Henk
van
8 Leeuwen
gevoelsmens
en
denker
Gerard
Dijkstra
^chipper van
de
Flying
Wilma
Behandeling
van
Ted Troost
oplossing
voor
blessure?
Jaarboek
een
vervolmaakte
hobby
NA i
SPORT
LEIDSE COURANT
ZATERDAG 24 NOVEMBER 1979 PAGINA 13
DEN HAAG - Het kost enige overredingskracht
om Henk van Leeuwen er toe te bewegen eens te
praten over zijn huidige wel en wee. „Ik heb er niet
zo'n behoefte aan", laat hij aanvankelijk telefo
nisch weten. „Ik probeer liever in alle rust terug te
komen. Anders wordt er toch maar weer uitput
tend gepraat over die blessures van me. En daar
heb ik eigenlijk geen zin in. Dat weten de mensen
nu zo langzamerhand wel". Na enig heen en weer
gepraat verklaart Van Leeuwen zich bereid om
toch van gedachten te wisselen, eens wat dieper in
te gaan op de malaise waarin hij al zeer geruime
tijd verkeert, de oorzaken daarvan en de oplossing
er voor.
it gesprek vindt plaats ten kantore van
makelaardij waar Van Leeuwen (28
liddels) nu een klein jaar werkzaam
Daar geniet hij een grote mate van
W^lfstandigheid als afgestudeerd, doch
ig niet beëdigd makelaar. Tekenend
tjtioP°r de veranderde instelling, wellicht
fotere volwassenheid, van Henk van
leeuwen is zijn manier van praten over
werkzaamheden en -kring. Vroeg
3ar |j ruim anderhalf jaar geleden nog zeer
Irukkelijk om in een toen gepubli-
rd interview in ieder geval de naam
i zijn zaak te vermelden, daar is nu
•n sprake van. Een teken van ge-
eid zelfbewustzijn, die deze wijze van
:lame maken overbodig maakt,
schrille tegenstelling tot zijn maat-
lappelijke ontwikkeling staat evenwel
positie als voetballer. Waar de ooit
als speler van het Nederlands elftal
re makende spitsspeler in zijn (bij)
in nauwelijks tegenslag kende, werd
diflj sportief getroffen door de een na de
"ere tegenslag. Dat gevoegd bij privé-
silijkheden deed Van Leeuwen niet
de jleen anderhalf jaar geleden buiten de
i d4t WK-gebeuren in Argentinië belan-
pn, maar stelde tevens zijn rol bij FC
£T"ten Haag ernstig ter discussie. Op de
brzaken wil Henk van Leeuwen on-
4?e%nks z'Jn eerder gebleken onwilligheid
hder vier ogen best wat dieper ingaan.
aa/?|let begon allemaal met een knieblessu-
herinnert hij zich nog zeer scherp,
ivarpaar ben ik een half jaar mee zoet ge-
fec*reest; eerst wel spelen, later rust en be-
,aa4ndeling, maar m'n plaats in de Neder-
^ei4nds-elftalgroep was ik kwijt. Terwijl ik
r net goed bij zat. Ik speelde drie inter-
inds, zat bij de laatste 22, maar Argenti-
e ging niet door. Tot overmaat van
sssfynp raakte ik, toen mijn knie genezen
fas, geblesseerd aan mijn linkerdijbeen.
e9at gebeurde op een glad veld, ik gleed
fnS\t en verrekte een spier. Weer heb ik
>en aanvankelijk lopen sukkelen; ik
vo{>eelde wel, maar niet goed. Later volg-
er rust en ben ik bij verschillende art-
en geweest. Onder wie dokter Hermans
i Hilversum. Die stelde wel vast wat
Jït was, maar kon er niets aan doen. Het
oest slijten, vond hij. En doordat de me-
sche leiding van FC Den Haag me een
in beratie ernstig afraadde heb ik ook dat
ttitlet laten doen".
