Boek van de maand
brengt onze
letterkunde in
speelse atlas
verademend in kaart
yfl&êikhQ'. I
himé
:w*z>
Rapport Zuidafrikaanse bisschoppen
over leefomstandigheden zwarten
„Dwaze
moeders" uit
Argentinië in
Nederland
Korte metten
„IK PROBEER MIJN PEN"
rVt
m
BINNENLAND
LEIDSE COURANT
VRIJDAG 30 NOVEMBER 1979 PAGINA 16
Wie riep daar dat bestuderen van de Nederlandse
letterkunde maar een saaie zaak is? De onverlaat
kan vanaf 6 december met een 272 pagina's dik
prachtboek om de oren geslagen en tot andere ge
dachten gebracht worden. Vanaf die datum ligt na
melijk het decemberse Boek van de Maand in de
boekhandels. Een heerlijk en pedagogisch zeer he
dendaags boek waarmee twijfelaars lik op stuk
wordt gegeven en die verouderde pedagogische
draai om de oren plotseling zeer modern gewicht
krijgt. Dat boek van de maand is een Atlas van de
Nederlandse Letterkunde en heet „Ik probeer mijn
pen". Een voorzichtige titel, die verwijst naar het
allereerste begin van onze geschreven letterkunde,
immers een „probatio pennae" (penneprobeersel)
van een mogelijk wat melancholieke copiist die
tussen latijnse teksten door z'n nieuw geslepen gan-
zeveer de woorden „hebban olla vogala nestas bi-
gunnan hinase hic enda thu" liet neerschrijven. Het
was het eind van de elfde eeuw, de afschrijver is
een grote onbekende gebleven, maar voorwaar,
„hebben alle vogeltjes nesten begonnen, alleen jij
en ik niet" is een mooi begin van een letterkunde.
Het boek van de maand start uiteraard daar, brengt
die regels zoals een goede atlas betaamt ook nog in
kaart, en eindigt zeer actueel met schrijversacties,
Ischa Meijer, Kees van Kooten en Jan Blokker.
(Uitgave Bert Bakker, prijs tot en met 5 januari
1980 29,50, daarna 49,50).
Het nieuwste boek van de
maand is uiteraard niet toeval
lig een ..atlas" van de Neder
landse literatuur. Het verschij
nen ervan valt namelijk sa
men met het 25-jarig bestaan
van het in Den Haag gevestig
de Letterkundig Museum, op
gezet door Gerrit Borgers en
nu geleid door Anton Korte-
weg, en juist dat schrijversmu
seum is als het ware één enor
me schoenendoos van literaire
en extra-literaire informatie:
handschriften, kattebelletjes,
foto's, karikaturen, huis-, tuin
en keukenprullaria die schrij
vers opeens een heel ander ge
zicht geven. Juist dat Letter
kundig Museum stond 25 jaar
geleden aan de wieg van atlas
achtige uitgaven, gemaakt na
het grote succes van een lite
raire tentoonstelling in het
Haagse Gemeentemuseum, die
ook de oprichting van dat mu
seum veroorzaakte.
Die boeken waren „De Neder
landse letterkunde in honderd
schrijvers" en „Honderd
schrijvers van onze eeuw",
Jacques den Haan en Garmt
Stuiveling waren toen de bijna
onvermijdelijke makers en die
werkjes beleefden tot 1966 re
gelmatig herdrukken. Daarna
legden ze het loodje tegen de
tijd en werden als verouderd
in de kast gezet. Juist dat
steeds groeiende bezit van het
Letterkundig Museum, waar
naar steeds meer levende
schrijvers hun curiosa laten
verhuizen, bood de kans tot
een vernieuwde, actuele en
vooral persoonlijke reis per at
las door de letterkunde.
