tyitrsvsi Cj yir^yyw Droom en nachtmerrie liggen dicht bij elkaar Postzegels: doolhof waarin de leek het spoor snel bijster is ja) Het gebeurde een paar jaar geleden: een jongetje kocht bij VAD voor een paar gulden een pakketje Nederlandse postzegels. Toen hij het open maakte, ontdekte hij een zegel, die in 1975 uitgegeven was ter gelegenheid van het 50 jaar sparen in ons land. Een oninteressante postzegel, alleen... op zijn exemplaar ontbrak in de linker bovenhoek het woordje „sparen". Enige tijd later werd de postzegel op aanraden van enkele filatelisten geveild. En het verblufte kereltje kon zijn oren niet geloven toen de inzetprijs van de zegel met sprongen omhoog ging en uiteindelijk in de buurt van de 6000 gulden bleef steken. Zijn zo gewoon lijkende postzegel bleek een kostbare misdruk, waarvan slechts enkele ekemplaren in omloop waren; hij was derhalve zeer gezocht bij de verzamelaars. Dat „Himmelhochjauchzen" en „Zum Tode betrübtin de postzegelwereld vlak naast elkaar liggen, werd bewezen in 's-Hertogenbosch waar ooit een tentoonstelling was ingericht van postzegels van de staat Israël. Een tentoonstellingsbezoeker zwaaide op een gegeven ogenblik met een vel zegels en verkondigde aan iedereen die het wilde horen, dat zijn ene blad postzegels een veelvoud waard was van alle zegels in de vitrines. Een geschrokken keuringscommissie vroeg hem of ze het blad dan eens mocht zien. Met een triomfantelijke blik overhandigde de man zijn vel, met daarop de negen zegels (met aanhangsel) van de eerste emissie van de staat Israël in 1948. Maar hij werd lijkbleek toen de jury hem afgemeten meedeelde, dat het haar geweldig speet, maar dat '8 mans zegels van de eerste tot en met de laatste vals waren. Een droom van 20.000 gulden dat is namelijk de cataloguswaarde van de eerste Israëlische emissie veranderde in enkele seconden in een nachtmerrie. In postzegelkringen duikt het verhaal uit Den Bosch geregeld op, ook al omdat het vervalsen c.q. manipuleren van zegels de laatste tijd hand over hand toeneemt. Voor een leek is het beleggen in postzegels dan ook een uiterst riskante zaak geworden, waarin hij het spoor snel bijster is. „Als je zonder advies van een deskundige gaat beleggen in postzegels, weet je zeker dat je verliest", aldus de veilinghouder H. Kuipers. Nederlandse frankeerzegels, in 1913 voor zien van de opdruk „Armenwet". Er be staan nogal wat gemanipuleerde exem plaren van deze opdruk-frankeerzegels. In dat geval is de zwarte opdruk met een hedendaags stempel opgebracht. valsing van de eerste Israëlische zegels, die op 16 mei 1948 werden uitgegeven. De bovenste ze gels zijn authentiek, de onderste nagemaakt. Niet alleen is de kleur van de falsificaties een tint donkerder dan de originele, in het Arabische schrift („Joodse post" luidt de vertaling daarvan) is te zien dat de eerste letter, een soort Romein se S, los staat van de rest. duidelijker te zien, dat de eerste letter los staat van de rest. Hier kan men ook constateren, dat de Arabische letters ietwat anders gevormd zijn dan die op de authentieke postzegel. Er is dus geen sprake van reproductie van zegels, maar van het bewust namaken van drukplaten, waar mee de falsificaties zijn vervaardigd. FALSIFICATIES EN MANIPULATIES AAN DE ORDE VAN DE DAG DEN HAAG Jaarlijks gaat er in de Nederlandse postzegelwereld voor 650 miljoen gulden om. Aangenomen wordt dat in de niet- reguliere handel voor nog eens een kwart van dat bedrag aan postzegels wordt verhandeld, waardoor het snel duidelijk is dat voor velen het verzamelen van die kleine stukjes bedrukt papier al lang boven de hobby-sfeer is uitgegroeid. „Postzegels is business geworden", zegt H. Kuipers van het Almelose veilingbedrijf „Twenthia". En uit zijn woorden valt af te leiden dat daarmee ook de verleiding een voordelig handeltje