\kirt is een broertje van Sytha
Van vechten in
sierlijk
borduurwerk tot
camouflagepak
en doorschijnend
schild
'AD/REGIO
LEIDSE COURANT ZATERDAG 24 NOVEMBER 1979
Wekelijks verschijnt in de Leidse Courant de rubriek
„Hond zoekt huis". In deze rubriek wordt een hond (of
soms ook wel een kat) beschreven die in het asiel ver
blijft om daar een zekere dood tegemoet te gaan... tenzij
het dier een goed tehuis vindt. De in de rubriek beschre
ven honden zijn óf gevonden, óf door hondenbezitters
naar het asiel gebracht. Ze worden om uiteenlopende re
denen afgestaan, vaak begrijpelijk, maar soms ook vol
slagen onzinnig. De in „hond zoekt huis" beschreven die
ren zijn alle goed gezond, hebben een wormkuur onder
gaan en zijn volledig ingeënt. Tegen betaling van circa 60
gulden ten bate van zwerfdieren zijn ze af te halen.
Adres: Nieuw Leids Dierenasiel, Besjeslaan 6b, Leiden.
Tel.: 411670. Geopend di. t/m vr. 10-12 en 14-17 uur, za. 10
.tot 12 en 14-16 uur. Zondag en maandag gesloten.
'EIDEN Akin, de bastaard-herder
'in deze week is zowel qua uiterlijk
W innerlijk bijna een kopie van Sy-
de bastaard-herder die enige we
en geleden de kolommen sierde. Het
Zangrijkste verschil is dat Sytha een
One was en Akin is, wat zijn naam
eeds doet vermoeden, een echte heer.
bestaan meer overeenkomsten lussen
ISin en Svtha. De qmstandigheden die
M het verblijf van beide honden in het
del hebben geleid zijn gelijk, en boven
in zijn ze allebei drie jaar oud. As iel-be
terder Wil Tiele vermoedt dat Akin best
eF een broertje van Sytha zou kunnen
w. Hoe het precies in elkaar zit zal wel
teit duidelijk worden, het belangrijkste
dat Sytha inmiddels een goed tehuis
tft gevonden en dat Akin nu al weer
maand in het asiel zit. Dat bevalt
*kin niet zo best, want hij heeft enorm
tel heimwee.
Akin werd, net zoals Sytha dus, gevonden
op de Flevoweg in de Leidse Merenwijk.
Mensen zagen Akin los rondzwerven en
waarschuwden de Dierenhulpdienst, die
hem terstond bij het asiel afleverde. Een
eigenaar meldde zich niet, net zomin als
dat bij Sytha het geval was.
Akin zit qua uiterlijk erg dicht bij de ras
zuivere Duitse herder, maar er zijn toch
een paar opvallende verschillen. Akins
kop is wat breder dan de kop van het
doorsnee model is is niet afgezet met pun-
toren, maar met tuimelende oren. Akin is
verder uitgevoerd als de doorsnee herder,
beige/bruin met een zwart dek en een
zwarte bek en een vrolijke wapperstaart.
Zijn schofthoogte is 65 centimeter. Akin is
een vrij forse hond. Hij heeft eigenlijk
geen negatieve karaktertrekken. A km
kan goed opschieten met kinderen, andere
honden en katten. Ook is hij waaks, maar
beslist geen zenuwachtige blaffer. Akin is
vriendelijk en speels. Hij is gehoorzaam,
maar moet soms wel een beetje krachtig
worden toegesproken. Ook is hij een beet
je een lijntrekker, maar hij zal nooit met
zijn eigenaar op hol slaan. Akin kan in
veel huishoudens terecht, maar hij heeft
natuurlijk wel ruimte nodig en moet veel
worden uitgelaten. Akin hoopt spoedig
het voorbeeld van zijn zusje Sytha te kun
nen volgen. Aan hem zal het niet liggen.
Trix
Trix heeft de afgelopen week niet over
belangstelling te klagen gehad. Van diver
se bejaardentehuizen kwamen er zelfs te
lefoontjes voor Trix, die uiteindelijk naar
een familie in Voorhout is gegaan. Dank
zij de belangstelling voor Trix konden nog
een paar andere poedeltjes worden ge
plaatst, met name in de eerder genoemde
bejaarden teh uizen.
legers. En dan wat die
Britten aan praktische
ervaring opdeden in Afrike
en Indie. Ze leerden er „de
kleur van de aarde" kennen
en beetje bij beetje kwam
het „khaki" in de
geschiedenis der uniformen,
ofschoon de „roodjassen"
nog lang zich tegen het zand
bleven afsteken. Maar toen
in 1914 de oorlog uitbrak
was de Britse soldaat met
vallen en opstaan de
doelmatigst geklede en
uitgeruste krijgsman in
Europa geworden.
„Battledress" zou z'n naam
te kort doen, als de Tweede
Wereldoorlog er in het
vèrvoerende boek ook niet
gekleurd op was komen te
staan Hier de opkomst van
de typische
camouflagekleding waarvan
de Duitsers (Waffen SS) de
initiatiefnemers waren.
