-team
van de Red Sox de
werpersstaf van het
topteam te verster
ken heeft hij in to
taal acht wedstrijden
gespeeld.
„Daarvan ging de eer
ste redelijk en de laat
ste behoorlijk", herin
nert Remmerswaal
zich. „Maar daar tusse
nin was het niet best.
Pas tegen het eind van
het seizoen was ik vol
doende ontspannen, en
dat is nodig als je goed
wilt presteren". Of het
optreden van de enige
Nederlander in de
Major League een ver
volg krijgt is voorlopig
af te wachten. Wan
neer Remmerswaal
half februari terug
keert om deel te ne
men aan de wintertrai-
ning heeft hij zijn con
tract ontvangen en
weet hij of zijn sensati
onele promotie van dit
jaar een vervolg krijgt
of dat hij weer naar het
op één na hoogste team
van de club uit Boston
wordt verwezen. „Ik
schat de kans dat ik
weer voor het Major
Leagueteam word uit
genodigd op vijftig pro
cent", deelt Remmers
waal mee. „Het is over
igens helemaal geen
schande als je na een
maal in de majors te
zijn uitgekomen weer
een stapje terug moet
doen. Wat belangrijk
is, is dat je eenmaal de
sfeer hebt geproefd.
Die ervaring heb je
dan tenminste al opge
daan. Ik werd in au
gustus opgeroepen ach
ter een andere jongen
die vorig jaar al een
tijdje in de Major Lea
gue had gespeeld. Of ik
weer naar het topteam
terug ga hangt ook in
grote mate af van wat
er op het gebied van
aan-en verkopen ge
beurt".
Geen
verwondering
Het zal geen verwon
dering wekken dat
Winneke Remmers-
waal nog niet tot de
vedetten behoort, hij
is wat in honkbalter
men heet een rookie,
maar anders dan bij
voorbeeld in onze
voetbalwereld bete
kent dat niet dat hij
door de gevestigde
namen met de nek
wordt aangekeken,
omdat de arrivés
bang zijn voor hun
plaats.
„Je krijgt van de erva
ren jongens alle moge
lijke adviezen", vertelt
Remmerswaal. „Al die
spelers hebben ook alle
fasen moeten doorlo
pen van het honkbal
en ze weten hoe moei
lijk het is om er boven
uit te groeien. Boven
dien wat zou een top-
speler met een gigan
tisch inkomen zich
druk maken. Zijn eigen
positie is verzekerd,
daarom wil hij jongere
jongens best helpen".
Als aankomende top
per is Remmerswaal
dankbaar voor die be
jegening, wellicht
mede door die begelei
ding zal hij er in kun
nen slagen ook munt te
slaan uit zijn sportieve
carriere. Tot dusver
staat hij nog op een mi
nimumsalaris, maar in
dien de clubleiding
hem weer voor het
Major Leagueteam op
roept komen ook pre
mies aan de orde.
Goed
verdienen
Overigens maakt de
inmiddels 25-jarige
Wassenaarder zich
geen zorgen over zijn
(financiële) toe
komst. „Je kunt ook
in de Minor League
(alle klassen onder
de hoogste; red.) goed
verdienen. Ik heb bo
vendien nu in de loop
van een paar jaar een
aantal nuttige contac
ten opgebouwd. Zo
zou ik wellicht te
recht kunnen in Zuid-
Amerika, Japan of
zelfs Italië. Misschien
dat ik zelfs in Neder
land weer iets zou
kunnen gaan doen als
het onverhoopt toch
niet helemaal zou
lukken. Maar ik ben
er wel optimistisch
over".
„Het enige waar je
voor moet waken zijn
blessures. Er zijn wer
pers die daardoor soms
wel een jaar uit de rou
latie zijn. Zo iets remt
je natuurlijk wel. Tot
dusver heb ik geluk, ik
heb nog niet eenmaal
iets gehad. Zo moet het
maar blijven".
