Pijn is gewoon van au... Joop, de papegaai van de buren, is dood. Buurvrouw, die gek op •hem was en hij op haar (ieder ander deed er maar beter aan met zijn vingers uit de buurt van de kooi te blijven) kwam gisteren het treurige nieuws snikkend vertellen: „En daar lag-ie, io'n beetje op zijn zij. Hij tilde zijn koppie nog een keer op, toen Zuchtte-ie nog een keer en toen was-ie dood. Net een mens. Maar ik geloof niet, dat ie veel pijn heeft geleden". Elsje, het .dochtertje van drie, voegde er met een ernstig snuitje heftig knikkend onmiddellijk aan toe: „Pijn is van au!!". Zij rekte dat au... heel lang, en vertrok haar gezichtje alsof ze heel veel pijn had. Daarmee gaf Elsje misschien nog wel een betere definitie van pijn dan een heleboel wetenschappelijke onderzoekers, die ge probeerd hebben nu eens precies te omschrijven wat pijn is. Bo vendien nam Elsje als vanzelfsprekend aan, dat zo'n dier ook pijn ian hebben, al zegt-ie het niet. Maar voor wetenschappers is, cjelukkig maar, niets vanzelfsprekend. En-zelfs, of misschien juist, verschijnselen die iedereen kent, zoals pijn bij mens of dier bij- Voorbeeld, dienen terdege bestudeerd te worden op het hoe en "waarom. Tante die al jaren lang ziek is en zo nu en dan flink pijn heeft, be grijpt ook niets van het waarom. Herhaaldelijk verzucht ze: ..Waarom moet een mens toch zo'n pijn lijden". En kom Tante niet aan boord met een mooie theorie over het nut van de pijn, al lijkt ze daarom te vragen, ze wil er gewoon af. En meer niet. Zin van pijn Toch heeft pijn wel degelijk zin. Als een mens of dier door een bepaalde ziekte bij mensen valt dan te denken aan lepra pijn aan een bepaald lichaamsdeel niet meer voelt, loopt-ie ge vaar dat hij dat lichaamsdeel beschadigt. Pijn heeft een waar schuwende functie. Het is een signaal: oppassen, er gaat iets fout. Wie zich snijdt, brandt, een splinter in zijn vinger krijgt of Zijn vinger knelt, trekt onmiddellijk zijn hand terug. Zou dat niet gebeuren, dan zou de schade veel groter zijn. Bij dieren, maar ook bij mensen, geldt bovendien het: „door schade en schande wordt men wijs". Om het alleen maar even op de schade te houden, de schade die even pijn doet, maakt een onderdeel uit van het leerproces. Een jonge hond die een egel aanvalt en zijn neus tot bloe dens toe verwondt, aan de stekels, kijkt een tweede keer heus wel uit. Hij heeft geleerd, dat hij niet moet dollen met een egel. Een jong konijntje dat vrolijk huppelend naar een bosje brandnetels gaat en aan de jonge blaad jes gaat knabbelen, laat dat de volgen de keer ook wel. Zo'n prikkeltong is ook niet allés. Koeien laten prik kels in een weiland wetens kieskeurig staan. Een hond die naar de dierenarts is geweest en daar een pijnlijke erva ring heeft opgedaan, loopt verder met een boog om het huis van de dierenarts heen. Koeien.die zich eens aan prikkeldraad heb ben verwond of een stroomstootje van schrikdraad hebben ge kregen, gaan andere manierer) verzinnen om bij het gras m buur- mans wei, dat altijd lekkerder is dan thuis, te komen. Ze wringen hun nekken in onmogelijke bochten, gaan er voor op de knieën liggen, rekken zich uit om maar zover mogelijk te komen, want wat je ver haalt is lekker, maar ze gaan niet meer tegen de draadafrastering. Genezing bevorderend Dan is het zeker ook waar, dat het hebben van p.ijn de genezing bevordert. Dr. G. van Putten, verboriden aan het instituut voor veeteeltkundig onderzoek Schoonoord in Zeist, zei daarover op een symposium over pijn, dat door de Biologische Raad te Am sterdam werd georganiseerd: „Langdurige pijn heeft een belang rijke functie bij het genezingsproces van beschadigingen of aan doeningen. Een dier met een gescheurde spier, zal zich zelf pro beren te bewegen met zo weinig mogelijk pijn. Op die manier wordt het beschadigde orgaan zoveel mogelijk ontzien en krijgt het kans om te genezen. Dieren, die op vier poten lopen, kunnen betrekkelijk gemakkelijk een poot algehele rust geven,.door die poot niet te gebruiken. Zo kunnen bij honden zelfs botbreuken genezen, zonder dat de poot gespalkt wordt. Maagpijn zal de eetlust beperken en ook daardoor kunnen bijdragen tot het her stel. Als de pijn van algemene aard is of voortkomt uit ziekte, dan is een dier geneigd om zichzelf „volstrekte rust" voor te schrijven. Het trekt zich daartoe terug op een rustige beschutte plaats en blijft daar stil liggen in een soort versuffing. Pijn ten gevolge van een wond, geeft een dier aanleiding die wond te gaan verzorgen. Deze verzorging bestaat meestal uit lik ken. Dergelijk likken houdt de omgeving van de wond soepel, bevordert de bloedsomloop op die plaats en beperkt het vormen van dikke korsten. Hierdoor zal ook eventuele etter gemakkelijk afvloeien uit een geïnfecteerde wond. Als een dier last heeft van een splinter in zijn poot bijvoorbeeld, dan zal het die plaats be- knauwen. Op deze wijze is er kans, dat de splinter uit de poot wordt geduwd, vooral als die splinter door een beginnende on- steking los in het weefsel komt te liggen en de huid ter plaatse Een jonge hond, die een egel aanvalt en zijn neus tot bloedens toe verwondt aan de stekels, kijkt een tweede keer heus wel uit. door diezelfde onsteking bol staat en gemakkelijk kan worden stukgebeten". Natuurlijk had dr. van Putten het hier alleen over dieren, maar hij had net zo goed over mensen kunnen spreken, want, of we er aan willen ja of nee, we zijn tenslotte maar gewoon edele zoog dieren, u en ik, met alle pijnervaringen van die zoogdieren. Overi gens een schrale troost voor tante die maar blijft klagen; over haar pijnen en pijntjes. Verandering van gedrag Het is vreemd hoe het gedrag van mens en dier door langdurige pijn verandert. Wé weten het allemaal, maar accepteren het ei genlijk niet. Hoogstens dat iemand eens verontschuldigend over een knorrige bekende zegt: „Ach, hij bedoelt het niet zo kwaad, hij heeft zeker weer last van zijn maag". En daar blijft het bij. In het dierenrijk gaat het iets anders toe. Een ziek dier wordt aan zijn lot overgelaten, men keert zich van hem af. Het'zieke dier is dan ook zodanig van gedrag veranderd, dat het niet meer past in het normale gedragspatroon van de diersoort. Pijn verandert dieren ook zodanig, dat ze bepaalde instinctieve handelingen ge woon nalaten. Wederom dr. Van Putten: „Tijgers met een pijnlijk gebit zien om naar een malsere prooi en kunnen man-eater" een menseneter dus, worden. Bij varkens komen onder andere ten gevolge van de nieuwe systemen van veehouden, steeds meer gevallen voor van dieren met beengebreken!! Een dik dier kan dan zoveel pijn hebben in de gewrichten van zijn achterpoten, dat hij niet meer bereid is óm te dekken, omdat het totale gewicht daarbij op die achterpoten komt te rusten. Een zeug met pijnlijke poten, gaat niet liggen in een vloeiende beweging, maar laat zich plompverlo ren vallen. Als zo'n zeug biggen heeft, dan kost de onbeholpen wijze van gaan liggen van de zeug, menig jong biggetje het leven. In dat geval hebben enerzijds de biggen te weinig tijd om de zeug te ontwijken, en kan anderzijds de zeug de beweging niet inhouden als