Fancy-fair wordt weer Oud Ade's eigen feest Sytha heeft geen problemen Commerciële Hans van Brussel: „Stichtingen volgen een onzalig, te kostbaar systeem" hond zoekt; huis gETAD/REGIO LEIDSE COURANT ZATERDAG 13 OKTOBER 1979 PAGINA 5 Het gaat met één aspect van de vaak geplaagde Leidse binnenstad de goede kant uit. De lratste tijd worden er o, de panden gerestaureerd bij het leven. En het aardige daarbij is, dat het lijkt of de één de ander aansteekt. Er wordt particulier te werk gegaan, of er is wel een stichting bezig met het hakken, breken, metselen en voegen. In restaureren zit brood en in renoveren ook trouwens. Na ampele overwegingen zijn een paar ondernemende Leidenaars tot de aangename conclusie gekomen, dat de markt op dit punt willig is. Een groepje bedrijven verenigde zich, sloot zich commercieel aaneen tot ,,Het Hollantsche Huys", een kleurrijke overkoepeling die begin deze maand de eerste stappen heeft gezet als bemiddelaar bij aan - en verkoop van onroerend „Het Hollantsche Huys" (met een eigen artistieke „huisstijl" in het briefpapier) is tegelijk een wat gotisch aandoende benaming en een zakelijke opzet die „oud en nieuw" als basis heeft. Eén van de participanten in deze club van slimme jongens is Hans van Brussel, de man achter „Hans van Brussel Renovatie bv", een nieuwbouwer van oud. „Laat ik zeggen: het bouwvakwerk is van Van Brussel en „Het Hollantsche Huys" verkoopt alleen, zij het met een zeer persoonlijke noot". Van Brussel, ontegenzeggelijk behept met een koen inzicht en scherpe blik op de aspiraties van vooral de jongere generatie die zich thuisvoelt in een kleinschalig huis in de kleinschalige Leidse binnenstad, ziet zijn „liefdewerk" gestoeld op een solide onderbouw: „Onze bezigheid kun je vergelijken met het werk van stichtingen zoals Diogenes, Klein Leids Woonhuis en dergelijke. Alleen hebben wij gekozen voor een ,HET HOLLANTSCHE HUYS' ROERT ZICH ROND TE RENOVEREN HISTORISCHE LEIDSE HUIZEN Op mijn omwegen door stad en land kom ik graag mensen tegen. Elke morgen tussen tien en elf uur kunt u mij telefonisch vertel len wie u graag,in deze rubriek zou willen tegenkomen. Het nummer van mijn geduldi ge telefoon is 071-122244; u kunt dan naar toestel 18 vragen. niMu commerciële benadering, omdat dit zonder de ambtelijke problemen èn met eigen vaklui leidt tot een aanzienlijk minder kostbaar resultaat. Wij kunnen ons eenvoudig niet permitteren om een restauratie zich voorbij te laten galopperen, zoals dat van overheidswege zo vaak gebeurt. Eind '77 zijn we kalmaan begonnen en het pand Lokhorststraat 15 is inmiddels klaar. Het pand 25 in die straat wordt nu gerestaureerd onder toezicht van Monumentenzorg". Er worden vergelijkingen gemaakt. Hans van Brussel, voortvarende telg van een nog heersende speelgoedfamilie, heeft de rotsvaste indruk, dat hij niet op zand bouwt. „Diogenes, de stichting, en anderen volgen een zich overlevend systeem en blijven voortdurend in geldnood. Er wordt een onzalige idee gehanteerd om panden in eigendom te houden. Wat afschuwelijk hoge huren oplevert die zowat niemand kan opbrengen. Subsidies komen traag af, naar gelang de wijk waarin die stichtingen opereren. Overigens veel lof voor die idealisten, want ze doen erg- goed werk. Maar de werkwijze is niet bijster gelukkig. Neem bijvoorbeeld die Latijnse school aan de Lokhorststraat, jaren terug voor een symbolisch bedragje overgedragen aan Diogenes. Er is nog steeds niets aan gedaan. De restauratie vraagt ruim een miljoen gulden, maar er is niemand die zich daar garant voor wil stellen. Dat is een gigantische^zaak". Van Brussel is op een gegeven ogenblik beroepsmatig begonnen, „omdat ik graag wilde opknappen. We specialiseren ons nu in dit werk. Er zijn wat kundige bouwvakkers gecharterd en daarmee gingen we aan de slag. Lokhorststraat 15 is keurig in stijl teruggebracht. Van nummer 25 is nu bijna het casco klaar en daarna wordt het huis te koop aangeboden. Ook hier weer: geen confectiehuis. Er staat nog meer op stapel. Er zijn plannen voor de bouw van zeven appartementen in een groot historisch pakhuis, met een 17e eeuwse trapgevel, aan de Herengracht. Grootse vooruitzichten hebben we ook aan de Vliet, een