JAN 'WOLKERS: 'Kort imerikaans' wordt de beste film die ooit in Nederland is gemaakt jongste I iters iet bioscooppubliek heelt deze 'eken via het witte doek kennis kunnen nemen van de produktiebeelden van de te Nederlandse speelfilm „Kort Amerikaans" naar het gelijknamige boek van 1 schrijver-beeldhouwer Jan Wolkers. De film gaat op ,i donderdag 11 oktober in ongeveer 50 landelijke lUtoscopen in première. De dag jA>'ervoor heeft de gala-premiére laats in het Rembrandt-theater i -ie Arnhem, gelijktijdig met de •"•Hsluiting van de filmweek, die in deze stad wordt gehouden. .Vi De regisseur van Kort -aierikaans is Guido Pieters, de .naker van „Doctor Vlimmen"; een film, waarmee Pieters direct het hart stal van Jan Wolkers. Vooral door het feit fit hij in staat was, zo zegt de "J® auteur het ambachtelijke van ,en pellende wijze uit te beelden, emireffende wijze uit te beelden. De held uit Kort Amerikaans eerste druk 1962) is Erik van elgeest, een 19-jarige jongen t de ambitie kunstschilder te rden. Het verhaal speelt zich aan het einde van de Tweede t on Wereldoorlog. Erik weet zich n 'loral dank zij de oorlog los te ^"jaken van zijn streng religieus Ouderlijk huis (Oegstgeest). In 'datle Leidse tekenacademie, Ars i dssmula Naturae, ontmoet hij de it of Spin, een wereldvreemde kluizenaar, die N.S.B.-er is orden. Aan het eind van het «klemmende verhaal treffen de Spin dood op zijn kamer in. Hij heeft zich opgehangen. Eriks dagen zijn eveneens 'Vjeteld. Wanneer de bevrijders er]ijfe als „fascistenkliek" bekend ,e u staande academie willen offSntruimen, wordt hij door een eidt soldaat overhoopgeschoten. HetOnder de hoofdrolspelers van film bevinden zich bekende ,IS {amen, zoals Derek de Lint in re(jle rol van Erik van Poelgeest, iatif Joop Admiraal (de Spin), Wil Andrea Domburg en Guus "9Oster. De opnamen van Kort Ja Amerikaans hadden voor het rootste deel plaats in Leiden, omtn stad, die na films als Keetje Tippel en Soldaat van Oranje andermaal de locatie vormde voor opvallende cinematografische errichtingen. Wat betreft Kort Amerikaans zijn de verwachtingen wel zéér ooggespannen. Volgens de in egstgeest geboren auteur Jan folkers (54) zou het hier gaan om een „absoluut meesterwerk". Een en ander vormde Inleiding om de schrijver van nationale en internationale bestsellers in zijn studio in Amsterdam op te zoeken. Op in blauw-grijze, regenachtige, tr-Hollandse ochtend met een lloper in de middag, temidden van schilden uit Nederlands Nieuw-Guinea, starende naskers uit het Sepik-gebied, een zwijgende spleettrom, de ihtersteven van een prauw en ijg i de gesloten deur van een nn Afrikaanse graanschuur. Het statelier aan de Zomerdijkstraat 1 is voor de rest van aile hedendaagse gemakken d8lvoorzien. Alles bij elkaar een dense van rust; geluid vanaf de nitraat komt nauwelijks binnen. Jan Wolkera voor het portret van de Spin. „Try to be that spider." Geschilderd door Dora Esaer. AMSTERDAM Jan Wolkers Is duidelijk goedgehumeurd. Een enthousiast ochtendmens, vooral nu de film zijn voltooiing heeft genaderd en de filmbeelden zijn stoutste verwachtingen hebben overtroffen. Wolkers' vrouw, Karina, heeft de koffie al klaar staan. Zij is erg gastvrij, biedt na een uur een nieuw pakje sigaretten aan, dat al weer snel In rook opgaat. De schrijver hanteert de spreektaal, net als in zijn boeken, zoals een beeldhouwer zijn beitel gebruikt. Korte zinnen. Kernachtig, to the point. Alsof hij dicteert. Soms barst hij hierbij in een bulderend gelach