Popspraak
De verschillende
persoonlijkheden
van Lou Reed
Imponerende opname
van Saint-Saëns9
Samson et
Dalila
PLATES
KLASSIEK
Concert
agenda
3 november - Fruit, Paard
van Troje in Den Haag.
The Only Ones Paradiso
in Amsterdam.
4 november - Dire Straits.
Carré in Amsterdam. Fi
scher Z, Paradiso in Am
sterdam.
7 november - Billy Cob-
ham, John Mc Laughlin,
Jack Bruce, Concertge
bouw in Afnsterdam.
9 november - Moody
Blues, Ahoy in Rotterdam.
10 november - Stranglers,
Paradiso in Amsterdam.
12 november - AC/DC en
Judas Priest, Jaap Eden -
hal in Amsterdam.
15 november - The Kinks,
Concertgebouw in Am
sterdam.
16 november - The Kinks,
Vredenburg in Utrecht.
Phoney and the Hardcore
Bassist Tommy van der
Schoot van de Groningse
groep Phoney and the Hard
core heeft na een knallende
ruzie met zanger Eric Strack
de groep verlaten. Of dit een
definitief uittreden is, moet
nog worden bezien. De o-
pengevallen plaats is voorlo
pig ingenomen door de
eveneens uit Groningen af
komstige Lou Leeuw, die
onlangs nog met de Nina
Hagen Band op tournee is
geweest. Lou werd door gi
tarist en vriend van Nina,
Ferdy Karnmelk, op straat
gezet
Stranglers
Hugh Corn well, de gitarist
van de Stranglers, heeft in
navolging van bassist J.J.
Burnell een solo-elpee vol
gespeeld. De plaat krijgt de
titel „Nosferatu" en zal in
november worden uitge
bracht. Hugh Corn well heeft
onder meer het legendari
sche nummer van de Cream
White Room" in een geheel
eigen versie op deze plaat
gezet. „Nosferatu" werd in
de Verenigde Staten (Cali-
fornië) opgenomen en mede
werking werd verleend door
Captain Beef heart's drum
mer Robert Williams en een
uit Akron afkomstige groep
„OK Lawyers". Ian Under
wood (ex-Mother of Inventi
on) speelt eveneens op een
aantal nummers mee.
Herman Brood
De reacties in de toonaange
vende Engelse muziekbla
den op het optreden van
Herman Brood in het Lon-
dense Lyceum waren ver
deeld. Mark Ellen sprak in
de New Musical Express van
zwakke Euro-rock 'n' roll
zonder hart en vormloos.
Een vlotte recycling van het
werk van Parker, Spring
steen, Elvis Costello en Mink
de Ville, dat de Engelsen
koud laat. Chris Bohn verge
lijkt Brood in de Melody Ma
ker met diens eigen filmheld
Sylvester Stallone. „Brood is
een charmante romanticus.
Hij blijft echter realistisch
wat zijn ijdelheid afremt en
vermijdt dat hij net zo senti
menteel wordt als Stallone
in zijn laatste films".
Duncan Browne De altijd
goed in het pak zittende En
gelsman Duncan Browne
scoorde verleden jaar een hit
met de dromerige single
The Wild Places". Dit mede
dankzij zijn vriendin Mary
Dobson, die voor het tv-werk
niet te beroerd was in een tij
gerpakje slaafs aan Browne's
voeten te liggen. De zanger,
al tien jaar in de muziek ac
tief als solo-artiest en bekend
van de groep Metro, leek
door dit succes behoorlijk
wakker geschud. Op Brow
ne's nieuwe elpee „Streets Of
Fire"gaat de zanger op fluis
terende toon risicoloos door
met zijn mysterieuze roman
tiek, waarvan de zin meestal
geruisloos opgaat in de koele
zomeravondnacht. „Fauvet-
te" lijkt de aangewezen op
volger van „The Wild Pla
ces" en is volgens hetzelfde
recept vervaardigd. Maar het
daaropvolgende „American
Heartbeat" biedt meer soe
laas en is terecht tot nieuwe
single verkozen. Browne's
vorige werk bleef door het
frekwente gebruik van open
akkoorden te veel in vaag
heid steken. Op Streets Of.
Fire" komt hij mede door
zijn eigenhandige produktie
wat krachtiger uit de verf en
wint hij aan charme door zijn
zwevende akkoorden af te
wisselen met sterke thema's
uit de jazz-rock. Toch be
vindt de zanger zich te veel
in de sfeer van Franse kaas
met goedkope wijn, genuttigd
bij een openhaardvuur dat is
aangesloten op het lichtnet.
(Logo Records -4 06263217)
M.P.
