Russische
circusartiesten
spelen elke
avond voor
een volle bak
Adel, society
en
filmvedetten
eens kind
aan huis bij
Herbert
Sidon
jet-Unie, getallen die duidelijk
maken wat een man als Oleg
Popov precies bedoelt wan
neer hij concludeert dat het
circus „in de Russische cultuur
een gans andere plaats in
neemt dan in de Westerse".
Moltsjanow: „In ons land be
vinden zich dertien staatscir
cus-scholen. Met elkaar heb-,
ben deze onderwijsintellingen
de laatste jaren naar schatting
zo'n negenduizend artiesten
opgeleid. Artiesten die zijn te
rug te vinden in 62 stationaire,
15 rondtrekkende en 14 die-
rencircussen, alsook in een
aantal „Toneel-Circus-Groe
pen", die door Rusland reizen.
Per jaar worden deze staats
circussen door zeven acht
miljoen mensen bezocht".
„En om nog een record te noe
men: ook het grootste circus
museum ter wereld staat in de
Sovjet-Unie: in Leningrad. Er
liggen, staan en hangen 70.000
stukken, overzichtelijk gerang
schikt en wetenschappelijk ge
catalogiseerd. Bovendien is er
een bibliotheek met vierdui
zend banden, allemaal boeken
die uitsluitend over het circus
handelen".
26 Augstus was het precies
zestig jaar geleden dat Lenin
als leider van de Sovjet-rege
ring het decreet „Over de Uni
ficatie van het Theater" teken
de. Oleg Popov: „Wij beschou
wen dat als de geboortedag
van het nieuwe Russische cir
cus. Gerekend vanaf 1919 is
onze circushistorie ook nog
maar kort".
Hans Martens heeft met die
bescheidenheid enige moeite:
„Het tekort aan „voorgeschie
denis" is het Russische circus
van nu bepaald niet aan te
zien. Integendeel: ze hebben
zich in amper een halve eeuw
tijds tot „circus-natie-nummer
één" weten op te werken.
Zoiets schept natuurlijk ver
plichtingen en de Russen zijn
zich daarvan bewust. Zéér be
wust, zoals ze dagelijks op
nieuw bewijzen".
HANS KERSTIENS
king nog even door: „Buiten
landers nemen uit ons land
graag een stukje kaas mee als
ze weer huiswaarts keren. Ne
derlanders nemen uit Rusland
niet zelden „een stukje" circus
mee. Ik bedoel dit: alleen al via
onze bemiddeling reizen er de
laatste jaren gemiddeld zo'n
achttienduizend Nederlanders
naar de Sovjet-Unie, en verre
wég de meesten van hen zijn in
Rusland naar het circus ge
weest. De onvergetelijke erva
ring die dat opleverde namen
ze mee terug, en zij waren wel
licht de eersten die kaartjes
bestelden toen ze vernamen
dat het Russische Staatscircus
naar Nederland kwam".
Een en ander verklaart ook
waarom de Russen zelf hun
succes eigenlijk als een dood
normale zaak beschouwen.
„Niet dat we blasé zouden
zijn", vertaalt een tolk de
woorden van clown en circus
woordvoerder Oleg Popov,
„maar het is nu eenmaal een
feit dat in ons eigen land een
circusvoorstelling altijd uitver
kocht is. Neem Moskou. Daar
staat een circusstadion op de
Leninheuvels met een capaci
teit van 3400 zitplaatsen. Wie
er een voorstelling wil bijwo
nen, moet minstens een kwar
taal vantevoren de kaartjes be
stellen. En dan te bedenken
dat er in datzelfde Moskou nog
een vast gebouw is een
fraai theater aan de Tswetnoi
Boulevard, dat volgend jaar z'n
honderste circusseizoen be
leeft plus vier permanente
tentcircussen, die ook avond
aan avond vol zitten, tot aan
de nok".
Miljoenen
Wladimir Moltsjanow, een Rus
sische journalist, heeft onlangs
in het contactblad van de Ver
eniging Nederland-USSR wat
cijfers genoemd met betrek
king tot het circus in de Sov-
den willen bewaren. Circusar
tiesten worden namelijk heel
serieus geschoold. Niet met
pepmiddelen, dreigementen of
hormoonpreparaten zoals
sommige indianenverhalen be
weren maar gewoon met
behulp van de Staatsschool
voor Circus en Variété, een
vijftig jaar oud instituut waar in
de loop der tijd al duizenden
professionele acrobaten,
clowns, jongleurs, koorddan
sers en dergelijke artiesten
werden opgeleid".