af te sluiten, is gestegen. Want het al dan niet gestempeld zijn van een serie in 1947 uitgegeven Nederlandse postzegels (vijf stuks) in de reeks Cour Internationale de Justice is geen verschil van een paar gulden, maar een zaak die zevenëneenhalf dan wel vierduizend gulden waard is. Vandaar dat er naarstig wordt geprobeerd van deze zegels, die louter gestempeld zijn uitgebracht, het stempel te verwijderen, waarbij de vervalsers in de kaart worden gespeeld door het feit dat postzegels doorgaans kleur- en lichtecht zijn, waardoor ze meestentijds een chemische behandeling kunnen doorstaan. Dit alles breng de verzamelaar van postzegels er toe bij aankoop van dure zegels een certificaat van echtheid te vragen, dan wel de zegels te laten keuren. Elke bonafide postzegelhandelaar- veilinghouder zal deze wens kunnen billijken omdat daarmee zijn goede naam staat of valt. Desondanks duiken steeds weer nieuwe gemanipuleerde postzegels op. Zegels waarmee geknoeid is. Die opnieuw zijn „opgespoten", d.w.z. waarvan dunne gedeelten in de zegel zijn bijgewerkt met een minuscule hoeveelheid papierpulp, waarvan scheurtjes onzichtbaar zijn geplakt, die overgestempeld zijn, waarvan het stempel verwijderd is, die als reproduktie van de echte zegel nagedrukt zijn (al dan niet met één drukgang minder, waardoor een „rariteit" ontstaat) enzovoort enzovoort... De mogelijkheden om met postzegels te knoeien lijken welhaast onbegrensd, waarbij het niet alleen meer gaat om topzegels, d.w.z. extreem dure exemplaren, maar ook om zeer gewilde zegels, die evenwel in een veel lagere prijscategorie vallen. Zo meldt veilinghouder Kuipers dat de in 1956 verschenen Rembrandt-zegels (de collectie zomerzegels van dat jaar) op dit ogenblik vervalst, d.w.z. nagedrukt, worden aangeboden. De cataloguswaarde van deze serie van vijf zegels bedraagt 92,50 (gestempeld) resp. 200.- (ongestempeld-postfris). Kuipers zegt dat het reproduceren van zegels in deze prijsklasse een bijzonder gevaar inhoudt, omdat de controle hierop doorgaans wat minder intensief is dan op topzegels van vóór 1900. Daarvan schommelen de cataloguswaarden per serie (postfris met authentieke gom) tussen de 3.000 en de 11.000 gulden. Alleen al een brief gefrankeerd met een blauwgroene zegel van een gulden (kroningsgulden) voorzien van de dagstempel 6-9-1898 brengt 5.000 gulden op. Het verhaal van Kuipers in Almelo wordt in grote trekken bevestigd door drs. A. M. van der Willigen in Den Haag, erkend dergelijke perfectie bereikt, dat keurmeesters geen certificaten met betrekking tot de authenticiteit van de gom meer afgeven. Dat betekent dat de verwijderaars van stempels op zegels meer speelruimte hebben gekregen, omdat het nagommen van de aldus gemanipuleerde zegels, voorzover dat perfect gebeurt, al geen punt meer is. „En het gevaar zit er in dat het met de tanding dezelfde kant opgaat", aldus in Hengelo Israël-verzamelaar E. Fuldauer, die als keurmeester geconfronteerd is geweest met de meest geraffineerde vervalsingen c.q. manipulaties. „Hoe ze bijvoorbeeld een tab (uitstekend strookje) onderaan een Israëlisch zegel krijgen, is me een raadsel", zo zegt hij. „Maar dat het gebeurt en goed gebeurt is gewoon een feit". Aantrekkelijk Ook hier is het prijsverschil tussen een zegel met en een zegel zonder tab exhorbitant groot en dus aantrekkelijk voor de manipulator. De eerste Israël- emissie brengt met tab 20.000 gulden op en zonder tab „slechts" 9.000 gulden. Het verschil wordt verhoudingsgewijs nog veel groter wanneer het gaat om de in 1949 verschenen zegel „Weg naar Jeruzalem", die voorzien van het begeerde strookje 450 gulden waard is en zonder tab slechts 9 gulden. En dan is er ook nog de doorgestoken Menorah-zegel die getand 21 gulden waard is, maar „doorgestoken" voor 2.500 gulden in de catalogus staat genoteerd. Er