De dreiging van
de bewustzijnsexplosie
Sinds Provo zijn er
scharreleieren te koop
en hoeft Jan Soldaat
niet langer meer in
dehoudingtespringen
KRONIEKSCHRIJVINGVAN
AMSTERDAM VOLTOOID
3 AMSTERDAM Ten langen
langen leste, mag men
verzuchten, is de
kroniekschrijving van
erlands hoofdstad voltooid.
ien 1930 en 1933 verscheen
het standaardwerk
„Geschiedenis van
imsterdam", gewrocht door
dr. H. Brugmans. Na hem
rfde niemand het meer aan
ïistorisch werk op stapel te
etten over de stad in al zijn
Btten. We moesten volstaan
de arbeid van prof. dr. I. J.
mans, die in 1972-1973 een
uitgave van de boeken van
ijn vader verzorgde. De zes
eke delen bleken weliswaar
aangepast aan belangrijke
nieuwe inzichten, vooral
Bangaande de economische
fiiedenis, maar ze eindigden
het jaar 1925. Geen woord
rer de uiterst belangrijke en
ingrijpende gebeurtenissen
aarna. Een pijnlijke leemte.
In 1976 nam dr. Richter
|holt de draad op waar prof.
mans hem had laten liggen,
i verscheen het eerste deel
zijn „Amsterdam in de 20-
eeuw". En nu ligt eindelijk
eel twee in de winkel. Weer
loopt de geschiedschrijving
chter, want het vierhonderd
na's dikke boek dat in 1945
nt, zet er bij 1970 een punt
er, zeg maar: in de bloeitijd
de Kabouters (toen met vijf
puntmutsen in de
gemeenteraad) en Oranje
Vrijstaat.
Zo missen we het metro-
ikbewind van de voormalige
en wethouder Han Lammers
e resulterende Nieuwmarkt-
opstand. We missen de
onwaardige koppensnellerij
innen het stadsbestuur. We
missen het krachteloze
drugsbeleid met alle
aupering en criminaliteit van
We missen de chaotische
besluitvorming rond de
rerkeersproblematiek die de
onleefbaar heeft gemaakt,
e missen de stagnatie in de
haven waar onafzienbare
lectaren woestenij liggen te
ichten op industrievestiging,
missen de treurige matheid
waarvan het culturele leven
doortrokken is geraakt.
Senoeg daarover. Misschien
dr. Richter Roegholt gelijk
loor er. aangekomen bij het
1970, de brui aan te geven,
slotzin: „Het was een beeld
verwarring en versnippering
dat weinig goeds voorspelde
r de bestuurbaarheid van de
|d. Het voorspel was voorbij,
ptrijdpunten van de jaren '60
len na 1970 op prozaïscher
1 hardere confrontaties
lal van deelgebieden worden
litgevochten. Synthese in de
ildvorming van de toekomst
is jarenlang onbereikbaar".
Zo ligt dat.
Het Lieverdje
Op de omslag van het boek
prijkt de beeltenis van het
lerdje, u weet wel: het door
Carel Kneulman gemaakte en
door de Hunter-
iigarettenfabriek aan de stad
chbnken straatjoch in brons,
dat door anti-rookmagiër
ibert Jasper Grootveld werd
eroepen tot symbool van de
verslaafde consument. Ons
ens is de prominente plaats
van het beeldje op de kaft
cht. Immers: het vormde het
iddelpunt van de vermaarde
appenings op het Spui (door
de politie minachtend
.vertoningen" genoemd), die
tijdperk van Provo inluidden
naarna het voor de regenten
looit meer worden zou zoals
geweest was". Een keerpunt
dus. De door dom en
iatdunkend optreden van de
autoriteiten verhevigde
ïboorteweeën van begrippen
inspraak, medezeggenschap
en democratisering. Een
itwikkeling van vitaal belang,
niet alleen voor de
msterdamse, maar ook voor
de vaderlandse historie.
Men heeft tegenwoordig de
neiging de importantie van
ovo te kleineren. Dr. Richter
Roegholt maakt zich aan die
onderschatting gelukkig niet
luldig. „Wanneer in de jaren
'70 kleinschaligheid,
(centralisatie en inspraak tot
gangbare politieke arsenaal
loren", constateert hij, „is dit
n erfenis van de Provo-tijd".
