LEYDEN. Zorgvuldig samengesteld kijk- en leesboek als een glanzende historische voltreffer Sassemse kookcursus eindigde met diner Bewaert Heer Hollandt en salicht Ley den Twee jaar tegen hasj geëist -handelaar Economisch wel en wee LEIDSE COURANT WOENSDAG 3 OKTOBER 1979 AMATEUR-KOKS ATEN VOORTREFFELIJKE KOEKJES VAN EIGEN DEEG ijk^i Chef-kok Nico van Egmond, keukenprins van Huize Sint Bernardus in Sassenheim, heeft er een behoorlijk potje van gemaakt. In veertien lessen heeft hij, onder het motto „Samen eten, samen koken", in een cursus aan een aantal geïnspireerde mannen de elementaire beginselen van het koken bijgebracht. Hij begon daarmee, samen met een paar geroutineerde medewerksters en medewerkers, in februari van dit jaar. „Bij de tiende les ging het niet meer", vertelde Nico van Egmond me; „ik had me vertild en moest toen acht weken plat. Nu hebben we in september de laatste vier lessen verwerkt en maandagavond hebben we de zaak met een feestelijk getinte maaltijd met elkaar afgesloten". Bij deze gelegenheid ontvingen de vijf cursisten („buitenlanders", dus niet- Sassemers) een getuigschrift; een vererende oorkonde, een bul als het ware, omdat ze aan hun kookprestaties een redelijke kluif hebben gehad en uit de culinaire slag met glans tevoorschijn zijn gekomen. Geslaagde amateur-koks, die je nu een voortreffelijk bereide schotel kunnen voorzetten. De opzet is geslaagd: de eerste "mannen van 50 jaar en ouder, alleenstaand", bejaarden en semi- bejaarden derhalve, hebben hun proeve van bekwaamheid geleverd. Volgens Van Egmond is de cursus erg in de smaak gevallen: „men heeft de lessen enthousiast gevolgd. Mannen, die een jaar geleden vaak nog geen aardappelmesje konden hónteren, laat staan met smaak een dressing maken of vier soorten zuurkool bereiden, hebben nu de kookkunst geheel onder de knie. Volgend jaar gaan we weer zoiets doen; de tweede Chet-Kok Nico van Egmond reikt vererende getuig schriften uit aan een stel, enigszins op jaren ge raakte en eenzame nieuwbakken amateur-koks. week van januari begint een nieuwe cursus, onder de vlag van de N. V. K. de Nederlandse Vereniging van Vóedings- en Keukendeskundigen. Zelf ben ik vice-voorzitter van de afdeling Leiden zogezegd. Wel is het de bedoeling, dat deze keer alleen Sassenheimers aan de cursus deelnemen". Het afscheidsdiner in Huize Sint Bernardus was stijlvol, ook al hadden de geslaagde cursisten koekjes van eigen deeg te slikken. Het menu mocht er wezen: een Bemardus-cocktail als hors d' oeuvre, (op smaak gebrachte) 'kippesoep, varkenshaas met champignons in roomsaus, gegratineerde witlof, gemengde salade, appelmoes, verschillende soorten aardappeltjes, chipolatapudding. Eén en ander besproeid met een rosé-wijntje. Nou, daar zou ik mijn sausloze andijvie met friet voor laten staan, voor zo veel strelingen. „Je mag wel een paar kookopdrachten en recepten van me meenemen", zei Nico van Egmond, die graag zijn kokende boodschap uitdraagt. Dan zie je pas wat je met spinazie kunt doen: afbinden met een lopend meeltje. Rijstepap wordt daarentegen bijgebonden met custard, als ze te dun is. De aardappel rasp je op de zuurkool, waarna de zaak dooreen wordt gemengd: de zuurkool wordt hier „lekker smeuïg" van. Ik maak me sterk, dat ik morgen, aan de hand van Van Egmonds richtlijnen, in staat ben een sla van sinaasappelen en bananen te maken. Ook zie ik heil in warm cake-beslag: eieren en suiker, citroen en zout, tot bloedwarmte op het gas opkloppen. En voor de sauzen ga ik een zondagmiddag speciaal in de keuken staan en me uitleven op allerlei „basissen", zoals daar zijn die met gehakte ananas, gehakte