Jos Brink
slaat nieuwe
wegen in met
eigen musical
„Maskerade"
,Het
Geuzenboek'
een
klassiek,
meeslepend
epos
„We waren ongeveer op hetzelfde punt
aangekomen als Neerlands Hoop, alleen
hebben we het op een andere manier
opgelost. Na zeven programma's „Tekst
pierement" raak je op dood spoor. Elk
nieuw programma gaat lijken op het vo
rige. Toen hebben we tegen elkaar ge
zegd: nu moet het maar gebeuren".
Met deze woorden kondigt Jos Brink de
geboorte van een nieuwe Nederlandse
musical aan, „Maskerade" geheten, die op
vrijdag 19 oktober in Haarlem in première
gaat. Jos als schrijver van de tekst, alsme
de zijn vaste kompanen Frank Sanders
(dans) en Henk Bokkinga (muziek) hebben
enige teisterende weken achter de rug: het
construeren van een voorstelling uit wat
alleen maar op papier bestond. Dit drie
manschap, dat jaren achtereen het ene
brok cabaret na het andere uit de hoge
hoed van het divertissement c.q. engage
ment toverde, heeft het over een heel an
dere boeg gegooid en dat heeft het gewe
ten.
Je kunt tot vermaak van het volk nieuwe
wegen inslaan, maar je moet er ook de
juiste mensen voor hebben. Die menen zij
te hebben gevonden. Om te beginnen in
Jo Dua, de Belg, die al heel wat indruk
wekkend repertoire de Nederlandse plan
ken heeft opgeholpen, o.a. bij de Haagse
Comedie. Verder in de Brit Barry Stevens,
die via Snip en Snap en Funhouse Lon-
dense dans in deze puur-Hollandse musi
cal heeft gebracht. En Raymond Renard,
een kostuum- en decorman, die Brussel
een tijdje liet voor wat het was om „Mas
kerade" aan te kleden. En omdat het zon
der verrukkelijke vrouwen niet gaat haalde
het driemanschap voor spel, zang en dans
Lucie de Lange, Henny Orri, Mary Michon
en Simone Kleinsma de musicalplanken
op.
Het door Jos en Frank bedachte verhaal
speelt in 1910, geenszins een onbewogen
tijd. Treinen en auto's waren net goed en
wel aan het rijden gegaan. De sociale on
rust en de algemene armoe werden toege
dekt door de St. Vincentiusverenigingen
en door dames in goede doen die goede
werken deden. Oppervlakkig viel er niets
të klagen, maar wat er broeide en smeulde
vond soms een uitweg in onlusten en in
het partijblad van Troelstra natuurlijk. De
meisjes uit de betere standen van die da
gen koesterden zich onder moeders war
me vleugels en de eenzame feministe Wil-
helmina Drucker sprak voor een gehoor
van anderhalve heethoofd. De oude waar
den van de snobistische burgerij begon
nen echter al tekenen te vertonen van cra-
quelè, dat vooralsnog aan het oog werd
onttrokken door een doen alsof, een mas
kerade, het achter een masker verbergen
van het gezicht van die tijd.
In een interieur van pluche, plastrons en
pluimen, zo wordt dat door Jos beschre
ven, sleet een rijk meisje (Lucie de Lange)
haar romantische dagen met gevoelige
lectuur over mooie liefdes en andere mij
meringen. Haar gepeins wordt doorbroken'
door een arme, onbekende acteur (Jos
Brink), die met zijn laaiende liefde voor
haar dichte deuren tracht te openen ten
einde toegang te krijgen tot haar milieu en
haar hart. Daar staat een kloek van een
struise moeder tussen (Henny Orri). Zij
heeft tot haar beschikking een ruim arse
naal aan chicanes en kuiperijen om een
heerlijke en eerlijke liefde het hoofd te bie
den en vervolgens de kop in te drukken.
Mary Michon als arme moeder en tevens
vrouw van alledag verschijnt ten tonele
met een trits bitse pijlen op haar boog en
Simone Kleinsma doet als dienstbode de
nodige stof opwaaien als zij verzuimt deze
af te nemen. Tussen dit alles in bivakkeert
met een mooi karakter en als begrijpende
vriend Frank Sanders, die intussen ook
oog houdt op de dans, want Jos laat het
iedereen mooi zeggen en zingen, maar
deze bewogen liefdesaffaire moet natuur
lijk wel als een feest voor het oog in bewe
ging komen.