een big dreigt te worden doodgedrukt en dit door luide kreten te kennen geeft". Mag zo'n biggetje in zo'n geval ook krijsen, zou je zeggen. Jawel, maar misschien dat bijvoorbeeld een kalfje in een soortgelijke si tuatie alleen maar een zacht kreunen ten beste had gegeven, want het uiten van pijn is bij alle men sen en dieren ver schillend. De een gilt al en valt daarna, flauw bij de prik van een injectienaald, de ander zegt niet eens au als hij zijn hele hand ver brandt. Bij dieren is het net zo. Pak een biggetje op en het krijst of het ver moord wordt, een cavia gilt als zijn na geltjes worden ge knipt, bepaalde honderassen, bas sets bijvoorbeeld, kunnen heel zielig doen, maar de meeste dieren dra gen hun pijn stom of kreunen heel zachtjes. „Net een mens", zou de buurvrouw zeggen. Wie daarom zou zeggen, dat racen een sport is, waarbij het dier geen pijn wordt gedaan zit er mooi naast. Zo'n beest kan moeilijk laten merken d£t ie pijn heeft, maar dat wil niet zeggen, dat het niet zo is. Proeven Duitse wetenschappers hebben proevqn met palingen gedaan, in een droog aquarium. Zo stelden zij vast, dat palingen, waarvan de buik was opengesneden, op hun rug gingen liggen. Bewijs er- voor, dat palingen wel degelijk pijn hebben. Op de buik lag het niet lekker, ze hadden pijn. Kippen, die gekörtbekt de snavelpunt verwijderd worden om te voorkomen dat zij elkaar beschadigen, kan men maar be ter de eerste dagen na de behandeling lauw water geven in plaats van koud. Omdat zij anders onvoldoende drinken. Dat wijst erop dat zij, ondanks het feit dat de pluimvee-industrie zegt, dat het kortbekken een pijnloze behandeling is, wel degelijk pijn hebben. Mensen hebben pijn, dieren hebben pijn, maar is er nu ook ver schil tussen de pijn van mens en dier? Dr. van Putten zegt: „De angst voor pijn en voor de dood, de angst voor gehandicapt zijn en invaliditeit is wellicht het grootste verschil in pijnbeleving tus sen mensen en andere zoogdieren. De meeste landbouwhuisdie ren en ook de meeste wilde zoogdieren en vogels tonen geen doodsangst en hebbqn die ook niet, voor zover bijvoorbeeld op slachthuizen kan worden vastgesteld met behulp van hartslagre gistratie. Varkens reageren ontspannen temidden van soortgeno ten die worden bedwelmd en worden gestoken om te verbloe den, kalveren die ip een groep in een hoek van de slachthal wachten, brengen die tijd spelend door, terwijl om de vijf minu ten een dier uit die groep wordt afgeschoten, opgetakeld en op een afstand van nog geen vijf meter wordt gekeeld. Deze dïeren lijken de dood niet te erkennen. Ook in andere situaties worden dode soortgenoten als zodanig niet erkend, omdat zij zich niet als een soortgenoot gedragen. Vader Cats zei het al: „De mens lijdt dikwijls het meest door het lijden dat.hij vreest, doch dat nooit op komt dagen, zo heeft hij meer te dragen dan God te dragen geeft". En Elsje blijft beweren, dat „pijn gewoon van au" is. GERARD CRONE Het ministerie van defensie heeft een jaar geleden een grote wervingscampagne gevoerd om het tekort aan hogere onderofficieren op te vullen. Onder de veelzeggende kop „Burger wordt sergeant-majoor" zijn toen pagina-grote advertenties geplaatst in vrijwel alle Nederlandse dag- en weekbladen. Er solliciteerden maar liefst 10.000 mensen, van wie uiteindelijk 200 gegadigden overbleven. In februari van dit jaar is aan de Koninklijke Militaire School te Weert de eerste cursus begonnen voor de opleiding van 26 van die burgers tot sergeant-majoor. Mensen in de leeftijdsgroep van 35 tot 40 jaar. die na