toppers van toen en nn kind aan huis in het londense hotel SAVOY De jaarvergadering van dc Savoy Gastronomes, een exclu sief gezelschap van super-gastheren die in hun carrière eens gewerkt hebben in dc receptie van het legendarische Hotel Savoy in Londen, vindt dit weekend plaats in het Haagse Hotel des Indcs. Dit op initiatief van één der leden, de heer Gerard van der Veen ,die nu werkzaam is als directeur van Golden Tulip Hotel management BV in Nederland. Deze reünie van klerken die kopstukken werden, was voor Leo Tliuring' vol doende aanleiding voor zijn portret van het „Walhalla van de Welvaart". LONDEN In de kopgroep van inter nationale tophotels ligt de camouflage- grijze burcht van Sa voy negentig jaar na zijn glorieuze start nog steeds in gewon nen positie. Deze schepping van Ri chard d'Oyly Carte op de gewijde grond van graaf Peter van Sa- voye, die hier, in het hart van Londen, rondom 1250 zijn pa leis liet bouwen, gold al gelijk na de ope ning in 1889 als een wereldwonder met magnetische krach ten, die de groten der aarde onweerstaan- baar aantrokken. Uit J alle windstreken kwamen zij aange- 1 stroomd om zich per soonlijk te vergapen aan de verbijsterende overdaad, die tussen de Theems en de Strand schijnbaar achteloos werd geëta leerd. Savoy was het eerste hotel in Engeland dat door middel van elek triciteit verlicht werd („bij ons vindt de gast geen enkele gaslamp meer", snoefden prompt de adverten ties in de Londense dagbladen) en de 500 luxueuze appartemen ten waren alle voor- zien van een marme- ren badkamer, een ongehoorde zaak in oen tijd waarin de Britten zichzelf en hun geweten nog schoon wasten met water uit een lampet kan. Geen wonder dat de welgedane sterveling daar wel oren naar had. De toppers van toen, koningen en keizers, diva's en despo ten, staalbaronnen en bankiers haastten zich dan ook naar de hoofdstad van het imperium, waar de zon nooit onderging. Daar signeerden ze fluks het gastenboek van d'Oyly Carte om* zich zo toegang te kunnen verschaffen tot zijn „Walhalla van de Welvaart", de lusthof van ex quise geneugten. Zij werden vanaf dat moment op hun wenken bediend door de 1500 hooggekwalificeerde lij feigenen van d'Oyly Carte, die zijn vijf maal gelagerde innemendheid had ingevet met een bijna griezelige lust tot perfectie. Hij rustte niet voordat hij zich omringd wist -door de beste vaklieden, die hij met goud geld en veelkleuri ge vleierijen aan zijn zegekar gebonden had. Als maitre fungeerde monsieur Echenard, een scherprechter op het gebied van wijnen, die hij nimmer zelf proefde omdat hij aan de geur vol doende had om zijn salomonsoordeel te kunnen vellen. Voor de bezetting van de directeurszetel werd de Zwitser César Ritz aangetrokken, geniale zoon uit een gezin met dertien kinderen, die als kelner de horeca was binnengesloft en vanuit die nederige positie kans had gezien om een waterdicht hotelimperium op het vasteland van Europa te bouwen. Deze koning der gasten en gast van vele koningen had het aanbod vanuit Londen aanvankelijk niet eens serieus geno men en pas nadat Lily Langtry, de televisiege- nieke maitresse van de prins van Wales, als verborgen verleidster op hem was afgestuurd, ging hij door de knieën. Tijdens een verkennende bespreking in het hol van de leeuw ontmoette ex-baliemedewerker Gerard van der Veen de huidi ge general-manager van het Savoy Hotel, Claudip Buttafava (links). hall verrast: „Mister Ritz, dit is de ware nectar, die uit de hemelse wijngaard komt. Waar heeft u deze wijn vandaan?". „Uit dezelfde fles die u vanmiddag heeft teruggestuurd", zei Ritz glim lachend. César, de triomfator, was op zijn best als hem verlangens ter ore kwamen die bijna niet gere aliseerd konden worden. Op zulke momenten werd hij een strateeg, die zijn troepen zo wist te formeren, dat de veldslag al bij voorbaat ge wonnen was. Ook zijn illustere opvolgers had den geen „neen" in hun vocabulaire en lieten de grilligste wensen der steenrijke clientèle per omgaande in vervulling gaan. De Amerikaanse multi-miljonair George A. Kessler, een reus met wapperende keizersbaard en bril met gouden montuur, organiseerde in 1905 een etentje voor zijn intieme vrienden. „En wat het kost, kan me niet schelen", zei hij er nog bij, „als het maar een diner wordt dat nooit vertoond is". Welnu, dat kon je rustig aan de heren van Sa voy overlaten. Ze lieten gelijk de eetzaal onder water zetten en gaven opdracht aan enige schil ders met een rap palet om de wanden te deco reren met voorstellingen van de San Marco en het Dogenpaleis. In Venetië werden 