Tweederde van het boek be
staat uit plaatwerk, éénderde
is tekst, een aantrekkelijke
formule voor een nieuw beeld
verhaal van onze letteren. Een
andere aantrekkelijke zaak is
dat samenstellers Fernand Lo-
dewick, auteur van diverse
schoolboeken waaronder het
befaamde Literaire kunst
(45ste druk) en criticus Wam
de Moor ongeveer éénderde
van hun tekst hebben gewijd
aan de periode tot 1880, de be
faamde breukdatum in onze li
teratuur, en de rest gereser
veerd hebben voor wat daar
sindsdien tot nu toe gebeurde.
Dat alles bij elkaar maakt deze
atlas een uiterst aantrekkelijke
zaak: het is weliswaar een ge-
Wc..
<7 7- <4^.
De nog steeds geldige waarheid van Belcampo.
degen literatuurgeschiedenis,
maar het grootste deel van het
boek slaat op wat de lezer nu
in de boekhandel kan vinden
aan moderne en herontdekte
schrijvers.
Toch kan je ondanks mooi,
gek en curieus plaatwerk van
zo'n atlas nóg een gortdroog
boek maken. Lodewick en De
Moor hebben echter in hun
tekst aansluiting gezocht bij
het veel zeer persoonlijke be
eldmateriaal en het menselijke
aspect in hun tekst benadrukt.
T 13 M 015248
Pinkje
14 October
Tietjerkst^Vi-ieel P
N£Df RIANDER-J^,
-S
<15^ October 1943.
TlETjERXSTERADEEl
Vervalst persoonsbewijs van Marga Minco.
Dat geldt vooral voor het
werk van Lodewick die de let
terkunde tot 1940 voorname
lijk alleen heeft behandeld. Hij
begint al meteen om de Lim
burgse troubadour Heynric
van Veldeken in een breder
perspectief te plaatsen door
het verhaal waarom mogelijk
diens Eneide alleen in het
Duits is overgeleverd. Toen
Van Veldeken zijn Eneïde (in
het Limburgs-Maaslands dia
lect?) voor viervijfde af had,
werd het handschrift hem tij
dens een hoffeest ontfutseld
door de landgraaf van Thurin-
gen. Van Veldeken kon het
pas terugkrijgen als hij bij de
getructe hoge heer in dienst
kwam als dichter. Twaalf jaar
later was het resultaat klaar
dat wij kennen. Wist u dat
„Wilt heden nu treden" een
lied uit Valerius' „Nederlandt-
sche Gedenckclanck" in Duits
land bekend is als „Ein alt-
Niederlandisches Dankgebet"
en dat de melodie ervan nog
in de Verenigde Staten wordt
gezonden op Thanksgiving
Day, wanneer het binnenha
len van de eerste oogst door de
kolonisten wordt herdacht?
Een stukje politiek uit de ze
ventiende eeuw: Vondel
schreef uit verontwaardiging
na wat hij als een politieke
moord op raadspensionaris Jo-
han van Oldenbarnevelt be
schouwde, zijn „palamedes".
Den Haag veroordeelde hem,
en verzocht Amsterdam om
uitlevering. De hoofdstad had
toen meer te vertellen dan nu,
want Amsterdam weigerde en
burgemeester Andries Bicker
zei: „Als men onze borghers
naar den Haagh zal voeren,
wat hebben wij dan hier te
doen". Het zijn zulke tussen
doortjes die een schrijver, een
werk opeens in een zeer le
vende situatie zetten en je de
oren doen spitsen. Teksten
worden er in „Ik probeer mijn
f>en" uiteraard niet gebloem-
eesd. Een mini-inhoudje, een
enkele regel hier en daar ter
verwijzing. Gelukkig staan
Poots („Hier ligt Poot, hij is
dood" was zijn befaamde graf
schrift) befaamde regels uit
het gedicht Akkerleven erin,
met de veronderstelling dat
diens lofzang op het boerenle
ven best wel eens veel ironi-
scher zou kunnen zijn dan we
tot nu toe dachten. Want volgt
niet op de regels „Hoe genoeg
lijk rolt het leven - Des gerus-
ten Lantmans heen - Die zijn
zaligh lot, hoe kleen - Om
geen koningskroon zou ge
ven!", de uitsmijter die Toon
Hermans niet zou misstaan:
„Zeven kinders en een wijf -
zijn zijn daeglyx tijtverdrijf"?
