Architect Dr. K. bleef zijn oude plannen trouw van tot UITENLAND LEIDSE COURANT WOENSDAG 21 NOVEMBER 1979 PAGINA 15 enry Kissinger. (Van onze corespondent Jonathan Steele) WASHINGTON Als geen mder politicus heeft Dr. lenry Kissinger bewezen per een ongewoon grote er- pring en bekwaamheid te eschikken om meningsver- bhillen tussen communisti- fche leiders uit te buiten en rmee te manipuleren. De Lmerikaanse opening naar hina en de subtiele manier raarop Hanoi tegen het ein- e van de Victnam-oorlog lerd geïsoleerd van Peking n Moskou, zijn kenmer- [end voor de veelzijdige di- lomatieke talenten van de oormalige Amerikaanse ninister van buitenlandse aken. [resident Nixon mag dan be leren dat deze ideeën oor- bronkelijk aan zijn brein ont- proten zijn. Kissinger heeft ze ptgevoerd. Het is Kissinger ie door talloze uren onder- andelen in Peking, Moskou ri Parijs, boekdelen heeft ge- lerd over de communistische feiders. over hun feilbaarheid, un voorzichtigheid, hun ragmatisme en hun bereid- eid tot het sluiten van een bmpromis. bat neemt men tenminste aan. ïet is echter verbazingwek kend dat men na lezing van [ijn memoires „Mijn jaren op et Witte Huis", de indruk eeft dat de schrijver een aan- nger van de Koude Oorlog- eorie is gebleven. Het com- unisme is onontkoombaar, nzij we er machtsmiddelen genover stellen, issinger stelt dit niet met zo- eel woorden, want dit boek 1 rschilt van de boeken die hij i zijn functie van historicus eft geschreven. In zijn me- ioires verhaalt Kissinger over Umoristische episodes uit zijn pbaan en soms haalt hij fel MEMOIRES VAN HENRY KISSINGER VERSCHENEN DUITS VERDRINGT i RAETO-ROMAANS l Oudste taal Zwitserland met verdwijning bedreigd Kissinger met zijn baas, president Nixon, die hem net als minister de eed heeft afge nomen (september 1973). ke partijen te financieren, ei genlijk niets voorstelden, ver geleken bij wat Kennedy én Johnson hebben gedaan. De plannen om de inauguratie van Allende te verijdelen, zo betoogt hij, bestonden eigenlijk alleen maar op papier; slechts een klein onderdeel ervan is tot uitvoering gebracht. Allende De beruchte Nixon-nota „Red Chili laat de economie gil len" die in het bezit was de di recteur van de CIA, Richard Helms, was geenszins een con creet plan, aldus Kissinger. Het paste bij de „grootsprakige uitlatingen" die Nixon pleegde te doen. Deze loslippigheid van Nixon is ook de reden dat Haldeman met opzet al het be zoek aan de president contro leerde voor het geval dat „niets vermoedende" bezoe kers zijn woorden letterlijk zouden nemen. Hoewel Kissinger beweert dat de regering weinig heeft ge daan om Allende tegen te hou den, blijkt uit het boek dat er naar zijn mening meer gedaan had moeten worden. In het in terview dat ik afgelopen weekend met hem had, liet de ex-minister van buitenlandse zaken zich wat dubbelzinniger uit. Bij die gelegenheid zei hij dat de Amerikaanse interven tie „waarschijnlijk een overre- actie was, te wijten aan vele factoren, waaronder ook de manier waarop Nixon in het verleden op Cuba had gerea geerd". De militaire junta is nu zes jaar aan de macht en Kissinger meent dat de huidige Chileen se regering „waarschijnlijk wel bloediger, maar zeker niet minder democratisch is dan die van Allende". Hoewel Al lende in de drie jaren dat hij aan de macht was, het Congres liet functioneren en de vrij heid tot samenscholing niet beknotte, werkte hij volgens Kissinger hard aan een één partij-staat en „wij waren er zeker niet rouwig om" toen hij ten val werd gebracht. In 1975 concludeerde een