Caspar op herhaling Noordwijker Ar ie van der Lippe toont hogeschoolwerk met droogbloemen Op mijn omwegen door stad en land kom ik graag mensen tegen. Elke morgen tussen tien en elf uur kunt u mij telefonisch vertel len wie u graag in deze rubriek zou willen tegenkomen. Het nummer van mijn geduldi ge telefoon is 071-122244; u kunt dan. naar toestel 18 vragen. Wekelijks verschijnt in de Leidse Courant de rubriek Hond zoekt huis". In deze rubriek wordt een hond be schreven die in het asiel verblijft om daar een zekere dood tegemoet te gaantenzij het dier een goed te huis vindt. De in de rubriek beschreven honden zijn alle door hondenbezitters naar het asiel gebracht. Om uiteenlopende redenen, vaak begrijpelijk, maar soms ook volslagen onzinnig. De in ..hond zoekt huis" be schreven dieren zijn alle goed gezond, hebben een worm kuur ondergaan en zijn volledig ingeënt. Tegen betaling van ca. 60 gulden ten bate van zwerfdieren zijn ze af te halen. Adres: Nieuw Leids Dierenasiel, Be sjeslaan 6b. Leiden. Tel.: 131670. Geopend di. t/m vr. 10.00-12.00 en 14.00-16.00 uur. Zondag en maandag geslo ten. 4 STAD/ REGIOLEIDSE COURANTZATERDAG 3 NOVEMBER 1979 PAGINA 5 EERSTE EXPOSITIEVAN EEN MEESTER-SCHIKKER Zeg Arie van der Lippe en de droogboeketten verschijnen als grandioze pyramiden, in schalen en kelken op het toneel der waardering. Droogbloemen in zijn vaardige handen worden tot kunstwerken; in de zachte tinten van een rust die aan een episode tussen gewapende ontmoetingen - zoals wereldbranden - eigen is. Geen stoffige overblijfselen van een gestorven natuur, maar opgetast en geformeerd, geschikt, tot dromerige samenstellingen die passen in boudoirs, in hall's van patriciërshuizen, als pièce de milieu, maar ook rijk in aanzien in de behuizingen van onze waardevaste gemiddelde inkomensslachtoffers. Vijftig gulden voor een rijk gecomponeerd schaaltje op voet is een schijntje, want je doet er zeker een jaar of drie, vier mee. Arie van der Lippe resideert, arrangeert en slijt zijn waar in Noordwijk aan de Hoofdstraat. Pers en teevee zijn allang bij hem aan het juiste adres geweest, omdat hij iets te vertellen had en opmerkelijks te zien gaf. Arie zal geen duimbreed meer wijken van zijn stramien. Aan heersende modeverschijnselen op plaatsvervangend bloemengebied doet hij niet mee. Hij houdt de geconserveerde en afgestorven bloemenweelde, met inbegrip van grassen en voor het grijpen liggende kruiden, in ere. Ea verdient er een aardige cent mee. Arie van der Lippe, bloemenman, sinds een jaar of twaalf „bloemist", is aan zijn eerste tentoonstelling toe. Mede dankzij het pionierswerk van zijn vader, die in het fanatieke Rijnsburg „dat lange Noortukkertje, wat mot je blommen van je" werd genoemd. Immers vader Van der Lippe begon al met die gedroogde handel en dat zag men in Rijnsburg (dat voor de aanvoer zorgde) helemaal niet zitten. Twaalf jaar geleden kocht Arie in de Hoofdstraat een oud vissershuisje, dat werd omgebouwd. Er kwam een winkel in en „m'n spulletjes" werden voorbereid in een droogruimte achter, een droogzolder en een voorraadkelder om er de gedroogde resultaten in op te slaan. Van 9 tot en met 18 november stelt Van der Lippe zijn werk ten toon in de Kapel aan de Hoofdstraat. Tezamen met een uitgelezen eigen collectie schilderijen, want ook daar heeft Arie een handje van. Hij weet van schilderijen temet net zoveel als van droogbloemen. De eerste Geen wit of roze voor een „mannenkamer", maar meer met geel of blauw. Zo kom ik ook veel zilveren schalen tegen en kostbare 'kristallen bokalen. Daar word je weieens bang van, zo mooi en duur als die In de jaren '60 had Arie nog het „betere" publiek, „maar tegenwoordig koopt Jan met de pet net zo goed" bij deze Noordwijkse magistrale schikker. Twintig jaar droogbloemen, in dezelfde stijl; geen modeverschijnsel. Als je Arie bezig ziet, omringd door z'n ingrediënten, kom je ogen te kort. Hij werkt in een hoog tempo, vergist zich nooit in de juiste keuze van kleur of bloem. „Je moet er wel een heidens geduld voor hebben", zegt Arie; „de techniek van het opmaken is een belangrijk ding. Er zijn pyramides bij waar ik zeker een uurtje of twee mee bezig ben. Boeketten van drie, vier jaar terug staan er nog prachtig bij. Wat valig, fletser van kleur; dat accentueert het waardige. Het is schitterend zo'n arrangement te zien als men „oud" is ingericht. De