Als kaas
Secretaris Willemsens, die be
gin dit jaar in Rusland per
soonlijk betrokken was bij de
selectie van de nummers die
thans in het Russische Staats
circus te zien zijn („Uit diverse
staatscircussen er zijn er
bijna honderd in de Sovjet-
Unie hebben we destijds de
beste attracties gecontrac-
Superclown Oleg Popov: „Circus is voor ons, Rus
sen, nét zo'n exportartikel als kaas voor jullie, Hol
landers".
teerd"), is het roerend eens
met clown Oleg Popov, waar
deze onlangs opmerkte: „Cir
cus is voor ons, Russen, nét
zo'n exportartikel als kaas
voor jullie, Hollanders".
Willemsens trekt de vergelij-
TIEL „!k heb een heerlijk levert gehad en ik ben
succesvol geweest in mijn werk, maar je werd er niet rijk
van. In de haute couture bestaan nu eenmaal grote
risico's. Er zijn er velen over de kop gegaan. In mijn tijd
waren er dertien haute couture-huizen in Londen, nu is
er niet één meer. Ja, in Parijs zijn er nog, maar er zijn
daar ook heel wat kunstgrepen nodig om ze in leven te
houden; de verkoop van parfums speelt bij die
instandhouding vreemd genoeg een grote rol...".
EENZAAM EN ARM IN TIELS
ACHTERAFSTRAATJE
„een dak
boven zijn hoofd heeft", kende men hem niet. Deze zomer
leerde Tiel hem kennen door een expositie in de Groote
Sociëteit, waar ontwerptekeningen, kostuums, toneeldecors
en foto's werden getoond van (film)sterren, die in het
verleden door Herbert Sidon werden gekleed.
Dat is de
filosofie van
de vroeger
beroemde
couturier
Herbert Sidon
Konstantin
von
Steinbrechter
(71), zoals zijn
naam voluit
luidt en die nu
zijn
levensavond
doorbrengt in
Tiel. Als
Herbert Sidon
had hij in zijn
gloriejaren een
grote naam in
kringen van
artiesten en
leden van
koninklijke
buizen. In Tiel,
waar hij nu vijf
jaar in een
huisje aan de
Akkersestraat
Opmerkelijk
Zijn levensloop is opmerkelijk. Van geboorte is hij
Oostenrijker. Zijn vader sneuvelde in Rusland in 1914. Zijn
moeder ging met hem naar Nederland en hertrouwde met
een Utrechtse advocaat. In deze stad ging Herbert naar
school en volgde er de universiteit, waar hij
kunstgeschiedenis studeerde. Zijn interesse werd steeds
meer gewekt voor het ontwerptekenen en de kleermakerij
en om een lang verhaal niet al te lang te maken, hij kwam
na een verblijf in veel andere Europese steden uiteindelijk
in Londen terecht. Hier maakte hij furore als mode
ontwerper voor de, toen zo genoemde, betere stand.
Dertig jaar lang was hij in Londen een beroemd mode
ontwerper. Zijn huis „Herbert" met twaalf medewerksters
floreerde. De adel, de society en filmvedetten betaalden
hoge prijzen voor zijn creaties. Over dat roemrijke werk
verschenen vele publikaties. „Als mensen niet veel geld
hebben", aldus merkte hij in een van die verhalen op,
„komen ze niet bij mij. Ik vraag vaak 400 pond voor een
jurk, maar ik durf te zeggen, dat het werk die prijs waard
is".
Sinds 1964 is er weer veel in zijn leven gebeurd. Hij
maakte, om een „voorbeeld" te noemen, alle kostuums
voor de vermaarde musical „Hair" in 1968 en werkte mee
aan de decors en kostuums van het Duitse televisiestation
ZDF. En hij regisseerde, want wat deed hij eigenlijk niet? Zo
had hij de regie in de Duitse versie van de
„Mandarijnenkamer", een stuk dat drie jaar geleden in de
Nederlandse versie met Mary Dresselhuis langs de
schouwburgen ging. Mary Dresselhuis, de in Tiel geboren
actrice, is een heel goede vriendin van Herbert Sidon. Dat
waren in het verleden ook de toenmalige filmvedetten Mae
West en Ginger Rogers. Ook hen stak hij „in de kleren",
privé of voor de film.