zijn Belgische, Franse en Britse vervalsingen van bekend, maar het is zo knap gedaan dat alleen een deskundige het verschil tussen echt en vals kan onderscheiden. Fuldauer js niet alleen een uitermate deskundige keurmeester van Israëlische postzegels, hij weet ook zeer veel van de achtergrond waarom ze werden uitgegeven. Met name het in tweeën delen van de postzegel, waarbij de onderhelft (de tab) een geschreven tekst bevat, die slaat op de afbeeldingen, is in filatelistische kringen geweldig aangeslagen en Israël, dat dit novum introduceerde, heeft daar handig op doorgeborduurd. Nederland gaf op 8 maart 1977 een van een tab voorziene zegel uit ter gelegenheid van het feit dat 500 jaar geleden in Delft voor het eerst een Bijbel in de Nederlandse taal werd gedrukt. Daarbij onderscheidde de Nederlandse ontwerper Noordzij zich in gunstige zin van andere Nederlandse postzegelontwerpers, die de laatste jaren de meest vreemde, d.w.z. lelijke, postzegels hebben geproduceerd, waarbij de korfbalzegel van Marte Röling uit Amsterdam in het afgelopen jaar wel het dieptepunt betekende, alhoewel ook Wim Crouwel in dit verband een naam heeft op te houden In Israël wordt echter alleen de onderste rij zegels van een vel met een zgn. tab voorzien, terwijl daaronder soms nog een strookje zit (full tab) met een kleurenbalk. Opnieuw een mogelijkheid voor manipulators van postzegels, die zich ook gretig hebben geworpen op de interim periode van Israël (2 tot 16 mei 1948) toen sluitzegels van het Nationaal Joods Fonds door schoolkinderen, bejaarden, huismoeders en wie al niet meer, met een analine-stempel tot postzegel werden gebombardeerd. Een zekere Shapira zag hierin grote mogelijkheden. Rond 1950 werden zijn eerste vervalsingen ontdekt, die over de gehele wereld verspreid zijn. Niet alleen vervalste Shapira postzegels, ook met enveloppen, poststrookjes en stempels manipuleerde hij, waarbij hij de schijn van echtheid onwaarschijnlijk hoog hield, al kan een deskundige vals en echt van elkaar onderscheiden. De beginnende verzamelaar maakt evenwel geen enkele kans in dit doolhof van te hoge nummers op poststrookjes en stempels, die sterretjes hebben in plaats van boogjes. Hij raakt alleen bijzonder veel geld kwijt door de spreekwoordelijke kat in de zak te kopen. Is Nederland in ons land een geliefd verzamelland, Israëlische postzegels daarentegen worden over de gehele wereld verzameld, omdat bij joden de onafhankelijke staat Israël, ook al wonen ze er niet, een heel bijzondere plaats inneemt en derhalve ook de postzegels, als symbool van die onafhankelijkheid. „Israël kent dan ook veel zogenaamde sentiment-verzamelaars", aldus Fuldauer. Verzamelaars in Nederland, maar ook in de Verenigde Staten, Zuid-Afrika en Zwitserland. Vandaar de hoge noteringen in de prijscatalogi van met name de eerste zegels. Maar ook postzegels uit het Duitsland van vóór 1933 zijn gewild bij verzamelaars (en dus bij vervalsers en manipulators). „Je kunt over het algemeen stellen dat van landen waarvan de valuta hard is, de postzegel goed gevraagd is", zegt veilinghouder Kuipers. Dat de postzegelvervalser altijd al heeft bestaan bewijst een boekje uit 1872 zo'n 30 jaar na het verschijnen van de eerste postzegel van de hand van Von Lietow, waarin deze melding maakte van de toen reeds bekende falsificaties. Klassieke vervalsingen, die vaak meer opbrengen dan de originele zegels, zijn o.a. die van de Italiaan Jean de Sperati, van wie rond 1930 de eerste exemplaren verschenen. Ongelooflijk knap heeft De Sperati zegels van Zuid-Amerika en Italië vervalst, waarbij hij op een gegeven ogenblik de beschikking kreeg over het originele papier van de Italiaanse posterijen. Later breidde hij zijn werkterrein uit naar vrijwel alle bekende postzegellanden, zodat er legio vervalsingen in omloop