uit. Jan Wolkers: „Deze film wordt een enorm succes. Dit wordt volgens mij, na wat ik van de rushes heb gezien, de beste film die ooit In Nederland is gemaakt. Ik verwacht veel van Kort Amerikaans. Het boek geeft gewoon aanleiding tot een vreselijk goede film. De film Turks Fruit is voor zeventig procent een meesterwerk en voor dertig procent zit er een hoop flauwekul in, van mensen die niet normaal kunnen lopen, die moeten huppelen. Ér is geen echte liefde tussen die jongen en dat meisje. Maar in Kort Amerikaans komt helemaal niets onsmakelijks voor. Niets pittoresks, geen nostalgiasfeertje. De film heeft iets blauw-grijs, zoals de sfeer was in de oorlog". Van die rushes, de stukjes ongemonteerde film, heeft Wolkers er inmiddels heel wat gezien. Hij is er erg enthousiast over. De Spin Jan Wolkers: „Ik heb bijvoorbeeld de Spin gezien. De Spin wordt gespeeld door Joop Admiraal. Dat is zo indrukwekkend goed. Daar ben ik zo blij om. Oh, dat is zo mooi van sfeer, die opnamen op het Pioenhof. Zoals die Joop Admiraal eruit ziet In de film als de Spin. Hij lijkt er zo angstaanjagend op. Hij is een paar dagen voordat hij die rol zou gaan spelen bij mij geweest en toen wilde hij de tekst helemaal met mij doornemen. Niet om er zich aan te houden, zo van Wolkers zegt dat het zo moet, nee hij wilde gewoon achter de werkelijkheid komen. We hebben er toen van 's avonds zeven uur tot 's nachts twee uur over gepraat. Over hoe die man keek en hoe hij deed. Het was gewoon griezelig om te zien hoe Joop op de Spin leek. Het zweet brak me erbij uit." Wolkers staat op uit zijn stoel en loopt naar een kast om iets uit een lade te halen. Het is het fotootje van de „echte" Spin. Als we later kijken naar het schilderij dat de kunstenares Dora Esser van Joop Admiraal als de Spin heeft gemaakt, dan springt de gelijkenis tussen die twee direct in het oog. Jan Wolkers: „Joop Admiraal had, na het zien van die foto, gelijk door wat voor man het was. De karakteristiek van de Spin, de ogen en de mond. Het was trouwens ook een heel wonderlijke man." De schrijver zwijgt even als hem wordt gevraagd of de Spin zich in werkelijkheid ook heeft verhangen. Hij wil er liever niets over zeggen. De ware Spin is misschien nog wel tragischer aan zijn eind gekomen dan de Spin uit het boek. Stil zegt Wolkers voor zich uit: „Hij had zich op moeten hangen, net als Erik zich had dood moeten laten schieten, zo is het natuurlijk ook gebeurd en zo moet het ook worden gezien. Dat was het einde van die Erik van Poelgeest en van die Spin. De werkelijke Spin moest nog zo'n veertig jaar doorleven". Herziene versie Nog voordat er door regisseur Guido Pieters en Wolkers aan het scenario werd gewerkt, heeft de schrijver een aantal passages uit Kort Amerikaans herzien. Dit zeker niet uitsluitend ter wille van de film. Er zouden volgens Wolkers een paar jeugdfouten aan het boek hebben gekleefd. Jan Wolkers: „Oscar Wilde heeft eens gezegd: 'De kritiek, die schept'. De kunstenaar heeft dus hopelijk veel zelfkritiek. Het waren in Kort Amerikaans ook nooit zulke in het oog lopende fouten. Het boek is niet herschreven, maar min of meer herzien. Als je de herziene versie zou hebben en je leest elke keer een regel voor, dan zie je hoe het verbeterd en sterker gev.orden is. Dat bepaalde dramatische lijnen door mij naar voren zijn gehaald". „De monoloog interieur was vaak te romantisch. De held van het boek is nu iets harder geworden. Dat kwam: ik was aan de Doodshoofdvlinder bezig (de