Als een trein
Bij de repetities en nadien de probeer-
voorstellingen hier en daar in het land lijkt
zo'n musical aanvankelijk een log gevaar
te, dat zwaar onder stoom moet worden
gezet. Maar eerder dan zij dachten begon
het als een trein te lopen.
Vertelt Jos: „Ik aarzel niet te reppen van
met weeën te vergelijken pijnen bij zulk
een geboortegebeuren. Ga er maar aan
staan. Je schrijft voldoende tekst bij el
kaar om een avond te vullen. Daar worden
dans en muziek aan toegevoegd en het
geheel dijde aldus uit dat we de eerste
avonden tot diep in de nacht bezig waren.
Er moest schromelijk in de tekst geschrapt
worden, maar tot groot geluk van compo
nist-muzikant Henk Bokkinga heb ik alle
liedjes kunnen sparen, zodat hij van zijn
verloren gegane noten geen deugd hoefde
te maken. Het bleek trouwens dat precies
hetzelfde veel pittiger in minder woorden
kon worden gezegd. Van breedsprakigheid
zal de kritiek mij derhalve niet kunnen be
tichten. Daar voegde zich nog een tweede
mooie ervaring bij. Gaandeweg de repe-
teervoorstellingen kreeg het geval vorm.
De tekst begon lekker in de muziek te zit
ten. De danslijnen kropen de karakters
van de personages binnen. Dat is een heel
merkwaardige belevenis. Daar bleef het
riet bij. Ik ontdekte dat acteren, het zin
gend acteren, een gans ander vak is dan
dat van cabaretier".
Frank Sanders: „Ja, precies. Als cabare-
Foto boven: Jos Brink in zijn rol van de
verliefde jonge acteur die het hart van
een rijk meisje wil behagen.
Onder: Scène uit de musical „Maskera
de" met Jos Brink, Frank Sanders, Mary
Michon, Simone Kleinsma, Lucie de Lan
ge en Henny Orri.
tier werk je met je gezicht naar het publiek
toe. Je richt je direct tot de mensen in de
zaal. Je staat daar als vertegenwoordiger
van een eenzaam beroep, zelfs als je zoals
„Tekstpierement" met een groep werkt.
Als acteur, als speler van een rol, zoek Je
met het karakter dat je neerzet aansluiting
bij het karakter dat je collega gestalte
staat te geven. Daaruit ontstaat iets, een
conflict of een gave verstandhouding en
die gaan voor jou het werk doen in de
zaal. Ik wist niet dat het bestond. Dat is ei
genlijk iets heel moois. Je wordt er een
beetje warm van en daarin vooral vind je
een stimulans, juist als acteur. Daar kan
geen cabaretier over meepraten. Ik sinds
kort tot mijn grote verrukking wel".
Jos: „Maar bij de tiende voorstelling be
gon het pas een beetje lekker te zitten. Op
papier heb je grappen staan die je lachend
hebt geschreven. Tot je grote verbazing
doen die het niet. Het zijn de reacties uit
de zaal die bepalen wat wel en wat niet
leuk is".
„Zo blijf je in het begin aan het schrappen
en herschrijven. We kregen zelfs meer lach
los dan waar we op gerekend hadden. Dat
vertraagt het speltempo. Andere clausen
bleken weer sneller te moeten worden ge
nomen. Zo ontstaat er ritme in je spel, een
golfbeweging, waarop je je mee laat drij
ven. Op die manier maakt zo'n musical op
een gegeven ogenblik zichzelf, een deinen
de zee vol frequente vrolijkheid, spanning
sbogen met flitsende uitbarstingen".
„We beogen een amusante avond, een
kleurrijke kijkshow, opgehangen aan wer
velende gedachten. Het verhaal speelt in
Amsterdam, op het station, bij Schiller en
bij een couturier thuis. Ter verhoging van
de algemene vreugde hebben we het voor
zien van een happy end. Maar daar komen
we niet aan toe aleer door de personages
slaloms zijn afgelegd tussen vergissingen
en verwarringen en verknipte karakters
olijk zijn ontluisterd. Met ons zessen willen
we dat op de planken gaan maken. Maar
intussen is daarbij een veel groter aantal
mensen financieel afhankelijk van het wel
slagen van deze onderneming".
