Bart Rijnhout: gebiologeerd
door vliegtuigen en bemanningen
Trix moet nog opkrullen
hond
zoekt
huis
isTAD/REGIQ
ER STAAN TWEE BOEKEN OP STAPEL EN DAARNA KOMT DE SLAG BIJ ARNHEM
erde
nbraak
n tien
dagen
LHIDSE COURANT
ZATERDAG 17 NOVEMBER 1979 PAGINA 5
r awn t T Mi «—ITirf- '-MIB ii»WHWir>MV'THTr«r I t "V" i WWWWTTTI ÏIMSa'T'TiVrfMrfY^M'r"^ --J—?-:»-»»*™—MM«1—
„Kijk, dit heeft een
„collega" van me
geschreven. „Sporen aan
de hemel", een kroniek
van de luchtoorlog 1943
- 45. Van Ab A. Jansen.
Keurig uitgegeven,
nietwaar Aan dat boek
van Jansen heb ik
meegewerkt, maar ik
kreeg wel mooi een
kaartje: of ik maar even
23 gulden wilde
overmaken. Je kunt je
toch lelijk vergissen in
mensen". Schrijvende
HTM - buschauffeur
Bart Rijnhout (32), uit de
Gravin Juliana van
Stolberglaan in
Leidschendam, is er niet
stuk van. Bovendien is
zo'n boek als 'Sporen
aan de hemel' een kolfje
naar zijn hand. In
januari van dit jaar
verscheen zijn eersteling
en Bart lag meteen goed
op de markt met „Het
mysterie van de L 7788",
de lotgevallen van de
Tsjechische bemanning
van een bij
Leidschendam
neergekomen
Wellington -
bommenwerper. Een
boek, dat zonder meer
de aandacht trok, ook al
omdat er nogal wat
vlooiepikken en
wespesteken in werden
uitgedeeld aan lieden
die zich rond deze
geschiedenis niet al te
zeer „vaderlands"
hadden gedragen. „De
reacties zijn enorm
geweest. Van niemand
heb ik een woord
negatieve kritiek
gekregen op het boek.
Tot nu toe heb ik 162
publikaties in kranten
gehad, tot in Amerika,
Australië en Engeland
toe. En het gaat maar
door. Nu vooral in
kranten in het oosten
van het land. Ze krijgen
in de gaten, dat dit het is
wat het eigenlijk moet
zijn". Best leuk voor
Rijnhout, maar ook
zonder dat gaat hij op
zijn beurt door. Hij is
niet meer te remmen.
Volgend jaar komt er
weer werk van hem van
de persen: twee nieuwe
boeken, in het teken
van het oorlogsvliegtuig.
Bart Rijnhout zal zich nooit
meer kunnen losmaken van
wat hem zo mateloos
intrigeert: wat er vloog,
verloren ging of overleefde
in de luchtsector van de
Tweede Wereldoorlog. De
geallieerden in de lucht
hebben zijn niet kapot te
krijgen interesse.Hij is
bijvoorbeeld zo intens de
Tsjechische vliegerswereld
ingedoken, dat hij Tsjecho -
Slowakije niet in komt. Hij
heeft het te gortig gemaakt
Bart Rijnhout, onvermoeid geschiedschrijver van squadrons en vliegers, maar zon
der „luchtspiegelingen".
met zijn aandacht voor
„piloten die in dienst waren
van vijanden van het
Tsjechische volk". Zo ziet de
Tsjechische regering het op
het moment tenminste, zegt
Rijnhout, die daar ginds als
een „politieke agitator"
wordt beschouwd. „Toen in
januari, voor de presentatie
van mijn eerste boek, één
van de nog levende
Tsjechische vliegers zou
overkomen, gebeurden er
nare dingen. Die piloot
kreeg wel een uitreisvisum,
maar tegelijk werd zijn
vrouw een paar keer
gearresteerd en onder druk
gezet. De man is toen maar
•thuis gebleven".
In juli '80 verschijnt
Rijnhouts tweede boek. „In
dienst van hun naasten"
gaat dat heten. Een werk
over pilotenhulp, met 400
foto's verlucht. Het
draaiboek voor de
presentatie is zowat klaar.
Bart denkt minister
Scholten erbij te kunnen
krijgen: „Zijn zoon heeft
mijn eerste boek zo'n beetje
stukgelezen". Inmiddels
heeft Rijnhout wel wat te
stellen gehad met uitgevers.
