Sinterklaas volgende week in Sleutelstad Waardering voor „jonge mensen met veel gevoel voor het historisch gebouwde erfgoed" Beeldenstorm LEIDS pM KERKE- PAD' Op mijn omwegen door stad en land kom ik graag mensen tegen. Elke morgen tussen tien en elf uur kunt u mij telefonisch vertel len wie u graag in deze rubriek zou willen tegenkomen. Het nummer van mijn geduldi ge telefoon is 071-122244; u kunt dan naar toestel 18 vragen. U STAD/REGIOLEIDSE COURANT DONDERDAG 8 NOVEMBER 1979 PAGINA 5 LEIDEN Sinterklaas betreedt Na de officiële ontvangst van de verkleed-optocht meedoen. Elders onder meer de seniorenband van Concor- Het leukst verklede kind krijgt later op de Beestenmarkt. Binnenvestgrarht. Steen- 17 november Leidens grondves- Sint (met natuurlijk zijn onaf- in deze krant bevindt zich een in- de Ha- Ss w^S^t B^ra^H^S^a.e^S: ten. De stoomboot van de goedhei- scheidelljk rijdier, de schimmel) schrijf coupon voor deelname aan ven ingevoegd Iedere deelnemer mag zelf de Haven door de Rijnmond band uit we Rijn. 't Gangetje, Botermarkt en ten- ligman meert om ongeveer 13.00 en meer dan vijftig Zwarte Pie- deze happening. bepalen hoe hij of zij gekleed wil gaan. Schiedam begeleid. Route van de optocht: slotte het Stadhuisplein, uur af aan de kade van de Haven, ten, kunnen kinderen aan een Sint Nicolaas en zijn gevolg worden door Als Sint of Piet is dus niet noodzakelijk. Haven. Haarlemmerstraat, Turfmarkt, „HEEMSCHUT" ZIET LEIDEN ALS RESTAURATIE-REUS Nu mag de gemeentebegroting voor 1980 dan wel ruim twintig miljoen gulden te kort komen, aan de andere kant is het ook zo, dat binnen de toch goede stad Leiden in tien jaar tijd voor bijna vijftig miljoen aan restauratie werkzaamheden zal worden uitgegeven. „Het lijdt geen twijfel of Leiden gaat grote activiteiten ontwikkelen". Dat is een hart onder de riem, gestoken door „Heemschut", tijdschrift voor behoud van stedelijke en landschappelijke schoonheid. „Heemschut" heeft de zeggingskracht van een autoriteit en is hoogwaardig op haar gebied. Daarom is het misschien wel aardig, een artikel in het oktobernummer over restauratie werkzaamheden te signaleren en er enige aandacht aan te besteden. Immers, wat „Heemschut" heeft beziggehouden als buitenstaander mag best wel eens in de krant. „Leiden heeft ongeveer 1500 objecten - openbare gebouwen, kerken, woonhuizen, bruggen, molens enz. - die op de lijst van beschermde monumenten staan. De Sleutelstad staat daarmee op de derde plaats (Middelburg en Maastricht zijn de andere). Maar, zegt een deskundige, het zou best he dubbele aantal mogen zijn. En inderdaad, wie door de Leidse binnenstad dwaalt er zijn blik niet louter horizontaal richt, kan bover vele monstrueuse winkelpuien, vaak uiterst fraaie gevels uit vervlogen tijden zien, die bij lange na niet alle beschermd zijn. En wie van de hoofdstraten eens een steegje inwandelt, kan voor prettige verrassingen komen te staan, ook al treft men daar nog al eens verwaarloosde toestanden aan. Trouwens, die steegjes verdienen ook om een andere reden aandacht. Ze leveren namelijk vaak verrassende doorkijkjes op naar een boeiend stukje gracht of een fragment van een van de vele oude kerken Dit zegt „Heemschut",en het blad gaat verder: „Voor de Leidse overheid betekent monumentenzorg dus een belangrijke taak. Geen eenvoudige taak, want Leiden is een arme gemeente. In het verleden heeft het in de Sleutelstad wel eens aan voldoende inzicht in de waarde van het monument èn van het stadsgezicht ontbroken. Er zijn grachten of delen daarvan gedempt met als veelal onmiddellijk gevolg een achteruitgang van de oude gevelwanden. Deze periode van verontachtzaming is nu echter achter de rug", meent „Heemschut"; „de problemen die men