„We hebben gigantische decors opgezet,
meer dan vijftig kostuums laten maken en
een heel nieuw, veel groter paneel moeten
aanschaffen ter regeling van het licht. De
kosten stegen vQortdurend boven de bij
gestelde begrotingen uit. Het was net een
Het laatste werk van Louis
Paul Boon werd kort voor zijn
dood (vijf maanden geleden)
voltooid. Het is niet minder
dan een zeer uitvoerig histo
risch referaat over de zestien
de eeuw: de geschiedenis van
de geuzen in de strijd tegen
de Spanjaard. In een uiterst
leesbaar proza levert Boon
vooral de geschiedenis van
de zuidelijke Nederlanden,
waar de vrijheid niet bereikt
werd zoals in het noorden, in
Holland. „Het Geuzenboek" is
niet alleen door zijn lengte
(800 pagina's) een indruk
wekkend boek. Er is veel
meer..., het is niet anders dan
het grootste boek, het boek
met de meeste allure, van een
formidabel auteur, in wie een
korzelige en menslievende
wereldbeschouwing verenigd
was met een enorme vaardig
heid van 'schrijven.
Het Geuzenboek is eigenlijk
een compilatie van een ontzag
wekkende hoeveelheid materi
aal. De hele culturele, kerkelij
ke en politieke geschiedenis
van West-Europa en van de
Nederlanden komt in een over
vloed van details aan de orde.
Het is een boek met een heel
weids bestek geworden door
deze benadering, waarin ech
ter nimmer het contact met het
werkelijke leven van iedereen
en Van alledag verloren gaar
door de aandacht voor het
veelomvattende gebeuren in
de geschiedenis van de groten
en machthebbers.
Boon legt verslag af van ge
beurtenissen in vorstenhuizen
(zoals dat van Karei V), van de
machtswisselingen in het Vati-
caan, van de pogingen van
Willem de Zwijger legers te
vormen, macht te krijgen.
Daarbij gaat het Boon niet om
de ideeën van de dames en
heren die macht krijgen, willen
krijgen of verliezen. De opvat
tingen van Maarten Luther zijn
voor Boon niet zo van beteke
nis, het spel of het gevecht dat
hij speelt om-macht te krijgen,
daar gaat het om. En of er nu
Luther of De Zwijger of de Ne
derlandse paus Adrianus, of
Karei V, of wie dan ook ge
noemd of besproken wordt,
het gaat steeds uitsluitend om
macht, om menselijke waarden
wordt dan doorgaans niet
meer gegeven.
In zoverre heeft de uitgever ge
lijk, dat het boek een voortzet
ting is van de vorige grote his
torische boeken van Boon:
„Pieter Daens" en „De Zwarte
Hand". Daarin concentreerde
Boon zich, zoals bekend, op de
sociale ontwikkelingen in Aalst
rond de eeuwwisseling (1900).
„Het Geuzenboek" sluit daar
qua tijd in het geheel niet op
aan, maar het is natuurlijk in
even heftige mate een uiting
polka, de tango, de quadrille, maar ook de
ragtime en de blues verschaffen een uitge
breid mêlée van muzikale stromingen
waarmee ik mijn voordeel heb kunnen
doen".
„Ik ben er daarbij van uitgegaan dat we
vandaag de dag een veel sneller levensrit
me kennen en dat ik daarop moet aanslui
ten met mijn musicalmuziek. Daarvoor heb
ik de soft-rock als uitgangspunt gekozen,
zeg maar zo'n beetje de muziek die we nu
kennen van Supertramp en Elton John.
Met mezelf aan de piano en lekker wat sa
xofoon en klarinet erbij. Voor vijf muzikan
ten heb ik de arrangementen zelf allemaal
uitgeschreven en bij de repetities heb ik
met een gespitst oor de samenklank op
rijkdom beluisterd. Het was natuurlijk een
stuk goedkoper geweest als we die muziek
op de band hadden laten zetten en daar
mee de theaters hadden afgelopen. Maar
je zit direct met de moeilijkheid dat geen
twee voorstelling op elkaar lijken. Het tem
po wordt bepaald door de respons uit de
zaal. Elk publiek heeft een andere adem.
