Harold
Robbins:
>f
de
van weesjongen
tot bestseller
miljonair
mmmm
in de lach hoort te
schieten, met een
overvloed aan dialogen die
opgepept worden door de
sexuele bedrijvigheid van
overspannen he-mannen,
die bijna allemaal aan
ejaculatio praecox lijken te
lijden en vrouwen die niet
bepaald met breiwerkjes
hun vrije tijd zoetbrengen.
Pornografie? Harold
Robbins: „Onzin, ledereen
heeft dat wel een keer
geroepen. „Never Love a
Stranger" is in sommige
staten zelfs verboden
gweest, en „A Stone for
Danny Fisher" moest zo'n
beetje in een bruin
pakpapieren omslagje over
de toonbank, anders
durfde niemand het te
kopen. Maar ik ben
gewoon m'n tijd steeds
vooruit geweest. De
sexuele moraal is
veranderd. Niemand
maakt nu toch meer
problemen over die
boeken?"
„Natuurlijk kan ik nu
financieel gesproken
makkelijk stoppen met
schrijven. Maar ik ben een
schrijver, ik moet
doorgaan. In dit métier
(Robbins spreekt het
keurig Frans uit) kun je
niet zeggen: en nou hou ik
op. George Bernard Shaw
schreef tot z'n 93ste,
Picasso is al schilderend
gestorven. Ik zal blijven
schrijven wat ik te zeggen
heb, al maakt het
financieel niet meer uit.
Integendeel, het is een
behoorlijk ontspannen
gevoel hoor, als je het geld
niet meer nodig hebt. Mijn
nieuwste boek is net uit,
„Memories of Another
Day", en het verschijnt
hier in Nederland in mei
volgend jaar (titel: „De
geketenden"). Het speelt
in de tijd van de depressie
waarin ik ben opgegroeid
en het gaat over het leven
van ene Dan Huggins, een
vakbondsman, en over de
geschiedenis van het
vakbondswezen. Een
sociaal thema dat
verschrikkelijk belangrijk is
geweest voor de situatie
van vandaag. De jeugd van
vandaag weet niets van die
geschiedenis, daarom heb
ik het geschreven".
MfljÉSflHiM
De flaptekst belooft weer
een typisch Robbins-boek:
„Dan Huggins zal sommige
mensen herinneren aan
mensen als John L. Lewis
of Jimmy Hoffa (beiden
vakbondsleiders), maar hij
is in feite meer dan
levensgroot, een
dwingende figuur met een
grote levenshonger, een
diepe sensualiteit,
stijfkoppigheid, plotseling
geweld en
gepassioneerdheid". Dan
lijkt het boek dat Robbins
straks gaat schrijven de
lezer in rustiger
vaarwateren te houden.
Robbins: „In december
begin ik aan „Goodbye
Jeanette". het verhaal van
twee zusters die allebei op
hun manier naar de top
willen. De één is twaalf jaar
ouder dan de ander, de
één is sociaal begaan, de
ander totaal niet. Maar ze
lijken wel op elkaar, dus
het is daarom haat op het
eerste gezicht. Het speelt
grotendeels in Europa.
Nee, ik heb er nog geen
letter van op papier, ik -
weet ook verder niets van
het verhaal. Ik ken alleen
die twee zusters, die ook in
werkelijkheid bestaan, al
I zijn het geen zusters. Ik
hoop het eind volgend jaar
klaar te hebben. Bij elk
boek is dat bij mij anders.
Er zijn titels die ik aan een
uitgever verkocht heb en
die pas meer dan tien jaar
later verschijnen. Sommige
boeken schrijf ik in
negentien maanden, voor
andere heb ik zes tot
negen jaar nodig".
Schrijven is allang niet
meer de enige bezigheid
van Harold Robbins. Hij is
ook nog eigenaar van een
filmproduktiemaatschappij
die zijn films samen met
grote distributie
maatschappijen financiert
en uitbrengt. Robbins: „Ik
heb weliswaar geen
complete controle over die
films, maar ik zeg wel
welke regisseur het gaat
doen en welke
hoofdrolspelers er
gevraagd moeten worden.
