9 NOVEMBER 1939 Het vergeten Venlo- incident Bij dit landelijke café Backus brak op 9 november 1939 de hel los. De bomen langs de grenswegen droegen oranje gordels van trotylblokjes. Herr Schammel leken te hebben. Het was allemaal niets bijzonders: in „Wilhelmina", een der eerste huizen ter plaatse en gelegen vlak bij het oude spoorwegstation, behoorden zakengesprekken tot de vaste dagorde. Maar de keurige Herr Schammel zat er zo zou twee dagen later blijken met valse papieren. In werkelijkheid was hij Walter Schellenberg, die zich in zijn burgerpak heel wat minder wel voelde dan in het uniform, dat hij in Duitsland op nog geen half uur gaans van „Wilhelmina" droeg: dat van SS-brigadeführer. Het vier man sterke gezelschap van Nederlanders en Britten, dat hij in het hotel ontmoette, was ook niet zo neutraal als de verschijningen deden vermoeden: het waren majoor Richard Henry Stevens en kapitein Payne Best van de British Intelligence Service, vergezeld door de Nederlandse luitenant Klop en begeleid door een chauffeur, de garagehouder Jan Lemmens. Midden in het slaperige Venlo spraken de heren met Schammel over iets, dat de historie zou kunnen beïnvloeden: het omverwerpen van het Hitlerregime en het bereiken van een snelle vrede vóór de wereldoorlog nog catastrofalere vormen zou aangenomen hebben dan op dat ogenblik. De Nederlandse overheid wist van het plan en van het gesprek: ze had luitenant Klop aan de Britten toegevoegd om hen op de weg naar de vrede te begeleiden. Jan Lemmens wist niets: hij deed zijn werk en daarmee uit. Wat Jan Lemmens, de Britten, luitenant Klop en Kapitein Payne Best de Britse en Nederlandse overheden niet wis was dat het viertal bezig was i'n een smerige »al te lopen, die Schellenberg, alias Schammel bij Venlo voor hen had opgezet in een poging, de Britse Intelligence Service een kopje kleiner te maken. Wat niemand wist was, dat buiten Venlo, vlak bij het landelijke café Backus, dat met zijn zijgevel bijna op de Duitse grens stond, een groep SS-ers en een eenheid van de Arbeitsdienst gereed lagen om de Nederlandse grens te schenden en de ir val gelokte Britten over die grens het Dritte Reich binnen te slepen. Met geweld, wanneer het niet anders zou kunnen. genoeg te hebben van de historie. Misschien vindt Venlo het ook niet netjes, om al te opzichtig te herinneren aan die zwarte dagen, want het Duitse achterland komt nu in de uit de kluiten gewassen moderne stad zijn boodschappen doen; men is „recht freundlich" voor elkaar en voor de miljoenen Marken, die de stad binnenvloeien. Het heeft geen zin, om steeds maar aan de ellende van toen te herinneren. De schuldigen zijn gestraft. Klop is dood. Schellenberg is dood. Ook Payne Best is dood: hij stierf in 1978, na nog een keer (in 1959) een bezoek gebracht te hebben aan het grenscafé waar het avontuur zich afspeelde. Stevens hielp nog in 1963 met het maken van een documentaire over het gebeuren bij de grens: hij stierf vier jaar later. Het Venlo-incldent is vergeten. Het was eigenlijk al uit het bewustzijn van de neutrale Nederlanders verdrongen in die mobilisatiewinter van 1939. Zulke dingen behoren immers tot de zaken, waarover men als neutrale mogendheid zo weinig mogelijk ophef moest maken. Weliswaar werd door de gezant in Berlijn geprotesteerd tegen de schending van Nederlands grondgebied, maar daar bleef het bij. De Duitsers verwaardigden zich niet een antwoord te geven: dat spaarden ze op tot 10 mei 1940, toen ze hun invasiemacht over de grens lieten trekken, waar Klop gevallen was. Vergeten Wie er nu een oude krant uit 1939 op naslaat, vindt pas op 28 november een vingerwijzing naar het gebeuren bij Venlo: „Onze regeering heeft thans bij de Duitsche geprotesteerd tegen de schending van ons VENLO In de rumoerige herfstmaanden van 1939 lag Venlo nog als een vredig en nijver grensplaatsje opgeslagen tussen Maas en Duitse grens: de grote dingen van de wereld gebeurden daar niet, de geschiedenis ging er aan voorbij, ofschoon het, als elke grensplaats „op het ergste was voorbereid". Aan de Maas lag het garnizoen in betonnen bunkers te wachten op de vijand, die, net als in 1914-1918 toch niet zou komen dacht men en de wegen naar de grens waren versperd