Sinds 1945 bewegen de
legers zich door het
atoomtijdperk. Uitrusting en
uniformen werden
voortdurend aangepast aan
veranderende strategische
en tactische
omstandigheden. De
Amerikanen waren na de
oorlog 's werelds best
geklede militairen
geworden. Hun uniform,
vooral de helm, glom aan
alle kanten. Er kwamen
kleurige sjaals en emblemen.
De Russen wilden niet voor
hun oud - strijdmakkers
onderdoen en
„stroomlijnden" zich. Korea
bracht nieuwe
gevechtskleding. Oost -
Duitsland hield zich zoveel
mogelijk vast aan de lijn van
de ..Duitse traditie". De
Britten kennen nu, sinds
Noord - Ierland, hun
geavanceerde anti - oproer
uitrusting: een van hoofd tot
voeten doorschijnend schild
met kogelvrij vest. Maar ook
dat bleek niet afdoende...
„In minder dan zeventig
jaar heeft de militaire
kleding zich ontwikkeld van
het rode en blauwe uniform
tot het camouflagepak, en de
geweerschutters en
kanonniers van vroeger zijn
geschoolde technici
gewordën. De richting
waarin het toekomstige
uniform zich zal
ontwikkelen is nog onzeker,
daar men nog steeds aarzelt
tussen volledig nieuwe
ideeën en geleidelijke
verbetering van het
bestaande uniform", aldus
Guido Rosignoli. één van de
samenstellers van
„Battledress", dat
gecompleteerd wordt met
een verklarende
woordenlijst van
uniformtermen en een
uitvoerige bibliografie.
TON PIETERS
- soldaat bij een manoeuvre.
,BA TTLEDRESS':UNIFORMEN
VAN 1700 TOT HEDEN
Pruisische
„krijgslie
den,, van
rond 1760.
hotse Hooglander van de Black Watch in 1745.
kunt zoals nog niet
erg lang geleden een
derlandse minister
n defensie
ergisch zijn voor
litaire uniformen, aan
andere kant kunnen
kledingstukken ook
spirerend werken,
wel op schilders en
tenaars als op
:urrijke overzichten,
it wij nu weten, dat
Staatse leger in de
eeuw overwegend in
t blauw was gekleed
ndat in de Leidse
:enindustrie de
luwververij als basis
or de vervaardiging
in anders gekleurde
eens een overwegende
aats innam (en, dus,
adat blauw laken
edkoper was dan
>ffen die een verdere
werking in het
rfbad moesten
dergaan om een
idere kleur te krijgen),
ibben we te danken
jn een stel begeesterde
•den op wie uniformen
n onuitwisbare indruk
•bben gemaakt. Tot
toe konden we
echts gissen naar het
antwoord op de vraag
waarom een deel van
Napoleons leger in het
wit was gestoken. Het
uitsluitsel is thans
gegeven: omdat de
aanvoer van indigo
stokte, de kleurstof die
voor de blauwververij
werd gebruikt. En dan
het verhaal over de
moeizame invoering van
het khaki in het Britse
leger en de eertijds
primitieve manier
waarop de khaki-kleur
werd verkregen. Voor al
die informatie kunnen
we terecht in het deze
week (bij De Walburg
Pers) uitgekomen
boekwerk „Battledress
Uniformen van 1700
tot heden", onder
redactie van I. T. Schick.
Het boek, dat de allure van
een standaardwerk heeft,
schetst de ontwikkeling van
de uniformen van de grote
wereldlegers, vanaf de
Europese successieoorlogen
tot en met het
atoomtijdperk. Niet alleen
worden de voornaamste
uniformtypen (behalve de
Nederlandse, maar ons land
bezit nu eenmaal geen
wereldleger) van de laatste
eeuwen methodisch
beschreven, ook aan de
historische ontwikkeling en
de psychologie van de
militaire uniformen wordt
ruime aandacht besteed door
uniformspecialisten met een
internationale faam
Buitendien bevat
..Battledress" meer dan 700
speciaal voor deze uitgave
door de uniformtekenaar
WiLhelm von Halem
gemaakte kleurenillustraties
van individuele soldaten.
Verder zijn uitstekende
reprodukties van
tekeningen, gravures en
beroemde schilderijen
afgebeeld.
Wie ten strijde trekt is al
sinds 's mensenheugenis als
zodanig herkenbaar.
Vroeger trok men ten velde
in de meest opvallende
kleuren en in kleren die nu
alleen op het toneel
bruikbaar lijken. Pas in de
20ste eeuw, kort voor de
Eerste Wereldoorlog, kreeg
het uniform een schutkleur,
tegelijk met de invoering
van rookzwak kruit en
vèrdragend en snelvurend
geschut. Tot die tijd waren
de schitterende uniformen
een teken van waarborg
voor het militaire beroep
geweest. Allengs ging de
Europese krijger zich in de
slachtpartijen gemakkelijker
bewegen. Het harnas kon
nog een stootje velen, maar
het voetvolk kon met al dat
metaal niet uit de voeten.