„Ik heb weieens iemand
horen zeggen: „Er moet een
hel zijn waar je alle
uitgevers in stopt". Nou ja,
daar zijn in elk geval
slechterds onder, moet ik
zeggen". „Het mysterie van
de L 7788" werd met veel
ceremonieel door De
Walburg Pers ten doop
gehouden, maar de
verhouding tussen Walburg
en Rijnhout is sindsdien
bekoeld wegens „interne
moeilijkheden". Bart kwam
vervolgens terecht bij Unie
Boek, maar daar wilde men
Rijnhout laten schrijven in
eqn stijl die Unie Boek het
best paste om een grotere
oplaag te kunnen bereiken.
Dat was ook niets voor
Rijnhout.
Hij is nu beland bij
uitgeverij Wyt (sedert 1804)
in Rotterdam: „ze zijn daar
niet slechts sterk in het
uitgeven van boeken en
tijdschriften over luchtvaart
en luchtmacht, maar ik krijg
er ook een erg goede
begeleiding. Wyt gaat dus
„In dienst van hun naasten"
verzorgen. Het boek berust
op verschillende authentieke
getuigenverklaringen die
elkaar volkomen dekken.
Wat ik daar weer ga zeggen
is bewezen en aangetoond.
Met mythevorming hou ik
me niet bezig. Een schat aan
gegevens werd me verschaft
door de op Schiermonnikoog
wonende Joke Folmer, die
in de oorlog als meisje van
19 koerierwerk verrichtte en
daardoor vermaard werd. Ze
wist ongeveer 320
geallieerde vliegers uit de
handen van de Duitsers te
houden en voor onderdak te
bij me thuis en dan gaan we
alles nog even doornemen)
was in die tijd kind aan huis
op het politiebureau van
Zeist, waar ook Duitse
telexmeldingen binnen
kwamen. Zo wist ze meteen,
dat er weer ergens een
geallieerd vliegtuig was
neergekomen en ook de
plaats was dan bekend. Op
die manier konden Joke en
andere verzetsmensen de
Duitsers meestal vóór zijn.
Joke Folmer werd tegen het
eind van de oorlog door de
Duitsers gearresteerd, maar
wonder boven wonder heeft
zij het overleefd".
Bart Rijnhout gaat
zelfbewust te werk. Men
weet hem te vinden; hij is
een „luchtmacht - autoriteit"
aan het worden. „Joke
Folmer had een
uitzonderlijke verzameling
van 96 kleine pasfoto's van
Amerikaanse vliegers. Die
heb ik van haar gekregen;
aan een ander gaf ze die
niet". Het zijn vaak de foto's,
in grote hoeveelheden en
sommige zeldzaam en niet
eerder gepubliceerd, die ook
de nieuwe boeken van
Rijnhout zo opmerkelijk
gaan maken. Oude foto's,
niet zelden van een
uitstekende kwaliteit. Daar
heeft deze buschauffeur
alles voor over. „Zo ben ik
maanden met een
Amerikaan bezig geweest
vpor een foto. Die haalde ik
tenslotte uit Zuid - Korea. Je
zet honderd stekkies uit en
je houdt er een paar over.
Per jaar schrijf ik bijna 1300
brieven, overal naar toe".
De werkkamer van Bart
Rijnhout hangt vol
Óp mijn "omwegen door stad en land kom
ik graag mensen tegen. Elke morgen tussen
tien en elf uur kunt u mij telefonisch vertel
len wie u graag in deze rubriek zou willen
tegenkomen. Het nummer van mijn geduldi
ge telefoon is 071-122244; u kunt dan naar
toestel 18 vragen.
3»
„relikwieën"; van prins
Bernhard, van de Engelse
ambassade, een dankbrief
van de weduwe van de
vermoorde Britse
ambassadeur Sikes,
geschenkjes van piloten. En
volop documentatie in de
boekenkast natuurlijk.
Planken vol. Schatkamer
der militaire vliegerij en
Bart blijft maar aandragen
en zich vastbijten als een
,,Lou de Jong der vliegers".
Hij schrijft geschiedenis,
analyseert en gaat alleen af
op vaststaande feiten. „Hoe
ik werk Nou, gewoon
vanuit een systeem. Ik ga
niet nutteloos de boer op.
Dat is verloren moeite en
niet betrouwbaar. Als je
klakkeloos te werk gaat kun
Een formatie Wellingtons, met Tsjechen in Britse dienst. Bart Rijnhout lust er wel pap van.
je zo wel jaren doorgaan. Ik
heb erg veel officiële
contacten. Niet alleen hier
in Nederland, maar ook
overzee, in Amerika,
Engeland. Je moet wel een
harde opstelling hebben.