met betonblokken en Spaanse ruiters. De bomen langs de grenswegen droegen oranje gordels van trotyl-blokjes en daar liepen gemobiliseerde piotten hun vervelende wachten. In Venlo gebeurde niets. De geruchtmakende zaken, die te maken hadden met landverraad en die aan de basis lagen van bloedstollende verhalen, vonden elders plaats. In het oosten bijvoorbeeld, waar arrestaties verricht werden in het kader van een onvaderlandse uniformensmokkel en waar men elkaar wist te vertellen, dat de Duitsers in „Hollandse" tenues gereed stonden om verraderlijk in de Nederlandse strijdmacht te infiltreren en zelfs, aldus uitgedost,- het neutrale Nederland voorgoed binnen te vallen. In het vredige Venlo gebeurden die dingen niet. Daar dronk de plaatselijke deftigheid 's avonds een rustig glas in de sjjeke gelegenheden, die „Americain Hotel", „Germania" of „Hotel Wilhelmina" heetten, terwijl de brave burger na gedane arbeid een kaartje ging leggen in „De Gouden Arend" of dichter bij de grens in „De Hazewind" of vlak bij de grenspaal over de weg van Venlo naar het Duitse Herungen in café Backus. Twee van die gelegenheden in het rustige Venlo, waar nooit iets gebeurde, waren door het lot uitgezocht om als decor te dienen voor wat later het „Venlo-incident" zou heten. De eerste was het sjieke Wilhelmina-hotel, waar op 7 november „Herr Schammel" logeerde, een keurig ogende Duitse zakenman, waar niemand iets bijzonders achter zocht. En waar diezelfde dag een gezelschap uit Den Haag arriveerde: twee Britten en twee Nederlanders, die daar een afspraak met Op 8 november was het zo ver nog niet: de keurige Herr Schammel had met zijn toneelstuk In „Wilhelmina" tijd genoeg. Maar in de loop van de dag stelde hij het gezelschap voor het gesprek de volgende dag wat dichter bij de grens te houden, daar waar „Hotel Backus" lag, vlak tegen de Duitse grens aan op het topje van de Herungerberg. Het gezelschap vond het een voortreffelijk idee van Herr Schammel, die een bijzonder aardige Duitser bleek te zijn, die heel goed door had, dat Hitier zijn volk en de wereld naar de ondergang voerde. Maar het gezelschap, dat de volgende morgen „Wilhelmina" verliet om naar het grenshotelletje „Backus" te gaan, zou. daar niet meer terugkeren. Bij „Backus", waar nooit iets zou gebeuren, brak op die negende november de hel los. Vurend uit vele wapens stormde een SS-eenheid en een groep van de Arbeitsdienst onder leiding van de nog onbekende Otto Skorzeny de grens over; niemand weet nu nog precies of er wel teruggeschoten is op die eerste dag, waarop Duitse troepen de Nederlandse grens schonden. Zeker is, dat de Duitsers geen gesmokkelde Nederlandse uniformen nodig hadden om hun vuile spel te spelen. Ze grepen de verbouwereerde Britten en de Nederlandse chauffeur om hen naar Duits gebied te slepen. Bij hun terugtocht namen ze ook luitenant Klop mee, die levensgevaarlijk gewond was geraakt bij de schietpartij: hij stierf momenten later in het gebouwtje van het Deutsche Zollamt. Zijn stoffelijk overschot zou nooit naar Nederland teruggebracht worden. Het werd door de Duitsers gebalsemd en naar Düsseldorf gebracht om later naar Berlijn te worden getransporteerd, maar daar loopt het spoor van de vermoorde luitenant dood Overleven De twee Britten hadden geluk: in een concentratiekamp overleefden ze de oorlog; in 1945 werden ze door de Amerikanen bevrijd. De arme Lemmens werd ook naar een concentratiekamp gebracht, maar in oktober 1940 mocht hij naar huis in het bezette Nederland. De „inbrekers" hechtten er immers waarde aan, zich jegens een Germaans broedervolk broederlijk te gedragen en Lemmens was immers een „Netter Mensch", die het ook niet kon helpen, dat hij door het wiel« van de geschiedenis was geraakt. Men had niets tegen Lemmens. Maar Lemmens kwam wel in Duitsland terug tijdens het Neurenbergproces, na de oorlog, waar hij tegen Schellenberg getuigde. Schellenberg draaide voor zijn schurkenstreek het gevang in tot 1951. Een jaar later stierf hij als oud-SS-generaal en als drager van het IJzeren Kruis, dat de Führer hem voor zijn toneelstuk in Venlo had verleend. De naam van Skorzeny, na het gebeuren bij Venlo vergeten, kreeg nieuwe (Duitse) betekenis, toen hij de gevangen