Toen de kogels gingen
fluiten liet men de
pantsering gaandeweg
achterwege, daar was toch
geen kruid tegen gewassen.
De militaire kleding kreeg
eenvormigheid:'het uniform
onderscheidde de krijgsman
van de burger. Van
maliënkolder tot wapenrok.
De huursoldaat was een
wezen apart; zijn kleding
was een weerspiegeling van
zijn uitzonderlijke status en
nam fantastische vormen
aan. Opsmuk, tot de dood er
op volgde.
De ontwikkeling zette zich
voort. Tegen het eind der
16e eeuw maakte de
vroegere onafhankelijkheid
van de soldaat plaats voor
een systeem van strakkere
discipline. Al naar gelang
het modebeeld werden
wambuis en broek wijder of
smaller, verschenen en
verdwenen weer linten,
rosettes, kant en knopen.
Vooral officieren wisten zich
te versieren in de 17e eeuw.
Een eeuw later zagen we de
beroepssoldaat die de
absolute macht van de vorst
in stand moest zien te
houden in het „staande
leger". De Dertigjarige
Oorlog was inmiddels een
smaakmaker geweest en had
aangetoond dat het
voordelig was kleding en
wapens in massa te
produceren. Frankrijk gaf
toen al de mode aan: omdat
het als overwinnaar uit die
oorlog te voorschijn was
gekomen werd rond 1670 de
„justaueorps". de lange
wollen rok. het kledingstuk
voor alle Europese soldaten.
Enfin, door verschillende
grondkleuren onderscheidde
zich het ene leger van het
andere, ook de regimenten
kon je voortaan uit elkaar
houden, vooral als sommige
gedeelten van de rok waren
omgevouwen. De mouw
kreeg een opslag, de nek een
kraag en de voorkant revers.
Soms koos een bepaald
onderdeel een hoogst
buitenissige kleur: het
Oostenrijkse regiment van
de prins de Ligne was overal
bekend door de zeer
opvallende roze kleur die
het gebruikte. In het
algemeen echter werd de
keuze van een kleur beperkt
door praktische
overwegingen. De zwarte
kruitdamp boven de
slagvelden vereiste heldere
kleuren om de positie van de
troepen te kunnen
vaststellen. De slagvelden
van de 18e eeuw werden
beheerst door de kleuren
wit, rood, blauw en geel. Wit
was de Pruisische garde,
blauw was gereserveerd
voor de koninklijke
regimenten van Frankrijk
en Engeland. Geel was nogal
Zweeds. Groen werd overal
gedragen door de jagers,
rood was de kleur van de
adel; in Pruisen bleef deze
gewoonte zelfs gehandhaafd
tot 1914, en zelfs vandaag de
dag is bij de jacht het rode
jasje blijven bestaan.
Het hele boek door blijven
verrassingen de aandacht
vragen. „Als Oostenrijkers
tegen de Fransen vochten
wit tegen wit hadden zij
ter onderscheiding als
veldteken een takje groene
eikebladeren op hun hoed
gestoken, 's Winters waren
het dennetakjes of zelfs een
stuk omgevouwen groen
gekleurd karton". De later
populaire pluim, speciaal bij
de cavalerie, werd voor het
eerst door Pruisen gebruikt
in 1762 in Silezië „om de
nieuwe bondgenoten, de
kozakken, ereen te
herinneren dat Pruisen nu
de vriend was en Oostenrijk
de vijand". Dat de veldmuts
zich ontwikkelde uit de
slaapmuts, hadden we al
kunnen vermoeden. De hoge
grenadiersmuts werd het
symbool van moed en
militair vakmanschap, want
het werpen van
handgranaten bleef een
riskant bedrijf omdat het
tijdsverloop waarin het lont
opbrandde nooit van tevoren
vaststondGrenadiers
waren dan ook altijd
geharde en ervaren
soldaten".
Ook de Amerikaanse
Vrijheidsoorlog van 1775 tot
1783 wordt „uniformistisch"
weergegeven tot in de
kleinste details. Je ziet de
kolonisten zó staan
tegenover die 48.000 Britse
beroepssoldaten in hun
grove rode rokken en
broodzak met een
eetvoorraad voor vier dagen.
Fransen deden daar
ervaringen op voor „thuis"
In Frankrijk zelf moest na
de revolutie de verfijnde
elegantie van de oude
wereld met de kleurige
uniformen wijken voor een
nieuw tijdperk: de sans -
culotten sloegen de
Pruisische en Oostenrijkse
legers, gewend aan een
verouderde manier van
oorlog voeren, uit elkaar.
Pas Napoleon begon weer
extra te letten op het
uiterlijk van „zijn
kinderen". Zelf reed de
keizer er sober gekleed
rond, maar zijn staf droeg
rijk geborduurde uniformen.
De 19e eeuw heeft in
„Battledress" uiteraard veel
te vertellen, met al die
coalitieoorlogen. De
Amerikaanse burgeroorlog,
met aanpassingen aan „het
veld", de Frans - Duitse
oorlog, tegelijk met de
opkomst van de massa -
Engelsen op veldtocht in Egypte (1882), met zonnebriiien en geiaaisnetien.