Het vraagt wel veel ruimte, vijf muzikanten
op het toneel. In het decor hebben we
daar een heel ingenieuze oplossing voor
gevonden. Orkest en decor lopen in elkaar
van Boons zorg over de sociaal
zwakke groepen, het proletari
aat.
Bijzonder Imponerend is de
studie die Boon gemaakt heeft
van de bronnen (ze staan ach
ter in het boek vermeld) die
hem ten dienste stonden. De
feiten daarin vertaalt hij op een
heel eigen wijze, die verras
send is, ook al kennen we het
procédé reeds. Een voorbeeld:
„En nog was de meimaand
niet ten einde of in Doornik
werd een Augustijnermonnik
gegrepen, wegens het verlaten
van het klooster en zijn intrek
te hebben genomen bij Claar-
%tje 't Soen, die hij op een eer
bare wijze huwde. Van alle
schuld wou men hem witwas
sen als hij in het bijzijn van ve
len Claartje zou verloochenen
en zeggen dat zij niet zijn eer
bare vrouw maar een in on
tucht levende slet was. En dan
zou alleen Claartje veroordeeld
worden, want monniken kon
den door op hen loerende
slangen valselijk gestrikt wor
den. Maar de monnik weigerde
zijn lief vrouwtje laffelijk in de
steek te laten en hierom sleur
de men hem naar de brandsta
pel om hem in een zacht bran
dend vuur te roosteren. Claar
tje 't Soen vluchtte naar het
zeer roomsgelovige Aalst om
daar in het verborgen te leven
bij haar familielid Schietekat-
ten, maar ze werden verraden
over. Dat heeft Jo Dua bedacht".
Frank: „Als dansdocent in dagelijkse doen
hield ik bij de repetities voortdurend het
oog gericht op de bewegingen van ande
ren. Dat heb je als je er zozeer persoonlijk
in bent betrokken. Maar bij elke voorstel
ling moest ik opnieuw vaststellen dat we
de juiste mensen in de verschillende rollen
hebben geplaatst. Dat neemt je zorgen
weg en dan kun je meer aandacht aan je
eigen werk besteden. Nu ik er eenmaal
aan begonnen ben doe ik dit liever dan
cabaret".
„Als je jong bent, ben je vurig en strijd
baar. Wil je alles fel en kort zeggen. Volop
er tegenaan. Alles in één keer eruit. Het
kan maar beter gezegd zijn' Als je ouder
wordt ga je de dingen genuanceerder zien.
Heb je meer woorden -nodig om je gedach
ten uit te drukken. Dat kan ik nu in deze
musical. Dat vind ik het mooie ervan. In de
puntdichten van het cabaret kun je een
hoop zeggen, maar als je ouder wordt kun
je er je emoties eigenlijk niet meer in kwijt.
Je gaat de dingen heel anders zien, heel
anders beleven ook. Dan ga je je in dit
werk ook prettiger voelen met meer men
sen om je heen, omdat dit de mogelijkhe
den tot spelen vergroot".
„We hebben daarvoor onze ogen uil*!
ken bij musicals als 'Foxtrot' en 'J*
pop'. Ons land heeft geen musicaltrj'
Je moet leren van elke fout die er ge j
wordt, of dat nu bij jezelf plaats h<
bij een ander. Dat heeft niets te
met leedvermaak. Het is alleen ma:
zaam. Tot diep in de nacht hebben
over dit soort zaken gebogen bij hée
ken van onze eigen musical. Bij ell£
tendgloren moesten we vaststellen i
er alweer iets nieuws bij geleerd hai
„We doen het zonder corps de
maar we hebben ervoor gezorgd d
spelers al dansend ferm uit de voete
nen, ook al moeten we het dan
zonder Nurejev of Margot Fonteyi
hebben ons te pletter gewerkt op h
wegingspatroon. We hebben ons
dansmeester Barry Stevens laten b
delen als beesten. De damp sloeg
ken van onze ruggen. Onze botten v
derden in buigzaam rubber".