spe ciale senaatscommissie dat de CIA in de maanden juli, au gustus en september van 1973 berichten had ontvangen over de voorbereidingen van een staatsgreep die in september president Allende verdreef. Afgelopen weekend zei Kis singer dat „de staatsgreep niet in elkaar was gezet en dat de regering er absoluut geen weet van had". Kissinger neemt het niet als vanzelfsprekend aan dat geen enkele marxistische regering door de Verenigde Staten ge steund zou kunnen worden. „Met verscheidene marxisti sche regeringen hebben we re delijk goed samengewerkt. Ik had bijvoorbeeld een grote be wondering voor Nyerere....Wij vonden dat Allende zich aan de totalitaire kant van het marxisme bevond en niet aan de democratische. Een demo cratisch marxistische regering zou Nixon waarschijnlijk niet van ganser harte hebben bin nengehaald, maar we zouden ook niet de noodzaak hebben gevoeld om er iets aan te doen". Kissinger zei verder: „Ik zou een onderscheid willen maken tussen een marxistisch regime dat op eigen kracht aan de macht is gekomen en dat op een normale wijze door de Sovjet-Unie wordt gesteund en een regime zoals in Angola en Ethiopië, waar men vanuit serni-militaire vestingen de wapens op vitale Westerse be langen houdt gericht". Maar behoorde Chili dan niet tot de eerste categorie? „Vol gens mij lag de situatie anders door de ervaringen die het Westelijke halfrond met Cuba achter de rug had". In het eerste deel besteedt Kis singer geen aandacht aan An gola; ook het cruciale punt van het Euro-communisme laat hij buiten beschouwing. Laten we hopen dat hij in zijn tweede deel duidelijker aangeeft hoe we naar zijn mening moeten handelen in een wereld waar, om met Guevara te spreken, „een, twee, ja, vele soorten marxisme zijn". Als de ver houding tussen de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie aan de orde komt, benadrukt Kis singer de noodzaak van een geaccepteerde gedragscode. Alvorens we daar aan toe ko men zou het echter leuk zijn als Kissinger ons zou vertellen wat zijn gedragscode is voor de Derde Wereld-landen. Chili? Angola? Mozambique? Hoeveel verschillende soorten vrijheid hebben deze landen? (Copyright The Guardian) Sportwereld VARESA Het Nederlands heren curlingteam heeft ook de tweede wedstrijd om de Eu ropese titel in Varese verloren. Titelhouder Zwitserland won met 10-4. TOKIO De Japanse afvaar diging naar de wereldkampi oenschappen judo, van 6 tot 9 december in Parijs, bestaat uit: Sumio Endo (alle cat.), Yasuhi- ro Yamashita (+95 kg), Hiroa- ki Ishikawa (-95 kg), Masao Takahashi (-86 kg), Shozo Fujii (-78), Kiyoto Kagetsu (-71 kg), Shosuka Sato (-65 kg) en Ya- suhito Moriwaki (-60 kg). CHURZwitserlands vierde en oudste nationale taal, Rae- to-Romaans of Romanch, wordtmetuitroeiing bedreigd door een nieuwe golf van Duitstalige indringers in de pittoreske Alpenvallei waar de taal nog leeft. Gewapend met eigendomsakten en geze ten in Mercedessen, worden ze door de Raeto-Romaanse boe ren beschouwd als de directe afstammelingen van de Ale- mannen, die 1.400jaar geleden de inwoners van de Boven- Rijn onderwierpen. Het Raeto-Romaans, dat van het Latijn stamt, werd ooit ge sproken vanaf Bazel, in heel het Romeinse Rhaetia, tot in Venetië. Vandaag zijn er nau welijks nog 50.000 Romanch- taligen en een Zwitserse krant merkte onlangs nog op, dat de Raetoromanen verspreid wa ren in het Duitstalige gedeelte van Oost-Zwitserland „zoals de burgers van de Zuidafri- kaanse thuislanden". De Romanche leiders kijken nu wanhopig uit naar een ma rter om hun cultuur enige