zijn, die op de internationale postzegelveilingen zeer hoge prijzen maken. Dat is niet het geval met bijvoorbeeld de zegels, die enkele jaren geleden uitgegeven werden door een inwoner van Leeuwarden, die een alternatieve postbestellingsdienst organiseerde, maar daarmee op gerechtelijk bevel moest stoppen. Het betreft zegels, die lijken op die van de PTT, maar die een andere waarde- aanduiging hebben. „Er is belangstelling voor, maar ze worden nooit aangeboden", aldus drs. Van der Willigen in Den Haag, die er overigens van overtuigd is dat het merendeel van het materiaal dat in de Nederlandse postzegelzaak en via de postzegelveiling wordt aangeboden goed, d.w.z. authentiek is. Hetzelfde zegt de Haagse veilinghouder Van Dieten, die echter constateert dat er nogal wat manipulators zijn die door de mazen van het net slippen. „Dat komt", zo zegt hij, „omdat het manipuleren met postzegels an sich niet strafbaar is. Iets anders wordt het wanneer die gemanipuleerde zegels willens en wetens in omloop worden gebracht. Maar het feit dat er mee geknoeid is, wordt er in heel veel gevallen niet bijgezegd. En als het al uitkomt, dan zegt de aanbieder gewoon dat hij er niet van op de hoogte was. Op die manier kan een oplichter er altijd onderuit". deskundige van de Nederlandse Bond van Postzegelverenigingen voor wat falsificaties betreft. Ook hij onthult doortrapte vervalsingen, die weliswaar bij de door de wol geverfde verzamelaar bekend zijn, maar waarvan de beginner geen weet heeft. Het betreft bijvoorbeeld oude Wilhelmina-zegels, die in 1919 van een opdruk zijn voorzien, waardoor ze voor de verzamelaar veel meer waard zijn geworden. Dergelijke zegeltjes, dus ponder opdruk, hebben doorgaans een cataloguswaarde van een paar kwartjes, maar wanneer ze de betreffende opdruk hebben, vliegt deze ineens omhoog. Hetzelfde is het geval met Wilhelmina- zegeltjes, die in 1913 voorzien werden van de opdruk „Armenwet" en die daardoor ook ineens sterk in waarde stegen. Zegels, voorzien van dergelijke opdrukken, die voor lage prijzen worden aangeboden, moeten a priori gewantrouwd worden, want de kans is groot dat ze gemanipuleerd zijn. Waarbij nog komt dat grote aantallen ervan reeds vroeger van een nieuwe opdruk werden voorzien, teneinde de pakketsamenstellers in de gelegenheid te stellen een pakket vol met verschillende Nederlandse zegels te krijgen en dat tegen zo weinig mogelijk kosten. „Toen ging het niet om de waarde, maar louter om een aantrekkelijk pakket samen te stellen", zegt drs. Van der Willigen, die zegt dat dergelijke falsificaties vaak in oude albums opduiken, zonder dat de bezitter daar weet van heeft. Hoewel getracht wordt zoveel mogelijk vervalsingen en soorten van vervalsing op te sporen de Nederlandse bond heeft een uitgebreide verzameling falsificaten, zodat Nederlandse keurmeesters zich terdege op de hoogte kunnen stellen van wat er zoal op dit gebied in omloop is heeft men op één terrein de strijd reeds verloren. Dat is de kwestie van het nagommen. In Duitsland wordt zelfs geadverteerd met apparatuur voor dit doel, terwijl er ook bedrijven zijn waar men het kan laten doen. Op dit ogenblik heeft het nagommen van zegels een Een Shapira-vervalsing uit de interimperiode van Israël in 1948. De bovenste enve lop is een falsificatie, de onderste is authentiek. Bij de vervalste envelop gaat het onder andere om de stempels, die voorzien zijn van sterretjes inplaats van twee tegenover elkaar staande boogjes. Verder is het nummer van het aantekenstrooK|e van het hoofdpostkantoor in Haifa niet juist, omdat het hoogste nummer van dit kantoor 1365 was. De gebruikte frankeerzegels op de bovenste envelop zijn wel echt. Een dergelijke envelop brengt op dit ogenblik zo'n 250 gulden op.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1979 | | pagina 25