Voor regisseren heb ik de
moed en de energie niet.
Met zoveel mensen
werken, op zoveel dingen
letten. Ik ben een eenling,
ik moet iets in m'n eentje
doen. Alleen wérken,
bedoel ik. Niet alleen
léven". Robbins grijnst.
Waarschijnlijk heeft hij de
fraaie, hoogblonde
fotografe in gedachte, die
zeer bezig in zijn gevolg
meereist.
Schrijver Harold Robbins
is een fenomeen, hoe je
ook over hem mag
denken. Hij schrijft de
melodrama's van vandaag,
met de ingrediënten die hij
handig uit het chaotische
maatschappelijk gebeuren
isoleert en vele malen
uitvergroot. Zijn succes Is
de victorie van de
vulgariteit, het succes van
de schrijver als zakenman,
het typisch Amerikaanse
verhaal van niets-tot-iets
Schrijvend in zijn ruime
optrek in Cannes, zijn
huizen in Acapulco, Los
Angeles en New York.
„En nu is het tijd om wat
te gaan eten", zegt
Robbins nogal abrupt.
Bijna automatisch loopt hij
naar de stapel boeken om
er een confectie-opdracht
in te schrijven. Hij lijkt
alleen even echt serieus te
worden als hij vertelt dat
de kidnap-dreiging rond
zijn dochter, nu die vijftien
is, helemaal voorbij is.
Robbins kan gerust verder
schrijven.
BERT JANSMA
Weeshuis
kruideniersbediende,
sneeuwruimer, ijscoman,
manusje-van-alles bij een
bookmaker en bediende
op een boekhouding.
Robbins: „Het was een
van de armoedigste wijken
van New York waar ik
vandaan kwam. Heli's
Kitchen is de bijnaam, en
het stikte er van gangsters,
prostituees en pooiers.
Toen ik twintig was ben ik
voor mezelf begonnen
omdat ik zag dat er een
ontzettend grote behoefte
was aan ingeblikte
groenten. Met een eigen
dubbeldekkertje vloog ik
boven de zuidelijke staten
rond en kocht hele
oogsten op. Ik werd er rijk
van, verdiende zo'n
anderhalf miljoen dollar,
maar ik raakte alles weer
kwijt toen ik een paar
scheepsladingen suiker
kocht en president
Roosevelt de prijzen ging
bevriezen".
„Ik ben daarna als zovelen
naar Californië getrokken
om m'n geluk te
beproeven. Ik kwam er bij
de filmmaatschappij
Universal terecht. Eerst
ergens onderaan de
ladder, maar ik werkte me
op tot financieel directeur.
Mijn salaris was al gauw
tweeëneenhalfduizend
dollar per week en ik
tekende de ene cheque na
de andere. Vaak voor
boeken die verfilmd
zouden worden waarin ik
het helemaal niet zag
zitten. Jij bent er niet om
boeken te beoordelen,
maar om cheques te
tekenen, zeiden ze me.
Toen heb ik een
weddenschap gesloten dat
ik beter boeken kon
schrijven dan waar zij mee
aan kwamen dragen. Ik
was toen dertig en ik zal
nooit mijn eerste zin
vergeten die ik op papier
zette: „Mevrouw
Gazziolera proefde de
soep". Hé, dacht ik, toen
ik het zwart op wit zag
staan. Dat is makkelijk.
Dat moet ik voortaan
blijven doen".
Robbins heeft het al zijn
boeken lang makkelijk
gehouden. In
spierballenproza. waarbij
vergeleken Mickey Spillane
een woordkunstenaar was,
met vergelijkingen („De
fabriek lag er bij als een
meisje op de witte lakens
van een bed"), waar je op
de keper beschouwd van
J fictorie
sn
Ie
/ulgariteit
ichrijver
ils
:akenman
«STERDAM Harold
gbbins heeft, met enkele
iljoenen banksaldo
I titer zich, natuurlijk het
jotste gelijk van de
Ireld. „Het kan me geen
jider schelen wat men
(mijn boeken zegt. Als
:e maar goed vind, dat
voldoende". Harold
ibbins stelt het zonder
minste provocatie,
larom zou hij ook? Zijn
lijk is bewezen. Want al
Ije zijn naam in geen
kei gerespecteerd
ndwerk der literatuur
jenkomen, volgens zijn
gevers werd dit jaar
tweehonderd-
Ijoenste boek verkocht,
bbins wordt niet
k lezen, hij wordt
V vreten. Elke dag kopen
lentwintigduizend
ensen, verspreid over
hele wereld een
bbins-boek, pocht de
gever.