400 straat lantaarns besteld en timmerlieden van Savoy knutselden in de tussentijd een gigantische gon del in elkaar, waarin met zijde overtrokken stoelen werden geplaatst voor de schransende meute. De maaltijd werd geserveerd door obers in Ve- netiaans kostuum, die spijs en drank eveneens per gondel aanvoerden. Alleen de ruim één meter hoge verjaardagstaart werd aangedragen door een baby-olifant, die luid trompetterend over een loopplank kwam aangesukkeld. Toen het gebak was aangesneden rees een volle maan naar de zoldering en in het gouden licht van dit ingelaste laatste kwartier zong de hel dentenor Caruso zijn vermaarde evergreens. Kosten van deze grap: 2000 Engelse ponden,, waarbij het honorarium van Caruso ad 450 pond was inbegrepen. Zelfde fles Kessler was ook de he-man, die op een dag vijf shilling in de handpalm van één der piccolo's stopte met het verzoek deze te overhandigen aan de manager. „Wat moet ik er bij zeggen?", vroeg de jongen, waarop Kessler antwoordde: „Ik liep net per ongeluk over een stukje tapijt, dat ik nog niet betaald heb". Hoefsmid Een legendarisch lid van de Savoy-brigade was ook Augustue Escoffier, zoon van een hoefsmid uit een gehucht bij de Franse parfumstad Gras- se. Escoffier, die duidelijk met schaarse midde len was geschapen, had niettemin kans gezien met zijn culinaire fantasieën wereldfaam te verwerven. Voordat hij zijn troon in Londen besteeg, had hij reeds gekookt voor Napoleon de Derde en voor de rijke lijk besnorde keizer van Duitsland. In de ogen van d'Oyly Carte was hij dan ook de aangewezen kroon prins voor zijn keuken. En dat had hij weer eens goed gezien, want Escoffier kwam, kookte en kraaide victorie. Voor de operazan geres Melba, een diva, die hem als smaakmaker graag op haar divan noodde, creëerde deze Keizer der Koks aan de lopende band nieuwe schotels, die hij eerbiedig aan haar op droeg. Aan deze verering voor één dame met noten op haar zang dankt de gas tronomie heden ten dage nog hemelse gerechten als Poularde Tosca en de Pou larde Belle Hélène. Ook de Melba-toast was een produkt uit de koker van deze uitgekookte Fransman; hij kwam op het idee, nadat Melba doodziek was teruggekeerd van een Amerikaanse toernee en van haar dokter een streng dieet kreeg voorgeschre ven. Toen Escoffier deze smar telijke tijding vernam, zag hij toch ook daar weer ge roosterd brood in. Escoffier, die tijdens zijn regeringsperiode in Savoy nooit de moeite heeft genomen om be hoorlijk Engels te leren „Als ik die taal machtig ben, ga ik misschien van de weeromst uit ook Engels koken", vreesde hij werd na een maaltijd ter ere van Lord Kitchener in de eetzaal ontboden en luisterde daar met voldoe ning naar de lovende woorden, die de gastheer over zijn tafelgenoten liet dauwen. Verstaan deed hij de goede man nauwelijks, maar toen na afloop een krachtig, driewerf hoera opsteeg, deed hij een stap naar voren en begon hij in het Frans aan een dankwoord, dat ruim tien minu ten duurde. Men liet hem met grote kiesheid uitspreken, ofschoon de loftuitingen door de gastheer duidelijk geadresseerd waren aan het adres van Lord Kitchener. Verse oesters Over eten in Savoy gesproken: in de restau rants van dit hotel (waaronder de fameuze Grill) worden per jaar een halve ton verse Ne- luga-kaviaar, 14 ton gerookte zalm, 2 ton paté uit Straatsburg en 1,5 miljoen verse oesters ge serveerd. Daarnaast worden ook nog eens 45.000 broodjes wekelijks in eigen ovens gebakken. Om dat lui lekkerland van een adequate drainage te kun nen voorzien heeft het hotel in gewelven onder de Theems een wijnvoorraad, met onder meer 220.000 flessen Claret, die een waarde vertegen woordigt van vier miljoen gulden. Savoy beschikt trouwens toch over mooie rap portcijfers: per jaar worden vijf miljoen druk werken vervaardigd op eigen persen, de voor raad linnengoed bestaat uit 46.000 stuks, die speciaal voor Savoy geweven zijn, de wasserijen verwerken per jaar 8 miljoen stuks en daar ko men dan nog de 50.000 wasjes van de gasten bij. Savoy heeft ook een eigen elektriciteitscentra le, een eigen waterzuiveringsinstallatie, een ei gen meubelmakerij en een eigen opleidings school, waar momenteel 322 studenten gekneed worden naar het beeld en de gelijkenis van Ri chard d'Oyly Carte, die een erfenis naliet, waar verwende lekkerbekken nog steeds met de grootste eerbied gewag van maken. Schatkamer In de tientallen gastenboeken, waarover de huidige manager Claudio Buttafava waakt als waren het de Britse kroonjuwelen, vindt men de namen terug van vele tienduizenden uitver korenen, die in