Styx Met de op 7-7-'77 uit
gebrachte elpee „The Grand
Illusion" brak de symfoni
sche rockgroep Styx in eigen
land door naar een groot pu
bliek. In Nederland gebeurde
dat een jaar later met „Pieces
of Eight" waarvan de single
„Sing For The Day" het no
dige succes boekte. Styx
kwam op die elpee het sterk
ste naar voren in hard-rock
werkjes als „Blue Collar
Man" en Renegadeen het
leek erop dat de groep in de
toekomst onder de „zware
jongens" de meeste aanhan
gers zou vinden. Maar niets
van dit alles. Op hun nieuw
ste elpee „Cornerstone" gaat
Styx terug naar de preten
tieuze rimram, bekend van
de eerste zes elpees. Betwete-
Daniel Barenbolm, de nog Jonge chef-dlrlgent van
hel Orchestre de Paris, die van Saint Saëns' bijbel
se opera een voorbeeldige vertolking wist te geven,
mede dankzij een unieke ster-bezetting van de titel
rollen.
De consument van kunst die
alleen aandacht wil hebben
voor bet beste van het beste,
komt onherroepelijk van een
koude kermis thuis. Het beste
van bet beste bestaat niet in
de kunst, en bet geniale wordt
pas herkenbaar door het iets
minder geniale. Soms over
treffen kleine meesters in be
paalde opzichten grotere
meesters en dikwijls verschaf
fen zij meer direct plezier,
wat ook niet te versmaden
valt Zo blijft - de hemel zij
dank! - bet persoonlijke avon
tuur in de kunst beslissend.
Helaas is de laatste tijd de
waardering voor een kleine
maar sympathieke meester als
Saint-Saëns nogal gedaald. Er
is geen twijfel aan dat de tijd
dit weer zal corrigeren. Als
opmerkelijke persoonlijkheid
met welhaast universele be
langstelling en als bescheiden
maar met smaak en kunde uit
gerust musicus was hij boeiend
genoeg. Hii leerde met even
veel gemak talen als geschie
denis en geometrie, hij beoe
fende serieus astronomie en
archeologie, later voelde hij
zich aangetrokken tot het oc
cultisme.
Toen Saint-Saëns twee jaar
was, kon hij elke op de piano
aangeslagen noot benoemen.
Nog vóór zijn vierde verjaar
dag componeerde hij zijn eer
ste walsje en als piano spelend
wonderkind deed hij van zich
spreken in de tijd dat Chopin
nog leefde. Als pianist en orga
nist bleef hij actief en kort
vóór hij in 1921 op 86-jarige
leeftijd stierf, werd zijn bril
jante pianospel met de toen be
schikbare middelen nog vast
gelegd.
Als componist heeft Saint-
Saëns alle denkbare genres be
oefend en zich met alle stijlen
beziggehouden. Met Rossini en
Liszt had hij nauw contact en
Strawinski ging evenmin on
opgemerkt aan hem voorbij.
Hij had geen overdreven dunk
van zijn eigen muziek en ver
klaarde met ontwapenende
eerlijkheid dat hij componeer
de als een appelboom die ap
pels voortbrengt. Debussy
vroeg eens of niemand hem
durfde vertellen dat hij nu wel
genoeg had gecomponeerd
maar Ravel, die toch heus
kieskeurig was, herkende in
de „kunstnijveraar" een geest
verwant De meester van de
„Boléro" had vaak een zakpar-
tituurtje van een van Saint-
Saëns symfonieën of concer
ten bij zich omdat hij de in
strumentatie ervan bewonder
de. Ravel, zelf instrumentator
par excellence! Het lijkt heel
spits om te zeggen dat Saint-
Saëns een eersterangs musicus
was die tweederangs muziek
schreef. Toch blijft „Le Cyg-
ne" uit het onvolprezen „Car
naval des Anima ux" in zijn
genre een juweeltje, toch be
houdt de virtuoze xylofoon die
in de „Danse macabre" het rit
me van de knekeldans ratelt,
beeldende kracht en je moet
wel van hout zijn om het eer
lijke pathos van de derde sym
fonie met orgel bij een goede
vertolking niet te ervaren.
Saint-Saëns schreef twaalf op
era's waarvan alleen „Samson
et Dalila", eens een wereldsuc
ces, heeft stand gehouden. Na
er zeven jaar aan te hebben
gewerkt, voltooide hij dit werk
in 1875 maar Parijs vond het
te "oratoriumachtig", te zeer
door Wagner beïnvloed, om
het op te voeren. Liszt zorgde
voor de première in de groot
hertogelijke hofopera van
Weimar. Daarna duurde het
nog dertien jaar aleer Rouaan
de eerste Franse voorstelling
aandurfde. Nog een paar jaar
later volgde Parijs waarna het
werk via Londen en New
York ineens alom ingang
vond.
Ook in ons land heeft „Sam
son et Dalila" herhaaldelijk
veel weerklank gekregen.
