feshonderd jaren Poelen;
$en genealogische studie
"^Td/regio
Op mijn omwegen door stad en land kom
ik graag mensen tegen. Elke morgen tussen
tien en elf uur kunt u mij telefonisch vertel
len wie u graag in deze rubriek zou willen
tegenkomen. Het nummer van mijn geduldi
ge telefoon is 071-122244; u kunt dan naar
toestel 18 vragen.
r
Wekelijks verschijnt in de Leidse Courant de rubriek „Hond zoekt huis". In
deze rubriek wordt een hond beschreven die in het asiel verblijft om daar
een zekere dood tegemoet te gaantenzij het dier een goed tehuis vindt.
De in de rubriek beschreven honden zijn alle door hondenbezitters naar het
asiel gebracht. Om uiteenlopende redenen, vaak begrijpelijk, maar soms
ook volslagen onzinnig. De in „hond zoekt huis" beschreven dieren zijn alle
goed gezond, hebben een wormkuur ondergaan en zijn volledig ingeënt.
Tegen betaling van ca. 60 gulden ten bate van zwerfdieren zijn ze af te ha
len. Adres: Nieuw Leids Dierenasiel, Besjeslaan 6b, Leiden. Tel.: 131670. Ge
opend di. t/m vr. 10.00-12.00 en 14.00-16.00 uur. Zondag en maandag geslo-
11.11)EN Het is makkelijker om
een huisdier grondig te verpesten
rfdan om het dier een goede opvoeding
te geven. Met name honden zijn nog-
al gevoelig op dat punt. De grote
Duitse Herder Robin is een schrij
nend voorbeeld van de achteloosheid
waarmee honden soms worden aan
geschaft en vervolgens bedorven.
Robin, die nog niet eens tot volle was
dom is gekomen heeft een schofthoogte
van 75 centimeter en dat is zelfs voor
een Duitse Herder een zeer royale
fnaat. Robin sleet zijn eerste levensjaar
'n een flat en zijn eerste eigenaren za
gen de kleine pup Robin uitgroeien tot
®on formaat dat in het geheel niet meer
bij een flat paste. Robin zag er met zijn
grote kop uit alsof hij regelrecht was
Weggelopen uit het safaripark. Zijn ei-
aren lieten hem naarmate hij groter
w?rd steeds minder uit en op ff£-n gege
ven moment kon hij zich alleen nog
maar op het balkon uitleven, een richel
waar Robin zich amper kon keren. Op
voeding heeft Robin gedurende dat jaar
helemaal niet gekregen. Zijn humeur
werd er daardoor niet beter op en toen
Robin weer eens een keer buiten de
flat kwam besloot hij zich voor alle ze
kerheid maar eens goed uit te leven en
viel alle honden aan die hij voor zijn
grote neus kreeg. Zijn eigenaar kon
hem daar niet goed van weerhouden
want luisteren deed Robin al lang niet
meer en tegen de enorme trekkracht
van Robin is bijna geen kruid gewas
sen. Dat zag asiel-beheerder Wil Tiele
ook toen Robins verpesters Robin bij
het asiel kwamen afleveren. Robin
sleurde zijn eigenaren heen en weer
over het asielerf.
Robin zit inmiddels bijna een half jaar
is het asiel en is nu anderhalf jaar oud.
Een schitterende herder om te zien
maar helaas met een karakter dat verre
van ideaal is. In het begin was Robin
nog erg agressief in het asiel, maar dat
is een stuk verbeterd. Robin is niet vals
geworden, maar een onopgevoede hond
van zijn grootte is onhandelbaar als
hem niets wordt geleerd. De kernge
zonde en in topconditie verkerende Ro
bin heeft in ieder geval een gehoor
zaamheidscursus nodig en verder een
krachtige eigenaar die hem echt aan
kan en die de beschikking heeft over
flink wat ruimte zodat de hond niet het
idee krijgt dat hij opgesloten zit. Het is
niet de bedoeling dat Robin een eenza
me waakhond wordt want dan wordt
hij waarschijnlijk wel vals. Robin moet
alles nog leren, dat hij moet gaan zitten,
gaan liggen, niet mag trekken aan de
lijn en bijvoorbeeld ook dat hij niet te
wild mag stoeien, want hoewel goed
van zin kent hij zijn eigen kracht totaal
niet. Het zal veel tijd kosten, maar een
echte liefhebber moet in staat zijn om
van Robin weer een handelbare hond
te maken. Het is voor Robin, die nooit
een echte kans heeft gehad, de laatste
kans.