dit mekka eens een vorkje heb ben meegeprikt en daarna beheerst zijn afge daald in één van de marmeren badkuipen. Daaronder opmerkelijk veel eens courante, maar al jaren geleden afgedankte vorsten, ma- haradja's, regeringsleiders, artiesten, filmster ren, bankiers en zo maar miljonairs. Zij werden stuk voor stuk in de watten gelegd en met hun gekste wensen werd ernstig rekening gehou den. Kanonnen-koning Krupp kreeg het eens in zijn gietijzeren kop om tijdens een diner in Savoy te beschikken over een fontein, die champagne spoot. Prompt kwam die er. De Aga Khan wilde per se een Tilapia aansnij den, maar de chefkok had nimmer van dit visje ver nomen. Hij belde stad en land af en had eindelijk beet: in het Victoriameer in Afrika kwam dit soort nog voor en in allerijl werd toen een lading naar Lon den overgevlogen. Tussen al die namen, van Liz Taylor, Mariene Die trich, Marconi, Franz Lé- har, Charles Lindberg, de Pasja van Marrakech, veld maarschalk Montgomery en president Roosevelt duikt opeens de mijne op. Ik zeg het er maar meteen bij: ik hoefde de hotelreke ning alleen maar te teke nen en een ander heeft hem achteraf betaald. Want ik wil voor geen prijs bij u de indruk wekken, dat de journalistiek zijn be oefenaren regelmatig tot dergelijke uitspattingen in staat stelt. Ik ging na twee dagen dan ook wel degelijk weer langs af en ontving geen 200 gulden van de bank. Maar met Ben Cramer kan ik sindsdien wel zeggen: „De herinnering blijft". De herinnering bijvoorbeeld aan de acht rijzige heren in rokkostuum, die ik in de immense hal aantrof. Ik veronderstelde even, dat het bruiloftsgangers waren, die in afwach ting waren van hun vrouwen, die elders in het pand hun neus poederden. Totdat één van hen, een heer van uitzonderlij ke snit met duifgrijs haar, mijn koffer pakte, waarop nog steeds die geinige label zat van Ho tel de Vriendschap in Twello. Voordat ik hem had kunnen vragen, wat dit te beduiden had, was hij al vertrokken. Grote ge nade: in Savoy dragen zulke mensen dus je kof fer naar je kamer. Wie maakt dan in 's hemels naam je bed op? In het snoeperige liftje (één van de veertig), dat als een roze beklede bonbonnière door de schacht gleed, overdacht ik koortsachtig, wat je zo'n man nou moet geven. Als ik hem nou 's twee pond vijftig in zijn handen stopte, was ie waarschijnlijk dodelijk beledigd. Of hij gaf me er vier terug. Dat zat er ook dik in. „Voor de moeite", zou hij er bij zeggen. Ik gaf ze pas bij mijn kamerdeur. Drie kraken de biljetten. Hij pakte ze besmuikt aan, greep vanuit zijn achterzak een portemonnee en haal de er voor drie pond pennies uit. Glimlachend zei hij: „Als u nog meer wenst te wisselen, kunt u dat beter bij de receptie doen. Ik wens u een prettig verblijf". Misschien is deze grijsaard vandaag, 24 novem- ber, ook in het Haagse Hotel Des Indes van de partij, wanneer The Savoy Gastronomes het servet onder de kin knopen voor hun jaardiner. Ik ben benieuwd, of hij zich dan zijn wisseltruc van toen nog kan herinneren. Waarschijnlijk is hij nu al hoog en breed gene ral-manager van een pompeus badhotel op een handwarme breedtegraad. Want wie eenmaal achter de balie van Savoy heeft gestaan rust niet, voordat hij de top heeft bereikt. Gastheer Gerard van der Veen, sinds kort directeur van dé Golden Tulip Hotel Management bv, kan daar over meepraten. Ook hij heeft eens in Sa voy hand- en spandiensten verleend aan de uit verkorenen der aarde, die waren gepelgri meerd naar de tempel van Richard d'Oyly Car te. En ook hij heeft sindsdien geen rust meer in zijn lijf. Meneer D'Oyly Carte wordt namens hem be dankt. LEO THURING De hoofse heer Richard d'Oyly Carte, impresario en hotelmagnaat, was een dankbaar slachtoffer voor de karika turisten van zijn tijd. Het uitgangspunt van César was even simpel als doeltreffend: de klant heeft altijd gelijk, prentte hij zijn vazallen in. En zelf gaf hij in die aanvechtbare filosofierichting vrijwel dagelijks aanschouwelijk onderwijs. Toen de befaamde Engelse strafpleiter Marshall Hall tijdens een lunch in de Savoy Grill een fles kostelijke Bourgonje had teruggestuurd onder het uitroe pen van de woorden: „Geef dat maar aan de varkens", nodigde Ritz hem minzaam uit om nog diezelfde avond op kosten van het hotel te komen dineren. Na de eerste dronk riep Mars Savoy beschikt over een speciale garderobelift, die met een snelheid van ruim 110 kilometer per uur de duizenden hoge hoeden, geklede jassen, minkcoats en paraplu's naar de garderobe brengt.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1979 | | pagina 17