Voordatunu lukraak'n doorlopend krediet neemt Effect sorteren met effecten Beleggings studieclubs: vrouwenemancipatie in de betere kringen r^ K De Gemeentelijke Kredietbank. VZTd Omtelenen met beleid. NIET OM DE KNIKKERS, MAAR OM HET SPEL Mej. L. Bezemer: „Bij een meevallertje pakken de dames wel eens een weekendje Londen". DEN HAAG Met rooie vrouwen willen ze niets van doen hebben en het begrip „emancipatie" klinkt hun verdacht in de oren. Toch bevechten ze wel degelijk een stukje zelfstandigheid, de dames van de beleggingsstudieclubs. Zelfstandigheid in financiële aangelegenheden. „Het is nu een keer zó", constateert de Haagse belegster mej. L. Bezemer, „dat de effecten-portefeuille in het doorsnee gezin bijna per definitie door de man wordt beheerd. Nu kun je wel zeggen: daar is niets op tegen, een taakverdeling tussen man en vrouw is door de natuur gegeven, maar dat gaat alleen op zolang die twee gezond en wel in leven zijn. Wordt de heer des huizes langdurig ziek, komt hij te overlijden, dan raakt de echtgenote verzeild in een ellendige situatie. Wat moet ze met al die opties, olies, onroerende goederen? Een adviseur van de bank in de arm nemen? Maar op zo'n heer kan ze toch ook niet blind varen!" Het fenomeen beleggingsstudieclub is in de vijftiger jaren vanuit Amerika naar ons land komen overwaaien. Geïntroduceerd door een stel vrinden van sociëteit De Witte in Den Haag, groeide het aantal clubs tot zo'n twintig a dertig aan het eind van de zestiger jaren. In 1969 richtten die gezamenlijk de Nederlandse Centrale Vereniging van Beleggingsstudieclubs op, waarvan mej. Bezemer nu de secretaris is. Deze NCVB heeft bij haar werving de blik al vrij spoedig op de dames gericht. Momenteel maken die driekwart van het ledenbestand uit. Studie is heel nadrukkelijk de belangrijkste optiek van de in totaal 11.000 leden. Meevallertjes zijn altijd leuk, maar ze blijven bijzaak: De gemiddeld vijftien leden die een club telt, dragen per maand niet meer bij dan een tientje of vijfentwintig gulden, te storten op een gezamenlijke bankrekening. Die rekening dient bij voorkeur te worden geregistreerd onder een beetje feestelijke naam. Zo opereert in Heerlen ,,De Dolle Dukaat", in Waalre „Het Gouden Kalf" terwijl in Bosch en Duin een club zetelt die zich laat aanduiden met „De Zonden van het Deftige Dorp". Behalve de vele damesclubs kent de NCVB overigens ook enkele herengezelschappen, terwijl met name in de Randstad het „gemengd beleggen" aan populariteit lijkt te winnen. Beter inzicht Hoe dit laatste zij, de clubs functioneren door voor gezamenlijke rekening fondsen aan te kopen, waarbij dan de opzet is aldus doende in het beurs-gebeuren een beter inzicht te verwerven. „Negentig procent van de clubs", vertelt mej. Bezemer, „vaart niet louter op eigen kompas, maar beschikt over een terzake kundige adviseur. Meestal een specialist van de bank, waar d6 club zijn rekening heeft lopen. Ik moet zeggen dat de banken bijzonder aardig meewerken. Uit welbegrepen eigenbelang, mag je veronderstellen. Zo'n instelling gaat er vanuit dat er in een club altijd wel potentieel grotere beleggers zijn aan te boren. Dames die hun eega lief toelachen en hem ervan weten te overtuigen van bank te veranderen. „Henk, lieve, die effectenman van onze club is zó aardig, laten wij óók bij hem gaan". Zeker als een club nog maar in de kinderschoenen staat en de leden nauwelijks een aandeel van een obligatie weten te onderscheiden, is zo'n coach essentieel". De gebruikelijke gang van zaken bij een groepje aankomende beleggers is dat men begint met wat eenvoudige litteratuur over de materie door te nemen. Bijvoorbeeld het zeer handzame boekje „Beurs en Effecten" van mevrouw S. G. Lettinga-Vegter (uitgegeven door De Financiële Koerier b.v. in Amsterdam). Zo snel mogelijk worden vervolgens de eerste fondsen aangekocht. „De clou is dan", aldus mej. Bezemer, „dat ieder lid één of meerdere fondsen persoonlijk dient te hoeden. Door daarover zoveel mogelijk informatie te vergaren. Uit de financiële pagina's van de dagbladen