Humpie
Humpie, de hond van vorige week zit
nog steeds in het asiel. Geen mens
heeft gereageerd op de verschijning
van de sympathieke Zeeuw in de ko
lommen en dat is voor Humpie wel een
hard gelag, want net zoals zijn provin-
ciegenoot Jan Raas is het voor hem wel
vaak een kwestie van „afzien" in zijn
kleine hondehok. Humpie hoopt niet
het trieste record „asielzitten" te verbe
teren en wacht met spanning op betere
tijden.
Herder Robin kent z'n eigen krachten niet.
ZATERDAG 22 SEPTEMBER 1979 PAGINA 5
r"
LEIDSE COURANT
irlillegommer Theo van der Poel ging tot op de historische bodem
rlam
alti| 1959 begon Theo J.
'n in der Poel uit
"^illegom zich levendig
j interesseren voor
dit islachtkunde ofwel
wei »nealogie. Zijn zus
bouwde destijds met
'n >n Van der Poel uit
ijPwetering en ziJn
n ëen geacht stamt uit
vei ude Ade, vlak in de
uurt. „Dat zou weieens
te imilie van ons kunnen
rezen", dacht de heer
wa an der Poel uit
- ex lillegom. En ja hoor, al
i Ke rij gauw kwam hij uit
vann 1780. „Ach, wat heet
Het is maar
aa
den en detail", zegt hij nu,
Zin iet twintig jaar
gift [enealogische ervaring
ransel. „In 1959
vas ik nog de enige die
1 V0( >p het rijksarchief in
)en Haag aan het
peuren was. Moeizaam
va verk, want de
Ke naslagwerken" waren
va' oen nog niet zo pèrfect
sym n systeem gebracht als
reé egenwoordig het geval
k0 s. Genealogie moest nog
voll )ij een bredere laag in
aldu zwang komen. Dat is
inmiddels volop
gebeurd. Vandaag de
Fgdag moet je al om half
's morgens op een
Hfcrchief zitten, in Den
Bosch of. Haarlem
bijvoorbeeld, want tegen
11 die tijd zit het er al vol
met sibbe - lustigen. Je
schiet nu op; in een half
uur tijd zit je al in 1690.
Tot ongeveer dat jaar
een stamboom maken is
kinderwerk geworden".
In '73 kwam het eerste
boekwerk vol Poelen -
documentatie uit. „Van der
Poel, een oud Rijnlands
geslacht" heette dat. Eerste
oplaag 250 exemplaren, een
tijd later gevolgd door een
herdruk, die voorzag in 500
boeken. Op een stuk of tien
na hebben ook die hun weg
naar belangstellende Poelen
en aanverwanten gevonden.
Het begin was er. Begin
november komt Theo van
der Poel die sinds zijn
eerste publicatie vraagbaak
is géworden van de Ned.
Genealogische Vereniging,
uit met een supplement. Hij
heeft thans 600 jaar
familiegeschiedenis
gebundeld. Het is nogal wat.
Na het oude Rijnlandse
geslacht nu de vrucht van 6
jaar nieuw speurwerk: „Die
Woeste - Poel". Hiermee zijn
8 generaties toegevoegd aan
het stel dat al aan de
vergetelheid was ontrukt.
Oude generaties van vóór
1680. Uniek werk, ook al
omdat bij een (niet-adellijke)
familie een stamboom werd
aangetroffen die teruggaat
tot vóór 1400.
Bij het maken van z'n eerste
bundel was de heer Van der
Poel al getroffen door een
hint van een pastoor die
tegen het einde der 17e
eeuw in Spaarnwoude stond.
Die zei eens, dat de Poelen
uit Heesch kwamen.
Uiteindelijk. Theo van der
Poel trok naar de Meierij
van Den Bosch en bemoeide
zich twee jaar lang en
tevergeefs met mogelijke
Poelen van rond Heesch.