september 1980 de hiaten moeten opvullen die er in de hogere onderofficiers rangen (sergeant majoor en adjudant) bestaan. Onder die 26 adspirant-militairen bevond zich ook de 40-jarige mevrouw José Setz van Eijk uit Roden, de enige vrouw in het gezelschap. In dit verhaal doet zij een boekje open over haar ervaringen tot nu toe binnen de José Setz eerste vrouw, die niet verticaal maar horizontaal is „ingestroomd" in het leger José Setz: „Als alles goed gaat ben ik m september 1980 ASSEN „Natuurlijk is het leger een mannenmaat schappij, maar dat is een bankinstelling toch ook? Voor mij is de krijgsmacht gewoon een groot bedrijf. Een be drijf waar tot nu toe niet veel vrouwen werken, maar dat vind ik geen belemmering. Verder spreekt het leger mij, in politiek opzicht, ook wel aan. Tja, als je nieuw in een "kazerne komt, word je wel eens nagefloten door een stuk of wat jongens. Nou ja, na een paar dagen is dat over, denk je dan. Weet je wat het is? Je tilt niet meer zo zwaar aan zulke dingen als je veertig bent. Waar ik op let is de werksfeer, het contact met collega's, dat vind ik veel be langrijker" Dat zegt reserve sergeant-majoor José Setz van Eijk uit Assen, de eerste vrouw die naar aanleiding van een wer vingscampagne van Defensie een zogenaamde urgentie opleiding volgt tot sergeant-majoor. Of zoals dat in het vakjargon van het leger wordt genoemd „de eerste vrouw die horizontaal is ingestroomd." Daarmee wordt bedoeld dat José Setz niet de gebruikelijke verticale bevordering- sweg volgt om sergeant-majoor te worden, maar direct in die rang in het leger is gekomen. Hoe komt een vfouw er toe op veertigjarige leeftijd een functie bij de krijgsmacht te zoeken? Mevrouw Setz: „Ik moet voorop stellen "dat ik administra tief werkzaam was. AJs gehuwde werkende vrouw had ik een baan als procuratiehoudster. Toen ik in september van het vorige jaar die advertentie zag waarin Defensie burgers vroeg om opgeleid te worden tot sergeant majoor sprak mij dat wel aan. Vooral omdat men ook mensen zocht die sergeant-majoor administrateur wilden worden. Als je daar bijvoegt dat ik politiek ons defen- klaar als sergeant-majoor administrateur..." siesysteem wel zie zitten en daar zelf ook best een steen tje aan wil bijdragen, dan resten er eigenlijk geen bezwa ren meer. Dus heb ik mede op advies van mijn man een briefje geschreven en om informatie gevraagd". Al snel stroomden de folders met voorlichting binnen en kreeg mevrouw Setz bezoek van een medewerker van het regionaal informatiecentrum Noord van de Koninklijke Landmacht in Groningen. „Wij hebben een avond zitten praten en wat mij daar erg van is bijgebleven dat hij ook de nadelen van een job bij het leger opnoemde", zegt José Setz. Er volgden tests en keuringen in Den Haag en Leusden en medio november hoorde mevrouw Setz dat niets meer een loopbaan bij de landmacht in de weg stond. Op 5 februari begon zij aan een nieuwe carrière. Samen met nog 25 cursisten werd in de Koninklijke Militaire School te Weert begonnen aan de zeven maanden duren de militaire basisopleiding. „Ik wist niets van het leger. Ja, ik had van mijn man die zijn dienstplicht heeft vervuld, wel eens een verhaal gehoord, maar daar blijft het ook bij. Wat mij tegenviel was het feit dat ik als enige vrouw in de opleiding zat. Ik had eigenlijk op meer vrouwen ge rekend". „De militaire opleiding was erg zwaar", vertelt sergeant majoor Setz. „Nee, niet onhaalbaar, maar we moesten er hard voor werken. Verschillende cursisten hebben het fy siek zwaar, zeer zwaar te verduren gehad. Dat