Sinds een kleine vier
weken is Winneke
Remmerswaal weer te
rug op vaderlandse bo-
.dem, welke terugkeer
ook - begrijpelijk na
anderhalf jaar - de no
dige acclimatisering
sproblemen met zich
meebracht. „Ik ben nu
wat aan het zwemmen,
fietsen, schaatsen en
kracht-trainen om
straks in ieder geval
fysiek een beetje fit te
zijn. Ik ben alleen nog
op zoek naar een ac
commodatie waar ik
een zogenaamde Nep
tuneskrachttraining
kan doen. Dat is een
circuit waar je een aan
tal op elkaar afgestem
de oefeningen kunt af
werken. Tot dusver
heb ik dat in Neder
land nog niet gevon
den. Ik heb gehoord
dat ze zoiets misschien
in Soesterberg op die
Amerikaanse basis
hebben. Misschien dat
ik daar dan terecht
kan".
Reizen, spelen,
reizen
Over tweeëneenhalve
maand vertrekt Win
neke Remmerswaal
opnieuw naar Ameri
ka om weer het leven
van reizen, spelen,
reizen op te pakken.
Het is een bestaan
waarin hij na vijf
jaar keihard werken
en alle geledingen te
hebben doorlopen nu
toch de top lijkt te
gaan halen. En dat is
iets dat slechts weini
gen voor mogelijk
hielden voor een Ne
derlandse honkballer.
„Als ik m,
vrijwaard
blijf ge-
blessu-
laat Remmers-
waai bij het afscheid,
nogmaals weten, waar
na hij zich met een glas
cola in de hand naar de
toog begeeft. Waar nog
steeds dezelfde figuren
zitten die al wat som
ber voor zich uitstaar
den toen hij binnen
kwam. Het is de vraag
of de aanwezigen be
seften dat zij een unie
ke sportman in hun
midden hadden. Zij ga
ven er in elk geval
geen blijk van.
FRANK WERKMAN
DEN HAAG Naarmate
de Olympische Spelen na-
£etbj deren wordt de naam van
Bram Leeuwenhoek vaker
genoemd. En beslist niet al
tijd in positieve zin. De uit
voerder van het NOC-be-
leid inzake de afvaardiging
van de nationale ploeg
naar Moskou wordt regel
matig als de grote boosdoe
ner beschouwd wanneer be
paalde wensen niet worden
ingewilligd. Deze ervaren
jketbi chef de mission, die in het
dagelijkse leven optreedt
als docent aan de Haagse
academie voor Lichamelij
ke Opvoeding en Sport, ligt
er niet wakker van. Hij
heeft in de loop der jaren
niet alleen geleerd te relati
veren. maar tevens zich te
wapenen tegen de in zijn
ogen dikwijls onredelijke
kritiek. „Ik ben niet onder
de indruk van negatieve re
acties. Vaak spelen immers
vooroordelen mee!".
ï-e//<
Zijn enigszins laconieke houding
is wel te verklaren. Ondanks de
in de aanloop naar de Spelen
steeds weer opduikende proble
men is duidelijk geworden dat'zij
pregeen echte invloed hebben op de
uiteindelijke samenstelling van de
oranjeploeg. „Wanneer alles mee
'zit zullen er wel zo'n 150 atleten
en officials gaan. En dat is onge
veer hetzelfde aantal personen
dat voor ons land naar eerder ge
houden Olympische Spelen is ge
weest. Ook internationaal gezien
vallen we daarmede niét uit de
toon".
in ar! Toch wordt er regelmatig felle
kritiek geleverd. In de KNAU -
de atletiek unie - heerst teleur
stelling dat er bijvoorbeeld niet
voldoende geld wordt gegeven om
het bepaalde plannen te kunnen uit
rijd. voeren en ook wielercoach Rini
twee Wagtmans heeft al op duidelijk
len: toon van zijn afkeuring blijk ge-
blem} geven met betrekking tot de op
stelling van het NOC (lees: Leeu
wenhoek) ten aanzien van de
wegploeg voor de tijdrit over 100
km.
