vijf jaar
„blijf
van m'n
lijf"
medische wereld
valt terug op
de plaatselijke
vroedvrouw
hun hulsarts. Wanneer die de blauwe plekken ziet
vraagt hij niet door, maar scheept zijn patiënt met
wat valiumtabletten af. Ook de politie is
oostindisch doof. Daar sust men: „In elk huwelijk
vallen wel eens klappen". Wil men tot actie
overgaan, dan moet er bijna of helemaal een
moord zijn begaan. Hoewel, er is een kleine
kentering. Zo heeft de Amsterdamse afdeling van
Blijf van m'n Lijf een reeks lezingen voor
politiemannen gehouden. Daarna steeg het aantal
vrouwen dat via de politie de Weg naar het Blljf-
huis wist te vinden (in 1974 en 1975 nog 32, in
1976 al 49) gestaag.
Veel mishandelde vrouwen hebben elders hulp
proberen te vinden voordat ze de noodsprong
naar Blijf van m'n Lijf waagden: bij instellingen
voor maatschappelijk werk, bij bureaus voor
huwelijks- en gezinsmoeilijkheden, bij
therapeutische instituten, bij gezondheidscentra.
Waarom mislukte die hulp? „Omdat men daar de
mishandeling ziet als een moeilijk puntje binnen
een overigens harmonieuze verhouding, dat met
veel praten wel is op te lossen. Relatietherapie
dus. Gezinstherapie. Er is immers een
relatieprobleem tussen twee gelijkwaardige
partners. Die moeten beiden aan het woord komen
en dat komen ze In zo'n sfeertje ook. Maar men
vergeet dat de partners na de therapie weer
huiswaarts gaan, waar de man zich de baas voelt,
waar hij wel eens zal laten zien wie de baas is. De
gangbare mening luidt dat mishandeling
voortvloeit uit een relatieprobleem. Maar je kunt
het ook omdraaien en zeggen dat
relatieproblemen voortvloeien uit scheve
machtsverhoudingen. Natuurlijk kampen mannen,
bijvoorbeeld op hun werk, vaak met enorme
problemen. Ze komen onder geweldige druk te
staan en trappen dan terug naar beneden, naar
hun vrouw. Dat kunnen ze, want de vrouw is
zwakker, lichamelijk en sociaal. Ze mist het
vermogen om terug te slaan, ze mist een eigen
inkomen, het huis staat niet op haar naam, de
kinderen staan op naam van haar man, ze heeft
geen enkele macht".
Zo heeft het falen van de traditionele hulpverlenj
vijf jaar geleden geleid tot de oprichting van BI
van m'n Lijf. Zes vrouwen, afkomstig uit het
maatschappelijk werk en ontevreden over het
functioneren daarvan, richtten te Amsterdam l
eerste Biijf-huis in. „We hadden er geen ideei
in welke mate mishandeling voorkwam. Het wa
nergens geregistreerd. We wisten alleen dat hs
probleem door iedereen genegeerd werd, ookP|
door de hulpverleners, of dat het hoogstens e#f^
plaatsje kreeg onder het hoofdstuk relatieconfi
En we wisten dat er in Engeland een huis voo:
mishandelde vrouwen bestond dat in een enor i
behoefte bleek te voorzien. Nou, dat was hier
precies hetzelfde. We liepen meteen vol".
Uitgangspunt indertijd en vandaag: de betrokk
vrouwen zijn niet neurotisch of ziek; het zijn gé J
patiënten die je met een of andere therapie m J
behandelen. Het zijn zelfstandige mensen die
weglopen uit een levensgevaarlijke situatie. All
het feit al dat ze onder vaak waanzinnige
omstandigheden de benen durven nemen bew|
dat ze pit hebben. Die pit moet ze in staat step
hun eigen problemen op te lossen; terug te win|
wat hun ontnomen is. Het Blijf-huis wil daartoef
kans bieden.
Een veilige plek bedoelen de Blijf-huizen te zijl
waar niet de man, niet de maatschappelijk werf
niet de dokter en niet de familie aan kan kom
met het eeuwige „probeer het nog eens". Hieif
volgt dat de staf zelf ook uiterst terughoudend!
werk gaat. „De vrouwen moeten in eerste instaj
zichzelf helpen. Dat is het belangrijkste. Ze diei
zelfstandig en onafhankelijk over hun toekoms|
beslissen. Andere mensen hebben zich er buitt
te houden. Wat schiet je ermee op als je prob£
het probleem te formuleren en er een oplossirf
voor te bedenken? Geen hond weet wat
mishandeling precies is en waar de oorzaken I
liggen. Elke deskundigheid ontbreekt. De enig$
deskundige is de mishandelde vrouw zelf, wan^
heeft het allemaal meegemaakt en zij kan op
grond van haar ervaringen beoordelen of ze al ij
niet terug wil naar haar man. Het zou van grol
arrogantie getuigen wanneer wij ons in haar zak
zouden durven mengen".