en uit specialistische periodieken. Op de volgende vergadering dient over de bevindingen verslag te worden uitgebracht. Mevrouw A. heeft bijvoorbeeld over de Amerikaantjes die men in portefeuille heeft een aantal beroerde berichten gelezen. Goed, dan worden die eruit gewipt. De olies lijken aan te trekken? Prima, dan komen die ervoor in de plaats". Dolle pret Kennis omtrent de financiële ins en outs wordt ook vergaard tijdens bezoeken aan jaarvergaderingen „dolle pret" volgens mej. Bezemer en op de talrijke informatieve bijeenkomsten die de NCVB organiseert. Bepaald leerzaam zijn de door de centrale vereniging georganiseerde beleggingswedstrijden. Daarbij dienen de clubs in een periode van bijvoorbeeld vijf maanden een bedrag van 100.000 gulden denkbeeldig te investeren in fondsen naar keuze. Wie de hoogste koerswinst haalt, is winnaar. „De leden zijn er dolenthousiast over", weet de NCVB-secretaresse. „Ze kunnen rommelen wat ze willen en als ze hun nek breken is er niets aan de hand". Hoewel de knikkers dus, het zij nogmaals benadrukt, ondergeschikt zijn aan het spel, kan het kapitaal van zo'n studie-consortiumpje toch makkelijk oplopen. Herbelegging van dividenden draagt daaraan in niet geringe mate bij. De club van mej. Bezemer zelf bijvoorbeeld, waarvan de naam ook al met het oog op de fiscus niet in de krant hoeft, kwam in vier jaar tijd van nul op 15.000 gulden. Een resultaat waaraan 17 leden meewerkten, die maandelijks 25,- contributie bijdroegen. „Maar er wordt ook wel eens ingeteerd, hoor", verklapt de 54-jarige, hoorbaar erudiete Haagse. „Kom, we hebben een meevallertje, laten we 's - lunchen", zeggen de dames weieens. Of :,,Tjee, wat hebben we goed geboerd. Wi pakken een weekendje Londen". Dat gaat dan op kosten van de pot". Gezelligheid wordt door de dames en heren studiebeleggers trouwens überhaupt niet geschuwd. Dt heren van de Tweede Haagse Beleggingsstudieclub mogen de damesclub „Onze Laatste Stuiver" graag op de sherry nodigen, waarop weer even graag een tegen-uitnodiging voor een borrel volgt. Met de Sint zetten sommige clubs de boel ook behoorlijk op stelten Illustratief in dit verband is di wijze waarop de voorzitter va De Florijn (Hendrik Ido Ambacht) de vergadering van 4 december 1978 opende. Ee citaat uit de notulen: „De Fries-Groningse Hyp. Bank had ook dit jaar weer ee sterke groei En Holec zit niet meer in de knoei. Hollandse Beton biedt zeker perspectief, Internation Müller is mij al even lief. Norit werkt in het zwarte veei maar houdt de gegevens graa voor zich alleen. Oce-Van der Grinten heeft, naast veel agio, veel pit, vooral na de overname van Ozalid". Verdere informatie kan worde ingewonnen bij de Nederlandse Centrale Vereniging van Beleggingsstudieclubs, Eisenhowerlaan 146, 's- Gravenhage. Verschil Het verschil is dus dat obligaties altijd een vaste rente geven, waarvan men zeker is. Aandelen daarentegen geven alleen dividend als er winst wordt gemaakt en dan wisselt de hoogte van dit dividend nogal eens. Van een vast en regelmatig inkomen is de aandeelhouder dus niet zeker. Het grote tankopslagbedrijf Pakhoed gaf in 1971 op elk aandeel van 20.- een dividend van 2,80 en in 1976 4,-, maar in 1977 en 1978 werd geen dividend gegeven. Scheepsbouwer Rijn-Schelde- Verolme gaf in 1970 op elk aandeel van 100,- een dividend van 13,- maar over 1976, 1977 en 1978 was er verlies en werd er geen dividend gegeven. Het zijn maar een paar voorbeelden. Gelukkig zijn er tal van andere voorbeelden van een regelmatig en zelfs oplopend dividend. Dan moeten we vooral de aandelen van de banken, de verzekeringsmaatschappijen en de uitgeversmaatschappijen hebben. Een wisselend dividend heeft ook direct invloed op de koers. Dat is de prijs die op de Amsterdamse effectenbeurs voor een aandeel en een obligatie moet worden betaald. Die effectenbeurs is de plaats waar alle koop- en verkooporders bij elkaar komen. Elke dag wordt er van half twaalf tot kwart over één handel gedreven. In totaal zijn er 2100 effecten aan de beurs genoteerd, waarvan bijna 1400 Nederlandse