dral
zijn ondermaatse spel niet weggenomen,
vandaar ook dat Van Leeuwen naarstig
op zoek ging naar een oplossing. Die lijkt
hij te hebben gevonden bij Ted Troost,
de door voetballers bewierookte, maar
elders door deskundigen nogal eens aan
kritiek onderworpen oud-verzorger van
AZ '67. Voor wie spelers als Cruijff en
Van Hanegem een heilig ontzag hebben
en bij wie op dit moment naast Van
Leeuwen ook ploeggenoot Dick Advo
caat en Wim Rijsbergen regelmatig ko
men. Met Troosts nogal ongebruikelijke,
niet in de laatste plaats op praten geba
seerde behandelwijze heeft Van Leeu
wen inmiddels een handvol keren ken
nis gemaakt en hij vindt er ontegenzeg
gelijk baat bij. „Ik wist niet wat me
overkwam, die eerste keer", vertelt de
voetballende makelaar. „Ik moest op
m'n buik gaan liggen en hij begon enorm
op mijn dijbeen te slaan. Die geblesseer
de spier was daar helemaal hard gewor
den en door die plaats met zijn vuisten te
bewerken moest die plek als het ware
worden verpulverd. Het is vreemd, maar
na een paar behandelingen gaat het
stukken beter. Dat kan ik op de training
merken. Bovendien ontdekte Troost dat
ik door de geforceerde manier waarop ik
een hele tijd heb gelopen ook aan mijn
rug een afwijking had. Tot dat moment
had ik aan een lichte pijn daar nauwe
lijks aandacht geschonken. Ik heb nu, na
een paar behandelingen, echt het gevoel
dat ik bézig ben terug te komen".
Op de klippen
'ferbijstering
■ocMl bij het begin van dit seizoen
iellfaren de problemen met de linker-
ij van Henk van Leeuwen nog niet
e ver. Hij speelde ver onder zijn ni-
iu en werd tot zijn aanvankelijke
bijstering, maar latere opluch-
g zelfs een paar keer in de ba»
•pstelling gepasseerd.
t)at was me nog nooit gebeurd", vertelt
„En ik vond het eerst niet zo leuk.
ar later realiseerde ik me dat het ei-
nlijk wel goed was, door mijn slechte
lel benadeelde ik de ploeg. Ik heb er in
je tijd zelfs aan gedacht om te stoppen",
ndertussen was het met zijn blessure
pg geen spat beter. Hoewel de techni-
[he leiding van FC Den Haag achter
im bleef staan, werd de oorzaak van
Henk van Leeuwen geeft toe dat
aan zijn mindere spel niet alleen fy
sieke oorzaken ten grondslag lagen.
Op zijn optreden in het veld waren
zonder meer ook psychische aspec
ten van invloed. Zoals het op de
klippen lopen van zijn huwelijk,
waarover hij weinig meer wil zeg
gen dan: „ik was er zo mee bezig dat
ik me er zelfs op heb betrapt dat ik
tijdens een wedstrijdbespreking,
wanneer andere spelers al met het
zweet in hun handen zaten, aan die
dingen zat te denken. Ook in het
veld was ik er mee bezig. Zo iets
komt je spel, als je door blessures
toch al in een dal zit, natuurlijk
niet ten goede".
Maar afgezien van deze geestelijke belas
ting geeft Henk van Leeuwen toe dat
mentaliteit niet het sterkste onderdeel is
van zijn kwaliteiten als voetballer. „Ik
kan alles met een bal", zegt hij zonder
een spoor van zelfoverschatting. „Kap
pen, draaien, koppen, schieten, dat is al
lemaal geen probleem. Maar ik mis het
karakter van bijvoorbeeld Aad Mans
veld. Maar daar doe je weinig aan. De
één bereikt op zijn mentaliteit de top, de
ander op zijn techniek, souplesse en ge
voel. Zoals ik, ik ben een gevoelsmens.
Ik vind dat ik er wat het voetballen be
treft alles aan doe; ik train me bijvoor
beeld een ongeluk. Daarom ben ik blij
dat De Visser als trainer achter me is
blijven staan. Soms tot in het irritante
toe. Hij blijft op je inpraten. Zelfs zo dat
je wel eens denkt: houdt nou maar eens
op. Ik was er zelf al zo mee bezig, ik
dacht er bijna voortdurend aan. Ik ge
loof trouwens toch dat ik te veel denk.".
Zorgeloze levensgenieter
Henk van Leeuwen noemt zichzelf
dus een gevoelsmens en een denker.