Inzet en begrip
Geen witte jassen dus In de Blijf-huizen, maar1
vrijwilligsters en part-time krachten, voor wie inj
en begrip zwaarder tellen dan theoretische ken
en diploma's. Geen directrice die alles bedisse|
maar een democratische huisvergadering. Gee'
eindeloze therapieën op vaste uren, maar
spontane gesprekken wanneer zich de behoeftj
voordoet. Eigen veranwoordelijkheid voor de
besteding van het beschikbare geld. Vooral prai
met elkaar om ervaringen boven water te krijg!
om lijnen en patronen in het verleden te
ontdekken, om te begrijpen dat men geen ziek
geïsoleerd geval is, maar dat er samenhangen
bestaan (de scheve machtsverhoudingen, zich1
altijd en overal uitend in, naast mishandeling,
vernedering, afsluiting, het verbieden van de
meest onnozele dingen). De vrouwen moeten i
allemaal op eigen kracht achter komen en er i
dan niet hun conclusies aan verbinden. Het is J
keus, hun leven. Ondertussen staan de stafled!
(zelf willen ze zo nauwelijks genoemd worden) g
de coulissen klaar om praktische adviezen aanj
dragen waar die nodig zijn. Raadgevingen ovef
vragen als: waar haal ik geld vandaan, hoe mei
het met de kinderen, hoe regel ik een scheidirf
waar vind ik een nieuw huis?
Het werk heeft zich gedurende de vijf
bestaansjaren van Blijf van m'n Lijf ontwikkeld
een richting die zo'n vrijwilligster bijna blij doej
uitroepen: „We zijn meer dienst- dan
hulpverleners".
PIET SNOErt
per jaar zoeken 500 mishandelde
vrouwen toevlucht in een blijfhuis
AMSTERDAM Ruimteschepen krijgen, in de
hoop dat ze door buitenaardse beschavingen
onderschept zullen worden, ter kennismaking een
in metaal gegraveerde afbeelding van een
mensenpaar mee. De man houdt de rechterhand
omhoog in een gebaar van vrede en vriendschap.
De armen van de vrouw hangen afwachtend en
volgzaam langs haar lichaam. Weinig zullen
schepselen op andere planeten aan de hand van
deze idyllische schets bevroeden hoe hij die open
hand kan ballen tot een mishandelende vuist en
hoe zij haar ingetogen glimlach kan vertrekken tot
een sarrende grijns. „Inderdaad veranderen
vrouwen niet zelden in treiterkoppen", geven ze bij
Blijf van m'n Lijf toe. „Wij zijn ook niet altijd even
lief. Hoewel: het komt voor dat vrouwen juist
geslagen worden omdat ze tè lief zijn. En wat het
treiteren betreft..., het is het enige wat we kunnen.
De man kan alles. Hij kan zijn vrouw opsluiten,
hetgeen in Nederland bepaald niet tot
Marokkanen beperkt blijft. Hij kan de benen
nemen. Hij kan de vrouw het huis uitgooien en een
ander slot op de deur laten zetten. Altijd staat de
vrouw machteloos. Sarren is het enige wat haar
overblijft".
In oktober bestaat Blijf van m'n Lijf vijf jaar. Het
halve decennium blijkt de kennis over het
verschijnsel mishandelde vrouw nauwelijks verrijkt
te hebben. „Er begint nu pas een beetje boven
water te komen, maar wat we weten is nog steeds
gering". Om welke aantallen het gaat kan niemand
schatten. Een aanwijzing is hoogstens dat zich de
afgelopen vijf jaar tweeëneenhalfduizend
mishandelde vrouwen voor hulp tot Blijf van m'n
Lijf hebben gewend. Ze kwamen uit alle lagen van
de bevolking, uit het milieu van professoren en
fabrieksarbeiders, van vrouwen met een
academische graad en werksters. In vijftig procent
van de gevallen was de man al aan het begin van
het huwelijk met mishandelen begonnen. De
leeftijd lag voor het grootste deel tussen de 20 en
35 jaar, maar er was ook een vrouw van 69 bij, die
pas na 48 jaar huwelijkse ellende weg durfde
lopen.