Bram Leeuwenhoek kan er fijnt
jes om lachen. Voorzichtig formu
lerend benadert hij de probleem
gebieden waarbij hij niet verheelt
het onverstandig te vinden dat
sommige officials via de media
van hun ongenoegen blijk geven.
^.,Dat is dom en niet goed. Ook on
nodig. Een keer in de vijf a zes
weken, soms zelfs een keer per
maand, is er namelijk het zoge
naamde contactcollege. Dat is een
bijeenkomst waar alle coaches
vragen kunnen stellen. Een man
als Rini Wagtmans is er bijna
nooit bij. Daarvoor kunnen best
foede redenen aanwezig zijn.
laar er is ook nog een telefoon
en als er iets niet duidelijk is kan
hij mij bellen. Dan wil ik hem
graag vertellen waarom ik die
ploeg niet meer beschouw als een
potentiële, maar als een mogelijke
medaillekandidaat. Als de wielre-
nunie erin zou zijn geslaagd de
formatie bij elkaar te houden, zou
er niets aan de hand zijn geweest.
Met al die nieuwe jongens moet
eerst worden gekeken waartoe zij
in staat zijn. Volgens de overigens
in onderling overleg tussen NOC
en alle bonden vastgestelde regels
moet dat worden getoetst in inter
nationale wedstrijden!'.
V,
Geen verschil
Alle genomen beslissingen
moeten dan ook worden gezien
tegen deze achtergrond. Daar
om is er ook weinig kans dat
Nederland tijdens de Olym
pische. baanwielerwedstrijden
zal meestrijden. Het feit dat
vele buitenlandse talenten moe
ten thuisblijven, omdat de in
schrijving beperkt is, maakt
geen verschil.
„Het betekent alleen maar dat de
kans om de serie te overleven ook
geringer wordt. De achtervol-
gingsploeg op de baan zal zich
eerst tegen sterke tegenstanders
moeten waarmaken. De andere
baanrenners ook. Er als wordt uit
geroepen dat er geen wedstrijden
meer zijn om dat te realiseren,
dan kan ik dat niet helpen. Dat is
al lange tijd bekend. Daarom ook
is het in Nederland gehouden we
reldkampioenschap volgens af
spraak een graadmeter geweest.
De normen zijn indertijd duidelijk
vastgesteld. Alleen voor de zwem-
mers(sters) moeten de definitieve
limieten nog worden vastgelegd.
Dat gebeurt nog in december, al
betekent het niet dat er grote ver
schillen kunnen optreden met
hetgeen in een eerder stadium is
overeengekomen".
Hard standpunt
Ook ten aanzien van de atle-
tiekunie neemt Bram Leeuwen
hoek een op het oog hard stand
punt in. In deze kringen heerst
enig ongenoegen over het feit
dat het NOC niet voldoet aan
Olympische ch^f de
mission Bram Leeuwenhoek:
Bram Leeuwenhoek: „Problemen in aangesloten bonden
beïnvloeden ons NOC-oordeel niet".
het verzoek, een kleine 521.000
gulden voor de voorbereiding
beschikbaar te stellen. Ten on
rechte zoals blijkt.
„Ik wil de bonden beslist niet
dwarsbomen. Het fonds waaruit
geput kan worden is beperkt. De
bedragen staan vast. De inflatie
wordt doorberekend en een klei
ne stijging is mogelijk. Maar als
alle bonden 50 of 100 procent
overvragen, dan houdt het op. Dat
kan niet, iedereen moet reeël blij-
Vrij vertaald betekent dat: waar
de middelen ophouden, verliest de
keizer zijn recht. Bram Leeuwen
hoek haast zich overigens desge
vraagd te verklaren dat deze be
sluiten los staan van eventuele
controverses in de bonden, die
een mogelijke, positieve ontwik
keling in de weg zouden kunnen
staan. „Alleen als de gelden ver
keerd worden besteed, grijpt het
NOC in. Voor de rest zijn de bon
den autonoom. Het geld wordt ge
geven om de atleten in staat te
stellen zich goed voor te bereiden,
met de interne problemen heeft
het al of niet verstrekken van
geld niets te maken".