gember, ontvelde tomaten, gehakte uitjes, kervel, dragon, worchester (of „woester"), pindakaas, knoflook, tabasco en, jawel, sherry of cognac. Hier en daar moet er bijgebonden worden, maar dat is een karweitje van niks. Chef kok Niek van Egmond heeft weer ogen geopend en tongen losgemaakt. En trek krijg je vanzelf. HOFJES IN LEIDEN": COPRODUKTIE VAN KLEIBRINK EN SPRUIT Anderhalve kilo aan kijk en leesvoer op zwaar kunstdrukpapier, met bijna 220 historische en actuele afbeeldingen, gevat in stempelband. Zie daar, het kapitale boekwerk dat als een welkome bom is ingeslagen bij de boekhandel. „Hofjes in Leiden" heet deze glanzende voltreffer, waarvoor Herman Kleibrink en Ruud Spruit de explosie ven aandroegen in de vorm van verstilde prenten en levendige tekst. Een uitzonderlijk fotoboek, uitgegeven bij Louis H. Los, boekhandel De Kier, Nieuwe Rijn, Leiden. Het werk werpt een kostelijk overzicht op alle 35 hofjes die deze stad rijk is, voor het merendeel stichtingen van in de Gouden Eeuw geslaagde welgestelde kooplieden en fabrikanten die hun bekommerde en behoeftige bejaarde medemensen een draagbare levensavond bezorgden. „Hofjes in Leiden" betekent een (opnieuw) hand in hand gaan van historicus Spruit en fotografisch kunstenaar Kleibrink, welke laatste - gisteren uitgeroepen tot Leids ere-burger - na het uitkomen van dit recente plaatwerk, zich terecht nu Leidens „hof-fotograaf" mag noemen. Inmiddels heeft de bijna 70-jarige Herman Kleibrink al meer dan veertig jaar bewezen een begenadigd en groot zwart/wit-vereeuwiger te zijn. Voor het Leids gemeentebestuur meer dan reden om hem daarvoor te huldigen. Hij blijft er kalm onder, Herman Kleibrink. Hij weet met de materie om te gaan als weinig anderen. In het boek zijn oude foto's opgenomen, zo van rond 1900, of eerder zelfs: 1870, 1880 (toen de 4e Binnenvestgracht nog niet gedempt was en de huizen aan het Plantsoen nog gebouwd moesten worden). Vergeelde exemplaren vaak, maar door de hand van Kleibrink als nieuw in 'het boek gereproduceerd. „Foto's worden aangetast door vooral het zwavelzuur in de lucht. Maar dat is voor mij geen probleem geweest", zegt het gepensioneerde hoofd van de fotografische afdeling van de Leidse Sterrewacht. Nog steeds is hij rusteloos actief als fotograaf, als filmer^ boekenmaker, samensteller van tijdschriften en tentoonstellingen. De ene succesvolle serie na de andere. Denken we aan bijvoorbeeld de drie delen van „Leidden, een Hollandse erfenis". Ook samen met Spruit gemaakt. Uitverkocht; „We moeten herdrukken maken, maar daar zijn we nog niet aan toegekomen", aldus Kleibrink. „Hofjes in Leiden" is Kleibrinks zesde boek, een standaardwerk nu, „want ik hou ervan steeds weer te veranderen, het beter te doen dan een vorige keer. Zo'n opdracht daagt je uit", vindt hijzelf. Maar er was en is meer in het leven van Kleibrink. Tijdschriften: „Ik probeer in zo'n uitgave in populaire zin een beeld te geven van wat er achter de muren is gebeurd. Dat heb de Sterrewacht, het Prentenkabinet, het Rijksherbarium en ir. een nummer over tekenaars van de Leidse universiteit". Tentoonstellingen: „Voorbeelden zijn „Fotografie en wetenschap", 1965; bij 400 jaar universiteit „Denken en doen". Dat was een ambachtelijke expositie. Trok nogal wat belangstelling". Herman Kleibrink is er de man niet naar, te overdrijven. Hij wil een en ander desgewenst nog wel weer even naar voren halen. Hij doet dat correct, in welgekozen formuleringen. Hij weet wat hij zegt en doet. Kleibrink maakte ook kalenders, een lustrumkalender, uitgegeven door universitaire stafleden. En dan de films. Daar heeft Kleibrink veel mee