Tegenstand is er altijd. Net
of sommige mensen
afgunstig op je zijn. Er
bellen wel op die zeggen: dat
moet je overlaten aan dr. De
Jong. Er wordt weieens wat
gezegd zo. Ja, je bent op zo'n
leeftijd dat het voor anderen
misschien onverteerbaar is.
Je moet iedereen vóór zijn
en wat je zegt moet je van
vier kanten kunnen
belichten".
Rijnhout heeft het
vermoeden, dat er veel
mensen zijn die op hun
gegevens „zitten". Dan komt
het er niet uit en vang ie bot.
„En dan een buschauffeur,
hè; dat kan ook eigenlijk
niet. Je hebt veel succes,
publiciteit, en een ander
doet veel moeite er een
krant bij te halen eri dat lukt
dan niet. Dat gebeurt ook.
Maar ja, ze blijven me toch
vinden. Twee keer ben ik op
de Belgische radio geweest,
verschillende
ziekenomroepen in den
lande hebben me gevraagd.
Rij je op de bus en ineens
staat er een fotograaf voor
je: klik. Stadsbuschauffeur.
Dat is weer wat anders. Het
valt niet mee. Elke dag heb
ik met toenemende agressie
te maken. Het is niet leuk
meer; 28 procent van het
personeel is ziek, waarvan
meer dan 80 procent het
mentaal niet meer aan kan".
Met zijn derde boek, „The
sky is our ocean", de
geschiedenis van het
Tsjechische 311 squadron bij
de RAF, heeft Bart Rijnhout
nu al erg veel op. „Dat moet
m'n beste werk worden. Ik
schreef het samen met de
Engelsman John Rennison,
een verzekeringsdeskundige
wiens vader sergeant bij dat
squadron is geweest. In
september wordt dat boek
(ook al weer met zo rond de
300 foto's) in Engeland
gepresenteerd. Ik beschouw
dat boek - dat ik wel moest
schrijven - als een soort
rehabilisatie van al die
Tsjechen die in hun land nu
als een soort misdadigers
worden beschouwd, omdat
ze (in de oorlog, notabene
tegen een
gemeenschappelijke vijand)
bij de Engelse luchtmacht
hebben gediend. Bij het
samenstellen van „The sky
is our ocean" (het boek zal
wel die Engelse titel
behouden), ben ik enorm
geholpen door mensen zoals
John Rennison, kolonel De
Jong, de voorlichter van de
Nederlandse luchtmacht
(een „tweede vader" van
me), die altijd oplossingen
weet voor moeilijke
vraagstukken, Hans
Bredewold, een Leidse
fotojournalist, een „stille
medewerker" en steeds
bezig, en Piet Brouwer uit
Wateringen, die ook veel
voor me doet, zoals
vertaalwerk".
Hij gaat volkomen
professioneel z'n gang, Bart
Rijnhout, die als „uitwas" in
z'n kamer een scheepsmodel
heeft staan dat hij nog steeds
moet afbouwen („dat doe ik,
als ik er even „uit" wil
zijn"). „Bij mij staat alles
genoteerd, op nummer.
Geen uitgever die van mij
een origineel manuscript
krijgt, alleen fotokopieën.
Ook van de foto's maak ik
afdrukken. Mijn gegevens
zijn allemaal op microfilm
opgenomen. Systeem: daar
kun je op voortbouwen.
Schrik niet: ik heb nu al
ongeveer 60. 000 dossiers
klaar liggen voor een project
waaraan ik in de naaste
toekomst wil beginnen. Het
verhaal van Market Garden,
de slag om Arnhem, maar
dan uitsluitend met
betrekking tot het
luchtgebeuren en het
luchtverlies. Over de slag bij
Arnhem zijn meer dan
honderd boeken geschreven,
maar nog nooit over dit
onderwerp. In die week
gingen meer dan 800
motorvliegtuigen verloren;
ik kan ze praktisch allemaal
natrekken. Het is nu al
onvoorstelbaar uniek
materiaal..."
/OORSCHOTEN In het
'UQftantoor van het Zieken-
onds Leiden en Omstreken
tan de Witte de Withlaan in
Voorschoten is vrijdagmor
en voor de derde keer in 10
lagen ingebroken. De poli-
lie vermoedt dat het in alle
n Irie de gevallen om de zelf-
j, le inbrekers gaat
vaJ 3ij de inbraken werd steeds
een klein geldbedrag ont
vreemd. Grote geldbedragen
-ijn 's nachts niet in het ge-
x>uw aanwezig. De wijze
waarop de inbrekers binnenk
wamen was bij alle inbraken
vrijwel identiek, namelijk
door het forceren van een
taam aan de achterzijde van
het gebouw. De politie be
schikt nog niet over aanwijzin-
en die tot aanhouding van de
'brekers kunnen leiden.