„Ze waren er niet te vinden.
Tenslotte kwam ik uit in
Heeze, dat ligt bij
Eindhoven, en in Leende en
andere dorpen in die
omgeving. En daar gonsden
de boeken werkelijk van de
Poelen. Volop werk voor
me". Mevrouw Van der Poel
vindt het maar gelukkig, dat
haar man, leraar Frans, zo
veel vakantie heeft, „anders
kom je niet zo ver. Als het
lelijk weer is, heet dat bij
ons Poelenweer, dan kun je
m'n man in een archief
aantreffen".
„Het werd wel steeds
moeilijker, maar dat vind ik
nou juist zo boeiend: het
zoeken van spelden in
hooibergen. Die hooibergen
zijn dan van zulke dikke
boeken vaak. Zo in de 16e
eeuw kun je praktisch niet
meer terugvallen op doop -
trouw - en begraafboeken.
Ik moest nu m'n gegevens
halen uit boedelscheidingen,
criminele rechtspraak, koop
en verkoop, ontervingen en
dergelijke zaken meer.
Treffende dingen kwam ik
tegen, zo na de
middeleeuwen. Er was een
Poelen - neef bij die door
„Rome" heilig is verklaard.
Dat was de H. Nicasius van
Heeze, een minderbroeder
en, wat meer is, een
martelaar van Gorcum. Nog
interessanter was het vinden
van ziin heeroom - dus ook
„onze' heeroom - Dirk
Hezius. Die oom was
geheimschrijver van de
enige Nederlandse paus,
Adrianus VI. Dirk Hezius is
erg geheim te werk gegaan,
want we weten maar heel
weinig van paus Adriaan.
Maar hij is en blijft onze
heeroom. Een juweeltje van
een vondst, vind ik nog
steeds".
De Brabantse Van der
Poelen (die in die tijd
eigenlijk helemaal niet zo
heetten) hebben het vooral
in de 17e eeuw niet
gemakkelijk gehad. Meest
kleine boertjes, die onder de
voet werden gelopen door de
legers van Frederik Hendrik
en de Spanjaarden.
Hillegomse Van der Poel:
„ze betaalden zich nadien
rot aan belastingen die aan
de generaliteitslanden door
de Staten werden opgelegd.
Het was de grootste
armoede. Daarom gingen de
Poelen naar Holland en
gingen zich ook daar Van
der Poel noemen. Al een
eeuw eerder werd ook dit
geslacht gedecimeerd door
ziekten, zoals de pest.
Halverwege de 16e eeuw, zo
rond 1557, stierven hele
families aan de pest.
Niemand durfde erbij te
komen, schout noch
schepenen, niemand;
behalve de pastoor. Die
krabbelde dan snel, heel
minuscuul, een testamentje
voor de doodzieken die het
einde nabij waren. Ik heb
nog van die testamentjes,
van een paar vierkante
centimeters groot. Dat is
kostbaar voor mij".
Van der Poel weet nu, dat
z'n middeleeuwse
voorouders vaak Zwoesten
heetten, of Swoesten, zoiets
als „des woesten zoon".
Vandaar Die Woeste, wat
ook op een boerderij kan
slaan. „Van der Poel, zoals
ze zich later gingen noemen,
zou kunnen slaan op hun
„En hier woonden wij in 1500". Op deze plek in Heeze stond toen een herberg, die de Drie Koningen
heette en beheerd werd door een Poel.
tweede moeder. Je nam zo
maar een andere naam aan,
in die tijden; dat ging erg
gemakkelijk. Ik zou niet
kunnen zeggen waar Poel
nu exact vandaan komt. Je
treft wel Poelen aan, of
Poolen, maar die „oe" is
hetzelfde als „oo" en die
lieden heetten later Van der
Pool; dat is heel wat
anders", aldus Theo J. van
der Poel, die bij zijn
navorsingen ook vijf
heraldische wapens heeft
gevonden. „Zelf hebben wij
geen wapen; wij zijn maar
van die Poeltjes uit Heeze.
Maar andere verwanten
waren bastaarden van de
graven van Holland, van
graaf Willem III, om er
maar één te noemen. Die
werden kasteelheer, ergens
in Holland of Zeeland.