op. „Mijn eerste grotere produktie maakte ik bijna veertig jaar geleden. Dat was „Strijd", over het leven van enkele families in de Raadsherenbuurt tijdens de oorlogsjaren. Daarna zijn er Een doorkijkje in het Schachtenhofje aan de Mid delstegracht. nogal wat geweest, onder andere „Filmbrieven over Leiden", „Van het één komt het ander", komisch- satirisch, met bijvoorbeeld Han de Wilde van L.itteris Sacrum en anderen van Litteris in de rollen. Films over molen de Valk, over de bouw van een radioteleskoop, de film „In Hollands duin", de experimentele filmprent „Nachttrein" en „Fêtes", ook experimenteel". Een paar grepen uit Kleibrinks oeuvre. Filmen heeft toch wel speciaal z'n hart gestolen. Hij is al bijna 40 jaar, vanaf de stichting, bestuurslid van de Leidse Smalfilm Liga, waarvan nu al weer 35 jaar als voorzitter. „Die liga is nog De heer Kleibrink met zijn nieuwste boek. geschiedenissen, maar hier en daar ook erg schrijnende, want hofjes werden niet uit weelde geboren. Kleibrink ziet het boek (ondermeer voorzien van een uitgebreide Engelse summary, voor internationaal gebruik) als „een blijvend monumentje voor al die liefdadige instellingen die wij in Leiden als hofjes hebben. Het is, hoop ik, een bijdrage tot het behoud van typische cultuurzaken uit vorige eeuwen en een herinnering aan het mededogen voor de medemens. Dat gebeurt niet zo veel meer". Een standaardwerk (in de boekhandel verkrijgbaar voor 69.50 - tot 1 januari '80 en daarna kost het 75.- als een boeiende „oprakelende" verhalenreeks. Herman Kleibrink: „Ik maak alles zelf, de hele drukvorm, de rasters ook. Ik tracht steeds de frisheid van de foto erin te houden. Dat was toch een opgave, want tweederde van de afbeeldingen zijn antiek (oude foto's, kaarten, tekeningen) en eenderde betreft hedendaagse aspecten van de hofjes. Er zijn veel sfeerfoto's bij. Fijn werk, vind ik dat. Foto's, die de beslotenheid en de typische sfeer doen proeven. Inviterend ook, zodat de lezer zelf eens zal gaan kijken hoe 't er is. In die geest heb ik samen met Ruud Spruit eraan gewerkt. Persoonlijke voorkeur? Ja, bijvoorbeeld het karakter van 't Brouchovenhofje, op een winteravond. Zelf hou ik veel van heel helder tegenlicht, zoals te zien is op de eerste foto, van het Coninckshofje. En het Joost Frans van der Lindenhofje, met de strengheid van de Hollandse architectuur. Het Schachtenhof ook. En het puur tegenlicht dat ik ving in het Jean Michielshof, dwars tegen de zon inkijkend". Leiden, hofjesstad, nu vastgelegd in een prachtig overzicht. Voor Kleibrink was het een voldoening, „Erg leuk werk. Ik hoop nog lang gezond van lijf en leden te blijven en nog erg veel in deze richting te kunnen doen". springlevend", zegt de man, wiens werk ten gunste van Leiden nu gemeentelijk met penning en ere-titel gewaardeerd is. Nu is er het boek „Hofjes in Leiden", produkt van vakmanschap en een trekker voor veel Leidenaars en andere historisch belangstellenden. Goed voor veel en herhaaldelijk kijken en lezen en mijmeren. Kleibrink heeft 't inderdaad „beter" willen doen. En hij geniet er zelf van heb ik gemerkt. „Het doel van Spruit en mijzelf was iets te maken dat niet dor was, maar helder en doorzichtig". Het werd een aaneenschakeling van schilderachtige grepen uit de Leidse Muziekgeschiedenis erpewel de kans groot is, dat U zljndaag geen krant leest, hier ngch een muzikale Leidse reep. Wanneer ik dit schrijf, de stad nog niet vergeven llllf/7 de lucht van uien en pe- tn, moet de inschrijving voor telname aan de uitreiking in haring en wittebrood nog 'aatsvinden en ligt menige pidenaar te bakken in de zon een Zuideuropees