had met de bouwactiviteiten van de rijksuniversiteit zijn opgelost". Een aantal objecten binnen het meerjarenplan wordt door het blad genoemd, zoals de (voormalige) Latijnse school, het gebouw van Ars, de stadstimmerwerf, de Witte Poortkazerne, 't Gulden Vlies, de Boerhaavezalen, zeventien bruggen en „kleingoed" zoals poorten molens en pompen. Ook de Zijlpoort („na de restauratie een ontmoetingscentrum voor de universiteiten van Leiden en Leuven") werd niet vergeten. „We willen niet eindigen zonder melding te maken van het feit, dat het ons getroffen heeft, dat het op het Stadsbouwhuis van de gemeente voornamelijk jonge mensen zijn, die zich met groot enthousiasme en met veel gevoel voor het historisch gebouwde erfgoed op dit omvangrijke werk hebben gestort. Leiden is deze krachtinspanning alleszins waard. Per saldo heeft Leiden de op één na grootste historische binnenstad van ons land. Vergelijkingen gaan altijd mank en daarom kan Leiden niet helemaal met Middelburg en Maastricht worden vergeleken. Er valt echter wel één duidelijke overeenkomst te constateren. In alle drie steden, elk met een eerbiedwaardige historie en met een grote rijkdom aan monumenten, is het streven duidelijk gericht op het behoud van een levende monumentale binnenstad". Tot zover „Heemschut" over de grootse Leidse restauraties. De Pieterskerkgracht 5 tot en met 11 met onder meer 'Ars Aemula Naturae'. De Stadstimmerman aan het Kort Galgewater uit de 17e eeuw, waarvoor een be drag van 5,5 miljoen is uitgetrokken. De inhoud van deze vierde aflevering lijkt misschien niets met de serie te ma te hebben, omdat het verhaal niet direkt op de Lodewijkskerk slaat. Toch moeten we de zijweg even inslaan om beter te kunnen begrijpen wat er aan de hand is, wanneer de beeldenstorm 1572 heeft toegeslagen en het katho lieke volksdeel van de ene dag op de andere kerkloos is. We hebben gezien, dat de lakennijver heid de belangrijkste nering van de Sleutelstad was (Hooftnennghe). In de mening verkerend, dat de kleine groep drapiers wel wist wat er goed voor de stad was, hadden de Leidse industriè- I len de gilden uit de textielnijverheid j nooit tot zelfstandigheid laten komen. In Leiden is zelfs nooit van enige gil- dendwang sprake geweest. Andere tak ken van nijverheid waren zelf afhan- kei ijk geweest van de bloei van de la kenindustrie. In 1566/67 is de draperie te vergelijken met een failliete boedel. Leiden was een plattelandsgemeente geworden met een lompenproletariaat. De macht van de vroedschap neemt af. Het stadsbestuur bestaat uit veertig ge kozen leden, eventueel aangevuld met oud-magistraten. De heren zijn ge woonlijk goed gesitueerd en onderling aan elkaar verwant. Bij de verkiezing werd de regel gehanteerd, dat vader en zoon niet tegelijkertijd lid van de vroedschap mochten zijn. Dat gold ook voor twee broers en waarschijnlijk ook voor twee neven. Het was wel moge lijk, dat een familielid van een van de veertig tot burgemeester of schepen werd verkozen. Na een éénjarige perio de (10 november-10 november) bleef oen burgemeester gerechtigd om de vergaderingen van de vroedschap bij te wonen. Ongeveer de helft van de vroedschapsleden bekleedde tot in hoge ouderdom afwisselend bestuurlijke functies, zoals weesmeester, vestmees- ter, kerkmeester etc. Bij elkaar waren er twee en twintig functies. Op deze manier werd alle bestuurlijke invloed in handen gelegd van een kleine groep burgers, die ook in economisch opzicht tot de dunne bovenlaag van de stads maatschappij gerekend moet worden. Bedenken we daarbij, dat die groep mensen ook via giften de welstand of neergang van de parochies bepaalden, dan begrijpen we, dat èn kerk èn stad uitermate afhankelijk waren van een heel kleine