Lodewick vertelt van die
merkwaardige Willem Bilder-
dijk die op z'n tweede jaar al
verlangde „verlost te worden
uit deze wereld" en op zijn
derde een meisje deed weten
„dat ze ivoren knietjes" had.
Van De Genestet en zijn bou
tade op het klimaat van Ne
derland, „niet op mijn verzoek
ontworsteld aan de baren".
Boutens die van de oudere
Willem Kloos ijzig zei: „Die
Mynheer Kloos, die al vijftig
jaar zijn eigen weduwe is".
Gorter, dichter van het prach
tige „Mei" die, communist ge
worden, na een verheven re
devoering voor zijn partijgeno
ten van een van hen vertwij
feld te horen kreeg: „Herman,
ga naar huis en dicht Juni,
Juli, Augustus en September".
De kortste recensie op Ina
Boudier Bakkers „De klop op
de deur"? „Niet opendoen".
Wat te denken van Jan Jacob
Slauerhoff, al dichter toen hij
nog colleges in de anatomie
kreeg van professor Kijzer. Hij
komt te laat binnen als de
hooggeleerde al bezig is aan
een operatie op een lijk. Sar
castisch roept de professor:
„Ben je daar al, dichterko-
ning?", waarop Slauerhoff ri
posteert „Inderdaad, kadaver-
keizer!" Over Willem Elsschot
die niet las („Wat ik te zeggen
t'i i z
t r 1 r fisTf 0
- ilJ -
Boek van de maand: Ik pro
beer mijn pen.
had, heb ik zelf opgeschreven,
waarom zou ik lezen?") en al
leen per ongeluk aan „Gene
zing door aspirine" van Ge
rard Walschap begon, omdat
hij dacht dat het een reclame
werkje was (hij had zelf een
reclamebureau). Toen hij door
kreeg dat 't om literatuur ging,
heeft hij 't maar terzijde ge
legd. Lodewick had het na
tuurlijk makkelijker om door
zijn overigens zeer serieuze re
laas van schrijvers, stromingen
en tijdschriften wat lichtere
kost te vlechten, dan Wam de
Moor bij de moderne tijd. Ten
slotte is Lodewicks terrein al
door kritiek en historie zo ge
objectiveerd dat je er gemak
kelijk wat mee kunt spelen.
Wam de Moor krijgt groten
deels anecdotische hulp van de
plaatjes, maar moet in z'n tekst
voornamelijk, enigszins gemo
duleerd, opsommen. Daarbij
valt een opmerking te maken
omtrent keus en aan de au
teurs bestede lengte van tekst,
waarom die wel en die niet,
maar dat zijn arbitraire zaken.
Net zoals je wel eens met Lo
dewick van mening kan ver-
schillen (over zijn karakteris
tiek van neo-romantiek ten
opzichte van romantiek bij
voorbeeld). Het doet er weinig
aan af.
Nootjes
Voor de teksten bij de ruim
900 illustraties is de dichter J.
Bernlef aangezocht, en dat is
een prima keus, want Bernlef
zorgt voor wat humoristische,
licht-ironiserende nootjes bij
de platen, al maakt hij ook wel
eens een foutje. Bij mr H.J.M.
Keuls vermeldt hij dat die
„vooral kwatrijnen" schreef,
maar dan heeft hij Keuls blijk
baar verward met de boven
hem genoemde Jacob Israël de
Haan, van wie dat wél het ge
val is. Of bij de „pentekening"
die Hendrik de Vries voor A.