binnenstadsgracht die op den duur weer schitterend architectonisch zal staan te prijken. Daar voeren in 1574 de watergeuzen de ontzette stad binnen. Nu zijn wij, op onze beurt, bijna zover dat wij de achteruit getuinde Vliet kunnen gaan ontzetten met de bouw van zeven in oude stijl herbouwde huizen: vier woningen en drie appartementen. Dit is een plan, dat afhankelijk is van het advies van de welstandscommissie, die er nog over moet vergaderen. Maar wethouder Waal - met die man valt best te praten - had er veel oren naar. Een zaak die nog niet geheel en al rond is, maar we hebben het volste vertrouwen in dat advies". In het Vliet - project zullen de gevels zo authentiek mogelijk worden gemaakt. Van Brussel: „Nu staat er nog een wangedrocht, een drukkerijgebouw van het voormalige Sijthoffpand aan de Doezastraat en een troetelkind van De Bolster en Pasman, sloopinrichting. Met die sloop is men op het ogenblik bezig. De indeling van die zeven percelen wordt 20ste eeuws en er komen tuinen achter, wat je in deze buurt niet dikwijls tegenkomt. Het wordt de herbouw van een oude situatie dus. Even naast het sloopgebouw, links, zie je een prachtige gerestaureerde gevel. Zo, in die stijl, moet je je die hele nieuwe rij aan de Vliet voorstellen. Een juweel van een gracht kan het worden, want ook verderop is men aan het vernieuwen. Zo is het; we willen per se in het „oude" werk blijven en in de oude binnenstad zitten. Het is en blijft specifiek werk, waar meer arbeid en moeite in zitten dan normaal gesproken een makelaar met z'n bemiddeling aan toe kan komen. Veel kennis van stedebouwkundige, bouwtechnische en historische zaken is daarbij nodig. Kennis waarvan wij vinden, dat de meeste makelaars en bemiddelaars die ontberen. Zoiets, waar wij mee bezig zijn, kun je r de ook noemen: liefde v historische woning". Het aan- en afleveren bij „Het Hollantsche Huys", die monumentale dekmantel voor veel renoverende activiteiten, speelt zich efficiënter en sneller af dan tot nu toe gebruikelijk is, zo legt Van Brussel uit. „Wat wij doen is in feite goedkoper werken". Aan de oude Moriaansteeg ook weer zoiets: drie pandjes naast de magnifiek herstelde Sint Pancraskerk. Hiermee De voorgevels, zoals die tezijnertijd langs de Vliet moeten staan. vooral richt „Het Hollantsche Huys" zich op de jongerenmarkt, met aanbiedingen tot de anderhalve ton. „Daar hebben we al veel reacties op binnen gekregen", aldus Hans van Brussel, daarmee doelend op een advertentie die lang niet alle krantenlezers in deze contreien heeft bereikt. Zo is de bouwwereld van Van Brussel en consorten: van de jongerenmarkt tot de duurdere bouw die op een ton of 3, 4 komt te staan. Daartussen schuilt een leegte. Niet interessant dus. „Inderdaad, het commerciële staat voorop, maar voor de rest - hoe hypocriet het ook moge klinken - is het, zeker voor mij, liefdewerk. Alleen geen „liefdewerk oud papier", maar dat zal nu wel duidelijk zijn, veronderstel ik. En voor onze ploeg van werklui, die volkomen uitgekeken waren op al die ontiegelijk nare premiebouw met rijtjeshuizen en éénpanswoningen en betonkolossen, betekenen deze activiteiten een terug naar het oude ambacht. Hierin kunnen ze zich weer uitleven en iets persoonlijks afleveren". Hans van Brussel mikt, namens de mede - belanghebbenden, op het „aantrekkelijke gezicht, mede in het belang van de stad zelf en dat van heel wat binnenstadliefhebbers". „Met vriendelijke groet, Het Hollantsche Huys". Was getekend: Hans van Brussel. DOUCEURTJE VAN ZEKER DERTIG MILLE VOOR BEJAARDEN EN VERENIGINGEN Wat 3 oktober is voor Leiden, het carnaval voor Bergen op Zoom, de koek voor Deventer, de luilakmarkt voor Haarlem, dat is „de" fancy - fair voor Oud Ade. Een plaatselijke, hooggestemde gebeurtenis, die de trekken heeft van een nationale feestdag. Twee dagen - dit jaar op zaterdag 3 en zondag 4 november - loopt de bevolking (zelfs ook Oud A'se „emigranten" delen in het enthousiasme) warm voor de bejaarden en de gezamenlijke verenigingen van het dorp. Want wat er die dagen aan florijnen de kas binnenstroomt valt ten deel aan genoemde goede doelen. De kas, dat is in feite de schatkist van het Bejaardencomité, waarvan Cees van der