Jos: „Maar nu gaan we ermee op re*
kunnen niet meer terug. Als het ee(
wordt zullen we opnieuw met „TeksT
ment" de schulden moeten wegwerp
TON OLIEMlj
en allebei gingen ze de brand
stapel op".
Zo staan er legio verhalen, van
legio gewone mensen in dit
boek van Boon. Hun grote le
vensdrama's In klein bestek
vermeld. De concrete resulta
ten van het leed dat macht
hebbers laten ontstaan bij
mensen die niet anders willen
dan eerlijk en vrij en in overtui
ging leven. Ongetwijfeld vond
Boon dit verhaal, deze gebeur
tenis, in een historisch refe
raat, mogelijk in een kroniek.
Hij vertaalt dat, door de weten
schappelijke en taalkundige
rompslomp er af te halen en
het verhaal weer tot leven te
wekken in de weinige, maar
beeldende woorden en zinnen,
die hij eraan besteedt.
Want het taalgebruik van
Boon, zoals hij dat in dit boek
opnieuw hanteert, is van een
oerkracht en een totale zuiver
heid. Je zou kunnen zeggen
dat Hoofts „Nederlandsche
Historiën", het eerste Neder
landse officiële en betrouwba
re geschiedwerk, door Boon
voltooid wordt. P. C. Hooft
hield zich in zijn zeventiende-
eeuwse terugblik op de tach
tigjarige vrijheidsstrijd met
Spanje bezig met veldslagen,
wapenfeiten, machthebbers,
belegeringen, staatkunde.
Boon geeft een anti-boek
naast het boek van Hooft: het
verhaal van de Geuzen, de op
standelingen van de str:
gewone mensen. Ma<
meest frappant is het
bruik: waar Hooft zijn
zo Nederlands mogelijk
leerde naar de taal v
klassieke historieschrijvc
bruikte Boon hetzelfdeL
schema (overladen zii 1
structies met veel infoi
en allerlei uitweidingen)
uiterst leesbare en mee:
de vorm.
Het is of de patriciër Ho
genlijk ;t ontbrekende
van zijn schildering
tachtigjarige oorlog toet
krijgt: „Het Geuzenboel
Boon is de spiegel van
„Historiën", de vertalini
de taal van de machthi
naar de taal van de ondei
te, met inachtneming vaft
zelfde wetten en voorscl,.
omtrent het gebruik van
taal.
„Het Geuzenboek" van
Paul Boon is voorbestenf'
even klassiek te worden
historische werk van
Bovendien is het veel wvc
bij de werkelijkheid vanv
dag. Bij mij en bij iedere
van vandaag.
JAN VERSTA
Louis Paul Boon: „Het.
zenboek". Uitgeverij An
dam-De Arbeidersper!
Querido. Prijs 39.50.
pannetje melk, dat op het gas staat over
te koken. Tot nu toe reden we in een klein
busje naar de theaters waar we tekstpiere-
menteerden. De decors maken echter een
grote vrachtauto nodig. Daar sta je niet bij
stil als je een musical op papier zet. Met
het script in je hand denk je dat je er bent.
Maar dan begint het pas. Papier is gedul
dig. Stijgende kosten maken je onrustig".
„In Jiet begin sliep ik er niet van. Intussen
is er al zoveel geld mee gemoeid, dat het
bedrag te groot is geworden om er nog
wakker van te liggen. Ik heb nog nooit van
zoveel geld gedroomd. Dat speelt nu dus
ook geen rol in mijn slaap. En je kunt er
ook niet bij stil gaan staan, want een musi
cal vraagt nu eenmaal om beweging. We
moeten twee jaar gunstig met deze musi
cal draaien om het half miljoen dat we er
in gestoken hebben, er weer uit te halen".
Muziek in stijl
Henk Bokkinga: „Die tijd van 1910 was
niet alleen een mooie tijd van hoe ze toen
gekleed gingen en waarmee je nu deze
musical fraai kunt aankleden, de muziek
jes uit die tijd bieden voor mij als compo
nist ook de nodige aanknopingspunten. De
POSTHUUM MEESTERWERK
VAN LOUIS PAUL BOON