mteressant concert in Kapelzaal
Op weg naar
Afghanistan:
„heidense"
toestanden op
doorgaande
autowegen
[ftt
Beeldenstorm III
BURO 2000 HELPT
BEGINNENDE LEIDSE
POPGROEPEN AAN DE BAK
SAP/REGIO
LEIDSE COURANT
DONDERDAG 22 NOVEMBER 1979 PAGINA 5
'olgend jaar - vanaf 18
muari - kan men
innen het rijksmuseum
oor Volkenkunde in
,eiden door een hoogst
riginele bazaar lopen,
nige tijd geleden
ondigde ik in deze
jbriek de
'ntoonstelling over de
,fghaanse bazaar en
iarktsteden in het
oorden van
fghanistan aan. De
rootschalige expositie,
iet de nadruk op die
DSterse overdekte
elei raten, is bijna een stuk
strj ivenswerk van
^conservator Roelof J.
junneke geworden. Om
in en ander te kunnen
;rwerkelijken heeft
'ft [S. Munneke een aantal
erzamelreizen gemaakt
aar dat geïsoleerde
nd, dat op het
jenblik gemangeld
ordt in een burgerkrijg
issen regeringstroepen
nationalistische
Pe oepen. Op die reizen
uurde Roelof Munneke
1 -ieven naar zijn „baas",
•of dr. Pott, directeur
in „Volkenkunde".
'Idim alvast een beetje op
i komende grote
ntoonstelling in te
leien èn omdat in die
ieven veel staat dat de
oeite het lezen waard
wilde ik hier en daar
iets uithalen. Hier is
aiskn zo'n eerste extract,
henomen uit de
isbrieven van Roelof
Q Munneke.
its
[ef unneke ging op weg, met
el n reisgenote, in een
ojjivige auto en reed over
iropese wegen oostwaarts,
e ontmoeten hem voorbij
jjjïlgrado en hij vertelt
rrast te zijn door het grote
ntal passerende Duitse,
^ilgische en Nederlandse
|to's. „Later bleek, dat van
'die auto's ih het gunstigste
val slechts eentiende deel
k werd bestuurd door
chte" Duitsers, Belgen en
j ïderlanders. Hewt ging
2iornamelijk om Turkse
[]a starbeiders die
ugkwamen van een
_v kantie in Turkije of die
itf'S bun verlof te goed
ae dden. Vrijwel zonder
uitzondering reden ze met
n afgeladen imperiaal,
at de vertrekkers en
ugkomers onderscheidde
Yps de toestand waarin hun
rvoermiddelen
"rkeerden: de meeste auto's
zich in zuidoostelijke
'hting bewogen zagen er
delijk gaaf uit, terwijl in
UIT DE REISBRIEVEN
VAN ROELOF J. MUNNEKE
Een kolah - forushi, een handelaar in halve - bol vormige
mutsjes die door jongens en mannen onder de tulband
worden gedragen.
de stroom noordwaarts
zowat één op de
vijfentwintig meer of
minder ernstig was
„geknuffeld", ingedrukt,
gebutst. Rijdende wrakken,
waarvan je je afvroeg of ze
aan de Oostenrijkse grens
wel zouden worden
doorgelaten. Ook veel
kapotte auto's langs de kant
van de weg".
De volgende dag weer zo'n
„poeier". „Erg vermoeiend
rijden. Veel wrakken langs
de weg in Joegoslavië, tot
aan uitgebrande tankauto's
toe en veel restanten van
talloze picknicks die met
name de Turken hadden
gehouden. Dankzij de
langdurige controverse tusen
Turken en Grieken gaan
vrijwel alle Turken via
Bulgarije naar Turkije. De
route over Bulgarije is
bovendien aanzienlijk korter
dan die over Griekenland
maar kan wel kilometers
lange files opleveren bij de
Bulgaarse douane. Wij reden
naar het Griekse
Thessaloniki. Een gezelllige
indruk. Weer een heel
andere en toch ook meer
ontspannen sfeer dan in
Joegoslavië. Veel spontaner,
levendiger en echt
„Zuideuropees". Als
vakantieland lijkt
Griekenland ons in
vergelijking met het wat
norsere, ongeïnteresseerde
Joegoslavië wel een heleboel
te bieden te hebben".