Geest de voorzitter is en als zodanig een boekje open kan doen over de fancy - fair. „Cees Geest", in de omgeving ook wel bekend als Cees de kaasboer en Cees de raddraaier, noemt zichzelf een „druk mannetje". Tussen het bedienen van een omvangrijke klantenwijk door, beveelt hij mij de intenties van het comité van harte aan. Daarbij hebben we, aan de Leidseweg op de periferie van de bebouwde kom, uitzicht opi een groen landschap, waarin de roze biggen en gevlekte koeien en sloten tegen een verre einder heel Hollands de scène compleet maken. „Oud A is toch een mooi dorp Zeker weten", zegt Cees, niet gevoel voor de recente aanwinst in het modieuze taalgebruik van onze dagen. De mensen opjutten voor de fancy - fair. Dat is in Oud Ade nauwelijks nodig. Maar het kan geen kwaad. Cees van der Geest (42) - één van de vele „Geesten" die Oud Ade telt en waaruit je een compagnie zou kunnen samenstellen, „maar er zijn maar weinigen echt familie van elkaar" - kan de fancy - fair smakelijk verkopen. „Het is een mooie oplossing als je in korte tijd aan een boel geld wil komen. Want als je de activiteiten voor de bejaarden moet financieren en ook nog de verenigingen hier van dienst wil zijn, dan heb je daar geld voor nodig. Heel wat ook. Nou, dan is werkelijk zo'n geanimeerde en drukbezochte verkoping de mooiste gelegenheid. Omzetten man, die we' maken. Heel beste. Deze keer mik ik gerust op een bedrag van 35. 000 gulden, inclusief de Grote Loterij vooraf. Zolang er handel is en er mensen zijn, wil ik wel verkopen, hoor". Het is allemaal gegroeid uit de destijds zo bekende missienaaikrans. Cees Geest: „Toen was er al een fancy - fair; opbrengst voor de helft voor de kerk en de andere helft voor de missie. Die rooie loper van de kerk is nog van de missienaaikrans. Later is het bejaardencomité gaan draaien met een herleefde fancy - fair; baten voor de bejaarden en voor de zaalhuur van het Dorpshuis voor alle verenigingen in het dorp. Elk jaar weer blijkt, dat evenement in Oud Ade leeft; Oud A, zoals wij zeggen, laat je nooit steunen van narigheid". Met een „stelletje balorige raddraaiers" zal het rad van avontuur weer het geld uit veler zakken slaan. Cees: „ik heb zelf jaren alleen gedraaid. Ik moest zo hard schreeuwen, zonder microfoon, dat ik na een paar uur vaak m'n stem al kwijt was. Dat was vroeger nog zo. Nu heb ik een paar knechtjes, bij toerbeurt". De fancy - fair betekent ook hoogtijdagen voor de Cees van der Geest (ook wel Cees Geest, Cees de kaasboer en Cees de raddraaier): „De fancy fair leeft". bakker, want, zo vertelt Cees van der Geest, „er gaan minstens honderd taarten uit. In de Oud Adese praktijk is het: eerst 's zondags een taartje winnen en dan naar huis om koffie te drinken. Toch levert elke fancy - fair weer spanning op. Je moet de zaak rond krijgen vantevoren. We schooien niet, stropen de middenstand en de andere mensen niet af voor artikelen die ze later op een stand weer terug kunnen kopen. Nee, dat doen wij niet. Op die manier hebben we ook altijd courante handel, zie je. We krijgen ook wel wat en er wordt, vooral door de dames, ook veel zelf gemaakt, gebreid of gehaakt". Van der Geest beschrijft de fair verder als „een soort reünie". „Ook als men het dorp heeft verlaten blijft er altijd wel iets hangen dat naar het oude dorp trekt om die fancy - fair weer eens mee te maken. Het is een feest met een „draaiboek" en een eigen „ijzeren" secretaresse, Corry Uljee. En dan die hulp van zoveel anderen die de handen uit de mouwen steken. Het is niet bepaald alleen Cees Geest die het „even" maakt. Tja, dat rad van avontuur, dat is een grote trekker. Levert ook het meeste geld op, zo'n 20 mille doorgaans. Van dat rad, daar moet je een beetje gein van maken. Daar schrijf je moppen bij, in 't nette dan. Je moet het een beetje smeuig maken. Dat kan ook best, in die versierde zaal met veel sfeer". De Oud Adese fancy - fair is een bakermat van vrijgevigheid en betrokkenheid. Van der Geest: „Als de baten zijn verdeeld, houden we altijd nog geld over en dat stoppen we de verenigingen dan weer toe. Het is toch gemeenschapsgeld. Dat is me heilig. Weloverwogen proberen we de centen te besteden. En de reserve houden