Sinds de oprichting in 1974 hebben tien Blijf-
huizen op geheime adressen (men wil voorkomen
dat de man zijn vrouw kan achtervolgen) hun
deuren geopend. Ze staan in Amsterdam,
Rotterdam, Utrecht, Groningen, Haarlem,
Nijmegen, Leeuwarden, Zwolle, Hengelo en
Middelburg. Andere zijn in oprichting: Den Haag,
Eindhoven, Alkmaar, Venlo, Heerlen, Oss,
Hilversum en Heemskerk. Op het ogenblik worden
de Blijf-huizen draaiende gehouden met behulp
van de bijstandsgelden van de vrouwen die er hulp
zoeken, en van giften. De betrokken
staatssecretaris, mevrouw Jeltien Kraaijeveld-
Wouters, speciaal belast met emancipatiezaken,
heeft Inmiddels laten weten: „Ik vind dat eigenlijk
geen goed systeem. Daarom heb ik de gemeenten
een circulaire gestuurd om orde op zaken te
stellen. We hebben een systeem ontwikkeld
waarbij de vrouwen die er komen met behulp van
de bijstandswet een soort pensionprijs betalen,
aldus een bijdrage leverend voor het honoreren
van de leidsters, voor het creëren van een goede
ruimte en begeleiding voor de kinderen. Ik denk
dat ik daarmee de Blijf-huizen echt heb geholpen".
De Blijf-huizen onderscheiden zich van veel andere
centra voor hulpverlening door de afwezigheid van
hooggestemde pretenties. „We willen de vrouwen
die bij ons komen niet betuttelen. We willen ze
slechts een veilige plek bieden, waar ze zonder
intimidatie, chantage of morele druk kunnen
nadenken over hun eigen situatie en waar ze
zelfstandig kunnen beslissen over de vraag of ze al
dan niet zullen terugkeren naar hun man".
Inderdaad blijkt 22 procent tot het besluit te
komen het nog maar eens met de echtgenoot te
gaan proberen. Angst voor de toekomst kan
daarbij een rol spelen of schaamte jegens familie
en vrienden, „die dat weglopen maar niks vinden".
Soms belt de huisarts op. „Kom terug, je man is
zo vreselijk overspannen". Vaak wordt bezweken
voor chantagepogingen van de echtgenoot zelf.
„Ik pleeg zelfmoord. Ik ontvoer de kinderen. Ik zal
je krijgen als je niet doet wat ik wil". 10 Procent
van die vrouwen echter zoekt voor een tweede,
een derde, een vierde keer toevlucht in een Blijf
huis omdat de beloften tot beterschap van de
man, vaak onder tranen met tuiten gedaan, snel
loos bleken. „Een man bij wie de handen los
zitten, verander je niet in een half jaar".
Angst en schaamte
De ervaring wijst uit dat slachtoffers van
mishandeling vaak jaren wachten met weglopen.
Ze durven niet uit angst voor hun man of uit
schaamte voor hun omgeving. Ze weten niet
waarheen ze zouden kunnen gaan. Ze maken zich
wijs: het wordt wel beter. Noch vinden ze steun bij
MOGADISHU Batula Hassan, een vrouw van
achter in de vijftig, woont en werkt in een klein
vissersdorp, Gizera genaamd, twintig kilometer
ten zuiden van Mogadishu, de hoofdstad van
Somalië. Ze is de plaatselijke vroedvrouw, of, om
in de termen van de Verenigde Naties te blijven,
de traditionele geboortebegeleidster. Ze stamt
uit een geslacht van vroedvrouwen. Van haar
grootmoeder en haar moeder leerde ze de
geheimen hoe ze een zwangere vrouw moest
bijstaan en hoe ze een baby op de wereld moest
helpen.
Door toedoen van de
Wereldgezondheidsorganisatie en Unicef zijn
vrouwen als Batula Hassan in de afgelopen jaren
belangrijker geworden in de ogen van de
medische wereld. Ze worden niet langer
beschouwd ais verfoeilijke oude 'vrouwen die
hulpeloze slachtoffers hun onwetende en
gevaarlijke praktijken opdringen. Integendeel, ze
worden tegenwoordig beschouwd als belangrijke
leden van de gemeenschap. Een
gezondheidsorganisatie in een Derde-Wereldland
kan het zich niet veroorloven hun traditionele
bekwaamheid te ontkennen. Alhoewel ze maar
weinig opleiding hebben gehad op het gebied van
hygiëne en de eerste beginselen der geneeskunst,
kunnen vrouwen als Batula Hassan net zo
bekwaam zijn als een vroedvrouw In keurig wit
schort die net van de verpleegstersopleiding
afkomt.