Wekelijks verschijnt In de Leidse Courant de rubriek „Hond zoekt huls". In deze
rubriek wordt een hond (of soms ook wel een kat) beschreven die In het asiel
verblijft om daar een zekere dood tegemoet te gaan... tenzij het dier een goed
tehuis vindt. De in de rubriek beschreven honden zijn óf gevonden, óf door hon
denbezitters naar het asiel gebracht. Ze worden om uiteenlopende redenen af
gestaan, vaak begrijpelijk, maar soms ook volslagen onzinnig. De in „hond
zoekt huis" beschreven dieren zijn alle goed gezond, hebben een wormkuur on
dergaan en zijn volledig ingeënt. Tegen betaling van circa 60 gulden ten bate
van zwerfdieren zijn ze af te halen. Adres: Nieuw Leids Dierenasiel, Besjeslaan
6b, Leiden. Tel.: 411670. Geopend di. t/m vr. 10-12 en 14-17 uur, za. 10 tot 12
en 14-16 uur. Zondag en maandag gestoten.
LEIDEN De bastaard-poedel en
reu Trix heeft momenteel weinig
krullerigs over zich omdat hij pas is
gladgeschoren. Vandaar dat de be
zoekers van het asiel die zich hond-
belust voor zijn kool bewegen, den
ken dat asielbeheerder Wil Tiele hen
knollen voor citroenen wil verkopen
als hij Trix als een poedel aanprijst
Wie echter een maand geduld heeft
zal Trix kunnen zien opkrullen en
opkroezen zoals het een echte poedel
betaamt
Trix is een rustig hondje.
De anderhalf jaar oude Trix heeft een
moeilijke tijd achter de rug. Hij werd
gevonden door de Leidse politie in
winkelcentrum De Kopermolen in de
Merenwijk fn augustus van dit jaar.
door zijn baas. Hij was er niet best aan
toe, het trotse poedelhaar was na alle
ontberingen één grote klit geworden en
ook zijn gezondheid liet veel te wensen
over. In het Leids dierenasiel volgde
een periode van revalidatie die van
Trix uiteindelijk weer een kerngezonde
hond gemaakt hebben; alleen de krul
moet er nog even inkomen.
Trix is met zijn veertig centimeter
schofthoogte op hoge pootjes een com
pact hondje gebleven. Hij heeft het
meeste weg van een dwergpoedel, maar
zijn staart is bijvoorbeeld niet gecou
peerd en ook zijn oren zijn niet hele
maal zoals het hoort Trix is niettemin
nog steeds een leuke hond om te zien
met zijn zwart/grijze tekening.
Trix heeft geen complex overgehouden
aan zijn eerste levensjaar, dat toch erg
ellendig moet zijn geweest. Hij is in te
genstelling tot de meeste van zijn ras
zuivere soortgenoten geen zenuwachtig
hondje, wel levendig maar tegelijker
tijd erg rustig. Een echt huishondje ei
genlijk, vriendelijk tegen andere hon
den, mensen en katten en uitgerust met
een bescheiden blafje dat nimmer aan
het wat irritante keffen doet denken.
Met zijn handige formaat kan hij mak
kelijk in de auto worden weggestopt en
hij vindt riiden bovendien best leuk.
Trix is redelijk gehoorzaam en zal aan
de lijn in ieder geval weinig moeilijk
heden opleveren. Trix kan eigenlijk
wel overal terecht, gezinnen met of
zonder kinderen, veel ruimte vraagt hij
evenmin. Wat aandacht is natuurlijk
nooit weg. Daar heeft het Trix vanaf de
geboorte wel wat aan ontbroken. Na
een verblijf van vier maanden in het
asiel wordt het tijd dat Trix leert wat
gezelligheid is.
Aros
De gemoedelijke reusachtige bouvier
Aros heeft de afgelopen week niet over
belangstelling te klagen gehad. Veel ge
gadigden meldden zich voor Aros, en
dat betekende helaas dat ook weer veel
mensen moesten worden teleurgesteld,
want ondanks zijn niet geringe grootte
laat Aros zich bezwaarlijk vierendelen.
Uiteindelijk ging Aros naar een familie
uit Zoeterwoude die over aardig wat
ruimte beschikt, en Aros beweegt zich
daar momenteel dan ook weer voor
treffelijk.