Net over de Turkse grens de
eerste dromedaris. Langs de
Zee van Marmora een
gebied van tientallen
kilometers lengte met een
soort Turkse Costa del Sol.
Wel echt Turks: wat slordig
en matig onderhouden.
Overal ongekende aantallen
auto's en klinkende prijzen,
30 gulden voor een piepklein
kamertje waarvan de
bedden de laatste dagen
verschillende gasten maar
geen schone lakens hadden
gezien. De laatste tientallen
kilometers voor Istanbul
betekende file rijden,
plaatselijk vier rijen naast
elkaar, stilstaan en weer
optrekken. „De Turkse
rijstijl is echter toch nog wel
gedisciplineërder dan die
van de Persen".
„Rond de Golf van Iznik
zuidwaarts, richting Iznik,
het oude Nicea, dat in de 15e
eeuw grote bekendheid
genoot vanwege de fraaie
tegels die hier werden
vervaardigd en die nog te
zien zijn in oude moskeeën
in Istanbul en Bursa. Iznik
op zich is een klein plaatsje
aan een groot meer. Slechts
weinig herinnert aan de
belangrijke rol die deze stad
in het verleden heeft
gespeeld. Van de oude
Romeinse stadsmuren en
poorten is nog redelijk wat
intact en verder zijn er nog
de fundamenten te zien van
hèt kerkje waar het concilie
van Nicea is gehouden. Ik
placht concilies min of meer
automatisch te associëren
met St. Pieter - achtige
bouwwerken en als je dan
zo'n klein basiliekje ziet kom
je even weer met beide
benen op de grond".
Meer naar het oosten
werden de reizigers
„overvallen" door de
islamitische vastenmaand,
de Ramadan. „Ineens
hoorden we kanonschoten
en was het zover. Hoewel in
Turkije het economisch
leven minder inzakt dan
naar mijn ervaring in Noord
- Afrika, zullen we toch blij
zijn als deze periode weer
voorbij is, vooral ook uit
praktische overwegingen.
Overdag is het erg moeilijk,
zo niet onmogelijk, een
plaats te vinden waar je
kunt eten. Een zeer
Op mijn omwegen door stad en land kom
ik graag mensen tegen. Elke morgen tussen
tien en elf uur kunt u.mij telefonisch vertel
len wie u graag in deze rubriek zou willen
tegenkomen. Het nummer van mijn geduldi
ge telefoon is 071-122244; u kunt dan naar
toestel 18 vragen.
tijdrovende situatie. Toch is
het aan de andere kant weer
opvallend hoe veel minder
streng in Perzië de ramadan
in acht wordt genomen (deze
brief is meer dan anderhalf
jaar geleden geschreven, T.
P. Ofschoon ook hier tot
ca. 8 uur 's avonds de
eethuisjes gesloten zijn, zie je
toch wel erg veel mensen
eten en drinken en zelfs
picknicken langs de
openbare weg".
„Op 30 km vóór Shiraz de
eerste echte grote
tegenvaller: een steen door
de voorruit. Op een
uitstekende asfaltweg
notabene, toen een
vrachtwagen ons passeerde.
Met de versplinterde ruit
zijn we langzaam
doorgereden naar Shiraz en
•toen bij het begin van de
stad een Pers ons toeriep
„crazy driver voelde ik
me wel even kwaad worden.