Roland Holst maakte, en die
echt niet op een pentekening
lijkt. Voor de rest niets dan
lof. Bij een plaatje onder Aagje
Deken en Betje Wolff (van
Sara Burgerhart): „Dit is het
huisje waar de dames Wolff en
Deken enkele van hun wer-
"-If-?t
v' Y r
«£'m
Handschrift van Anna Roemers.
ken schreven. Gezien de ruit
te moeten ze erg goed met
kaar op hebben kunnen schi
ten". Een petieterig optrekje
de tuin, inderdaad. Of bij i
opgeblazen, ge-ziekenfond
brilde en roodkonige J.F. He
mers: „Helmers was weliswa
het aanzien nauwelijks waar
er werden in Amsterdam ma
liefst drie straten naar he
vernoemd, waar vele schr
vers hebben gewoond, zoa
Remco Campert, Jan Hanlo
W.F. Hermans." Bij een ki
scherig schilderstukje vs
Marceïlus Emants: „Gelukk
schreef Emants een stuk beti
dan hij schilderde". De illu
traties zelf zijn trouwens vaa
onthullend. Heyermans' regii
boek voor zijn „Op hoop va
zegen", het schaafwerk va
Lodewijk van Deijssel
drukproef aan zijn eigen p'r
za, het scheepstechnische
searchwerk van Arthur
Schendel voor zijn „Het Fr
gatschip Johanna Maria" r
het allermerkwaardigs
werkboek van Simon Vestdi
met een „vocabularium" vi
rubrieken voor in zijn romar
te gebruiken woorden,
weliswaar weinig spectaculai
- het typoscript van Willei
Elsschots gedicht „Het huw<
lijk", een van de allermooist
gedichten als het niet zo gru
welijk tegelijkertijd was. Oi
steeds weer bij herlezing kip
pevel van te krijgen.
Levend
„Ik probeer mijn pen" is ee
atlas, een literatuurgeschiede
nis op een heel andere manie
dan gebruikelijk in kaart ge
bracht, en een genot om in ti
lezen, in te bladeren. Levend
levendig, en dat kom je inder M
daad niet vaak tegen in di
school- en schoolse literatuur
bijbels (Wie riep daar ooi
weer?). Je zou het boek dar
ook graag persoonlijk in mas p
sa's op scholen willen bezor
gen; als dat kon als cadeauti]
willen aanprijzen aan de' mees
ongeletterde buurman. Wan
het is de leukste kennisma
king met de literatuur die je ji
maar kunt bedenken. Behalvi
lezen zélf dan.
BERT JANSMA
In Zuid-Afrika zijn twee rapporten uitge
komen over de leefomstandigheden van de
zwarten in Zuid-Afrika. Het eerste rapport,
getiteld „The Black Sash Emergency Re
port", is uitgebracht door Black Sash, een
blanke, Engelstalige vrouwenorganisatiedn
Johannesburg, die zich bezighoudt met on
der meer de gedwongen vestiging van zwar
ten in thuislanden en de zwarte arbeidsom
standigheden. Het tweede rapport, „Po
verty: the rural profile", is gepubliceerd in
„Inter Nos", het blad van de Zuidafrikaan
se rooms-katholieke bisschoppenconferen
tie.
In het eerste rapport verklaart Sheena Dun
can, de directeur van het adviesbureau van
„Black Sash,", dat nooit eerder in het zestienja
rig bestaan van „Black Sash" er zo'n woede is
geweest onder de zwarte bevolking over de
slechte leefomstandigheden en dat de vrouwen
van „Black Sash" het dringend noodzakelijk
achten aan de blanke Zuidafrikanen duidelijk
te maken wat er aan de hand is.
In een reactie op het rapport heeft bisschop
Desmond Tutu verklaard dat de „Black Sash",
als organisatie met verantwoordelijkheidsge
voel, die in het verleden protesten heeft laten
horen tegen apartheid en gedwongen verhui
zingen naar thuislanden, duidelijk waarschuwt
voor het kruitvat dat Zuid-Afrika is. „Ik roep
alle blanke Zuidafrikaanse christenen op om
toch vooral aandacht te besteden aan deze
waarschuwing, als zij een bloedbad willen
voorkomen", aldus bisschop Tutu.