Inmiddels zijn met het verstrijken van de jaren de
levensomstandigheden van Herbert Sidon von Steinbrecher
wel heel wat soberder geworden. Hij zegt, zo in het
algemeen: „Ik logeer nog vaak bij vrienden, rijke vrienden
soms. Maar die mogen niet weten, dat ik niet meer rijk ben
In dat soort kringen zegt men dat niet..."
Eisen
De klad om het zo maar even te noemen kwam in
Londen in de modehuizen en daarmee ook in het
bruisende, luxueuze leven van Herbert Sidon, hoewel hij
qua woonstee nooit zulke hoge eisen had gesteld. En ook
het klimmen der jaren betekende dat hij niet meer zo'n
omvangrijk beroep kon doen op zijn talenten en energie.
Hij was een „Europeaan" met een Nederlands paspoort,
dat hij in 1948 verkreeg en zo keerde hij in het begin van
de jaren zeventig terug naar Nederland. Gespaard had hij
nauwelijks en het zag er naar uit, dat hij de „laatste tien
jaar van zijn leven", zo zegt hij zelf, eenvoudig zou moeten
leven, maar hij vond dat niet erg. Hij verbleef eerst bij zijn
stiefzuster in Utrecht, tot deze hem attent maakte op een
advertentie in de etalage van een makelaar: een huis in Tiel
te koop voor 12.000 gulden, dat was in 1975. „Hoe is het
mogelijk", zei hij toen, „dat is precies het bedrag dat ik nog
heb".
Zo kwam de eens zo beroemde couturier terecht in een
bescheiden huisje in een wat achterafstraatje in Tiel. In de
woon-slaapkamer van zijn huisje is het rommelig. Op
verscheidene plaatsen liggen stapels paperassen, foto's uit
een glorierijk verleden én correspondentie omtrent de
sociale uitkeringen die hij deels wel en deels niet krijgt.
„Ik krijg geen AOW, hoewel ik in 1948 Nederlander ben
geworden. De reden die de officiële instanties opgeven is,
dat ze geen papieren van me kunnen vinden die als basis
voor die uitkeringen zouden kunnen dienen. Er zijn er velen
zoals ik die jarenlang moeten vechten voor AOW. In Tiel
ben ik nu al vijf jaar bezig. In 1976 hebben ze me laten
weten, dat ik eerst 18.000 gulden achterstallige AOW zou
moeten betalen om voor een uitkering in aanmerking te
komen. Maar dat geld had ik niet. Nu leef ik van een
uitkering van de sociale dienst, 600 gulden per maand.
Verschrikkelijk, maar je went er aan...".
Koken
„Nee hoor", zegt hij, „ik heb er geen enkele moeite mee in
dit huisje, dit straatje, te wonen. De buren zijn alleraardigst.
Ze hebben alles voor me opgeknapt toen ik hier kwam.
Elke dag koken ze voor me, want ik heb geen keuken en ik
kan trouwens ook niet koken. Het zijn heel lieve mensen, je
kunt er meer van op aan dan op velen uit die hoge kringen,
waar ik zo lang in vertoefd heb".
Herbert Sidon von Steinbrecher, die ook kleding heeft
ontworpen voor onze prinsessen Beatrix en Irene, zelfs voor
koningin Emma („Kun je nagaan hoe oud ik al ben"), maakt
geen terneergeslagen indruk naar aanleiding van zijn
sobere leefsituatie. Hij vertelt nog met enthousiasme en
zonder enige wrok en is uiteraard kwiek en jeugdig
gekleed. Hij lijkt nog volop te genieten van het leven. Juist
die dag is hij nog met een fotograaf van Australische
afkomst naar Buren geweest om foto's te maken.
„Achterop een machtige Honda-motor, waarmee hij door
Holland en Duitsland reist", aldus oud-couturier Herbert
Sidon von Steinbrecher.
AAD NEKEMAN
De eens zo beroemde couturier Herbert Sidon von Stein
brecher voor zijn eenvoudige woning in de Akkersestraat