Na het crisisjaar 1966 werd
de stroom veel breder. Hij
waaierde uit in een delta van
(inere stromen die haast alle
gebieden van het
ER KNAPT IETS IN DE PERSOONLIJKHEID
EEN ONBEKENDE IS BINNENGEDRONGEN IN
DE OUDE PERSOON, IEMAND DIE
ANDERS EN ONHERKENBAAR IS
De wastobbe
met cyaankali in
Jonestown
Precies een jaar geleden werd de wereld opgeschrikt door de
massale slachting en zelfmoord van Jonestown, de stad die
dominee Jim Jones voor de volgelingen van zijn Volkstempel
in Guyana had gesticht. Nog even de feiten zoals die achteraf
konden worden gereconstrueerd. „De luitenants van Jones
kwamen bijeen in het voornaamste paviljoen van de
commune, hun automatische geweren half in aanslag. Toen
riep Jones de bevolking van Jonestown bijeen en bracht haar
ervan op de hoogte dat Guyanese strijdkrachten op weg waren
naar Jonestown om de communebewoners te martelen en te
doden. Het is tijd om waardig te sterven, zei Jones, hiermee
voor de laatste maal een gelofte herhalend die hij vaak had
gedaan om zijn volgelingen voor te gaan in een massale
zelfmoord voor de glorie van het socialisme.
Vervolgens brachten, op bevel van Jones, de tempeldokter en
zijn medisch team een gehavende wastobbe met
aardbeienlimonade naar voren waar doorheen grote
hoeveelheden cyaankali en kalmerende en pijnstillende tabletten
waren gemengd. Jones vertelde de vergadering: de tijd is
gekomen om elkaar te ontmoeten op een andere plaats. Breng
de baby's eerst, beval hij, en zijn verpleegsters spoten met
injectiespuiten het vergif in hun keel. Toen kwam de rest naar
voren, hele gezinnen tegelijk, ledereen dronk een beker vergif en
werd weggeleid door de tempelwachters en gedwongen met het
gezicht omlaag in rijen te gaan liggen. Het hele ritueel duurde
bijna vijf uur. Gedurende al die tijd zat Jim Jones op zijn hoge
stoel in het paviljoen en herhaalde: ik heb het geprobeerd, ik heb
het geprobeerd. En daarop: moeder, moeder, moeder. Toen alles
voorbij was, lag Jones voorover op het podium met een kogel in
zijn hoofd. En 912 mensen waren dood".
Wat lag aan het onvoorstelbare drama van Jonestown ten
grondslag? Een poging tot antwoord waagt het boek „Knappen"
van de Amerikanen Flo Conway en Jim Siegelman dat zojuist
verschenen is. Beide sociaal-psychologen hebben een
diepgaande studie gemaakt van de nieuwe religies, goeroes,
semi-religieuze bewegingen, therapeutische stromingen en
meditatieve groeperingen, die de laatste jaren over heel de
wereld in opmars zijn en niet zelden leiden tot uitwassen. Vanaf
de zestiger jaren zijn meer dan 8.000 methoden voor het
verruimen van het menselijk bewustzijn in onze cultuur
geïntroduceerd, aldus Conway en Siegelman. Alleen al in de
Verenigde Staten zijn 6 miljoen mensen begonnen aan een
bepaalde meditatievorm en hebben zich ruim 3 miljoen jongeren
aangesloten bij de vele daar actieve religieuze sekten.
De titel van het boek „Knappen" wordt als volgt verantwoord.
„Vroegere leden van religieuze bewegingen en ex-deelnemers
aan groepstherapieën en zelfhulptechnieken slagen er voor het
merendeel niet in uit te leggen wat er met hen is gebeurd. Velen
echter beschrijven het met een enkele, zeer beeldende
uitdrukking. Er knapte iets in me, vertellen ze, of: ik voelde me
gewoon knappen. Alsof hun bewustzijn een broos stukje plastic
of een uitgerekt elastiekje was. En dat blijkt inderdaad dikwijls
de indruk van de mensen in de naaste omgeving: ouders,
partners, vrienden en collega's. Voor hen lijkt het alsof er in de
hele persoonlijkheid van de betrokkene iets is geknapt, alsof een
.onbekende is binnengedrongen in de oude persoon, iemand die
volslagen anders en onherkenbaar is".
Naar deze uitzonderlijke persoonsverwisseling, het „knappen", is
tot dusver als zodanig geen wetenschappelijk onderzoek verricht.
Conway en Siegelman bijten de spits af. Een scholier verlaat
zonder iets te zeggen zijn school en zijn ouders komen tot de
ontdekking dat hij op straat bloemen staat te verkopen. Een
geslaagd zakenman, zich volledig bewust van zijn
verantwoordelijkheid, zegt ineens zijn baan op en gaat op het
strand fluit zitten spelen. Een jonge moeder laat haar kinderen in
de steek na „een rechtstreekse ontmoeting met de Heilige
Geest". Een niet meer zo jonge huisvrouw verlaat haar gezin om
een cursus in „zweven" te volgen. Deze verhalen werpen volgens
de twee sociaal-psychologen grote en verbijsterende vragen op.