groep burgers. Het waren met name drapiers van de Oude Ne- ringhe, die samen met brouwers, steen bakkers en kooplieden via de vroed schap de stad bestuurden. De taak van het stadsbestuur was twee ledig: het bewaren van de stadsvrede (dat is de beschermde rust) en het be waren van de saamhorigheid. Die twee functies beschermen, was de taak van de schutterij. Leiden telde twee schutterijen: de voet boog- en de handboogschutters. De lei ding van dat pseudo-legercorps was in handen van achtendertig zogeheten rotmeesters. Die leiders zouden lang zaam maar zeker de gelegenheid krij gen om op de ladder van het stedelijk bestuur te klimmen. Wanneer op 22 augustus 1566 ook te Leiden het nieuws gebracht wordt, dat er in Antwerpen een beeldenstorm heeft plaatsgevonden, verwacht de vroedschap, dat er in de Sleutelstad ook wel mensen zullen zijn, die dergelijke nieuwigheid en oproeren 'seer genegen syn'. Omdat het niet ondenkbaar is, dat mensen vanuit het zuiden binnen Lei den de vonk zullen aanbrengen, laat men de stadspoorten bewaken door de schutters. De dag daarna proberen twee mannen in de Pieterskerk beelden te breken. De overheid vergadert met de rotmeesters en de leiders van de schut terij zeggen toe, dat zij de mannen zul len laten aantreden om de stad in goe de rust te houden. Dat betekent, heel formeel, dat de schutterij zal zorgen, dat de stadsvrede behouden blijft. Niettemin worden op 26 augustus de Pancras- en de O.L. Vrouwekerk volle dig geruïneerd. In het kapittelhuis werd alles wat los en vast was ver woest. We kunnen lezen, dat het kapit telhuis bezaaid was met kleine stukjes van verscheurde brieven. Dat laatste heeft niets met beeldenstorm te maken, maar met woede, of misschien ook wel: wraak. Terwijl dit onheil werd uitge voerd, stonden de schutters uit te zien naar mensen, die eventueel Leiden wil den binnenkomen. Kennelijk verwacht men het grote onheil toch meer van buiten de stad dan vanuit de stad. De stadsbode leest dan ook af, dat men de stad niet uit mag gaan dan alleen „ter noot ende apparent profyt". Een uit drukking waar je alle kanten mee uit kan. De vroedschap willigt de eis om de pa rochiekerken voor de nieuwe religie te mogen gebruiken weliswaar in, maar neemt duidelijk afstand van de vernie lingen, door te verklaren, dat men noch toestemming voor die vernielin gen heeft gegeven, noch op de hoogte was van het plan om te vernielen. Op 10 november 1566 wordt de nieuwe vroedschap gekozen. De rust in de stad is teruggekeerd en de mis kan weer normaal gelezen worden. De hoofdman van de Sebastiaanschutterij, mr. Frans Adriaansz van Mervyen (we zijn zijn naam al tegengekomen bij de bou.w van het torentje op de Saaihal), wordt tot burgemeester gekozen. Een week na de verkiezing vertelt de pensionaris, dat veel mensen zich dagelijks naar de plaatsen begeven, waar de nieuwe reli gie bijeenkomsten houdt en dat daar ju ridisch niets aan te doen is. De vorige vroedschap had daar ook al over ge klaagd, dat „de justitie in deze stede God betert, niet vrijelicken en mag ge- ëxcerceert werden". Als regel zijn het de 'schamele luydendie zich met een en ander bezighouden om de tijd te do den. Slechts een enkel lid van de vroedschap sympatiseert met de nieu we religie. Wanneer de Prins van Oranje schrijft, dat de katholieken vrij hun kerken moeten kunnen gebruiken op de manier, zoals dat altijd is ge beurd. is zowel de stadsvrede als de godsdienstvrede gegarandeerd. Al thans: uiterlijk. Er spelen heel andere zaken ook mee in de woelige dagen rond 1566-1572. Daar zullen we een tweede deel van deze vierde aflevering van Leids ker- kepad aan wijden. JAN DOOVE Mieog; P. Kruit—A. J. M. Schamper; Goilee; M. ds Boer-F. Solleveld;' m! R"*' Romundo