De Persen rijden namelijk
zelf, een uitzondering
daargelaten, totaal
ongedisciplineerd, terwijl wij
uit angst voor dit onheil op
gevaarlijke punten alle
nodige
voorzorgsmaatregelen
hadden genomen: op wegen
met steenslag vaart
minderen bij de nadering
van bussen, zware
vrachtauto's enz. of zelfs
helemaal uitwijken tot in de
De eerste bazaar. Die van
Shiraz, in Iran dus. „Erg de
moeite waard, met name uit
bouwkundig oogpunt. Een
monumentaal opgezet geheel
met hoge koepelgewelven en
een enorme hoeveelheid
ruimte, vooral op plaatsen
waar overdekte straten
elkaar kruisen. We zijn in
Teheran een dag blijven
steken, op advies van een
Armeniër uit de garage waar
de ruit hersteld werd. Het
vertrek tot morgen
uitgesteld, want vandaag
wordt in Iran namelijk
gerouwd om de
gewelddadige dood van Ali,
de schoonzoon van de
profeet. In kleinere plaatsen
kan bij die gelegenheid de
aanwezigheid van
ongelovigen, ook als zij per
auto passeren, felle reacties
uitlokken. Over een paar
dagen hopen we in Kabul,
de hoofdstad van
Afghanistan, te zijn".
t van de touwslagers, in de bazaar van Tashqurghan, Noord -
Uitmuntend
Eindspel
LEIDEN Dat ama
teurtoneel zeker niet
hetzelfde betekent als
middelmatig of slecht
toneel, werd gisteravond
geïllustreerd door de op
voering van „Eindspel"
in het Imperiumtheater.
De vier spelers kwamen
onder deskundige lei
ding van Peter Lintelo
tot een grootse prestatie.
De schrijver Samuel Be
ckett wordt door velen
gezien als iemand die al
leen door intellectuelen
te begrijpen is. Dat dit
niet waar Is, blijkt wel
uit het feit dat geen en
kele intellectueel wist
wat hij aanmoest met
Beckett's eerste stuk,
„Wachten op Godot".
Wie het stuk wel begre
pen, waren gevangenen:
zij waren bij uitstek de
genen die de wanhoop,
berusting en uitzicht
loosheid in het stuk be
grepen. Ook „Eindspel"
bevat deze thema's.
Voor Beckett is het menselijk
bestaan op aarde volkomen
absurd, er is geen reden waar
om wij er zijn; ons bestaan
dient geen doel. Van de perso
nages in Beckett kan men zeg
gen dat ze weliswaar bestaan,
maar geen gericht leven lei
den. Wachtend op het einde
der dingen, doden zij de tijd
door spelletjes met elkaar te
spelen. Over de opgave deze
zinloosheid op toneel neer te
zetten, is menigeen gestrui
keld. Soms heeft men getracht
onnodige dubbele bodems aan
te brengen. Of anderszijds,
maakte men de voorstelling in
het zoeken naar eenvoud in
het spel, loodzwaar en ver
moeiend.
Rob van der Meer, Hans van
Vonderen, Michael de Leeuw
en Michiel Neervoort hebben
precies de juiste toon gevon
den. Hun spel was droog en
simpel, maar absoluut niet
saai. Een bijzonder compli
ment verdienen ze voor het
feit dat ze met minimaal ge
bruik van theatermiddelen
(decor en licht) op optimale
wijze, het stuk gestalte hebben
gegeven. Het mimen van de
ladder, de verrekijker, de ra
men enz. zag er niet alleen
mooi uit, maar voegde ook ex
tra betekenis aan het stuk toe
(kijkt Clov echt naar buiten, of
spelen Hamm en hij een spel?).
Als Beckett goed gespeeld
wordt, is het voor de toeschou
wer geen intellectuele oefe
ning, maar een aangrijpende
gebeurtenis. De voorstelling
van gisteravond was uitste
kend.
Jacqueline Mahia
lis
«iiJEN Het rijksdaalderconcert van
bl ravond werd vocaal en instrumentaal
°^nild door (respectievelijk) Jaap Die-
;e in en Theo Bles. De programmakeuze
m zeer de moeite waard. Liederen van
Egbert (niet de zéér bekende) voor de
erna moderne liederen. Ó.m. werd
Quichotte a Dulcinée" van Ravel
tókt.