we in stand. Daaruit betalen we bijvoorbeeld de feestartikelen voor de stands, zoals van de week, toen mijn vrouw en ik weer het één en ander uit Baarle Nassau hebben gehaald". Het wordt een prima besteed weekeinde, die 3e en 4e november. Met als reuzen lokker de Grote Verloting in „Ons Dorpshuis". Er zijn prijzen die je niet mag laten lopen, zoals die hoofdprijs: een week „idyllisch Liechtenstein voor twee personen". Van der Geest: „Mijn zus Nelly heeft in dat vorstendom een hotel. En hoe Dat zullen de hoofdprijswinnaars wel merken'En ook die draagbare teevee, de elektrische boormachine, het trainingspak en al die andere aantrekkelijke zaken die liggen te wachten, zijn mooi meegenomen. Mochten er ook niet - Oud Aders zijn die een balletje willen opgooien, ze zijn vriendelijk welkom op de fancy - fair in „Ons Dorpshuis". Wekelijks verschijnt in de Leidse Courant de rubriek Hond zoekt huis". In deze rubriek wordt een hond be schreven die in het asiel verblijft om daar een zekere dood tegemoet te gaantenzij het dier een goed te huis vindt. De in de rubriek beschreven honden zijn alle door hondenbezitters naar het asiel gebracht. Om uiteenlopende redenen, vaak begrijpelijk, maar soms ook volslagen onzinnig. De in „hond zoekt huis" be schreven dieren zijn alle goed gezond, hebben een wormkuur ondergaan en zijn volledig ingeënt. Tegen betaling van ca. 60 gulden ten bate van zwerfdieren zijn ze af te halen. Adres: Nieuw Leids Dierenasiel, Be sjeslaan 6b, Leiden. Tel.: 131670. Geopend di. t/m vr. 10.00-12.00 en 14.00-16.00 uur. Zondag en maandag geslo ten. d, vastgebonden aan een brievenbus, aange- i door de postbode. LEIDEN Niets dan goeds over Sy tha, de bastaardherder van deze week. Sytha is waarschijnlijk de gemakke lijkste hond die het asiel ooit onder de pannen heeft gehad, hetgeen natuur lijk niet wil zeggen dat zij altijd maar in het asiel moet blijven zitten, want dat gaat op een gegeven moment ook vervelen. Ondanks haar goede karakter is de drie jaar oude Sytha meedogenloos vastgebonden achter gelaten Haar vorige eigenaar bond haar aan de brievenbus op de Valkenburgseweg en maakte haar wijs dat ze even op de pi&t moest letten. De snoodaard kwam natuurlijk* nooit terug en Sytha werd bij de eerste lichting van de bus ontdekt door de postbode. De goede man kwam er al snel achter dat Sytha niet juist gefran keerd was omdat hij geen postzegels op haar kon ontdekken. Omdat de eigenaar wijselijk was vergeten om de afzender te vermelden zat er voor de post-beambte niets anders op dan Sytha onbestelbaar te verklaren en hij nam haar die ochtend in augustus eerst mee op zijn postronde en bracht haar vervolgens naar het postkantoor. Aldaar werd de Dierenhulpdienst gebeld en zo kwam Sytha terecht in het asiel. Rustig In het asiel heeft Sytha, zoals zij als werd genoemd^tich ontpopt als een rustige, voelige hond waarmee het niettemin toch leuk stoeien is, want ondanks haar kalmte is Sytha een zeer levendige hond. Negatieve karakter trekken hebben asielbeheerderder Wil Tiele noch zijn vrouw Mieke kunnen ontdekken. Sy tha is vooral herder met haar typische zwart- /beige tekening, maar bergt waarschijnlijk toch ook dogachtige trekken in zich. Met haar schof thoogte van 60 centimeter is zij niet bepaald aan de kleine kant en verder staan haar oren niet recht overeind, maar klappen sympathiek om. Sytha kan goed overweg met andere hon den, katten, kinderen en auto's. Zij is zeer ge hoorzaam en trekt geen lijn. Sytha is wel waaks, maar dan wel op en zeer relaxte manier die bezoekers geen angst aanjaagt. Voeg daar- f aan toe dat Sytha zeer aanhalig is en kernge zond en het resultaat is een nagenoeg overal in zetbare hond, die natuurlijk gezien de grootte wel een beetje de ruimte moet hebben, ook al maakt zij daar zeer rustig gebruik van. Nelson De dappere kat Nelson kon vorige week al spoedig een omgeving in Leiderdorp gaan opzoeken die aanzienlijk beter bij zijn status paste. In zijn kielzog vertrok ken nog vijf andere katten naar ruimere oorden. Een fraai resultaat, maar het kattenverblijf is nog altijd royaal eevuld dus de aandacht mag niet verslapeen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1979 | | pagina 5