strand. waert Heer Hollandt. Het iat op een blazoen in de ïorgevel van het stadhuis, aar het staat ook op muziek de eerste bundel madriga- die Cornelis Schuyt in <00 uitgeeft: Bewaert Heer dlandt en salicht Leyden. in het toepasselijker op de van Leidens Ontzet? t beleg en ontzet is in de >p der eeuwen ook op ande- ^4 manier op muziek gezet. In 80 maakt de Amsterdammer irtholomaeus Ruloffs Komst juji/j Willem den Eerste, Prins "Ifcn Oranje, te Leyden, Naspel et zang en daps. De Amster- imse organist/componist zal t wel op instigatie van Leid- vrienden gedaan hebben. ief// was namelijk lid van het eidse letterkundig genoot- :hap Kunst wordt door arbeid 'rkregen, ook al zal hij niet 'n erg aktief lid geweest zijn. In 1847 schrijft Vogel een grand-opéra over de slag om Leiden, vijfentwintig jaar later gevolgd door Richard Hol met Leidens Ontzet. In 1882 haalt C. van der Linden die origine le titel ook nog een keer van stal voor zijn „groote opera". De kommer en kwel vol maii- moedigheden van burgemees ter Van der Werff, die zijn wel vermagerde arm maar blijft aanbieden aan de naar vrij heid en brood op de plank hunkerende bevolking, heeft erg veel noten vuil gemaakt De zeventiende-eeuwse stads geschiedschrijver Jan Orlers alhier verkregen; dies ik dwing mijn tong en zeg: de vreemde ling mag vreedig bij U woonen. Gij, Holland, spant de kroo- nen. Leiden vrij. Ik kan me zo voorstellen, dat in de eerste ja ren na 1574 op 3 oktober het liedeke van Dousa geklonken heeft. Dousa was per slot van rekening één van de aanvoer ders tijdens-het verzet tegen het Spaanse beleg en hij zal wel een schuttersvendel heb ben gehad, dat op het melodie tje marcheerde. Het liedeke meldt ons, dat men in 1578 bij staat nu nog in het luitboek het instellen van de eerst Jaar markt ter herdenking van Leidens Ontzet een rederij kersfestival had georganiseerd waarbij alle ellende en alle vreugde werd uitgebeeld. Fes tivals voor Rederijkers zijn zo wel toneelfeesten als muziek feesten. In het gemeente-ar chief wordt nog een laat-zes- tiende-eeuwse bundel rederij kersliederen bewaard. Regelmatig komt die bevrij ding in liederen terug. In het Leydsch Vreugden-Hof heet het rond 1662: O, Haarlem schoon en Leyden vry, aan Meer en Rijn gelegen, de stapel van de wevery hebt gy door Godes zegen van Thysius opgetekend en het staat - in een wat erg trage versie - op een band van het stadhuiscarillon. Onlosmakelijk met het beleg en ontzet is de naam van Wil lem Corneliszoon Van Duiven- bode verbonden. Willem was musicus en duivertmelker en omdat zijn duiven buiten be reik van Spaanse musketten en pieken goede antwoorden van de kant van de Prins van Oranje binnen Leiden konden brengen, kreeg Willem de ere titel ,.Van Duivenbode" in 1578. Vóór die tijd was hij ge woon de zoon van de stadsbo de en Klaartje van der WarteL Dat was een muzikaal gezin, want drie van de vijf zonen waren musicus. Jan speelde viool, Ulrich harp en Willem luit. Zij hadden tijdens het be leg de Leidenaren een riem onder het hart gestoken, door op verzoek van burgemeester Van der Werff op de vier hoe ken van de stad zo nu en dan muziek te maken. Daarmee herinnerden zij de inwoners aan betere tijden uit vroeger tijd en wanneer ze een beetje hard bliezen, maakten ze de Spanjaarden misschien een beetje in de war, hetgeen mooi meegenomen was. Hard blazen deden de drie broers ook toen prins Willem in 1580 Leiden bezocht. Zij speelden toen van zeven tot elf uur op het Stadhuis. Met viool, harp en luit? Misschien ook met die in strumenten, maar zeker Willem had méér in zijn mars. Bij zijn overlijden in no vember 1616 laat hij als onge huwde