Grote vocalisten als Jacques
Urlus en Maartje Offers heb
ben met hun creaties van een
van de titelrollen in binnen-
en buitenland triomfen ge
vierd. Intussen is het alweer
bijna dertig jaar geleden dat
deze opera hier werd opge
voerd, toen met de grote Fran
se alt Hélène Bouvier naast
onze eigen Jan van Mantgem.
Nu het steeds moeilijker wordt
de voor dit werk onmisbare
kolossale stemmen bij elkaar
te krijgen, moeten we dank
baar zijn dat een serie model
opvoeringen die in de zomer
van 1978 werden gegeven in
het oude Romeinse openlucht
theater van het Franse plaatsje
Lou Reed is één van de
meest interessante en tege
lijk één van de meest gril
lige persoonlijkheden van
de rock 'n' roll. Als leider
van de New Yorkse Velvet
Underground schreef hij de
rock 'nroll classics van de
jaren zeventig. Daarna ver
loor hij zich geruime tijd
in een elektronische chaos
onder de titel „Metal Ma
chine Music" „Mijn
beste album tot nu toe",
verklaarde hijzelf om
luchtigjes verder te gaan
op „Coney Island Baby".
Hij proefde de jazz op
„Rock 'n' Roll Heart" maar
lijkt na wat geëxperim en -
teer op „Street Hassle" en
„The Bells" terug te willen
naar de aangrijpende een
voud van zijn vroegere
werk, waarmee hij vriend
en vijand altijd weer ver
raste. Reed's grilligheid
laat zich moeilijk verkla
ren, zeker aan de hand van
interviews, die hij maar
zelden geeft. Daarom nu
Lou Reed over Lou Reed.
Lou droeg vroeger altijd een
opschrijfboekje bij zich. Op
één van de velletjes had hij
gekrabbeld: „Van Lou 3 aan
Lou 8 Hoi!
Lou: „Ik geloof dat iedereen
verschillende persoonlijkhe
den in zich draagt. Als je
's ochtends wakker wordt,
moet je maar afwachten wel
ke er nu weer de kop op
steekt. Ga je met de ene per
soonlijkheid de deur uit, dan
kan je even later met een an
dere weer binnenkomen. Als
er niemand is om mee te pra
ten, vind ik het heerlijk om
ernaar te liggen luisteren hoe
ze in je hoofd met elkaar van
gedachten wisselen".
In 1960, toen Lou 18 jaar
werd, dachten zijn ouders dat
hij krankzinnig was en moest
hij een aantal elektroshock
behandelingen ondergaan.
Ondanks dit ging hij twee
jaar later toch naar de uni
versiteit ir New York, waar
hij bevr' d raakte met de
legendarische Amerikaanse
dichter Delmore Schwartz.
Jn die tijd speelde hij in ver
schillende groepen als Pasha
The Prophets, L.A. The
Eldoradoes en The Velvet
Underground. Op een dag
bezocht hij Schwarz in een
hotel in Manhattan. Het zou
zijn laatste contact met zijn
vriend zijn. Lou: „Ik belde
hem op vanuit de receptie
van het hotel en hij begon te
gen me te schreeuwen, dat
hij me zou vermoorden als ik
naar zijn kamer zou komen.
Hij was knettergek geworden
en hij dacht dat ik door de
CIA werd gestuurd om hem
Lou Reed op scherp.
te bespioneren. Dan weet je
dat iemand echt krankzinnig
is".
Andy Warhol
In 1966 stelde Gerard Malan-
ga Lou Reed en zijn Velvet
Underground voor aan de
kunstenaar Andy Warhol.
Lou bracht veel tijd met hem
door en zag zijn eerste films
uit zijn revolutionaire perio
de. Later zouden deze films
opnieuw worden uitgebracht
en Warhol maken tot één
van de vindingrijkste regis
seurs van Amerika. Andy gaf
Lou nieuwe ideeën en sug
gesties voor zijn muziek, tek
sten en show. Maar bovenal
leerde hij hem zelfvertrou
wen te krijgen en met plezier
te werken. Voor Lou aan zijn
eerste Europese tournee be
gon, had hij uitgerekend dat
zijn licht-show hem 500.000
dollar zou gaan kosten. Zijn
platenmaatschappij vertelde
hem dat hij dat wel kon ver
geten. Lou klopte bij de kun
stenaar aan om hulp en die
adviseerde hem slechts witte
zoeklichten te gebruiken. Het
Velvet Underground-num-
mer „White light/white
heat" herinnert aan deze pe
riode. De tour werd een groot
succes en toen Lou weer te
rug was in Amerika vroeg hij
aan Andy hoe hij op het idee
gekomen was. „Gepikt van
Goebbels", antwoordde deze
laconiek.