genomen Mussolini uit het Italiaanse Gran Sasso bevrijdde en terugbracht naar de Führer: Venlo was voor hem maar een .kleine vingeroefening geweest. Nu, veertig jaar later, is er in Venlo niets meer, dat aan de novembergebeurtenis uit 1939 herinnert. Café Backus is een rustig grenscafé; „Wilhelmina" is hetzelfde betere hotel van toen. Nergens staat een monument, dat opvallend aan het gebeuren herinnert. Venlo, vijf jaar na het incident bij de grens stukgeschoten en plat gebombardeerd, lijkt De wegen waren versperd met betonblokken en Spaanse ruiters. Duitse troepen schenden voor het eerst Nederlandse grens Walter Schellenberg logeerde als „Herr Schammel" in het sjieke Venlose Wilhelmina-hotel: een keurig ogende Duitse zakenman, waar niemand iets bijzonders achter zocht. grondgebied en van onze neutraliteit van Duitsche be zijde bij Venlo, die nauwkeurig is voorbereid. Niel jn alleen is door ooggetuigen vast komen te staan, en dat een Duitsche auto op Nederlandsch grondgebied is gereden, maar allerlei sporen, waarbij elke vergissing is uitgesloten, toonen i overduidelijk aan, dat men van Duitsche zijde op Nederlandsch grondgebied is gedrongen, dat men daar op personen, die zich op ons territoir bevonden, geschoten heeft, dat men Nederlanden!D® op Nederlandsch grondgebied, door bedreigingen 1 met den dood, in hun huizen heeft opgesloten en dat men daarna een viertal personen, w.o. twee Engelschen en twee Nederlanders, waaronder nog wel een Nederlandsch officier over de grens heelt sic gesleurd en gevangen genomen. Uit het officieel j sei relaas moet zelfs geconcludeerd worden, dat men h< den Nederlandschen officier, luitenant Klop, heelt o doodgeschoten, want in het geheel waren er vier personen. Een is direct ter plaatse doodgeschoten,' Ze de chauffeur is zwaar gewond over de grens va gesleept en de beide Engelsche officieren zijn I gevangen genomen. Deze officier is dus neergeschoten, je kunt zeggen vermoord, terwijl hij daar was in de uitoefening van zijn plicht. Het is I te hopen, dat Duitschland deze zaak geheel tot voldoening van onze regeering „Vrede" Het was niet mogelijk. En wie gedacht mocht hebben, dat het avontuur van luitenant Klop bij had kunnen dragen aan het totstandkomen van de vrede, leerde spoedig genoeg de ware aard van de nazi's kennen. In diezelfde novembermaand brulde Hitier vlak voor hij ontsnapte aan een springstofaanslag in de Skorzeny Burgerbraukeller (die met het Venlo-incident niets te maken had): „Alles is denkbaar, behalve dat wij capituleren. Wanneer men dan tegen mij zegt, dat de oorlog drie jaar duren zal, dan antwoord ik daarop: Hoe lang de oorlog duurt, speelt geen rol, maar capituleren zal Duitsland nooit, nu niet en nooit in de toekomst". In diezelfde novembermaand deden koningin Wilhelmina en koning Leopold een „souvereine" poging de belligerenten tot het gezonde verstand terug te brengen, maar de Fransen en de Britten lieten de vorsten weten, dat het aan de Duitsers was aan de ellende een einde te maken. En de Duitsers antwoordden niet. Het Venlo-incident werd meteen doodgezwegen, het speelde in het vredesstreven geen rol. Het zou slechts de onru in de grensstreken en in het neutrale vaderland kunnen vergroten en de onrust was toch al grool genoeg, nadat de regering de periodieke verlovei van de gemobiliseerde mannen had ingetrokken. Venlo was al vergeten voor het zijn plaats in de geschiedenis goed en wel had ingenomen. Veertig jaar na dato ziet het er allemaal heel anders uit. Hoewel: in die beruchte maand liet de regering weten, dat er geen radiobelasting zou worden ingevoerd, maar dat wel een verplichte bijdrage aan de omroepverenigingen werd overwogen. En opgelucht las men over de dreiging van vernietigende luchtoorlog: „De luchtoorlog is nog niet geworden wat men er van vreesde; niet uit humaniteitsoverwegingen der oorlogvoerende partijen, maar men vreest de weerwraak van c vijand bij den vollen inzet van dit moordend wapen". Venlo mag vergeten zijn, het idee van de „weerwraak" leeft nog. Er zijn er veel die, net al toen, de ogen dicht doen In de overtuiging dat dal pal niet meer gebeuren kan. JO VEUGELER Rol

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1979 | | pagina 20