Hetgeen voor iemand die hem op
pervlakkig kent wellicht een wat
merkwaardige typering is. Op het
eerste gezicht is Van Leeuwen een
zorgeloze levensgenieter, een niet
van brutaliteit gespeende jonge
man, die het in vele opzichten naar
den vleze gaat. Zo af en toe zet hij
dit masker af en komt er iets bloot
van zijn innerlijk, hoewel je je
'blijft afvragen of ook deze houding
niet grotendeels een pose is.
Van Leeuwen bestrijdt dit. De als begin
nende prof nog tuk op publiciteit zijnde
voetballer heeft naar zijn zeggen enigs
zins afstand genomen van dat soort be
sognes. Zo lang hij in het veld niet opti
maal presteert hoeft het naar buiten tre
den niet zo nodig. Hoewel hij niet ont
kent dat de bijna wekelijkse (meestal te
rechte) negatieve beoordelingen hem
niet ongemerkt voorbij gingen. „Iemand
die zegt dat zo iets hem niks doet liegt.
Je vindt het nooit leuk, zoals je het wel
op prijs stelt als er weer interesse voor je
is als het beter gaat. Hoewel ik het nie
mand kwalijk neem dat ik in deze slech
te periode minder belangstelling onder
vind. Als je pas als prof begint trek je je
daar veel meer van aan. Dat is bij mij nu
niet meer het geval".
Portie zelfvertrouwen
Evenals sommigen van degenen die
Henk van Leeuwen de laatste paar
wedstrijden aan het werk zagen
meenden een opgaande lijn in zijn
spel te ontdekken is hij daar zelf
van overtuigd. Het doelpunt dat hij
in het duel tegen Sparta maakte
kan daarbij wel eens een omwente
ling betekenen. Veelbetekenend
was in ieder geval de manier waar
op Van Leeuwen in het verdere ver
loop acteerde, hij straalde weer een
portie zelfvertrouwen uit, hetgeen
zich uitte in schoten en initiatieven.
„Er is daar bij Sparta inderdaad een last
van m'n schouder gevallen", geeft de ge
durende vier seizoenen als topscorer van
FC Den Haag fungerende aanvaller toe.
„Ik durfde ineens weer en dat gevoegd
bij de mindere last die ik van mijn dij
beenblessure heb sinds ik bij Troost on
der behandeling ben. sterkt me in de me
ning dat ik op de weg terug ben. Ik heb
lange tijd achteruit lopen voetballen, dat
weet ik. Maar het was de enige manier,
vond ik, om aan mijn zelfvertrouwen te
werken. Door die dijbeenblessure miste
ik de scherpte in de sprint, waardoor ik
in normale doen niet iets eerder bij de
i DEELNEMER AAN
4 SPECERIJRACE
Gerard Dijkstra, thuis op alle
Wereldzeeën, voer al met de Second
Life en de Bestevaer.
ZWARTSLUIS De Flyer", het beroemde
zeiljacht dat gebouwd werd door Huisman in
Vollenhove en vorig jaar de Whitbread
Around the World Race winnend afsloot,
gaat weer meedoen aan een grote zeezeilrace.
Op 12 maart 1980 begint in Djakarta de Spe
cerijrace, die in Rotterdam zal eindigen. On
der de naam „Flying Wilma" zal de voorma
lige „Flyer" deelnemen. In totaal worden on
geveer veertien schepen tot maximaal zeven
tig voet toegelaten, waarvan vier onder Ne
derlandse vlag.
Schipper van de „Flying Wilma" is de 35-ja-
rige Gerard Dijkstra uit Amsterdam. Dijkstra
was vorig jaar navigator aan boord van de
„Flyer". Schipper was toen eigenaar Connie
van Rietschoten. Voor Dijkstra is het schip
dus een oude bekende. Gerard Dijkstra kreeg
vooral bekendheid door zijn prestaties tijdens
soloraces, met o.a. de „Second Life" en „Be
stevaer". In beide gevallen moest hij in zeer
goede positie met averij de strijd staken.
Met de „Flying Wilma" wordt niets aan het
toeval overgelaten. Het schip ligt al geruime
tijd bij jachtwerf Huisman. Voor een miljoen
gulden wil eigenaar Van Rietschoten er wel
van af. Nu een sponsor is gevonden, kan dit
twintig meter lange jacht, dat vóór de wind
in totaal 450 vierkante meter zeil kan voe
ren, weer aan zeezeilraces deelnemen.