kleuren van de omgeving doen het ook erg goed, daar moet je rekening mee houden". Bij Van der Lippe op zolder hangt de afgeleefde natuur met honderden bossen bij elkaar, wachtend totdat ze als curieuze attractie een nieuw leven zal gaan leiden. Er staan ook bakjes zand. Daar is Arie mee aan het experimenteren geslagen. Tussen de lauwwarme zandkorrels steken steeltjes omhoog. De bloemen daarvan hebben inderdaad de kopjes in het zand gestoken om gedroogd te worden. Van der Lippe: „In dat verwarmde zand blijven de pastelachtige kleuren van de bloemen onveranderd mooi". „Dat verwarmde zand houdt de pastelkleuren van de bloemen onveranderd", heeft Arie al ervaren en hij graaft ter stavende illustratie van zijn research een paar zachtaardige zinnia'tjes en overleden afrikaantjes op. „Dat is geen dorre troep, nietwaar Daar kun ie nog wonderen mee doen' Werkelijk, het is wonderbaarlijk wat Arie van der Lippe de mensheid voortovert. Hij wil dit dan nu in ruimere zin den volke tonen, op zijn verkoop - expositie van droogbloemen en schilderijen in de N. H. Kapel. Toegang gratis. Dagelijks geopend van twee tot vijf uur, zaterdag en zondag van een tot vier uur en op de avonden van zeven tot negen uur. „Ik zal maar geen bedrag noemen, maar de waarde van wat hier komt te staan loopt in de tonnen. Er zijn schilderijen bij van 30 mille, maar ook van een paar duizend gulden. Droogbloemen en schilderijen, dat is leuk te combineren. Ach. er is wel iets aardigs bereikt. Toch ben ik als pionier begonnen, van de grond af aan, als bloemenmannetje. Nu zijn Van der Lippe en z'n droogbloemen een nationaal begrip geworden". J De aller laatste mo gelijkheid voor bast- aard-dal- matlër Caspar. Een onvervalste ,,Van der rangement samen. interesse noemt hij een hobby, de tweede z'n vak. Maar hou je vast: bij Van der Lippe val je bij de drogerij van de ene verrassing in de andere, maar ook bij de schilderijen, „daar is geen enkel kul - stuk bij". Op de doeken staan namen die niet mis zijn. Ik noem ze niet, want Van der Lippe is (nog) geen B. C. Koekkoek is er echt niet bij. Maar laat Arie maar schuiven met zijn omvangrijke en prachtige verzameling doeken en panelen. Men zal het wel zien, in de Kapel. Arie gaat daar ook hoeden versieren met droogbloemen. Nou vraag ik je Toch is dat laatste niet zo gek. "Ze maken tegenwoordig fluwelen en zuiver zijden bloemen. Een zijden boeketje voor 400 gulden. Toch knap je daar na enige tijd op af. Een andere rage zie je nog steeds aan de ramen en in de keukens: trossen uien of knoflook, trieste armetierige droogbloemen langs de ruiten. Geen greintje aardigheid aan. Dat LEIDEN Het Leids diere nasiel kent momenteel wei nig crepeergevallen, maar wel één geval waarbij de nood toch erg hoog gestegen is. Het gaat om de bastaard- Dalmatier Caspar, die een maand geleden al in de krant stond. Er bestaat to taal geen belangstelling voor Caspar en het ziet er naar uit dat voor hem spoe dig het doek zal gaan vallen. Omdat Caspar bijna zijn halve leven in asiels heeft moeten doorbrengen -en tot nu toe weinig huiselijk ge luk heeft gekend, krijgt hij nog een allerlaatste kans, die in dit geval een herkan sing betekent. Het probleem met Caspar is dat hij in zijn hok niet erg sympathiek overkomt op de belangstellenden. Vaak gromt hij tegen hetgeen zich voor zijn hok beweegt en het is be grijpelijk dat iemand dan niet zo snel geneigd is om hem mee te nemen. Buiten ziin hok valt Caspar erg mee, ook al zal hij nooit een allemansvriend wor den. Om die reden moet hij vroeger ooit afgestaan zijn aan een asiel in het Zeeuwse Voor- ne Putten, waar hij oorspron- Kinderen en de auto zijn aan hem besteed, katten niet. Cas par heeft natuurlijk wel wat ruimte nodig, al was het alleen maar om zijn forse staart te kunnen laten zwiepen, al moet worden gezegd dat hij die heel compact weet op te rollen. Caspar ziet verlangend uit naar het moment dat hij defi nitief zijn getraliede omgeving zal kunnen omruilen voor een gezellige beglaasde. Ook Joris, de hond van vorige week heeft zich niet in een gretige aftrek mogen verheu gen. Zijn leeftijd (vierëneen- half) en zijn wat jaloerse ka rakter deden de mensen voor Joris terugschrikken, terwijl hij verder toch een buitenge woon sympathieke hond is. Jo ris heeft het erg moeilijk in het asiel en moet eigenlijk toch wel hoognodig worden afgehaald. Arie