Gizera met zijn dichtopeengepakte huisjes aan de
kust van de Indische Oceaan, betekent thuis voor
Batula Hassan. Haar vader was visser en haar
man, Haji Ali, is dorpshoofd en werkt bij de
plaatselijke zoutfabrieken.
Batula begon Vrouwen te helpen bij de verlossing
toen ze elf jaar was. Haar grootmoeder was toen
vroedvrouw, maar die werd oud en kon het niet
meer aan. Batula ging toen mee om de
navelstreng met een mes af te snijden en de baby
vast te houden.
In 1973 werd een grootscheepse campagne
gestart om de bevolking te leren lezen en schrijven
in het nieuwe Somali-schrift. Het betekende een
keerpunt In Batula's carrière. Er kwamen vier
studenten naar Gizera om een
landbouwontwikkelingsplan van de grond te
helpen. Haji Ali zat in het organiserende
dorpscomité en zodoende was Batula in de
gelegenheid om één van de studenten bij haar
thuis uit te nodigen. „Ik wilde dolgraag alles over
gezondheid leren en hoe je ziektes kon
voorkomen. Ik wilde ook graag leren lezen en
schrijven, omdat ik dan de etiketten op de
medicijnflesjes en posters van de
gezondheidsorganisatie zou kunnen lezen".
Toen ze het lezen en schrijven een beetje onder de
knie had, ging ze als vrijwilligster werken bij een
apotheek In de buurt. Kort daarna kwam de
apotheker naar Haji Ali om hem over te halen
Batula naar het gezondheidscentrum in Afgoi te
laten gaan, waar ze cursussen kon gaan volgen in
hygiëne en gezondheidszorg.
Haji Ali spoorde zijn vrouw aan om te gaan, maar
hij had spoedig reden om zijn enthousiasme over
de opleiding van zijn vrouw te betreuren. De
cursus duurde namelijk vier maanden. Batula
leerde iets van eerste hulp en hygiëne; ze leerde
hoe ze een tang moest gebruiken bij moeilijke
bevallingen; dat ze een gesteriliseerde schaar
moest gebruiken en niet een bot en soms ook nog
vuil mes. Ze leerde hoe je injecties moest geven en
hoe ze de naald moest steriliseren om infectie te
voorkomen. Maar ze moest naar huis alvorens ze
iets over flesvoeding en voedingswaarde kon
leren. Deze kennis vergaarde ze toen uit een boek.
Heel trots laat ze haar diploma zien dat ze behaald
heeft op het gezondheidscentrum te Afgoi:
„Vroedvrouw Batula Hassan is geslaagd voor
eerste hulp en algemene hygiëne".
Nu heeft ze bijna altijd meer dan tien bevallingen
per maand. Soms komen de nomaden uit de
woestijn haar midden in de nacht halen en dan is
ze vaak twee dagen weg. Dit heeft wel eens tot
moeilijkheden geleid tussen haar en haar man,
omdat hij zich verwaarloosd voelde.
Hij is ook verbitterd omdat de nieuwe
bekwaamheden van zijn vrouw geenszins
betekenen dat ze een aangepast salaris krijgt v||
het werk dat ze doet. Haji Ali vindt dat Batula Ito
plichten als echtgenote, moeder en grootmoed®
niet goed vervult en dat hij zijn verlies niet verg&
krijgt. Batula zelf vindt het niet erg om te werp
zonder ervoor betaald te worden. Ze gaat ervamp
dat de inwoners van Gizera te arm zijn om mep
geld te kunnen betalen. Ze betalen haar met
koffie, suiker, olie of andere dingen.
Salaris en status vormen een moeilijk probleei
Vrijwilligers uit een dorpsgemeenschap met
praktische vaardigheden en een moderne
opleiding worden als de belangrijkste krachter
beschouwd van het gezondheidscentrum. Ze
werken onder toezicht van betaalde
beroepskrachten ver weg. Wil deze benaderint
van gezondheidszorg slagen, dan is een
belangeloze toewijding van de vrijwilligers vere
Maar landen als Somalië, onderontwikkeld en
weinig eigen hulpbronnen, kunnen zich geen
uitbreiding van de gezondheidscentra volgens
Westers model permitteren. Hun enige alterna
Is om een ander en goedkoper beleid te volg<
Dit is de reden dat vrouwen als Batula Hassar
officiële zegen hebben gekregen van de medis
wereld voor de hulp die zij bieden bij het veilig|
wereld brengen van een nieuwe generatie. ti
MAGGIE BLACK
(Copyright The Guardl