Zijn de veranderingen goed of slecht? Zijn ze blijvend? Wat zit er
eigenlijk achter? Wie kan het overkomen? Mij? Mijn kinderen?
ledereen?
Bij velen loopt het zoeken naar persoonlijke groei of geestelijke
vervulling uit op een ervaring die ontegenzeglijk traumatisch is.
een ervaring die een negatieve en misschien rampzalige
uitwerking heeft op hun persoonlijkheid en hun leven,
waarschuwen beide Amerikaanse onderzoekers. Letterlijk: „Hij
kan hallucinaties of wanen veroorzaken of de persoon uiterst
ontvankelijk maken voor suggestieve beïnvloeding. Hij kan leiden
tot veranderingen in jarenlange gewoonten, waarden en
opvattingen, ontregeling van vriendschappen, huwelijks- en
gezinsrelaties en in uiterste instantie tot zelfvernietiging,
gewelddaden en misdrijven. Ons onderzoek heeft bevestigd dat
„knappen" niet louter een wijziging van gedrag of overtuiging is.
Het kan een veel diepere en meer omvattende verandering in
iemands persoonlijkheid en bewustzijn teweegbrengen. En, zoals
we hebben ontdekt, betekent het zelfs een nog grotere
bedreiging van onze samenleving als geheel waartegen
psychiatrisch, juridisch en sociaal het nodige ondernomen zou
moeten worden".
„We gaan de jaren tachtig in", schrijven Conway en Siegelman
elders, „terwijl we ruimschoots beschikken over bewijzen voor
het feit dat de sekten in de Verenigde Staten en elders een ware
bedreiging betekenen: niet alleen in de vorm van grof en
vernietigend geweld zoals in Guyana plaatsvond, maar ook In de
subtiele gedachtenbeïnvloeding die de laatste tien jaar het leven
van naar schatting 3 miljoen jonge mensen heeft veranderd.
Afgezien nog van de directe crisis die de sekten teweeg brengen,
neemt de kwestie van de gedachtenbeïnvloeding steeds grotere
vormen aan. Bijna dagelijks komt het schitterende scala van
technieken voor het veranderen van het bewustzijn en de
persoonlijkheid van de mens tot nieuwe vormen van raffinement
en algemene toepassing. Het is heel waarschijnlijk dat we in het
spoor van wat de pioniers van de bewustzijnsexplosie in de jaren
zestig hebben aangegeven, In de tachtiger jaren verder zullen
gaan met het zoeken van avonturen In persoonlijke groei en
spirituele vervulling.
We zullen daartoe, voorspellen Conway en Siegelman, in steeds
grotere aantallen en met steeds betere verkooptechnieken
worden aangezet door groepen die een of andere vorm
aanbieden van openbaring, extase of paranormale
supervermogens. „Wat ons bij deze culturele trend zorgen baart,
is dat hij algemeen is
noch de technici onderworpen aan enige vorm van
overheidstoezicht of bescherming van de consument. Achter het
schild van de grondwettelijke vrijheden is een nieuwe generatie'
van vrome bedriegers en lijders aan grootheidswaanzin gegroeid
tot een angstaanjagende wasdom, waarbij in veel gevallen een
bijna absolute macht wordt uitgeoefend over de volgelingen en
de clientèle. Een dreiging van ongecontroleerde technologie voor
het beïnvloeden van de menselijke gedachten slaat vanuit zijn
wieg in Amerika over op de rest van de wereld".
Onze cultuur lijkt overspoeld te worden door een omvangrijke,
rijk gefinancierde uitbuitingsgolf van „het ervaren". Als
tegenwicht dient er volgens de twee Amerikaanse sociaal
psychologen meer onderzoek te worden gedaan met het doel, de
mensen gedetailleerde maatstaven te geven zodat ze
onderscheid kunnen maken tussen echte religie en cultus, tussen
gezonde therapie en emotionele mishandeling. Conway en
Siegelman tenslotte: „Zonder twijfel zal elke actie in verband met
deze gevoelige kwesties van godsdienst en geestelijke
gezondheid leiden tot juridische gevechten. Maar èen ding moet
volslagen duidelijk zijn. We moeten als gemeenschap via
openbare richtlijnen, gerechtelijke uitspraken, bijzondere wetten
of hoe dan ook expliciet verklaren, dat geen mens en geen
organisatie door middel van dwang of welke subtiele, verborgen
techniek ook, iemands vrijheid van denken mogen belemmeren,
inpalmen of wegvagen". PIET SNOEREN
„Knappen", Conway en Siegelman, Elsevier, 28,50.
maatschappelijk leven
aanraakten en vaak deerlijk
beschadigden. In 1979 zijn we
nog steeds bezig met het wegen
en verwerken van de erfenis uit
de jaren '60". Men herinnert het
zich: de crisis van 1966 vloeide
voort uit het (toen) omstreden
huwelijk van Beatrix en Claus.