heb nog nooit van m'n
ven aan een ander
vraagd wat-ie vond van
ik op papier gezet had.
g nooit". Harold
bbins aan het woord in
suite van het
publiciteitstournee die
_eind november zal
,0,|ren. Als je zijn kamer
menkomt blijft hij zitten
de zekerheid van een
atshoofd, dat weet dat
geloofsbrieven die hij
ngeboden gaat krijgen
e/1ch niet veel soeps
heizen. Robbins, 63 jaar
I, kalend, in vest en
ndsmouwen, ziet er uit
hij net achteloos enkele
iene brieven aan de
:ktafel heeft
en voordat zijn
j,. ch bovenkomt nog wel
in een babbeltje wil
ken. Maar dan niet te
7iin persoonlijk
en advocaat Paul
(door Robbins in
X ïst sterft de droom"
J tonele gevoerd) laat
het cadeau zien
ins van zijn
jse uitgever
vier ter herinnering
pekrijgt: een wanstaltige
n bokaal van
jcup-afmetingen. Op
reau in de suite
de Robbins-boeken
bakstenen
istapeld. Dan is het
ien geblazen.
l/aarom ik zo'n succes
herhaalt Robbins.
dèmdat de mensen mijn
eken kopen". Hij brengt
a I met de halve glimlach
de conferencier die z'n
spje al eindeloos vaak
debiteerd heeft en er
ook al een beetje
ie van is. Een effect dat
durende het gehele
sprek terugkeert. Hij
gint aan een antwoord
een kleine opleving,
ar zakt halverwege z'n
alweer weg, terwijl je in
ogen leest: hoeveel
|er heb ik dit in
(aimelsnaam al niet
ofteld? Even serieuzer:
ijn boeken gaan over
«ènsen en alles wat
nsen kan overkomen,
larom worden ze zoveel
lezen. Ze zijn in 42 talen
aarlaald, worden in 57
dfden verkocht, en in al
landen wonen in feite
zelfde mensen. Of de
rakters die ik neerzet rru
ói «d of slecht zijn, ze
ken overal ter wereld
nsen te kunnen boeien,
is mijn succes. Ik heb
rder geen formule. Ik
gebeurtenissen in
n boek niet van te voren
mijn hoofd of elders
itgelegd. Het gebeurt
wijl ik schrijf,, terwijl ik
hier mijn machine zit. Ik
mijn
npdpersonen wel vaak
figuren die ik ken of
eegemaakt heb. Maar zij
"Ie gebeurtenissen gaan
volkomen eigen leven
den".
flfAls ik niet aan het tikken
gaat het verhaal
niet verder. Er zat
in mijn
der de
je niet
<p bezoek
•.«lure, m'n
™ijfmachine is stuk, heb
Qeantwoord. Ik ben
ponnen zonder iets van
r'iven te weten, en
sommigen zeggen dat ik er
nog steeds niets van weet.
Maar mijn eerste boek
„Never Love a Stranger",
was een bestseller binnen
twee weken".
Voor Harold Robbins niet
de constante twijfels van
literair hooggewaardeerde
schrijvers in de lage
registers van de
omzetlijsten. Het publiek
heeft hem van het begin af
aan gekoesterd als een
kleinood, terwijl de
officiële literaire kritiek
steeds feller op hem begon
af te geven. Logisch,
Robbins schrijft z'n
bakstenen als een
metselaar aan eikaar, in
een recht-voor-z'n-raap-
stijl, die bochtige
psychologische routes met
een vaart van 120
kilometer per uur
rechtdoor afsteekt.