obligaties en goed 230 Nederlandse aandelen. Verder zijn er dan nog buitenlandse aandelen en obligaties en goed 60 aandelen' en andere bewijzen in beleggingsmaatschappijen. De feiten tonen aan dat de koersen in de loop der jaren sterk schommelen. Een paar voorbeelden. Voor een aandeel van 20,- in Koninklijke Olie werd op 1 januari 1973 121,- betaald, op 1 januari 1975 nog maar 63,- en op 1 juli 1979 147,-. Voor een aandeel van 5,- in Heineken werd op 1 januari 1973 194,- betaald, op 1 januari 1975 70,-, op 1 januari 1978 102,- en op 1 juli 1979 84,-. Er kunnen dus bij gedwongen verkoop (als men geld nodig heeft) op een verkeerde datum flinke verliezen geleden worden, maar er kan ook flink verdiend worden. Het probleem is alleen dat zo'n ontwikkeling tevoren moeilijk te voorzien is. Zeker voor een kleine belegger niet, ook al stapt hij van tijd tot tijd naar een bank of commissionair (die voor cliënten aandelen en obligaties koopt en verkoopt). Ook daar heeft men de wijsheid niet in pacht, al weet men er door ervaring en studie wel heel veel van. Eenvoudig Het is eigenlijk heel eenvoudig om aandelen of obligaties te kopen. Men stapt een bank binnen en vraagt naar iemand van de effectenafdeling. Ook voor een bedrag van een paar duizend gulden kan er al gekocht worden. Een aandeeltje van Philips van 10,- kost op de beurs niet meer dan circa 24,-, een aandeeltje van 20,- van de Amrobank kost ruwweg 70,-. Hier komen echter wel kosten bij, omdat de bank en de fiscus ook moeten leven. De bank rekent voor bedragen onder de 20.000,- aan provisie 1 procent en een toeslag van 3,-. Een aandeeltje Philips zal dus als wij ook nog rekening houden met een beursbelasting van 1,2C per 1000,iets minder dan f 27,50 kosten. Bij verkoop krijgen we hetzelfde. Voor aan- en verkoop van obligaties zijn de tarieven dezelfde. We zijn er echter nog niet met de kosten. Na aankoop kan men na een paar dagen het effect in ontvangst nemen, maar dan berekent de bank f 10,- leveringskosten. Bovendien moet het effect toch ergens opgeborgen worden. Thuis is gevaarlijk en een klein loketje in de safe van de bank kost al gauw 25,- per jaar. De banken hebben overigens veel liever dat de gekochte effecten bij de bank in zoals dat heet open bewaring worden gegeven. Maar dat is niet kosteloos. Aan het eind van het jaar moet voor een bedrag aan effecten dat op dat ogenblik 10.000,- aan koerswaarde heeft en dat uit aandelen van vijf ondernemingen bestaat, een bedrag aan kosten van 17,50 betaald worden. En zo moet er elk jaar betaald worden. We zien dus dat er aan het bezit van aandelen en obligaties wel het een en ander vastzit en dat vooral de kosten niet uit het oog verloren mogen worden (de betaling van het dividend voor de bank kost ook nog geld). Maar men blijft vrij om te kopen en verkopen en de bank zal ook iemand die klein wil beginnen naar beste weten adviseren. Riskant Aandelen, vooral voor iemand die er geen verstand van heeft, blijven een riskant bezit tenzij men ze alleen koopt om koerswinst te maken. Dus eigenlijk om op kleine of grote schaal te gokken. Het blijft allemaal onzeker en een bank zal iemand met bescheiden spaargelden, als hij echt effecten wil hebben, dan ook zo rustig mogelijke stukken aanraden: aandelen in beleggingsmaatschappijen of obligaties. Maar wat men ook doet, tevoren moet men goed weten dat het bezit in waarde schommelt (aandelen meer, obligaties minder). Men kan bij gedwongen verkoop geluk hebben maar ook pech en dat moet thuis wel opgevangen worden. OOK VOOR DE MAN WIENS SPAARVARKEN NIET ZO GOED GEVULD IS De- Am8tei damse Effei tenbeurs is d plaats elke dag vaij half twaalf t kwart éèn wordt gedré ven in ten. DEN HAAG Uit een onderzoek dat de Vereniging voor de Effectenhandel eind vorig jaar heeft laten houden, kwam naar voren dat 44 procent van de ondervraagde Nederlanders geld op een spaarrekening had gezet, 36 procent van dé mensen had geld gebruikt voer een pensioenverzekering, levensverzekering of een lijfrente en ook 36 procent had geld benut voor aankoop van een eigen