Dielemans bariton heeft zijn beperkingen, maar bin
nen die grenzen bleek hij uitstekend raad te weten
met zijn mogelijkheden. Zijn dictie was uitnemend;
hij had veel profijt getrokken van zijn lessen bij
Schey en Bernac. De laatste trad vroeger regelmatig
op met Poulenc en inspireerde deze componist tot
vele liederen. Theo Bles begeleidde zeer goed in een
aantal moeilijke werken. Tot Poulenc wist hij min
der diep door te dringen, de lijnen die hij hierin trok
waren van een nogal zwaar kaliber.
Dielemans interpretatie van Poulenc was zeer ver
zorgd en precies. Vooral in „Cartes postales", „Nua-
ges" en „Avant le cinéma" bereikte hij een door
leefd, zeer muzikaal resultaat. Vermelding verdient
ook „Don Juan aux enfers" van Ton de Kruyf met
zijn geraffineerde begeleiding. Dieleman zong dit
werk vol souplesse en drukte er zijn eigen stempel
op (klassiek getint) en helaas niet zo strak als op en
kele plaatsen nodig was). In zijn totaliteit was het
een avond die je niet zo vaak meemaakt. Buiten
Schubert is er meestal op liedgebied niet erg veel te
horen in Leiden. Verena Koperdraat.
zagen het vorige keer: twee
vojters zijn belast met de zielzorg
ve eer Lumey in 1572 Leiden met
I tezoek vereert. Na Lumey's ver-
m was er van de liturgische eer in
virie Leidse parochiekerken geen
ireite meer. Er staat geen altaar of
meer, alle sieraden zijn ver-
so< en en de kerken zijn in handen
de men van de Alteratie. De stille
•ta van de beeldenstormers uit
gaat echter ook nu niet in ver-
ezlng: de kanunniken, vicarissen
nemorieheren moeten het hun
imende bedrag blijven ontvan-
Dat was het gevolg van een
tussen een schenker en de stad-
afgesloten kontrakt en in die
rakten stond niet, dat de op-
gst uit de renten en pachten
het aan de kerk gesconken on-
nd goed nu niet meer zouden
en worden uitgekeerd. Die uit-
ttgen heten „de grosse". De stad
emt dan ook een beheerder van
iestelijke goederen, die voor die
taling zorg moet dragen. De
e wil, dat men daartoe Lode-
van Treslong benoemde, zelf
tanunnik van de Pancraskerk!
VVi;
te
itholieke kring wordt het dikwijls
onrecht genoemd, dat de oude
lienst uit de middeleeuwse ker-
8 verdrongen is en dat men genoe-
Hoest nemen met een soort boven
stee catacomben. Het is de grote
5 of de geestelijkheid dat in die ja-
ia 1572 ook zo ervaren heeft. Het
M lat de stad de jaarlijkse grosse uit-
öe, betekende dat de geestelijken
afstand deden van hun priesterlijke
taak. Deden ze dat niet dan kregen ze
de jaarlijkse grosse niet. Waar juist zo
veel priesters hun verplichtingen lie
ten vervullen door anderen, die dan
een klein deel uit dat inkomen uit de
grosse ontvingen voor de waarneming,
was de nieuwe situatie een bron tot in
komensvermeerdering. Er hoefde niet
meer gewerkt te worden en de waar
nemer hoefde niet meer uitbetaald te
worden, want er viel niets meer waar
In de eerste jaren an de beeldenstorm
in 1572 was er aanvankelijk van enige
verdraagzaamheid sprake. Zodra ech
ter de nieuwe religie in synodes bij
eengekomen is en de Staten Generaal
op 20 december 1581 alle katholieke
godsdienstoefening verbiedt, komen
nieuwe problemen om de hoek kijken.