Nuances hoef je bij hem
niet te verwachten. Zijn
helden zijn eenlingen,
zonder morele bindingen
aan magen of
maatschappij en daardoor
vrij om hun weg uit de
goot naar de top te banen
via keiharde manipulaties,
bedrog, vrouwen en zelfs
moord.
Een boek als „Eerst sterft
de droom" (Dreams die
first) begint dan ook
tekenend met als eerste
hoofdstuk „Aan de_grond"
en eindigt met „Aan de
top". Macht is het door
Robbins' helden begeerde
doel. De mammon
beheerst mannen en
vrouwen, of het nu in „De
droomfabrikanten"
(Dreammerchants),
„Eenzame vrouw" (Lonely
Lady) of „De speculanten"
(The Inheritors) is, en
verslaat de moraal. Zijn
verhalen zijn constante
gevechten om
zelfbevestiging van
eenzame helden, één
dimensionale figuren die
een leven Jeiden waar de
gemiddelde Robbinslezer
alleen maar het flauwste
vermoeden van heeft en
die hij met oooh's en
aaah's begroet. Robbins
voelt zich thuis in de
wereld van de „high
finance", de wereld van
dure jongens, drugs en
drank, van de toppen van
industrieën of die nu
filmindustrie
(Carpetbaggers,
Dreammerchants). auto
industrie (The Betsy) of
semi- of hele porno
industrie heten (Dreams
die first).
Robbins pakt dat gedeelte
van de maatschappij in de
nek dat de
roddelkolommen haalt,
waarin bijna legendarische
figuren gretige lezers
blijven verbazen. Mensen
als Hugh Hefner van
Playboy, die ergens op de
achtergrond schemert van
Gareth Brendan en zijn
tijdschrift-zonder-
kuisheidsgordel" Macho.
Mensen als Howard
Hughes en Tom Mix, losjes
verwerkt in Robbins' The
Carpetbaggers. Robbins
snijdt die top rücksichtlos
van de samenleving af en
promoveert hem in zijn
boeken tot dé wereld. Een
wereld vol financiële
foefjes, criminele
kuiperijen en stampvol
sex, waarvan die gewone
lezer, die allang blij is met
z'n achtertuintje van twee
bij vier, kan verzuchten: zie
je wel wat een
smeerlapperij het is.
Robbins vertegenwoordigt
de American Dream, maar
dan in de meest
hedendaagse versie,
waarin niet idealen de
ambitie bepalen maar
zucht naar macht. Het is
de vraag in hoeverre
Robbins daarvan alleen de
verlekkerde verzinner is of
het als zijn werkelijkheid
ziet.
Harold Robbins: „Je kunt
mijn boeken niet van mijn
persoon scheiden. Er
zitten overal wel stukjes
van mezelf in, van mijn
indrukken en van de
mensen die ik in m'n leven
ontmoet heb. Mijn uitgever
heeft me al eens een
gigantisch bedrag
aangeboden als ik mijn
autobiografie of mijn
memoires zou gaan
schrijven. Maar die kan
iedere lezer in stukjes en
beetjes terugvinden in de
vijftien boeken die ik
geschreven heb.
Bovendien moet ik je
zeggen dat ik me nog niet
oud genoeg voel voor
memoires. En bovendien
gaat mijn eigen
geschiedenis me behoorlijk
vervelen. Als ik iets schrijf,
moet het wel een verdomd
goed verhaal zijn".
Dat sterke verhaal lijkt er
niettemin in te zitten, want
Robbins' leven heeft een
merkwaardige loop gehad.
Zijn eerste boek, „Never
Love a Stranger" uit 1948,
vertelt er inderdaad al een
hoop van. Robbins werd
geboren als Francis Kane
uit onbekende ouders en
groeide op in een katholiek
weeshuis in New York tot
hij in het gezin van een
joodse drogist als stiefkind
werd opgenomen en
Harold Rubin werd
herdoopt. Het was de tijd
van de grote depressie en
de jonge Rubin moest al
gauw z'n eigen boontjes
doppen. Loopjongen,