Gelukkig prijzen
Het is een duidelijke uitspraak
waarmede met name de Atle
tiek Unie zich gelukkig mag
prijzen. Er is namelijk bijna
geen organisatie in Nederland
waar zoveel structuren met zo
weinig succes worden bedacht
om een oplossing te vinden
voor de regelmatig opduikende
tegenstellingen.
Voor Bram Leeuwenhoek maakt
dat dus allemaal geen verschil. Hij
houdt vast aan de volgens hem
beslist niet al te scherpe limieten,
waarbij hij ervan overtuigd is dat
via deze aanpak voor de Neder
landse topsporter een goede,
Olympische toekomst is wegge
legd. Centraal moet daarbij dan
wel blijven staan dat het accent
op het werkelijke talent wordt ge
legd en dat de selectie doelmatig
is. Een efficiënte trainingsmetho
diek alsmede een doelmatige
maatschappelijke begeleiding spe
len uiteraard eveneens een be
langrijke rol. Wanneer aan deze
voorwaarden wordt voldaan, kan
het volgens Bram Leeuwenhoek
geen ingrijpend verschil uitmaken
dat de competitie door tal van in
vloeden -bijvoorbeeld doping -
oneerlijk is.
„Het nut van dat soort middelen
wordt zwaar overschat. Zeker nu
de controle steeds scherper en be
ter wordt". Deze filosofie weer
houdt hem er niet van zich fel te
gen het gebruik van alle onna
tuurlijke hulpmiddelen te kanten.
Autogene training kan volgens
hem nog acceptabel zijn, maar
wanneer er sprake is van hypno
se, dan liggen de zaken anders. En
ook het verbeteren van de presta
ties via het toépassen van de zgn.
electro-stimulatie acht hij verwer
pelijk.
Bijdrage leveren
Toch is dit niet de reden waar
om het NOC heeft besloten do
pingcontroles uit te voeren.
„Het NOC doet dat alleen om
een bijdrage te leveren aan de
discussie om een goede basis
voor de sportbeoefening te krij
gen. Het is een preventieve aan
gelegenheid. Het gaat veel ver
der dan de Olympische Spelen.
Om de topsport bij het ministe
rie van CRM erkend te krijgen
zullen een aantal randver
schijnselen door onszelf moeten
worden aangepakt".
Vanuit deze optiek volgt hij ook
met grote belangstelling de onder
zoekingen naar de overbelasting
van atleten. „Twee keer zo hard
trainen betekent niet een twee
keer zo hoog prestatieniveau. De
kans op overbelasting is groot.
Met name het aantal achillespees
blessures is zorgwekkend. Te snel
wordt vergeten dat er een ijzeren
fysiologische wet bestaat, die wil
dat er evenwicht moet zijn tussen
rust en arbe«d".
Bram Leeuwenhoek maakt van
zijn hart geen moordkuil. Open
hartig beantwoordt hij de vragen.
Alleen wanneer zijn uitspraken
over de volgens het NOC in te ne
men houding van de atleten ten
opzichte van de Russische dissi
denten ter sprake komt, maakt hij
kenbaar hierover voorlopig niet
meer te willen praten. „Op de in
december te houden algemene le
denvergadering van het NOC zal
een standpunt worden bepaald".
Duidelijk is wel dat deze geschie
denis de mens-Leeuwenhoek niet
onberoerd heeft gelaten. Trou
wens zijn funktioneren als chef de
mission gedurende de afgelopen
jaren („Na Moskou stop ik er
mee") heeft hem veranderd.
Ogenschijnlijk mag hij voor de
buitenwacht hard overkomen,
maar zelf is hij die mening beslist
niet toegedaan. „Ik ben niet kei
hard en rationeel. Het werk als
chef de mission heeft me ook ver
anderd. Ik ben eigenlijk heel mild
geworden in mijn oordeel".
PETER VAN PUTTEN