ba sis te geven, ondanks de zeke re apathie of zelfs gretigheid, waarmee in sommige gemeen ten op het Duits wordt overge schakeld. De leden van de door de regering gesteunde Romanche Liga zijn er op een recente bijeenkomst niet in ge slaagd het eens te worden over een wettelijke definitie van hun taalgebied, noch over wel ke van de vijf dialecten als het officiële Raeto-Romaans zal worden erkend. Sinds Chur ruim 500 jaar geleden Duitsta lig werd, heeft het Romanch geen eigen centrum meer en de geïsoleerde gemeenschap pen hebben sindsdien hun ei gen dialecten ontwikkeld. In tegenstelling tot de andere Zwitserse nationale talen, het Duits, het Frans en het Itali aans, heeft het Romanch geen cdlturele ruggesteun in een ander land, hoewel in de Dolo mieten en in de buurt van Udine in Italië hier en daar nog een beetje Raeto-Romaans wordt gesproken. Een van de problemen is, dat het Romanch een boerentaal is, die nog aan het moderne le ven moet worden aangepast. De Michelingids van Zwitser land zegt dat „de buitenlan ders de taal amusant vinden Om haar harhaar«o tDe Liga herinnert eraan, dat het Raeto-Romaans in de voorbije vijf eeuwen 6.000 lite raire werken heeft voortge bracht en dat het Romanch voortdurend werd aangepast om te voldoen aan de eisen van vandaag. Volgens het Ro manche parlementslid Mathias Cavelty, is het toerisme voor deze streek waar men de taal spreekt, een tweesnijdend zwaard- Harvard, de anti-oorlogsbewe- ging, en Nixon zelf, allen wor den in zijn eerste boek overla den met felle kritiek. Kissinger schijnt het moeilijk te aanvaarden dat de menin gen van andere mensen se rieus worden genomen. De episoden waarin hij commen taar geeft op hun positie, zijn vaak tendentieus en sarcas tisch. Zo noemt hij de Zuid- Vietnamese president Thieu, voor wie de oorlog werd ge vochten, een luie, hysterische, „verschrikkelijk Vietnamese" man. Aangezien er in het boek een algemene filosofie over hoe te handelen ten opzichte van ra dicale regeringen ontbreekt, wordt men wel gedwongen zich te concentreren op de af zonderlijke episodes. Chili is verreweg het meest drama tisch. Cambodja is deze dagen weer volop in het nieuws en Kissingers rol in de Ameri kaanse invasie wordt weder om fel bekritiseerd. Tijdens een persconferentie vorige week luchtte hij zijn woede op William Shawcross die hem ervan had beschuldigd Cam bodja als een bijzaak behan deld te hebben. Cambodja mag dan bijzaak zijn geweest, Chili was de achter tuin van Amerika. De bevol king van Europa en Zuid- Amerika kan zich waarschijn lijk beter de Amerikaanse po gingen om het Allende-regime omver te werpen, herinneren dan de Amerikanen. Men be schouwt het nog steeds als toe tssteen of een regering in Was hington bereid is de uitslag van de stembus te aanvaarden als daardoor Marxisten of Euro-communisten de macht in handen krijgen. .In zijn boek stelt Kissinger dat de regeringspogingen van Ni xon om in het geheim pólitie- uit naar zijn tegenstanders; het geheel is eigenlijk een catalo gus van politieke crises. De anecdotes over de politieke leiders zijn geestig en gevat. De alom bekende felheid en spitsvondigheid waarmee hij keer op Keer de aandacht van de media op zich vestigde, zijn ook in dit boek ruimschoots aanwezig. Waar men echter tevergeefs naar zoekt, is een algemene fi losofie; men krijgt niet de in druk dat Kissinger na al die jaren een nieuwe kijk heeft gekregen op het wereldpolitie ke gebeuren. Het boek eindigt met de Viet namese vredesovereenkomst in 1973 toen Kissinger zelfvol daan de hoop uitsprak