Bastaarden waren
eeuwenlang gewilde
fenomenen in de adellijke
kringen; misschien een soort
statussymbool ook. Er is een
uitspraak van de bekende
historicus dr. Dek (wellicht
is hier even sprake van
„nomen est omen"), die je
ook een „bastaarden -
kenner" zou mogen noemen.
Nou, dr. Dek dan heeft eens
gezegd: „er is maar één
Bourgondiër die geen
bastaarden had; en die
heette dan nog Karei de
Stoute..."
Zomaar „even" in de
middeleeuwen verpozen, bij
je voorvaderen. Het is een
vertier, dat hand over hand
toeneemt. Als je eenmaal in
de ban van je verleden bent
geraakt, laat het je niet meer
los. Dat is de ervaring van
een Poel, maar ook van
Zwetsloten, van Van
Zwietens, van Wittemannen,
van honderden andere
geslachtdragers.
Kwartierstaten hebben de
plaats ingenomen van
postzegels en sigarenbandjes;
ze zijn veel heiliger
geworden: de namen zijn
opgenomen in het
familieschrijn en daar kan
geen plakboek tegenop.
Voor Theo van der Poel is er
nauwelijks twijfel meer
mogelijk. Met de Poelen is
hij nu zowat aan het eind
van z'n Latijn. Trouwens, hij
zou er niet aan moeten
denken als hij onverwacht
met de Noormannen van
doen zou krijgen. Hoewel,
een verre Poel bij Dorestad...
Zeshonderd jaar Poelen. Je
kunt er geen afstand meer
van nemen. Voor Theo J.
van der Poel betekende het
een aantal jaren van
puzzelen, passen en meten,
verifiëren. De archieven
hebben hem bronnen van
genietingen opgeleverd. Hij
is nu toe aan een
verantwoorde tweede
publicatie. De
geschiedschrijving zou bij
hem aardig wat gegevens
kunnen wegsnoepen. Die
zeshonderd jaren van Poelen
zijn ook zeshonderd jaar
historie, inzicht in sociale
structuren (ik weet niet, hoe
ik het zo gauw anders zou
moeten zeggen), tintelende
persoonsbeschrijvingen;
karaktertekeningen komen
er uit voort. Eigenlijk
amateur - bemoeiingen die
aangemoedigd moesten
worden, want, op een heel
grote afstand, tref je er iets
aan van opa en oma, van je
oorsprong. En het geeft een
„tick", als je jezelf zou
Op zijn geboortegrond wordt nog steeds deze Poel vereerd: de heilige Nicasius van
Heeze, door de geuzen terechtgesteld.
kunnen voorstellen in een
plaggenhut. Je had een
leprozenlijder kunnen zijn.
of een vechtersbaas met de
rakkers op je hielen. Of een
niet onbemiddelde bastaard.
Mogelijk ook een heikneuter
die niets had in te brengen,
of een gelukzoeker, een
emigrant. En je zou andere
geslachten tegenkomen die
opeens familie van je blijken
te zijn.
Theo J. van der Poel rust
niet uit. Hij is een
gedrevene. Zijn eigen
geslacht heeft hij boven
alle lof verheven, uit de poel
gehaald, maar hij spinst op
verdere resultaten van zijn
genealogische
verworvenheden. „Als je
mijn eerste boek hebt, kun je
niet meer buiten het tweede,
omdat dit een aanvulling
betekent". Monnikenwerk;
heksenwerk voor velen van
ons. Feitelijk onbegonnen
arbeid; althans voor mij.
Want, zoals Van der Poel
moet bekennen, „als je het
oude handschrift niet kunt
lezen, kun je beter niet aan
dit werk beginnen". Theo
van der Poel heeft zich deze
vaardigheid eigen gemaakt
door een cursus te volgen.
Daar kunnen weer anderen
van profiteren. De
Hillegomse Poel is intussen
bezig met studies over de
Van der Geesten en Van der
Hulsten. En daar zitten er
ook heel wat van, in deze
buurt. Hij is met z'n
rangeren al tot 1620
gevorderd. Wie hem wil
benaderen kan terecht bij
Th. J. van der Poel, Helène
Swarthlaan 3, Hillegom, tel.
02520 - 16 524.