van der Lippe tussen meesterwerken. kelijk vandaan komt. Caspar is buitengewoon waaks en zal bezoek nooit met open poten ontvangen, hetgeen een voor deel kan zijn als dat bezoek niet in huis gewenst is. Hij is in ieder geval geen wilde blaf fer, wat nog wel eens irritant kan zijn bij erg waakse hon den en ook zal hij zijn eige naar goed gehoorzamen. Caspar is tweeëneenhalf jaar oud. Hij is overwegend wit met op het lichaam wat vage zwarte vlekjes en op zijn kop en oren grote zwarte vlekken. Caspar- is slank en stevig ge construeerd en staat 60 centi meter hoog op de poten. Zijn twee droevige ogen weerspie gelen zijn karakter, want Cas par is een gevoelige hond die de nodige aandacht zal vergen. Thailand, Japan, uit Afrika of Zuid - Amerika, vinden hun weg naar de clientèle, zij aan zij met werkstukken van 19 - jarige assistente Handa Hoek. Ook zij heeft al meer dan twaalf jaar het „vak" in de vingers en vertoont trekken van haar „meester". Het Koninklijk Huis kan daarover meepraten (als dit ter sprake zou komen). Toen prinses Beatrix haar koperen huwelijksfeest vierde, ging een door Handa gemaakt veelkleurig Biedermeier boeket naar Drakenstein. Op Soestdijk komt men de Van der Lippese droogbloemen tegen in gangen en zalen; je vindt ze in ambassades, in villa's en buitens van het „Aerdenhout" en „Wassenaar" hebben hun weg naar Arie gevonden. Onder deze „bevoorrechten" vindt hij zijn meeste klanten, daar is Van der Lippe als kind aan huis. „Men komt wel met potjes aanzetten en dan wordt alleen een voorkeur voor kleuren opgegeven. Dan ga ik aan het werk. Lippe". Stijl, harmonie en fantasie gaan in zo'n ar- gaat weer voorbij. Het is een mode. Daar doe ik niet aan mee. Hou ik me niet mee bezig. Wat ik doe. gaat „Je zaait in april en vergaart in de zomer. Daarna is het meteen drogen. Je materiaal zijn echt oud - Hollandse bloemen zoals die eind vorige eeuw al uit liefhebberij gedroogd werden. Je had een Zwitserse meneer Dumas die droogde en boeketten maakte: Dumas - boeketten, noemden ze 't toen. Ik kom uit een typisch droogmilieu. Mijn vader had er al gevoel voor. Vlak na de oorlog - zelf ben ik van '36 - zo in de jaren 50, hadden we een standplaats met bloemen bij Huis ter Duin. M'n vader stond daar tijdens de drie zomermaanden en ik, als jochie van 14, ging 's morgens met de blauwe tram naar Rijnsburg om op de veiling droogmateriaal te halen. Je had daar op Rijnsburg al een paar gewiekste kwekertjes (want gewiekst zijn ze wel, die van Rijnsburg, hoor) die wat in die handel zagen en al zo'n beetje zaaiden. Verder waren droogbloemen een nog onbekende zaak. Tegen de klanten zeiden wij: „Hang ze maar op, een paar boeketjes, dan heb je in de winter ook nog een bloemetje". De droogboeketten van vader en zoon Van der Lippe bereikten het sneeuwbaleffect. „In die jaren ging ik af en toe bij pottenbakker Mertens hier in Noordwijk een middagje werken. Die had een oven, met turf gestookt. Tot 1040 graden, om aardewerk te bakken. Die warmte drong door de driesteens wanden van de oven heen en daar hadden we wat aan voor onze boeketten. Veel te warm overigens; de volgende dag waren ze zo droog als gort. Dan zette ik het zaakje buiten om er weer wat leven in terug te krijgen. Het begin was er en van lieverlee kregen we handen vol werk. In '60 ging ik zelfs exporteren naar het buitenland. Dat heb ik later moeten afstoten, zo druk werd het. De ogen op Rijnsburg gingen ook open: die lange Noortukker Van der Lippe, mijn vader dus, was toch niet zo gek geweest". Het is een hele industrie geworden „met die ouwetjes", zoals Arie z'n droogprodukten wel eens noemt. Zijn arrangementen trokken de landsgrenzen over. Wat Van der Lippe weet te doen met de helichrysum, de rhodanthe, de riddersporen, het juffertje in 't groen, de kattestaart en duizendblad, de asters en rozen, gulden roede en gipskruid, grenst aan het ongelooflijke. Bloemen en siergrassen worden volgens de gevestigde artistieke opvattingen van Van der Lippe tot samenstellingen gestoken die bewondering trekken om hun harmonieuze kleurencomposities. „En ik pluk zelf veel soorten in 't wild, hè. Zuring bijvoorbeeld, zo langs de straat. Geen onvertogen bloemetje staat bij mij ertussen. Men weet dat". De werken van Arie van der Lippe, vaak exotisch aangevuld met materiaal uit

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1979 | | pagina 5