dat de Verenigde §taten „aan het be gin stonden van een periode van nationale verzoening die op gang zou worden geholpen door de unieke mogelijkheid tot creativiteit die ik in het verschiet zag liggen". Kissinger moet het tweede deel nog schrijven, maar het valt niet moeilijk te raden waar dat over zal gaan. Plotse ling zal het spookbeeld van Watergate en de totale ineen storting van de uitvoerende macht aan de horizon opdoe men. Het ligt voor de hand dat Kissinger het verdeelde en on verantwoordelijke optreden van het Congress aan de kaak zal stellen om aan te tonen dat de liberalen zo de kans kregen om al het goede dat hij pro beerde te bewerkstelligen, te ondermijnen. Een dergelijke inhoud zal on getwijfeld aansluiten bij Kis singer's fatalistische opvattin gen en het historisch pessimis me dat hem zo vaak verweten is. Van minder belang is dat het hem, net als in zijn eerste boek, vruchtbaar materiaal verschaft om bij alles wat ver keerd gaat een zondebok aan te wijzen. Dit weigeren van alle schuld is één van Kissin ger's minder aantrekkelijke karaktereigenschappen. Het Congres, de ambtenarij, de media, de intellectuelen van Kissinger ontmoet de Chinese leider Mao. Mies Bouwman was er bij, toen gistermiddag in Amsterdam het boek van de pers kwam, waarin radio-interviewer Tony van Verre het leven van Albert Mol beschrijft. Vraag een willekeurig iemand op straat of hij Albert Mol kent en je zal een bevestigend antwoord krijgen. Vraag dezelfde onbekende man wat die meneer Mol nu voor z'n vak doet. en hij zal z'n antwoord in het vage houden. Mogelijke reacties: Iets met televisie, schrijver van „Wat zien ik" en een van „Wie van de Drie." Albert Mol is op zo'n onconventionele ma nier gemeenschappelijk bezit van de gemiddelde Nederlander geworden dat die alleen nog maar weet dat Al- bert Mol zeer opvallend bestaat, dat het een televisie-lolbroek van de eer ste orde is, en - zeer waarschijnlijk - dat hij homosexueel is. En dat alles is de nu 63-jarige Albert Mol die van z'n hart nooit een moordkuil heeft ge maakt. Maar voor wie een compleet beeld wil krijgen van de mimisch danser en choreograaf die Mol van huis uit is, van de belevenissen van de theaterman Mol en van zijn niet-al- l'én-lollige opvattingen over het leven, heeft radio-man Tony van Verre hem op zijn gebruikelijke manier „ont moet". Dat wil zeggen dat Mol cen traal staat in Van Verre's inmiddels al klassieke praat-programma opde VAR A-zondagmorgen, waarin groten als Ko van Dijk, Simon Carmiggelt, Johan Fabricius hem voorgingen, ter wijl Tony van Verre er het zwijgen toe deed. Al die interviews zijn te boek gesteld. Zo ook het verhaal van Albert Mol, die in „Tony van Verre ontmoet Albert Mol" wel zéér com pleet op z'n ware manier opstaat (De Gooise Uitgeverij, f 25,-). Tony van Verre had aan Albert Mol na tuurlijk wel een „hele goeie". Een woordrijk mens met een natuurlijke hu mor die niet alleen van elke gebeurtenis wel een kleine anecdote weet te maken, maar bovendien een man die in diezelf de woordenstroom zichzelf bloot durft te geven. En dat is zeker geen gebruikelij ke zaak bij makkelijke praters. Tony van Verre schrijft Albert Mol in zijn voor woord: „De eerste keer dat we elkaar ontmoetten, Albert, was in '69; eem op name voor een radio-interview. Halver wege dat gesprek zei je: Laat ik er dan maar geen doekjes om winden: ik bén een nicht, en dat wil ik weten ook.....'" En je wond er geen doekjes om - en daar was tien jaar geleden moed voor nodig, om jezelf als „sexueel-anders" te durven exposeren. Die