David Bowie
In '70 maakte The Velvet
Underground zich los van
Andy Warhol met het doel
zelfstandig carrière te gaan
maken. Maar in de toen
heersende sfeer van flower
power en quasi opgewektheid
was geen plaats voor zwart
gallige songs als „Heroin",
„Sweet Jane" en „Waiting
for my manLou keerde op
28-jarige leeftijd gedesillusio
neerd terug naar het ouder
lijk huis in Long Island en
werkte een jaar in het ac-
countantsbedrijf van zijn va
der.
In '72 dook hij weer op in de
Londense rock-scene en ont
moette hij David Bowie. Hoe
wel Lou Reed net zijn solo
debuut had gemaakt met een
elpee, wou Bowie dat Lou
onder zijn leiding meteen een
opvolger zou maken met de
naam „Transformer". Met de
van deze elpee getrokken
single „Walk On The Wild
Side" scoorde Lou de meest
opzienbarende hit van die
tijd.
Tegenwoordig woont de zan
ger samen met zijn vriend
Rachel en zijn hond Baron in
een flat in New York. Hij
geeft niet veel om luxe, maar
bezit twee elektrische klok
ken, die allebei een verschil
lende tijd aangeven, een uit
gebreide stereo installatie, di
verse tv-toestellen en de no
dige video-apparatuur. Hij
zegt dat zijn belangrijkste be
zit drie persoonlijk gesigneer
de gedichtenbundels zijn van
Delmore Schwartz. Tegen
journalisten is hij kortaf: „Ik
doe in een week meer dan jij
in een jaar. Want succes
heeft me niet veel wijzer ge
maakt".
MICHAEL PETERSON
rige teksten, die hoogst irri
tant overkomen en de pom
peus uitgevoerde muziek
nauwelijks verteerbaar ma
ken. In het verleden zorgde
de nummers van hartendief
Tommy Shaw nog wel eens
voor een verademing, maar
behalve het harmonieuze
„Boat On The River" komt
Shaw ook niet veel verder.
(A&M AMLK 63711) M.P.
Streetbeats Kort na het
verschijnen van de lang
speelplaat van Phoney the
Hardcore is er van een ande
re talentvolle Groningse,
groep de Streetbeatseen
elpee „Boys and Girls" uitge
bracht. De Streetbeatplaat
werd geproduceerd door ex-
Gruppo Sportivo-drummer
Max Mollinger en de Grup-
pettes Mieke Touw en Josée
van Iersel verleenden hun
medewerking. De Streetbeats
lieten enige tijd geleden al
van zich horen door middel
van vier nummers op een
mini-album. Drie daarvan
waren veelbelovend en met
name het nummer „Poor
Boy" sprong eruit. Uitgere
kend het slechtste nummer
„Boys Girls" is ook op de
debuutelpee te vinden; het is
zelfs de titelsong. Onbegrijpe
lijk, want het nummer is
DUNCAN BROWNE
Styx.
Een Franse karikatuur van
1921)
Orange hebben geleid tot een
imponerende studio-opname.
Deze is nu door DGG uitge
bracht op drie lp's en drie mu-
sicassettes (respectievelijk 2740
215 en 3371 050). Overtuigend
in zijn beheerste kracht is de
Spaanse heldentenor Placido
Domingo als Samson en niet
minder overrompelend is de
creatie van DaJila door de
Russische mezzo Elena Obrazt-
sova van het Bolsjoi-theater in
Moskou. Daniel Barenboim
aan het hoofd van zijn eigen
Orchestre de Paris geeft de
vertolking een sterke stuw-
Camille Saint Saëns (1835 -
kracht en beeldt de dramatiek
ook instrumentaal markant
uit
Op de verdere bezetting, op
het koor en op de opname valt
nauwelijks iets af te dingen.
Naar mijn mening overtreft
deze nieuwe registratie de
vroegere onder Patané (op Eu-
rodisc) en onder Prêtre (op La
Voix de Son Maitre) verre. Het
is te hopen dat zowel Saint- j
Saëns als zijn meesterwerkI
er weer de verdiende belang
stelling door zullen krijgen.
JOHN KASA NDER
zelfs als goedbedoelde Geor
ge Baker-parodie niet om aan
te horen. De twaalf vrij korte
nummers waarmee de plaat
gevuld is, zijn geschreven
door zanger/pianist Jan Rot.
De nummers zijn op zich wel
redelijk amusantzoals „Tu
nes for a portable radio" en
So Complicated", maar ko
men door de beperkte vocale
mogelijkheden van Jan Rot
nauwelijks uit de verf. Door
de weinig expressieve stem
van Rot en de nauwelijks
boeiende muziek is de eerste
„Boys and Girls" geen op
zienbarende debuutelpee ge
worden. (Ariola - 200.942)
H.V.