Dijkstra zelf is vrijwel iedere dag aan boord
van de „Flying Wilma" te vinden. Het schip
heeft een grondige opknapbeurt gehad .en
momenteel wordt de laatste hand aan de
„restauratie" gelegd. Schipper Gerard Dijk
stra heeft veel vertrouwen in de goede af
loop: „Het schip is sterk en heeft bovendien
bewezen snel te kunnen zijn. Maar over kan
sen in de Specerijrace kan ik weinig zeggen.
Ik heb begrepen dat er vier nieuwe schepen
aan deelnemen en over de prestaties daarvan
is nog niets bekend".
De bemanning van de „Flying Wilma" zal
bestaan uit elf koppen. De kern wordt ge
vormd door zeilers die ook de Rónd de We
reld Race van vorig jaar hebben gevaren.
Henk van Leeuwen, tijden lang op zoek naar zijn vorm, lijkt die eindelijk weer
enigszins te hebben hervonden.
bal kan zijn dan een tegenstander. Daar
om moest ik anders spelen om nog enigs
zins redelijk te presteren. Ik weet dat ik
een bal bij me kan houden, door me aan
te bieden werd ik in het spel betrokken.
Als centrumspits krijg je weinig ballen;
als je er dan vaak niets mee doet, valt dat
erg op. Als je op het middenveld speelt,
word je vaker in het spel betrokken en
loopt een verkeerde pass niet zo in de
gaten. Vandaar ook dat ik mede zelf het
initiatief heb genomen om die laatste
paar wedstrijden in de halflinie te spe
len. Maar ik verwacht wel dat ik snel
weer op mijn eigen plaats sta. Ik speel
toch het liefst als centrumspits, dat heeft
te maken met de charme van het scoren,
denk ik.
Het heeft er alle schijn van dat Henk
van Leeuwen weer "groeit". Met alle
plezierige gevolgen vandien voor zijn
team. „Dat is ook mijn eerste ambitie: bij
FC Den Haag weer helemaal de oude
worden. Verder denk ik niet. Ik heb nu
na alle problemen die ik heb gehad, zo
wel op privé- als sportief gebied, een uit
stekend leven. Alleen het voetballen
nog. Als ik weer in vorm ben, durf ik de
concurrentiestrijd met elke spits in Ne
derland aan".
FRANK WERKMAN
I ALLES STAAT IN
„SCHAATSSEIZOEN"
STEENWIJK „Een uit de hand
gelopen hobby", zo beschouwt
Hedman Bijlsma de samenstelling
van het schaatsjaarboek, dat deze
week voor de zevende maal is
verschenen. De 35-jarige chef van
de afdelding bestuursbeleid van de
gemeente Steenwijk besteedt er met
nog zes andere „schaatsgekken"
bijna al zijn vrije tijd aan om het
boekwerk op de markt te brengen.
Een markt die zich overigens
beperkt tot het legioen van
schaatsfanaten in Nederland,
waardoor de oplage bescheiden van
omvang is en de handel zich vrijwel
uitsluitend in de ijsstadions afspeelt.
Tijdens de glorierijke jaren van Ard en
Keessie is dat wel anders geweest. De
schaatsboeken vlogen weg en ook het vol
met cijfertjes gestopte schaatsjaarboek van
Jan Kleine werd grif verkocht. Na het
mislukte avontuur van de profschaatsers,
klapte die markt echter in elkaar en ook
in een jaarboek zagen Jan Kleine en zijn
uitgever geen brood meer.
De in Friesland geboren en getogen
ambtenaar uit Steenwijk was dan ook niet
de enige in ons land die zich in 1972
abonneerde op een in Noorwegen
verschijnend schaatskrantje met
statistische gegevens. „Toevallig kwamen
wij eikaars namen tegen en dat leidde tot
een bijeenkomst, waar besloten werd een
schaatsboekje uit te geven.
„Schaatsseizoen" zijn wij het gaan
noemen, om geen verwarring met het
jaarboek van Jan Kleine te stichten.
Commercieel hadden wij er trouwens
geen enkel belang bij. Het was louter een
kwestie van hobbyisme en idealisme. We
waren van mening dat er een alternatief
moest komen".