radio-uitzending is drie keer uitgezonden, de reacties waren tal rijk: van besloten homofielenclubs die de tekst ter inzage vroegen tot en met lieve oude dames uit de provincie, die je be moederende brieven stuurden. Je had, zoals je daarna vaker zou doen, een stuk OPENHARTIGHEID je practische emancipatie verwezenlijkt voor die grote groep „anderen". Van Verre heeft gelijk, want bij Albert Mol werd die homosexualiteit een bespreek bare en geaccepteerde zaak voor een hoop normaal radio- en televisiepubliek dat er daarvoor niet over gedacht zou hebben. EBn voor wie daarin te vaak de humoristische, lacherige kant overbe licht zag. staan in Van Verre's boek een aantal teksten waarin Mol, verpakt in het niet wég-te-branden humoristische toontje een heleboel erg aardige en goede dingen zegt over dat „anders-zijn Rimpels De ontmoetingen met Albert Mol gaan uiteraard niet alleen „daarover". Het is een van de betere boeken uit Tony van Verre's serie geworden. Je leest het in één adem uit, en je krijgt erin een ver rassende blik op een merkwaardig leven dat van balletten in Parijs, de Milanese Scala, Zweden naar Amsterdam zwerft Geen artistieke hoogstandjes in woorden, maar een huiselijk relaas van een onge looflijk ,Jong" pratend mens van wie je je nauwelijks kan voorstellen dat hij de zestig gepasseerd is. Albert Mol: „Je hebt hele vitale mensen van zestig en zeven m tig, maar toch... Als je balletdanser bent geweest, als je dag in dag uit in de spie gel stond te koekeloeren, mooie standjes aannam en mooie lijnen maakte, en je ziet ineens een buik gaan hangen en je krijgt rimpels in je nekkie, dan zijn dat vervelende dingen. Als je naar een film gaat of een musical, je ziet Hair of Jesus Christ Superstar, ja, dan is 't een ver drietige zaak, want je zou d'r middenin willen springen. Maar daar ben je pre cies veertig jaar te oud voor. In Hair speelde Oliver Tobias, de zoon van Maria Becker. Hij kwam op een dag met de hele cast van Hair naar de boerderij. Nou, ik de plaat opzetten en meedansen met de hele troep: l'heure dangereuse. Een borrel nemen en huilen, dat je niet meer leuk mee kan doen. Al die jonge mensen riepen heel schattig: „Oh Albert, you can still do it'" Een levensgevaarlij ke zin, want drie of vier glazen in zo n situatie zijn voldoende om je te doen ge loven dat ze gelijk hebben. Je moet ver standig ziin en denken: „Lieve leuge naars, ik heb het gehad." Dat ziin ogen blikken dat je de pest erin hebt dat je niet meer jong bent Albert Mol, Amsterdammer, geboren uit een relatie van moeder Miep met een door hem Roberto Spaghetti genoemde muzikant van Italiaanse afkomst. Zijn moeder heeft drie keer om het stadhuis gelopen, is toch maar niet getrouwd, en kwam zo in opstand tegen het milieu van haar pleegmoeder. Want zij was weer het natuurlijke kind van een "H. van H.", een adellijke kapitein ter zee die kinderloos was en zijn avontuurtje met de dienstbode, de uit Zuid-Beveland afkomstige boerendochter „Opoe Mol" wél gezegend zag. Alberts moeder kreeg op haar achttiende te horen dat ze geen echte „H. van H." was, maar een heel gewone Mol, mocht niet naar de toneel school, werd telefoniste bij de PTT, bleet haar leven lang een zeer onconventione le moeder, die niettemin een grote rol in het leven van haar zoon zou blijven spe len. Al was het alleen maar door haar grote liefde voor het toneel. Albert Mol: „Ik was zes jaar, de grote Louis Bouw meester was ernstig ziek geweest. Mijn moeder spelde iedere dag de krant om aan de weet te komen hoe haar grote idool het maakte. Op