Het rapport van de Zuidafrikaanse rooms-ka-
tholieke bisschoppen geeft, evenals dat van
„Black Sash", een aantal praktijkvoorbeelden,
waaruit de noodzaak van veranderingen in de
omstandigheden van de zwarten duidelijk
wordt.
De bisschoppen gaan in hun rapport voorna
melijk in op de toestanden in de thuislanden,
waar zeer grote armoede en ondervoeding
heersen. Door het ontbreken van alle noodza
kelijke voorzieningen verandert er ook niets
aan de situatie. Behalve ondervoeding vormen
de slechte hygiënische omstandigheden, alco
holisme en geslachtsziekten een ernstige be
dreiging voor de gezondheid.
Door het ontbreken van goede medische voor
zieningen nemen infectieziekten ernstige vor
men aan. Ook is de kindersterfte zeer hoog.
Dat de psychische problemen door dit alles
toenemen, is niet verwonderlijk.
De kerk heeft, aldus het rapport van de bis
schoppen, nog slechts de keuze uit twee moge
lijkheden. Protesteren tegen de apartheid en
bij de regering aandringen op maatregelen om
de situatie te wijzigen of de nood te lenigen,
waar dat mogelijk is en verder geen aandacht
besteden aan de politieke oorzaken.
Behalve bisschop Tutu heeft ook een aantal
dagbladen in Johannesburg blijk gegeven van
instemming met deze rapporten. In het blad
„The Voice" werd er op gewezen dat de Zuid
afrikaanse regering meer te vrezen heeft van
haar eigen beleid dan van dat van Cuba of
Moskou.
Naar het „Bisdomblad" van het bisdom Den Bosch meldt
zal mgr. J. Tomko, secretaris-generaal van de bijzondere
synode van de Nederlandse bisschopen, begin december
naar Nederland komen om enkele dagen met de bisschop
pen, de vertegenwoordigers van de religieuzen en de secre
taris, pater dr. J. Lescrauwaet, van gedachten te wisselen
over de agenda en het discussiestuk van de bijzondere sy
node. Het resultaat van deze mini-synode, die waarschijn
lijk op 4, 5 en 6 december in Utrecht wordt gehouden,
wordt aan de paus voorgelegd. Daarna kan de Vertaling in
Nederland worden gepubliceerd.
De Utrechtse Stedelijke Raad van Kerken heeft een plan opge
zet om te komen tot het vormen van een gemeenschap van
honderd leden van diverse kerken, bestaande uit dertig rooms-
katholieke, dertig hervormde, twintig gereformeerde en twin
tig „overige" deelnemers. De bedoeling is, dat een jaar lang ge
sproken wordt over de gemeenschappelijke raakpunten en de
onderlinge verschillen. Voor deze proef heeft men honderd ac
tieve kerkleden nodig, die hun eigen kerk zoveel mogelijk
weerspiegelen. Het is de bedoeling, dat deze mensen een jaar
lang verder geen enkele andere kerkelijke arbeid verrichten,
zodat zij zich geheel aan dit experiment kunnen wijden. Na een
jaar wordt het project beëindigd en komen de deelnemers mét
de ervaringen die zij hebben opgedaan, weer beschikbaar voor
hun eigen kerk.
De sinds de koloniale tijd bestaande driehonderd paro
chies van Mexico-City kunnen met hun in totaal 1700
priesters de explosieve ontwikkeling van de bevolking
van de hoofdstad tot meer dan tien miljoen, mensen niet
meer bijhouden. De aartsbisschop van Mexico-City, kardi
naal Ernesto Corripio Ahumada, heeft daarom een reorga
nisatie van de pastorale opbouw van de stad aangekon
digd. De bedoeling is, dat binnenkort aan de top van de de
kenaten een bisschop komt te staan met vergaande be
voegdheden. Bovendien organiseert de kardinaal voor be
gin 1980 een „missiekruistocht", die door versterking van
de basisgemeenten en tegelijkertijd van de zin voor een
heid, nieuw leven in de kerk moet brengen.