Tijdens de traditionele strijd om de
IJsselcup, waarmee het schaatsseizoen
1972-73 in Deventer werd geopend, werd
het nieuwe jaarboek door Hedman
Bijlsma, Ton Dekkers, Alex Dumas, Gé du
Maine en Karei Verbeek gepresenteerd;
het redactieteam, dat intussen met Arie
van Erk en Hans Niezen is uitgebreid,
want het nieuwe boekwerkje bleek wel
degelijk in een behoefte te voorzien.
Hetgeen overigens allerminst betekent,
dat de uitgave ervan intussen ook
commercieel aantrekkelijk is geworden.
„In feite kost het ons geld", vertelt
Hedman Bijlsma, die de rol van
eindredacteur vervult. „Maar het is niet
erg, want een hobby mag wel een paar
centen kosten".
Perfectie
Het schaatsjaarboek kan echter zeker
niet meer als een aardig stukje
amateurisme worden betiteld. De zeven
samenstellers zijn in hun streven naar
perfectie namelijk zo ver gevorderd, dat
hun uitspraak van zeven jaar geleden -
„Zo mooi als Jan Kleine krijgen we het
nooit" - allang is achterhaald. „Het
schaatsseizoen '78-79" is niet alleen
dikker dan ooit (256 bladzijden), maar
overtreft ook door zijn uitgebreide
informatie alle soortgelijke boekwerken
die er tot dusver in ons land zijn
verschenen. „Wij hebben steeds naar
verbetering gestreefd", zegt Hedman
Bijlsma er in alle bescheidenheid van.
Hij bemoeit zich overigens zelf nauwelijks
met de uitgebreide statistische gegevens
van „Schaatsseizoen". „Uitslagen
interesseren mij niet zo erg. Wij hebben
een nauwkeurige taakverdeling en
daarnaast natuurlijk de medewerking van
tal van andere schaatsliefhebbers in
binnen- en buitenland. Onze opzet is niet
alleen om de uitslagen van alle
wedstrijden waar ook ter wereld in
handen te krijgen, maar ook om de
ontwikkeling van de schaatssport in zijn
algemeenheid te volgen. En met dat
laatste houd ik mij vooral bezig. Ik kan
mij bijvoorbeeld ook helemaal niet druk
maken over tegenvallende prestaties van
onze schaatsers. Als ik mensen hoor
zeggen dat de tijden van Ard en Keessie
nooit meer terugkeren, haal ik
glimlachend mijn schouders op. De
Nederlandse schaatsgeschiedenis is een
kwestie van bergen en dalen. Het is onzin
om te beweren dat wii de aansluiting met
de internationale top hebben verloren.
Wat is er in Noorwegen van de vier S'en
overgebleven? En wat blijft er van
Amerika als schaatsland over als Eric
Heiden is gestopt? Voor Nederland breken
de goede tijden ook wel weer aan".
Als het „klompenlegioen" weer juichend
op pad kan gaan, zal Hedman Bijlsma zich
daar echter niet tussen bevinden. „Ik zal
mij daar niet thuis voelen. Voor een
hossende menigte ga ik liever op de loop.
De wedstrijdsport bekijk ik wat
afstandelijk. Het is de geschiedenis van
het schaatsen die mij in grote mate
aantrekt en dat heeft dan slechts ten dele
met sport te maken. Schaatsen is immers
in vroeger eeuwen vooral een middel
geweest om zich te verplaatsen. Op die
manier gingen de mensen naar de markt
of op familiebezoek".
De uitgebreide bibliotheek met
schaatsboeken die Hedman Bijlsma bezit -
meer dan 500 exemplaren uit alle delen
van de wereld - handelen dan ook
voornamelijk over de folklore van de
schaatssport. Het zal de Steenwijker
uitstekend van pas kpmen bij het
samenstellen van het gedenkboek, dat de
Koninklijke Nederlandse Schaatsenrijders
Bond in 1982 ter gelegenheid van het
honderdjarig bestaan zal uitgeven. Met
Karei Verbeek heeft hij maar al te graag
de opdracht aanvaard om zo'n
standaardwerk in elkaar te zetten,
'waarmee voor Hedman Bijlsma zijn hobby
tot geschiedschrijving zal uitgroeien.
STEVEN TEN VEEN
i i -i/