Er kwamen felle betogingen. De
politie kreeg opdracht bij
„verstoring van de openbare
orde de oorzaak van die
verstoring weg te nemen". De
toenmalige hoofdinspecteur
Koppejan, bekend geworden
door de naar hem genoemde
methode om „raddraaiers"
zonder pardon in overvalwagens
buiten de stad te brengen en bij
een verlaten gebied af te zetten,
gaf deze uitleg aan de instructie:
„Aanmanen en dan... doorlopen
of rammen". Het geweld was
koren op de molen van Provo.
Roel van Duyn, de filosoof van
de beweging, schreef: „Als
Claus niet gekomen was,
hadden we hem moeten
verzinnen". De geest van die
dagen had gevolgen die ver
zouden strekken. Zo weigerde
VVD-raadslid en toekomstig
wethouder Hans Gruijters bij het
huwelijk in de Westerkerk
aanwezig te zijn. De partij viel
hem af, hij trad uit en richtte
D'66 op. De consequenties
houden Van Agt, Den Uyl en
Rietkerk nog steeds uit hun
slaap. Of, om het dichter bij de
grond te houden: sinds Provo
mogen we ons haar dragen
zoals we willen, zijn we vrij
geworden in het kiezen van onze
relatievorm, kunnen we een
pand kraken als we geen dak
boven het hoofd hebben, zijn
excellenties meneren geworden,
torpederen actiegroepen
ongewenste beleidsbelissingen,
is de alternatieve hulpverlening
op gang gekomen, zijn er
scharreleieren te koop en hoeft
Jan Soldaat niet meer in de
houding te springen. Noem het
maar niks.
Nostalgisch
Daarover en over de
onderliggende oorzaken gaat
een flink stuk van „Amsterdam
in de 20-ste eeuw", deel twee.
Het vormt voor degenen, ook
buiten de hoofdstad, die bewust
met het proces van bevrijding
hebben meegeleefd,
nostalgische lectuur, temeer
omdat het zo boeiend
geschreven is. Waar. o waar zou
dat elan gebleven zijn? Maar
ook een veelheid aan andere
zaken, dikwijls met belangrijke
nationale raakvlakken, komen
uitgebreid aan bod. We noemen
slechts de rechtse staatsgreep
die in 1947 zou zijn voorbereid
omdat bepaalde figuren
meenden dat de regering bezig
was door te grote
toegeeflijkheid Indonesië te
verkwanselen. Of zo'n complot
werkelijk heeft bestaan, wordt
niet duidelijk. Vast staat echter
dat met name de toenmalige
Amsterdamse burgemeester
D'Ailly de dreiging ernstig nam,
want hij stelde een proclamatie
aan de burgerij op. De oproep is
nooit gebruikt, maar dr. Richter
Roegholt wist er de hand op te
ieggen en drukt hem in zijn
boek af.
„Stadgenoten", aldus de tekst,
„op dit ogenblik trachten
misdadige reactionaire
elementen het wettig gezag
opzij te schuiven en zich
meester te maken van de
staatsmacht. Met mijn gehele
persoon stel ik mij achter de
Wettige Regering van Hare
Majesteit de Koningin; zo ook
het Bestuur der Stad.
Stadgenoten, Amsterdam stelt
zich tegenover deze
onderneming. Het zal zich tegen
deze poging onze vrije en
democratische staatsinstellingen
omver te werpen, metterdaad
verzetten. Een ieder blijve rustig
en verrichte op normale wijze
zijn dagelijkse bezigheden. Ik
doe een beroep op de gehele
burgerij alle bevelen van mij of
van het gemeentebestuur stipt
op te volgen en het
gemeentebestuur zo nodig
terzijde te staan wanneer het dit
vraagt, opdat het leven zoveel
mogelijk zijn gewone loop
vervolge en in de eerste plaats
de voedselvoorziening van de
bevolking blijve verzekerd".
Het was nog eens andere koek
dan Provo. PIET SNOEREN
Amsterdam in de 20-ste eeuw,
Deel 2 (1945-1970), Dr. Richter
Roegholt, Het Spectrum, 45,-
(gebonden); 35,- (paperback).
f "I? -
Het Lieverdje, het middelpunt van de vermaarde
happenings op het Spui in Amsterdam, die het tijdperk van
Provo inluidden.
„Wanneer in de jaren '70
kleinschaligheid,
decentralisatie en inspraak tot
het gangbare politieke
arsenaal behoren is dit een
erfenis van de Provotijd".