Bij gelegenheid van de dag van de rechten van de mens op 10
december, die ook binnen de kerken aandacht krijgt, heeft de
„Adoptiegroep 65" van Amnesty International te Schiedam
(Vlaardingerdijk 484) een brochure uitgegeven onder de titel
„Het geweten in de tang". Het is de vertaling van een uitge
werkte toespraak over de gevangenen omwille van het gewe
ten, die dr. Colin Morris aan het begin van 1977 in Westmin
ster Abbey heeft gehouden. In de brochure wordt ingegaan op
de vraag hoe men als „buitenstaander" toch geëngageerd kan
zijn met hen die vervolgd worden omwille van hun geweten,
met bijzondere nadruk op de rol van de christen.
De Cubaanse regering heeft aan de Raad van Kerken op
Cuba de invoervergunning verstrekt voor tienduizend bij
bels in het Spaans. De kosten worden gedragen door de
Wereldbond van Bijbelgenootschappen, die daarvoor een
fonds heeft. De patriarch van de orthodoxe kerk in Sovjet-
Armenië heeft van de autoriteiten toestemming gekregen
voor de druk van tienduizend Nieuwe 'Testamenten in mo
derne Russische vertaling. Het papier en de bindmiddelen
worden ook verschaft door de Wereldbond van Bijbelge
nootschappen. Het is voor de tweede maal, dat de Armeen
se orthodoxe patriarch op deze manier tienduizend Nieuwe
Testamenten kan laten drukken.
Een delegatie van familieleden van Argentijnse ver
misten bezoekt, op uinodiging van „Kerk en Vrede",
van vandaag af tot 5 december ons land. De delegatie
bestaat uit drie „moeders van het Plaza de Mayo" en
drie leden van de vereniging van familieleden van ver
miste en gevangen Argentijnen. De „dwaze moeders"
demonstreren elke week op het plein voor de regering
sgebouwen in de Argentijse hoofdstad Buenos Aires
voor vrijlating van gevangen familieleden.
De uitnodiging aan de groep is onder meer ondersteund
door de werkgroep „Vrouw, kerk, 2/3 wereld,", de vrou
wenbond van het CNV en kerkelijke groeperingen die niet
genoemd willen worden.
Het doel van de reis is steun te verkrijgen voor de eisen
van de familieleden. Deze houden in: beëindiging van de
gewelddaden in Argentinië, bekendmaking van de ver
blijfplaats der vermisten, vrijlating van de gevangenen te-»
gen wie geen aanklacht is ingediend, een rechtvaardig pro
ces en het recht op ballingschap voor de gevangenen. Er
zijn in Argentinië meer dan 3500 gevallen van vermisten
en politieke gevangenen, aldus inlichtingen van „Kerk en
Vrede".
De delegatie bezoekt na ons land het internationaal secre
tariaat van de rooms-katholieke vredesbeweging Pax
Christi te Antwerpen, het Europese parlement'te Straats
burg en de Wereldraad van Kerken te Genève.
De „dwaze moeders" hopen ook door paus Johannes Pau-
lus II in audiëntie ontvangen te worden. Tijdens de La
tijns-Amerikaanse bisschoppenconferentie te Puebla is
hem een verzoek voor gesprek overhandigd. De paus heeft
tot nu toe niet gereageerd, ondanks het feit, dat kardinaal
Willebrands en dr. M. A. M. Klompé, voorzitter van de bis
schoppelijke commissie „Justitia et Pax" (vrede en gerech
tigheid), zijn ingeschakeld, zo deelt „Kerk en Vrede" mee.