Pastoor Gijsbert Joris is sinds twee
jaar in de stad teruggekeerd, maar hij
ontvangt zijn grosse en is dus niet
meer in het ambt. De beide pastores
Boekenberg en de Goede lappen die
verordening van de Staten Generaal
aan hun toog. Beiden hebben er strijd
baar voor ingestaan, dat ook voor Lei
den kon gelden wat het Hof van Hol
land in 1587 aan de graaf van Leices-
ter schreef: „dat het een iegelijk ken-
lijck ende notoir was dat het meren
deel van een iegelycke stad., de room
se religie nog van herten toegedaen
es".
Wat Leiden betreft zal de groei en
bloei van de nieuwe lakennijverheid
daar niet vreemd aan zijn geweest. De
groei van de stadsbevolking bracht
ook een groei van het aantal katholie-
- ken met zich mee. Het probleem was,
dat die mensen niet kerken konden.
Men kerkte zo nu en dan bij mensen
thuis. Heel geestig zijn wat dat betreft
de mededelingen in het kladboek van
de stadssecretaris wanneer de Schout
weer eens op papenjacht gaat en
hoogst zelden vangst kan melden.
Meer dan eens komt hij melden, dat
hij in het huis van een ruimwonende
en welgestelde katholieke dame te ho
ren heeft gekregen, dat er een groep
men bij elkaar was „om een liedeken
te zingen". Dat was dan misschien wel
een paapse stoutigheid, maar het was
in geen geval een strafbaar feit.
Wanneer om begrijpelijke redenen de
stadsbevolking toeneemt - in 1622 zijn
er bijna 45.000 inwoners, in 1660 uitge
groeid tot 72.000 - groeit de behoefte
aan meer vaste verdoken kerken na
venant mee. Op statistische gronden
mogen we aannemen, dat veertig pro
cent van de stadsbevolking katholiek
was. Dat komt neer op 18.000 mensen
in 1622 en bijna 30.000 in 1660. Dat
laatste getal is aanmerkelijk hoger dan
het totale aantal van de stadsbevolking
in de zestiende eeuw vóór de beelden
stormen. Aaangezien de katholieke
kerk formeel geacht werd niet te be
staan, kon een (schuilkerk) parochie
geen kerkgebouw in bezit hebben. De
verdoken ruimten om voor eredienst
bijeen te komen, waren daarom eigen
dom van ene particulier of een paar
particulieren samen, die hun huisbezit
voor kerkruimte beschikbaar stelde(n).
Omdat de huidige Lodewijksparohie
de directe opvolger is van de Pieters
kerkparochie in de Middeleeuwen
moeten we even terug gaan naar pas
toor Arent Boekenberg. Na zijn over
lijden in 1592 komt er niet onmiddel
lijk een opvolger. Zouden er nog meer
priesters in Leiden werkzaam zijn ge
weest? Ik kan de vraag niet beant
woorden. Pas in 1606 wordt door de
apostolisch vicaris Sasbout Vosmeer in
de vacature voorzien door de benoe
ming van Rombout van Medemblik,
een man die voor geen bepaling bang
was en na een verbanning rustig weer
de stad inwandelde, omdat daar zijn
werkterrein lag. Het paste ih de opvat
tingen van Sasbout Vosmeer om de
oude kerkelijke indelingen te handha
ven. Pastor van Medemblik zal daar
om als pastoor van de Pieterskerk be
noemd zijn, ook al kon hij daar be-
zwaaarlijk een stap binnen de muren
zetten. Hij verschool zich met zijn pa
rochianen op ons onbekende plaatsen.
Pas in 1660 concentreert zich de paro
chie in een pand aan de Jorissteeg, van
waaruit men in 1668 te verhuizen naar
een pand op de Appelmarkt. Daarmee
ben ik dan weer op het Lodewijks-
spoor terug en kunnen we aan bijdrage
5 van het Leidse kerkepad beginnen.