roman die Wolkers momenteel aan het schrijven is en vermoedelijk volgend jaar verschijnt red.) en het gekke is dat ik me, na achttien jaar, de dingen van vroeger veel beter kan herinneren. Gek is dat hè? Vanaf het moment dat ik weer aan Kort Amerikaans begon te schrijven, in de tijd dat ik met de Doodshoofdvlinder bezig was, droomde ik er weer van. Van de oorlog en al die dingen". „Als er een criticus Is die zegt dat het boek ook maar ergens minder is geworden, dan moet hij dat maar bewijzen. Elke regel is door mij wel dertig keer gecontroleerd. Toen ik het schreef, las ik elk hoofdstuk vijf of zes keer hardop. Ik zat echt geconcentreerd achter mijn machine en dan leefde ik me weer helemaal in. Maar later heb je weer gewoon de nuchtere controle. Want dat boek en dat klinkt een beetje verwaand van jezelf, maar dat zie ik nou helemaal niet alsof ik het zelf geschreven heb, het is zo ver van mij af, maar de dramatische structuur van het boek is perfect. Daarom kunnen ze het ook zo goed filmen". „Als een schrijver een bepaalde aversie krijgt van een boek omdat er bepaalde dingen niet goed zijn, dan is het wel heel erg natuurlijk. (Lachend) Dan is het net een kind van je, dat niet wil deugen of zo. Ik heb het boek trouwens altijd willen herschrijven. Je hebt er alleen haast de tijd niet voor. Je denkt wel eens, pas in het oudemannenhuis zal ik er toe komen om het te herschrijven". En dan spottend. „Als ledereen mij vergeten is. Maar omdat ze het gingen verfilmen, kreeg ik de kans of moest ik de kans eigenlijk wel nemen. Want ik dacht, wat ik hier nu lees, daar.schaam ik mij gewoon voor. Die jongen In het boek heeft vaak heel sentimentele overdrijvingen. Als je het kritisch zou bekijken, dan zijn er dingen die te ver zijn gegaan, die te sentimenteel zijn. Als het te sentimenteel wordt, zit je op het randje". Innerlijke monoloog Jan Wolkers: „Als Guido bij mij was gekomen en hij had gezegd, ik ga de innerlijke monoloog prachtig mooi verfilmen, dan had ik gezegd, jongen schei er maar mee uit, want dat kun je niet. Als een filmer dat wil doen, dan moet hij maar schrijver worden. Literatuur moet je in een film mijden. Het boek is echter zo sterk, dat je die dingen makkelijk kunt missen". „Film heeft zijn eigen dramatische wetten. Een film is een soort trein. De dingen schieten voorbij. Bij filmen zijn daarom simplificaties vereist. Wat niet wil zeggen, dat het daarom minder is. Elke kunst heeft zijn beperkingen. Film heeft daartegenover een enorme plastische kracht, die je moet uitbuiten". Een film waar Wolkers grote bewondering voor heeft In dit verband is Citizen Kane van Orson Welles. „Dat vind ik een van de mooiste films die ooit gemaakt zijn. Die man is echt geniaal geweest." De auteur vertelt over die film met geestdrift, haalt boeken tevoorschijn en toont daaruit de foto's van Citizen Kane. Wolkers imiteert de sterfscène van de krantenmagnaat uit de film. Hij gaat hiervoor achterover liggen in zijn stoel, zijn hoofd in de nek, zijn ogen gesloten. Zijn hand houdt hij omhoog alsof hij iets omvat: de glazen bol met sneeuw die in de film voor Kane de herinnering oproept aan zijn kindersleetje. Dat sleetje zal bij de ontruiming van zijn huis in het haardvuur verdwijnen. „Rosebud", stond er op dat sleetje, het woord dat de stervende steeds in zijn doodsstrijd herhaalt. Wolkers spreekt het met tederheid uit. Wat later zit de schrijver weer kaarsrecht in zijn fauteuil. Er wordt gesproken over de vaderlandse literaire kritiek, de