Delano te—M. B. Nierstrasz.; M. J. Frank—M. M. J. van Wees; A. i Nobelen—T. boom—M. Hemmes: Willemljntje d. v. A. F. Schoneveld—D. Kuijt; Jolanda Johanna Wilhelmina d. v. H. J. van der ZwetJ. F. van Schie; Renè z. v. F. A. van der Mei]H. Bor; Tlmo- v. A. J. M. Timmermans—H. C. Homberg: Femke Pieternel d. v. F. J. M. Bus—P. H. M. van der Ouderaa; Kirsten Mariëlle d. v. C. Varkevis- ser—A. Haasbroek; Edo Hendricus Alexander z. v. H. J. Duivenvoor den—H. J. van der Zeeuw; Barry z. v. E. Schutte; C. A. Schagen; Pe- Geboren: Frits zn. v. L. Gijsman—E. M. Eljck; Simon Gijsbert H. van Oortmer Remco Corneli van Rijn—M. V tronella Wilhelmina Johanna P. Lansbergen—L. M. Kops; Dirkje Cornelia dr. v. J. Nijgh—A. M. Haas noot; Michiel Robert zn. v. R. J. Tib- boel—J. Kuperus; Nadjezda Tatyana dr. v. J. Zwaan—T. S. Baak; Ingeborg J H. BeuzelM. Fengler; Ivo z ken; Willem Cornelis Jacob 2 F. W. Roelandse—G. M. R. Kloos; Mi chiel Christiaan zn. v. J. F. Sorber— K. Kool; Dominique zn. v. P. H. a. Zuijdwijk—H. H. Y Vroomen; Sandra dr. v. C. de Jong—B. Mitrovió; Ange- lique dr. v. C de MooiJJ. C. N. van Delft; Paul z. v. W. H. Schelvis—A. J. P. M. van der Geest; Jacob Antonius z. v. J. van der Wiel—M. J. Duiven voorden; Denise Margaretha d. v. A. G. A. P. P. V. Duruy—F. N. O. Grand- pierre; Evaliene Isabella Elize d. v. P. i Berg—C. Colljn; Jesseic A. Koppendraaier—E. H. van den Bos; Boris Cornells James z. v. P. C. van der Kroef—M. A. T. Bouter; Sabi ne d. v. W. Breedijk—S. A. A. Bar- telds; Nicolien d. v. W. Breedijk—S. l Duin; Aldert z. v Zalm; C. Serlier geb. 29 jan. 1926 man; D. C. Wagemans geb. 25 mrt. 1902 vrl.; M. J. Teske geb. 18 apr. 1926 vrl.; D. C. Nijgh geb. 30 okt 1979 dochter; A. Onderwater geb. 4 nov. 1911 man; M. C. Dassen geb. 15 sep. 1901 gehuwd geweest met J. Sier; J. P. W. M. Noordman geb. 31 aug. 1914 man; J. Hes geb. 10 mel 1910 man; F. J. Zeilstra geb. 25 sep 1908 man; P. Vermeulen geb. 24 Jul. 1915 man; C. E. Klaasen geb. 8 aug. 1916 man; K. J. F. Hasselo geb. 27 aug. 1915 echtgenote van P. Pikaar; P. H. Berghuis—J. F. Overleden: J. Blikman geb. 12 aug. Buuren; A. Alt geb. 27 okt. 1896 aug. 1899 man; J. W. Barendse geb. 19 jul. 1924 man; A. M. van Kins geb 18 aug. 1927 man; F. C. Vet geb. 12 mei 1928 man: K. Jongerbloed geb. 21 dec. 1921 gehuwd geweest met W. Zeeuw; J. M. Wisse geb. 23 jan. 1903 echtgenote van C. Jasperse; W. H. Schoonhagen geb. 30^pr. 1899 man; Economisch wel en wee Aan de Haverstraat 63, 65, 67, 69. 71, 73 en 77 zijn één autos talling. vier woningen, één gy mnastieklokaal en één opslag ruimte gesloopt. Aan de Hooigracht 79 is in het v.m. pand van het bureau huisvesting, het vrouwenhuis, gevestigd. Aan het Rapenburg 47 is bij de reeds eerder gevestigde da meskapsalon Jean Pierre te vens een herenkapsalon geo pend. Aan de Haven 10 is een filiaal van het schoenenwinkelbedrijf „I.B.C. Schoendiscount" geves tigd. Aan de Sophiastraat 17 is in een v.m. winkel in groente en fruit het bloemenhuis „So phia" gevestigd. Aan de Brikkenwal 10 is „Car- sche maaltijden, gevestigd. Aan de Lopsenstraat 18 is D. van der Berg, aannemer van timmerwerken van niet bouw kundige aard, gevestigd. Aan de Sperwerhorst 18 is de autorijschool Mielo gevestigd. Aan de Willem de Zwijgerlaan 147 is H. J. Sloos, straatma kers bed rijf gevestigd. Aan de Klikspaanweg 6 is het levensmiddelenbedrijf van Onnekink voortgezet door J. Boxman. Aan de Haarlemmerstraat 51- 53 is bij woninginrichting Van Klarenbosch de opheffingsuit verkoop gehouden. Aan de Maredijk 83a is het glazenwasserij en schoon maakbedrijf „Shunshine" ge vestigd. Aan de Calandstraat 10 is een renovatiewinkel gevestigd.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1979 | | pagina 5