de dag dat Bouw meester uit het ziekenhuis kwam, werd hij met een calèche door Amsterdam ge reden. Dus mijn moeder nam een snip perdag bij de PTT en vloog met mij aan de hand naar het Roelof Hartplein, waar de tocht langs voerde. We stonden voor aan op de eerste rij; de calèche hield stil, ze heeft me opgetild en Bouwmeester heeft mij een hand gegeven. Vanaf dat ogenblik was het voor mijn moeder een uitgemaakte zaak. Ik had de Heilige Groet ontvangen, ik was gezegend door de grote Louis Bouwmeester. En, om mijn lieve vriend Sonneveld te citeren, zó is het gekomen... Kika Een belangrijke episode in Tony van Verre's boek vormt Albert Mols huwe lijk met de danseres Lucy Bor en de ge boorte van hun dochter, Kika Mol. Een door Albert Mol erg fijn vertelde periode in zijn leven die zeer waarachtig over komt en die nog eens relief krijgt via een interview met zijn gewezen echtge note, net zoals Van Verre later Mols vriend, de Amerikaan Guerdon Bill, aan het woord laat. Mol: „Ik voelde me sexu- eel aangetrokken tot Lucy. Daar wist ik niet zo goed weg mee, ik leefde in die wereld van het ballet; die danseressen, dat was een uitgemaakte zaak, hadden zich kapot gelachen als ik ineens hijgend achter ze aan was gaan hollen. Die had den gezegd: „Je bent zeker niet lek ker.... Maar dit was een wonderlijk iets. Wij waren twee oenen, zij een onschuldi ge oen en ik een oen met boter op het hoofd. Ik dacht om nou een verhouding te beginnen, dat wordt een beetje moei lijk hè. Ik woon al samen met een jon gen... Maar het bloed kruipt waar het niet gaan kan. We hebben, dat is nu om te lachen, heel serieus gezegd: We gaan een jaar niet met elkaar naar bed, als we er nog zo over denken, zien we wel ver der. De verhouding heeft uiteindelijk vier jaar geduurd, een periode waarin zij sa men veel op reis waren met het Zweedse ballet waarin ze beiden werkten. Daarna kwamen huwelijk en dochter Kika. Alb ert Mol: „Hoe gek het klinkt en hoe vaak een ander daar ook om lachen mag, het feit dat ik een kind heb, geeft me het gevoel dat ik beantwoord heb aan m'n gevoel van man-zijn, al ben ik dat maar voor een klein percentage. Maar dat kleine percentage heeft toch gezorgd voor de eerste Mol in drie generaties die een echte vader heeft En dat vond ik hoog tijd worden. Tantenhaft Openhartigheid blijft troef bij Albert Mol. Van zijn diverse verhoudingen, zijn volkomen mislukken bij de Milanese Scala omdat hij daar geen kans kreeg, zijn werk met filmregisseur Ludwig Be rger, die hem eerst te „Tantenhaft" en te „h&sslicht" vindt, maar later zegt „Ach, der Moll ist so komisch", ziin verkleed partijen, zijn eenzaamheid als een relatie verbroken wordt Wanneer hij met zijn, grote bebaarde vriend Guerdon Bill, door hem „Geurt" genoemd, op een boerderij in Laren gaat wonen die hij kon kopen via de financiële successen van zijn boek „Wat zien ik", komen er uiteraard ook de nodige reacties van zijn niet zoveel gewende omgeving. Albert Mol: „Het eerste jaar werd hij door de „naobers" aangeduid met Uw collega. Na twee jaar kwam de acceptatie: Uw vriend. Een paar jaar geleden, we vier den zijn verjaardag, kwam er een oude boer naar me toe: „Mag ik u fehciteren met de jaardag van uw „man"? Ik dacht Goed. Zo dringt de erkenning toch door. Het is typerend voor dit relaas. Voortdu rend lachen en glimlachen om die gekke Albert maar tussen neus en lippen door willen er best serieuze en gevoelige din gen uitkomen. En die zijn nét zo aardig. BERT JANSMA

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1979 | | pagina 15