critici, de schrijvers die hij bewondert („Sommige dingen van Hermans, Van het Reve, de Avonden vooral") Zijn opmerkingen en kanttekeningen geven aanleiding om een paar markante uitspraken te noteren. Onvermijdelijk komt hierbij de Kus ter sprake. Een boek dat in enkele gevallen met zuur is overgoten door de critici, onder wie enkele schrijvers, zoals Maarten 't Hart. Jan Wolkers: „Maarten 't Hart? Nee, dat is een imitatie van mij en dan nog heel slap. Als je die verhalen van hem vergelijkt. Wam de Moor heeft eens geschreven: 'Een Wolkers in een colbertkostuum'. Die Wam de Moor stelt natuurlijk ook niets voor. Maar het is natuurlijk zo, dat menig derderangs talentje zich nog behoorlijk heeft kunnen kleden in de afgedragen kleding van een genie. Dat is het, haha. Na mij hoeft het niet meer, dan moet je het gewoon beter doen. In de verhalen van 't Hart kun je zo de imitaties vinden. Daarom zit hij natuurlijk zo tegen me te schoppen. Terwijl ik een van de weinige mensen ben, die de personen die ik bewonder altijd heb geprezen". Irriteert deze kritiek Jan Wolkers? „Nee, het is maar een korte periode. Er komt een boek van je uit en dan krijg je al die stukken toegestuurd van je uitgever. Dan kijk je het zo eens door en dan denk je: ben ik daar nou drie jaar voor bezig geweest. Als je ziet wat de mensen ervan maken. Gunstige kritieken kunnen vaak net zc stom zijn als ongunstige kritieken. Maar dan zijn ze goedaardig stom. Stomme kritieken die niet goed zijn, zijn vaak kwaadaardig stom. Dat is een groot verschil". „Kijk, ik ben niet alleen schrijver, ik schilder, ik maak beelden en al die dingen komen er bij. Als iemand alleen schrijver is, dan kan hij zeggen, ik ga even flink uithalen tegen die of die. Maar bij mij gaat het ten koste van mijn literaire werk. Dat is misschien jammer, maar ik vind dat mijn echte werk moet prevaleren boven al het andere". Wolkers' gedachten drijven onwillekeurig weer af naar de nieuwe speelfilm. „Arme Joop Admiraal", zegt hij, als hij denkt aan de scène waarin de toneelspeler zich voor het filmverhaal heeft moeten ophangen. „Weet je hoe ze dat doen? Hij komt dan in een harnas onder zijn jas aan een touw te hangen. Dat moest in één keer goed gaan. want in de nieuwe versie van het boek stort de Spin zijn hele universum in. In de oude versie vallen er slechts wat flessen naar beneden. Ze zijn daar dagen en dagen mee bezig geweest. Ze hebben op het kamertje van de Spin vier tafels met tweeduizend flessen neergezet. Op elke tafel 500 flessen met touwtjes naar het plafond. Want zo is het ook. Alles zit aan elkaar met draden. Dat vind ik ook zo goed van de film. De hoofdrolspelers, regisseur en schrijver worden altijd in het zonnetje gezet, maar de mensen die daar weken en weken bezig zijn, die daar zitten om dat decof te bouwen, je weet niet half wat daar voor een machinerie achter zit, die perfect moet lopen om die mensen op dat moment die creatieve uitbarsting te laten hebben. De kleding is ook zo goed. Er komt nog voor het Gerecht in Leiden een rij van dertig W.A.-mannen te lopen, die een lied zingen. Ik geloof dat het kadetten zijn van de Koninklijke Militaire Academie. Die waren toen fascistische liederen aan het Instuderen. Ik hoop maar niet dat revolutionaire elementen dat buiten de kazerne gehoord zullen hebben", zegt Jan Wolkers lachend. „Want dan zullen ze zeggen, moet je dat eens horen: dat hadden wij altijd al gedacht".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1979 | | pagina 21