lichamelij ke was voor mij ook het moeilijkst. Ja, wat wil je? Ik ben lichamelijk niet zo sterk, dus dat was wel een tikje te ver wachten. Maar het hoort wel bij je opleiding". José Setz wist het allemaal in haar ranse) te stoppen. Zij groef haar schuttersputje, deed velddienst, maakte bi vakoefeningen mee, kaartleesoefeningen, hindernisba- nen, leerde schieten op alle infanteriewapens, kortom kreeg een complete militaire opleiding. Zij is" erg tevreden over de wijze waarop zij tijdens haar eerste opleidingsmaan den vertrouwd is gemaakt met het uitgebreide bedrijf dat leger heet. „We hebben enorm veel excursies gemaakt, waarbij het er om ging onze achterstand in kennis van het bedrijf zo snel mogelijk weg te werken". Vond zij het niet erg onvrouwelijk om mee te moeten doen aan schieten, handgranaatwerpen en het graven van een schuttersputje? Majoor Setz: „Natuurlijk hoor je mij niet zeggen dat die èctiviteiten het toppunt van vrouwelijkheid vormen. Maar je moet dat in het totale pakket zien. Ik was ook druk be zig met bedrijfsvorming, leiding geven, militair recht, en gezondheidszorg. Dié fysieke, puur militaire zakem horen er natuurlijk bij, maar vallen straks wat weg als ik werk als administrateur". Wat is haar het meest opgevallen in het leger? Mevrouw Setz: „De mentaliteit van de militair is mij erg meegevallen. Ook de gedisciplineerdheid. Op de één of andere manier had ik de indruk dat het daar allemaal niet zo best mee gesteld was. Dat blijkt een heel verkeerde indruk te zijn geweest". Hoe kijken haar echtgenoot en dochters van 17 en 15 jaar aan tegen een moeder die beroepsmilitair is? José Setz: „Die zijn wel trots. De dochters vinden het wel leuk maar hebben zelf geen plannen in die richting. En mijn man heeft het sterk gestimuleerd en heeft er ook geen problemen mee. In ons gezin past het helemaal en roept het geen moeilijkheden op". Hoe ziet de toekomst van de eerste vrouwelijke sergt majoor („horizontaal ingestroomd") 'eruit? Haar mentor, opperwachtmeester A. Muijs van de 42| deling Veldartillerie: „Zij blijft nog ruim een week bij om hier rond te kijken naar al die facetten in het lege in feite niets te maken hebben met haar toekomstige gebied. Op 1 november gaat zij vervolgens naar de re Onderofficieren School in Breda voor een drie n den durende cursus en daarna naar het Opleiding: trum Militaire Administratie in Middelburg voor de e lijke vakopleiding". Mevrouw Setz: „Als alles goed gaat ben ik in septe 1980 klaar als sergeant-majoor administrateur". Nog niet duidelijk is waar zij dan geplaatst zal wore Bij Defensie is haar toegezegd dat men zoveel mo rekening probeert te houden met haar woonplaats i noorden, maar een garantie kon niet gegeven wó „Ik hoop nu maar dat het wel een functie in Noori derland wordt", zegt José Setz. Zij toont ons tenslotte het plakboek dat zij heeft I houden van haar opleidingstijd. Foto's van bivakoel gen, waarbij ze net zo zwart gecamoufleerd als haar nélijke collega's op de heide rondstruint. Maar ook teknipsels en een menukaart van het afscheidsdim de school in Weert. Het album verraadt twee dingen: dat er een adminl tief geschoold iemand aan gewerkt heeft (gezien de k ge rangschikking) en dat dit een vrouw móet zijn (gi het sierlijke handschrift). Want... een vrouw is een vrouw, ook als zij sergi majoor is bij de Koninklijke Landmacht. SJOERD f Net zo zwart als haar mannelijke collega's struinde zij in haar opleidingstijd rond o| heide en door de bossen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1979 | | pagina 22