Werkeloze zet
zich in voor
jong talent
LEIDEN "De gevestigde
commerciële boekingskanto
ren voor popgroepen maken
dat jong talent in de kiem
wordt gesmoord. Beginnen
de groepen komen niet aan
bod omdat er voor de com
merciële boekingskantoren
te weinig te verdienen valt.
Zo zijn er in Leiden en om
geving veel goede groepen,
die tot nu toe niet veel be
kendheid hebben gekregen.
Meestal moesten die groe
pen zich bij zaaleigenaren in
de buurt aanbieden om nog
ergens op te kunnen treden.
Dan bleef het meestal bij en
kele optredens in een be
kend clubhuis of school en
dat is een kwalijke zaak als
je bedenkt dat veel bandjes
echt erg goed zijn".
Dit zegt Henk Buys die on
langs het non-commerciële'
boekingskantoor 'Buro 2000'
oprichtte voor deze beginnen
de groepen. Hij heeft vroeger,
orgel gespeeld in een Delftse
groep en kent de problemen
die beginnende muzikanten
hebben als ze een beetje aan
de weg willen gaan timmeren.
Doordat Henk Buys enige tijd
bij zo'n commercieel boeking
skantoor heeft gewerkt deed
hij veel contacten met zaalei
genaren in heel Nederland op.
Hij ging bij dat boekingsbure
au met een knallende ruzie
weg en krijgt nu een uitke
ring. Daarom zegt hij ook niets
te hoeven verdienen aan zijn
werkzaamheden. Dat zo'n hel
pende hand bij de beginnende
groepen uit Leiden en omge
ving zeer welkom is, blijkt wel
uit de grote hoeveelheid reac
ties die Henk Buys in het kor
te bestaan van zijn Buro heeft
ontvangen. Voor inmiddels 11
groepen regelt hij thans de op
tredens en enkelen zijn daar
door al redelijk bekend gewor
den Paradepaardje van Henk
is de punkgroep 'de Dummies'.
Deze punk-formatie is naar
aanleiding van een optreden
in het Amsterdamse Paradiso,
door de VARA uitgenodigd
om opnames te maken. De
groep is daarom op 4 december
op de radio te horen! Maar de
Dummies is niet de enige goe
de groep die Buro 2000 uit
zendt. Want ook de Neo Neu
rotic's, Headline, Suspenders,
Run Mascara en Blacklight
spelen volgens Henk Buys on
wijs goed. De groepen spelen
overwegend punk en new-
wave, maar ook funk.
„Ik heb een verschrikkelijke
hekel aan disco-muziek. Dat is
wel de slechtste, stomste mu
ziek die ooit is gemaakt. Alle
maal super commercieel, want
daar kunnen die stomme trut
ten in hun glimmende pakjes
met de vinger in de lucht en
hun draaiende kont zo leuk op
„dansen". Het is al een hele
industrie geworden. Kreativi-
teit van jonge muzikanten die
onwijs goede muziek maken
wordt echter aan alle kanten
gedwarsboomd. Neem nou bij
voorbeeld het gebrek aan oe
fenruimte voor die groepen.
Nergens mogen ze repeteren
of ze moeten er veel voor beta
len en dat terwijl er veel ruim
tes leeg staan in Leiden. Aan
het Levendaal staat al heel
lang een fabriek leeg. Het
voormalig Marine-complex
aan het Noordeinde staat ook
voor het overgrote deel van de
week leeg. Daar hebben groe
pen al geruime tijd geleden ten
einde raad maar een ruimte
gekraakt om in te oefenen. Als
er dan ergens legaal een ruim
te gevonden wordt, moet er
weer veel huur betaald wor
den. De meeste bandjes be
staan uit scholieren en kunnen
hoge bedragen aan huur niet
opbrengen. Het wordt tijd dat
daar eens iets aan gebeurt", al
dus Henk Buys, van Buro 2000
aan het Plantoen 11 in Leiden.
Sylvia van Leeuwen
Henk Buys: Leiden heeft onwijs goede groepen