huis. En dan waren er ook nog mensen die kunst, antiek, goud of edelstenen gekocht hadden. In die laatste gevallen is er natuurlijk geen sprake van een opbrengst. Men hoopt alleen dat die artikelen in waarde zullen stijgen en dat ze bij eventuele verkoop meer zullen opleveren dan ze gekost hebben. De aankoop was dan bedoeld als dekking tegen de waardevermindering van het geld. Uit het onderzoek blijkt ook dat 15 procent van de ondervraagde gezinnen effecten bezat. En waarom hadden zij die gekocht? Als dekking tegen de waardevermindering van het geld, vond 18 procent van de ondervraagden. Maar de grootste groep (30 procent) gaf als motief voor de aankoop het maken van koerswinst; 27 procent vond effecten een vorm van oude-dag- voorziening en 22 procent was van mening dat je met effecten een regelmatig inkomen kon krijgen. Aandelen Wat verstaan we nu onder effecten? Er bestaan drie soorten effecten. In de eerste plaats aandelen. Dat zijn bewijzen van deelneming in het kapitaal van een onderneming. Als die onderneming winst maakt, kan zij daaruit dividend aan de aandeelhouders uitkeren. Zo'n aandeel bestaat uit een omslag (mantel genoemd) en een inlegvel met dividendbewijzen. Op die mantel staan het bedrag van de deelneming en de naam van de onderneming. Dat bedrag kan verschillen 10,-' ƒ20,-, 50,-, en 100,- (Philips heeft bijvoorbeeld aandelen van 10,- en de Amrobank van 20,-). We noemen dat bedrag de nominale waarde van het aandeel. Obligaties We kennen ook obligaties. Dat zijn bewijzen van deelneming in een door een onderneming, instelling of de overheid uitgegeven lening, waarop jaarlijks een vaste rente wordt betaald. Ook een obligatie bestaat uit een mantel met een inlegvel met coupons die recht op de rente geven. Op de mantel staan weer de naam (bijvoorbeeld Staat der Nederlanden), het bedrag (bijvoorbeeld 1000,-) en de rente (bijvoorbeeld 9 procent). Participatiebewijzen Een derde soort effecten zijn depotfractiebewijzen, participatiebewijzen en aandelen in beleggingsmaatschappijen. Het gaat hier om ondernemingen die geen producten maken of hierin handel drijven. Zij trekken door het uitgeven van aandelen geld aan en voor dat geld kopen zij aandelen in andere ondernemingen. Door aankoop van die bewijzen en aandelen neemt men dus deel in een pot die is samengesteld uit verschillende soorten aandelen of obligaties waardoor het koersrisico beperkt wordt. Bekende beleggingsmaatschappijen zijn: Robeco. Rolinco, Rorento en Wereldhave (deze laatste belegt in onroerend goed). Ook voor persoonlijke leningen en hypotheken. Den Haag, Westeinde 40, teL 601932. Geopend: alle werkdagen 8.45-4 .uur, dinsdag- en donderdagavond 7-9 uur. Rijswijk, Raadhuis, tel. 070-949331. Geopend: woensdag 10-2 uur, donderdagavond 5-7 uur. Zoetermeer, 't Trefpunt, Dorpsstraat 135. Geopend: vrijdagavond 7-9 uur. 't Is reuze handig om een kapitaaltje achter de hand te hebben. Hoe dikwijls had u niet -een voordelige zaak kunnen doen, als u maar kontanten had? Daarom, reuze handig zo'n doorlopend krediet. U beschikt over een vooraf bepaalde som geld, die u naar believen kunt aanspreken. Tegelijk wordt dan afge sproken wat u minimaal per maand moet aan zuiveren. En als u dan toch besluit te lenen, doe dat dan met lukraak. En zeker met bij onver schillig wie. Lenen doe je met beleid! Vergelijk de voor waarden en kosten van de verschillende banken en instellingen, voordat u uw hand tekening zet. En kom voor een doorlopend krediet ook eens praten met de ervaren kredietadviseurs van de GKB, uw Gemeen telijke Kredietbank dus. Daarbij gaat 't ons niet in de eerste plaats om aan u te verdienen, alhoewel we 't ook met gratis doen. Toch zult u zien dat de rente die de GKB vraagt lager is dan die van de meeste andere banken. Bovendien vinden wij dat juist een door lopend krediet moet zijn aangepast aan de mogelijkheden van de klant. Niemand mag later in financiële problemen raken. Voorkom nang- heden. Leen met beleid. Daar is 't de GKB om te

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1979 | | pagina 22