van twee besloten kis- gens na. In het een zitten mu-. ziekboeken en in het andere verscheyde fluyten ende dier- gelijcke instrumenten, naast een strijkstok met zilver be slag, een Frans psalmboek, een geschreven liedboek en nog verscheyden oude muzieck- boucken in de keuken in 't kasgen. Een vreemde plaats om muziekboeken te bewaren naast de soda, het keukenzout en wat men gewoonlijk in tteltsttins en ontrettitig der ê>ta Gefchiet in den Jare 15 74. beginnende den 27. May, en eyndigendeden g.O&ober daer aen volgende. deer leöetimg afgebeeld 000; REYNERIUS BONTIUS. TREUR BLY - EYNDE - SPEL. Oefen laetften ©juftbeel b«6ttcrt /bnciect mei fcljoone figut een/ cnOe albe/berenwangen/ foobos)/ in/ aUtnaCet/Gpet Tot Lsydenby dcIVeduwevon Jehaaus TangtnaBoeck-Prcntco Kaert rcr. koopllcr, ondcc 't Sfadchuyi. 1693. Affiche uit 1693. keukenkastjes pleegt te bewa ren. Dat heeft allemaal muzikaal met 3 oktober te maken. Er is nog veel meer, maar dat be waar ik nog even. De serie telt nog méér afleveringen. On verkort blijft staan wat er op de gevel van het stadhuis staat en wat Cornelis Schuyt in het jaar 1600 gedrukt en wel op muziek gezet uitgaf: „Bewaert Heer Hollandt en salicht Ley den". In sombere ogenblikken denk ik wel eens: dat is al bij na vier eeuwen geleden en hij is de bede vergeten. Zou ,,'t keraal" in het Van der Werffpark daar misschien iets aan hebben veranderd, van morgen? JAN DOOVE DEN HAAG/NOORDWIJ- KERHOUT De officier van justitie bij de Haagse rechtbank heeft tegen een 25-jarige onderwijzer uit Noordwijkerhout twee jaar gevangenisstraf met aftrek van voorarrest geëist. De Noordwijkerhouter stond te recht wegens het verhande len van verdovende midde len. Hij was door de politie aangehouden met ruim ze venduizend gram hasj op zak. Er zou ook sprake zijn van verhandeling van cocaï ne maar de onderwijzer ont kende hierin te hebben ge handeld omdat hij dat te ge vaarlijk vond. De zaak kwam aan het licht via de Duitse politie, die twee afnemers van de Noordwijker houter had aangehouden. De twee Duitsers noemden de naam van de onderwijzer als leverancier. De officier van justitie bij de Haagse recht bank berekende dat de onder wijzer in ongeveer een jaar vijftigduizend gulden aan zijn handel moet hebben verdiend. Behalve de genoemde gevan genisstraf eiste de officier ook verbeurdverklaring van de in- beslaggenomen hasj en een be drag van drieduizend gulden. Volgens de officier bezit ver dachte voldoende intelligentie om de consequenties van zijn handelen te kunnen overzien. De verdediter vond het een lastige zaak. Het was voor ver dachte eenvoudig om in de handel te gaan., Ook omdat veel studenten het verdovende middel gebruiken en omdat er goede winsten gemaakt kun nen worden. Pleiter verzocht met een lichtere straf, gedeel telijk voorwaardelijk, te vol staan. De rechtbank wijst 16 oktober vonnis. Aan de Tjalkenwerf 1 is de schoonheidssalon „Louise" ge vestigd. Aan de Lange Mare 106 is in de v.m. winkel in houtwaren van v.d. Meijden, de winkel in manaumeubelen en biezente- gels „Riet Boetiek" gevestigd (filiaal van Haarlemmerstraat 275-277). Aan de Utrechtse Veer 25a is i.p.v. de v.m. slijterij ,,'t Veertje" de groothandel in verf, gereedschappen en aan verwante artikelen „Het Schil derscentrum" gevestigd. Aan de Roodborststraat 24 is de Fa Gevers, pianoreparaties, gevestigd. Aan de Gortestraat 92, 94 en 96 zijn de eerder leegekomen woningen alsmede een opslag ruimte gesloopt. Aan de Oude Vest 111 is i.p.v. het eerder opgeheven handelshuis de Wit, de tegel- handel Mastrigt gevestigd.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1979 | | pagina 5